ALGEMEEN NIEUWS- F.N ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. FLORA'S Hoenderbeschuit srfs [IK lifct.,'" frjsx c Eerste Blad. Eieren van Jonge Hennen fettillbtoh, Vampier-Vleugel No. 8602. VRIjDAG 7 NOVEMBER 1930 70e Jaargang Een welbesteed leven. Fa A. van Overbeeke-Leunis I Sf^c®! DRAISI il A-van VALK ENBURG.' S <5 A -iLEVFRTR 40-jariye reputatie 10 CENT PER PAKJE SPAART UW WASCHGOEO EN MAAKT HET HELPER WIT aBONNEMKNTSFRUS: Binnen Ter Neuzen /1.40 per 3 maanden - Buiten Ter Neuzen ner post 11,80 per 3 maanden Bij voor uit.beta.ling fr. per post f 6.60 per jaar Voot BelglS eu Amcrika 2,25, overige lan den 2,60 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor bet buiteuland alleen bjj voorultbetaling. *yeef««r: Flraia P. VAN OE 8ANDE. GIRO 38150 TEUEFOON No. 25. ADVERTENTIBNVan 1 tot 4 regels f 0,80 Voor elkeD regel meer 0 Grootere letters en clichS's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentlen bfl regelabonnement te gen verminderd tarief, hetwelk op aanyraag verkrflgbaar Is. Inzendlng van advertentien liefst ten dag voor de oltgav* DIT BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOEN8DAG- en VRIJDAGAVOND. Het Nederlandsdh Bijbelgenootschap heeft er goed aan gedaan opdracht te geven aan den Uitgever H. Paris te Amsterdam om te doen verschijnen een wij zouden kunnen zeggen: dubbel e levensibeschrijving van Dr. N. Adriani, bestaande uit een ,,Schets van leven^ en arbeid van gene vertaler, gesdhrev LL CC11 arbeid" van genoemden zendelina-bij'bel- jhreven door Dr. H. Kraemer, en voorts een groot artikel, getiteld Zooals wij hem'zien uit zijn brieven" van de hand van Mej. A. E. Adriani. Het is onze bedoeling om in dit artikel uit de eerste helft van het bedoelde boek een en ander over te vertellen, omdat ons dit van uitnemend belang lijkt in een tija, waarin Insulinde meer dan ooit zich in ons warm interesse mag verheugen, alsook omdat in het leven en streven van Dr. Adriani allerlei motieven aan de orde z»jn gekomen, die, naar wij meenen en vertrouwen, op de instemming van niet weinigen onzer lezers zullen mogen staat maken. Wij noemden Dr. N. Adriani daareven „zendeling-bijbelvertaler". Wij hadden de volgorde van de twee zelfstandige naamwoorden in deze samenstelling ook anders kunnen kiezen, omdat het nu maar de groote vraag is, wat bij dezen merk- waardigen man voor op heeft gestaan. Wij meenen te mogen zeggen: Dr. Adriani stelde heel, zijn kennis en studie, al zijn onderzoekingen en navorsohingen, in dienst van de zending, maar wij kunnen evenzeer zeggen: hij voelde het als iets van het allergrootste belang, dat aan deze volken de hoofdinihoud van den bijbel niet langer zou worden onthouden. Adriani is ecfhter van inzicht geweest, dat men bij de menschen in onze Oost aanstonds zou moeten aankomen met een vertaling van den bijbel, zonder dat men eerst was begonnen zicb volkomen in te leven in heel hun denken en voelen. Hij meende, dat het volstrekt nutteloos zou zijn om een ,,leer te prediken, en hij zei: ook al leefde men nog zoo voorbeeldig, wanneer men den Inlander niet dwong om de motieven daarvan te beschouwen, en men zich in zijn intiemste leven met zoo veel mogelijk liet kennen, dan zou toch de een naast den ander blijven voortleven, r* zou de aanraking tenslotte beperkt blijven tot onderling hulpbetoon. In een verslag, dat Dr. Adriani in 1899 aan zijn Genootscbap uitbracht, liet hij zeer dui- delijk als zijn meening uitkomen, dat het beslist verkeerd is, dat in een groot deel van onze Oost 'het Maleisch de taal is oeweest, waarin het Christendom aan leze volken werd voorgezet. De zendelingen en al die anderen, die opzettelijk of onopzettelijk tot deze men schen komen met ihun overtuiging ook in het qodsdienstiqe, hebben zich de moeite niet kunnen of will en getroosten om tot deze volken te gaan spreken in hun eigen taal Die talen en dialecten waren ook zoo moeilijk en zoo talrijk. (Om een idee te geven, hoe talrijk zij zijn, zouden wij door SAX ROHMER. 78) (Vervolg.) ,,Ik weet t niet. Maar ik aeloof niet, dat het brieven zijn," vertelde Val Bever ley ons vertrouwelijk. ,,Ze wil me met vertellen, wat ze geschreven heeft en_ ze er op kunnen wijzen, hoe Dr. Kraemer, de biograaf van Adriani, mededeelt, dat deze op een betrekkelijk kleine tocht naar Sigi en het Lindoe-meer met maar even- j tjes twaalf talen in aanraking kwam, waarvan er een zevental voor hem vol- j komen nieuw waren.) En nu hebben wel enkelen het beproefd om de landstaal j te gebruiken, en sporadisch was er ook I eenige aandaciht aan de talen in de Minahasa gesdhonken, maar de zuiging van het verleden en de gemakzucht van eigen natuur deden het Maleisch tenslotte volkomen zegevieren. Zoo werd het Maleisch de taal, de officieele taal, van Christendom en Kerk, van Bijbel en onderricht, en de eigen, rijke talen werden min of meer achterlijk, of althans als zoodanig besdhouwt, terwijl zij dus naar het gewone, daaelijksche leven werden verbannen, ondanks het feit, dat zij voor hoogere, geestelijke in- houden juist zoo fijn bewerktuigd zijn. Een aangeleerde en niet uit gevoel en hart komende taal werd het algemeen ge- bruikte voertuig van het hoogste goed. Adriani zei het zoo teekenend: „Nu spreken predikers en gemeenteleden met geboeide tong Zij uiten Maleische woorden, maar denken intussdhen geheel Nederlandschzij vertalen Nederlandsche uitdrukkingen en spreekwoorden in het Maleisch. en ook al mochten de mensohen daar dit niet eens begrijpen, toch praten zij dit meer na. Een heel land was dus gechristiani- seerd met het Maleisch, d.w.z., terwijl men zich van dat Maleisch als taal be- diende, maar dat Maleisch was en bleef een taal, die niet sprak tot gevoel en ver- beelding, omdat het toch altijd een vreemde taal bleef, en nog dubbel, dubbel vreemd, omdat zij door den trechter van het Europeesch bewustzijn der Evangelie- predikers was heengegaan. De groote daden Gods jijn daar nooit verkondigd in de taal, die alleen in staat is de diepste snaren van het gemoed in trilling te brengen. Met dit alles hing nu ten nauwste samen Adriani's aparte en zeer bijzondere wij zouden ook kunnen zeggen: zeer moderne opvatting van de taak van l^den bijbelvertaler. Volgens Dr. Adriani zal de ware bijbelvertaling geboren wor den uit een reeds gekerstend zieleleven. Willekeurig als vreemdeling de taal van een nog volkomen niet-christelijk volk dwingen den bijbeltekst weer te geven, beteekent volgens Adriani Bijbel en taal verkrachten. Zoo is dan deze geleerde LFxUWARDSM Ingez. Med door Proefbalen levert: TER NEUZEN. (Ingez. Med.) I man met zijn werik niet zoo hard opge schoten als sommigen misschien hadden gewenscht of bedoeld. De jaarlijksche conferenties met den zendeling Kruyt en de Minahasoische goeroe's (Christen- leeraarsdie hen in het Zendingswerk ter zijde stonden, werden de eerste jaren gebruikt om gezamenlijk een hoofdstuk of een verzameling hoofdstukken te ver talen. En hierbij werd dan zeer omzich- tig te werk gegaan. Op de tiende Zen- dingsconferentie, die 25 Aug.-2 Sept. 1900 te Buitenzorg werd gehouden, ver- dedigde Dr. Adriani de volgende prin- cipes voor bijbelvertaling: 1. Bij het vertalen van den Bijbel in een der Indische talen heeft de taal, waar in men vertaalt, de meeste rechten. 2. Een in de taal niet gangbaar beeld vervange men door een gelijkwaardig en liefst door een soortgelijk beeld, waar dit niet mogelijk is, daar vertale men de beeldspraak van het oorspronkelijke zon der uitlegging. 3. Wanneer een begrip moet worden .weergegeven, waarvoor de taal geen uit- drukking kent, dan ontleent men het aan een der verwante talen, waarin de Bijbel reeds is overgezet. 4. Omschrijven, is slechts daar ge- oorloofd, waar zij in zeer beknopten vorm duidelijk te geven is, zonder het om- schreven begrip te verzwakken. 5. Tekstverklaring en parafrase zijn in een eigenlijke (echte) Bijbelvertaling ongeoorloofd. 6. Aan de eigenlijke (echte) Bijbel vertaling ga vooraf een Bijbelsch Lees- boek, zoo mogelijk met vele platen, die van het begin af de voorstelling der ver- haalde gebeurtenissen in een goede baan leiden. Naar deze beginselen heeft Dr. Adriani gehandeld en gewerkt. En zoo is het gekomen, dat, ook al heeft hij zijn doel niet geheel mogen bereiken en hij zijn taak niet volkomen heeft kunnen volbren- gen, hij toch als baanbreker mag worden beschouwd. Dan had deze veelszins miskende man nog een groot levensbeginsel. Hij heeft namelijk van den aanvang af de mindere van deze lieden, onder wie hij wconde en werkte, willen zijn. Hij legde grondig en beslist den meerderheids-man af, en vond zoo de ware houding tegenover de maat- schappij, in wier midden hij leefde. Heel aardig en zich dan ook zijn doel volkomen bewust, teekende hij zijn rol als een drie- dubbelen mindere gelijke meerdere. Hij wilde dus beginnen om hun mindere te zijn. Dat heeft hij bereikt. En zoo werd hij hun meerdere. Hierbij ging hij. dus wel een heel anderen weg dan de Euro- peanen in Indie anders volgen. Zij voelen zich van stonde aan daar de meerderen. de gebieders, de beschaafden, de macht- hebbers, enz. enz. Maar Adriani en zijn vrouw wilden hen dienen. Zij werden natuurlijk thans uitgebuit, maar wij mogen gerust zeggen: dit wilden zij ook, dit vonden zij goed, hier hadden "zij vrede mee, neen, sterker: dit wenschten zij zelfs. Zonder het te zeggen, volgden zij hierin het groote voorbeeld van Hem, Die ge- gezegd heeft, dat Hij niet was gekomen, om gediend te worden, maar om te dienen en Zijn ziel te stellen tot een rantsoen. Heeft Dr. .Adriani zijn doel bereikt? Men zal bij de beantwoording daarvan van meening kunnen versc'hillen. Men zal alleen naar het uitwendige kunnen zien, en dan wellidht verklaren, dat de resultaten niet overweldigend zijn. Er is dan misschien wel veel wetenschappelijk materiaal, maar daarnaast toch weinig direct succes, dat kon worden geboekt envertoond. Maar men kan een dergelijk leven wij gaven opzettelijk geen getallen en geen bijzonderheden thans ook van een anderen kant be schouwen. En dan mag er zeker gezegd worden: hier is eeuwigheids-werk ver- richt; hier is allerlei voorbereid, dat straks nog zal ontkiemen en vrucht dragen. Dr. Adriani's levensbeschrijver, die na tuurlijk ook zijn geestverwant en in meer dan een opzicht zijn leerling is (Dr. Kraemer), schrijft aan het slot van een zijner hoofdstukken, hoe onze voor- vaderen hun groote en vaak roemruchte daddn volbraehten onder het motto: ,,Navigare necesse est, vivere non necesse est Varen is eisch, maar leven is geen eisdh). Met een kleine, maar beteekenis- volle variatie kan van Adriani s leven worden getuigd en kan daarboven als het ware als devies worden geplaatst: Amare et servire necesse est, vivere non necesse est (Te leven is geen eisch, maar lief te hebben en te dienen, dat is wel een eisch Het Landschap Posso vroeg als groote gunst om Adriani's graf te mogen maken en onderhouden. Zoo is het ook ge- schied. Daar rust thans zijn stoffelijk overschot, onder de Toradja s. Midden op het kerkhof heeft men hem gelegd, en dat wel op verzoek van de Inlanders. Iedereen wou de gelegenheid hebben om straks zoo dicht mogelijk bij hem te komen liggen. De Mohammedanen zeiden om dit te motiveeren: ,,Dat zou ons nog wel eens van hulp kunnen zijn in den dag van het oordeel". Heidenen zeiden: „Wij kunnen zelf niet bidden, maar hij kan voor ons biddenEn er waren Cnriste- nen, die spraken: „Hij is altijd onze vader geweest; laat hij het nu ook nog Z1'Mag zoo'n leven geen welbesteed F-. M r jfi PRIMA ZUIVERt KRISTAL STUFSEl MERK NV. STUFSELFABRIEK DE BUENK0RF VOORMEEN M.K.H0NIG (Ingez. Med.) voor een groote, wijde rust. Haar lippen waren ontspannen in een zachten glim- lach. Ik zag, met heimelijke verbazing, dat ze veel sieraden droeg: om haar hals glansde het beroemde parelsnoer, dat van al haar andere sieraden haar liefste bezit was. Weer voelde ik de beklemmende vrees in me opkomen, dat haar verdriet haar krankzinnig gemaakt had. Maar haar eerste woorden stelden me al gerust. ,,Ah, mon ami," begroette ze me, toen ik binnenkwam, met iets heel zachts en „u een heel stapeltje papier op het tafeltje naast haar bed. Gaat u even mee Ik kon aan haar zien, dat ze ongerus- ter was dan ze wilde laten merken en ik vroeg me bezorgd af of Dr. Rolleston s vrees. dat de dood van den Kolonel Ma- dame's geestvermogens gekrenkt had, dan toch bewaatfheid kon worden. Een paar oogenblikken later werden we door Val Beverley de zilver-en-lila kamer biniiengelaten. Evenals den vorigen keer lag Madame, gesteund door glanzend zijige kussens, op haar staatsiebed. Haar behoefte, om zich op haar voordeeligst voor te doen, verloochende zich ook nu niet en het was duidelijk te zien, dat ze zich voor dit onderhoud zorgvuldig „op- qemaakt" had. Bij mijn vorig bezoek was de gedachte bij me opgekomen, dat die eene verschrik- kelijke naciht haar vijf jaar ouder gemaakt had. Maar nu leek ze me opeens jonger en veel, veel mooier, dan ik haar ooit ge~ zien had. De uitdrukking in haar oogen, die me steeds weer aan de stervende tijqerin had doen denken, was geheel ver- dwenen. Ze waren nog even opvallend stil, maar de uitdadiging, het voortdurend heeft me heel wat te vertellen, hoor ik. Ah. Mr. Harley 1 Ik dacht, dat u me in den steek gelaten had. Als u dat gedaan had, zou ik 't u nooit vergeven hebben. Zet hier als je wilt twee stoelen neer, Val, en kom jij dan naast me zitten." Toen we zaten: ,,Maar u rookt niet," ging ze voort, „en u bent allebei zoo op rooken gesteld. Harley bedankte. Maar ik nam de ci- qaret, die Val Beverley me uit een zilve- ren doosje dat op tafel stond presenteer- de, met graagte aan. Ik zit hier van alles afgesloten. Fre- cies een gevangene in de Bastille. Alleen geluiden bereiken me. T-^e haar blanke schouders op. ,,En nu, Mr. Harley, vertel me nu eens wat van die ontstellend knappe ontdekking van u. Harley knikte toestemmend en bracht op de beknopte manier, waarvan hij alleen 't geheim kende, verslag uit van zijn beide ex'perimenten. Toen hij klaar was. ,,Ah," zuchtte ze en liet zich in haar kussens terugvallen, ,,dus vanavond is ce pauvre Camber weer op vrije voeten en kan zijn vrouw weer gelukkig zijn- ,,Ja. Goddank," mompelde ik. „Haar op zTjn-qui-vWe-zijn had plaats gemaakt verdriet was niet aan te zien Alleen zij, die zuiver van hart zijn, mogen God danken," zei Madame met iets plechtigs in haar stem, ,,maar ik ben toch wel heel blij. Hier heb ik neerge- schreven" ze wees op een stapeltje lila schrijfp^pier, op het tafeltje aan den an deren kant van haar bed ,,hoe blij ik Harley en ik keken eenigszins bevreemd naar het bewuste tafeltje. Ik zag, dat Val Beverley ongerust van Madame naar mij keek. Er was dan ook wel iets vreemds in de bewering van de zieke, want behalve wat schrij fmateriaal en een klein stapeltje beschreven papier stond er op het tafeltje niets dan een kopje, een schaaltje met een paar sandwiches em een apothekersfleschje met een slaapdrank, dien Dr. Rolleston yoor haar had laten klaarmaken. „Ik ben heel nieuwsgierig naar hetgeen u geschreven heeft, Madame, verklaarde Harley met een onbewogen gezicht. ,,Ja Bent u nieuwsgierig was het antwoord. ,,Goed, dan zal ik eerst ver tellen, wat ik geschreven heb en dan kunt u het later, als u het dan nog de moeite waard vindt, lezen. Ze keerde zich naar mjj. ,,Maar eerst moet ik u nog wat vragen, mon ami," ging ze fluisterend voort, terwijl ze haar hand met een lief- koozend gebaar op mijn arm legde. „U heeft Ysola de Valera vandaag gespro- ken, n'est-ce-pas ..Bedoelt u Mrs. Camber zei ik ver- baasd. ,,Ja. dat is zoo. ,.Och ja, Mrs. Camber, hemaalde Madame zadht. ..Daar denk ik nooit aan. Ik heb haar als Ysola de Valera gekend. Ze is mooi, nietwaar Mooi op haar ma nier... blond, fijn, petiteZe wacht- te even, dan ginq ze voort. ,,Ze heeft u zeker alles verteld, eh ag leven heeten? TER NEUZEN, 7 Nov. 1930. C. J. M. V. Door den Ring „Jonge Kracht" van bet Nederlandsch Jongelingsverbond (Ring van Knapenvereenigingen in O. Z. VI. werden reeds eenigen tijd pogingen aangewend om te Sluiskil te komen tot oprichting van een C. J. M. V. „Ze heeft me verteld", gaf ik met een soort van gene ten antwoord, ,,dat ze u jaren geleden op Cuba heeft leeren ken nen." In de Ned. Herv. Kerk aldaar heeft thans hiervoor gesproken de heer H. Gordean, Alg. Secretaris van het Ned. Jongel. Verbond. Een en ander heeft er toe geleid, dat is op- gericht de C. J. M. V. „Nieuw Leven" onder presidium van den M. P. Schooff. Deze vereeniging sloot zich aan hij het N. J. V. en den Ring van C. J. M. V. „Oost Zeeuwsch-Vlaanderen" De reeds bestaande Knapenvereeniging „Ebenhaezer" werd als onderafdeeling aan deze C. J. M. V. toegevoegd. Tot eere-Voorzitter werd benoemd de heer L. Dek. OPENBARE MIDDELEN VAN VERVOER. Ged Staten van Zeeland hebben besloten 1°. de aan A. de Graag te Goes verleende vergunning voor een dagelijksehen autobus- dienst van Hoedekenskerke over 'a Graven- polder naar Goes, en omgekeerd, over te dra gen aan M. de Bart te Goes; 2°. a. in te trekken hun besluit voor zoo- ver daarbij aan J. A. Manneke te Breskens vergunning werd verlepnd tot het in werkmg houden van eem autobusdienst van Breskens over Schoondijke, Oostburg en Aardenburg naar Eede (Belgiscbe grens) en omgekeerd (dagelrjks behalve Zondags) b. aan J. A. Manneke te Breskens, ver gunning te verleenen tot het in werking bren gen van een dagelijksche autobusdienst, met uitzondering van den Zondag, van Breskens over Schoondijke, Oostburg en Aardenburg naar Eede (Belgische grens) en omgekeerd OFFICIeELE BENOEMINGEN. Bij Kon. besluit is bevorderd tot hoofd- ingenieur van den Rijkswaterstaat, de inge- nieur van den Rijkswaterstaat, G. Giltjes te Ter Neuzen. Tot leeraar aan de R. H. B .S. te Veendam is benoemd, de heer D. W. F. Rommel te Ter Neuzen. BRESKENS. Bij K. B. is met ingang van 18 Dec. a.s. benoemd tot dijkgraaf van het waterschap Groot- en Klein-Baarzande, de heer D. H. van Zuyen te Breskens. SLUIS. Volgens een verslag van de Breskansohe Courant is eene commissie uit deze gemeente ,,Ah, ja Dat is waar, ook al heb ik dien dikken inspecteur verteld, dat t niet zoo was. Ja, wij vrouwen kunnen jokken Maar ze heeft u toch ook zeker over de verhouding tusschen Juan Menendez en mij gesproken, ah? „Nee, Madame de Stamer." Nee nee Dat is lief van^ haar. Maar dan zal ik het u vertellen.Tus schen Juan en mij bestond een liefdes- verhouding. Dat laatste vertelde ze zonder eenige bravoure, maar ook zonder eenige schaam- te. Het leek wel, of het haar zielsgeluk- kig maakte. dit te kunnen zeggen. „Ik heb hem in Parijs leeren kennen, ging ze zadht, met half gesloten oogen. voort, „in het huis van mijn zuster, de zuster die met den neef van Juan ge- trouwd was. Ja, zoo heb ik hem leeren kennen. Ik was getrouwd. Ja, dat is waar. Maar in Frankrijk zoeken onze ouders onze echtgenooten, doch onze har- ten zoeken onze minnaars. Toch zijn die huwelijken dikwijls gelukkig. %Maar net mijne was het niet en van het oogenblik af dat mijn hand de hand van Juan aan- raakte ontvlamde in mijn hart een fel op laaiend vuur en sindsdien is het daar blijven branden en het zal er blijven bran- den. tot het oogenblik, waarop ik ster- Ven.Goed dan. Ik ben een schaamtelooze vrouw ongetwijfeld. Maar ik heb geleefd en ik heb liefgebad en ik ben tevreden. Ik ging met hem naar Cuba en van Cuba naar een ander eilard, waar hij bezittin- qen had. Dat eiland heette...... neen ik noem u den naam niet. Dat doet me zelfs nu nog pijn. Daar zag hij Ysola de Valera, de dochter van zijn opzichter enpfff Ze haalde haar sdhouders op en knipte met haar vingers. ,,Hij was nu eenmaal zoo. Ik wist het en ik begreep het tot op zekere hoogte. Ze noemden hem niet voor niets Duivel Menendez. \Ye hadden een scene en daarna nog een en daarna nog een derde Ik was trotsch. Ik had gedaan of ik dat vergeten was, maar ik was t toch nog. Ik verliet hem en ging terug naar Franknik. Ik probeerde hem te vergeten. Werken was de manier en er was in Frankrijk werk te doen tijdens den oorlog. Ik richt- te met een groot deel van mijn vermogen een militair hospitaal in en dit kind, ze sloeg haar arm om Val Beverley heen werkte dag en nadht met me samen. Ik geloof, dat'ik graag had willen ster- vem Ik heb er genoeg moeite voor ge daan, niet waar, cherie ,,Ja, Madame," zei Val Beverley met een zachte, ernstige stem. Madame de Stamer klemde haar han- den ineen en sloot haar oogen. Maar na een poos ging ze rustig voort: ,,Als ze me toen gedood hadden, zou ik hun dankbaar geweest zijn, maar ze maakten een invalide van me. Mr. de Stamer was een paar weken eerder 9c- sneuveld. Het spijt me, dat ik verqeten heb. dat te vertellen. Ik was dus weduwe. En toen ik, na mijn ongeluk, Yervoerd mocht worden, liet ik me naar een kleine villa in Nice, een bezittin'kje van mijn man, brengen, om daar genezing te zoe ken en dit kind ging met me mee...... (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1930 | | pagina 1