ALGEMEEN NIEUWS- F.N ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
FLORA'S Hoenderbeschuit
srfs [IK lifct.,'" frjsx c
Eerste Blad.
Eieren van Jonge Hennen
fettillbtoh,
Vampier-Vleugel
No. 8602.
VRIjDAG 7 NOVEMBER 1930
70e Jaargang
Een welbesteed leven.
Fa A. van Overbeeke-Leunis
I Sf^c®!
DRAISI il A-van VALK ENBURG.' S
<5 A -iLEVFRTR
40-jariye reputatie
10 CENT PER PAKJE
SPAART UW WASCHGOEO
EN MAAKT HET HELPER WIT
aBONNEMKNTSFRUS: Binnen Ter Neuzen /1.40 per 3 maanden - Buiten Ter Neuzen
ner post 11,80 per 3 maanden Bij voor uit.beta.ling fr. per post f 6.60 per jaar
Voot BelglS eu Amcrika 2,25, overige lan den 2,60 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor bet buiteuland alleen bjj voorultbetaling.
*yeef««r: Flraia P. VAN OE 8ANDE.
GIRO 38150 TEUEFOON No. 25.
ADVERTENTIBNVan 1 tot 4 regels f 0,80 Voor elkeD regel meer 0
Grootere letters en clichS's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentlen bfl regelabonnement te gen verminderd tarief, hetwelk op aanyraag
verkrflgbaar Is. Inzendlng van advertentien liefst ten dag voor de oltgav*
DIT BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOEN8DAG- en VRIJDAGAVOND.
Het Nederlandsdh Bijbelgenootschap
heeft er goed aan gedaan opdracht te
geven aan den Uitgever H. Paris te
Amsterdam om te doen verschijnen een
wij zouden kunnen zeggen: dubbel e
levensibeschrijving van Dr. N. Adriani,
bestaande uit een ,,Schets van leven^ en
arbeid van gene
vertaler, gesdhrev
LL CC11
arbeid" van genoemden zendelina-bij'bel-
jhreven door Dr. H. Kraemer,
en voorts een groot artikel, getiteld
Zooals wij hem'zien uit zijn brieven"
van de hand van Mej. A. E. Adriani.
Het is onze bedoeling om in dit artikel
uit de eerste helft van het bedoelde boek
een en ander over te vertellen, omdat ons
dit van uitnemend belang lijkt in een tija,
waarin Insulinde meer dan ooit zich in ons
warm interesse mag verheugen, alsook
omdat in het leven en streven van Dr.
Adriani allerlei motieven aan de orde
z»jn gekomen, die, naar wij meenen en
vertrouwen, op de instemming van niet
weinigen onzer lezers zullen mogen staat
maken.
Wij noemden Dr. N. Adriani daareven
„zendeling-bijbelvertaler". Wij hadden
de volgorde van de twee zelfstandige
naamwoorden in deze samenstelling ook
anders kunnen kiezen, omdat het nu maar
de groote vraag is, wat bij dezen merk-
waardigen man voor op heeft gestaan.
Wij meenen te mogen zeggen: Dr.
Adriani stelde heel, zijn kennis en studie,
al zijn onderzoekingen en navorsohingen,
in dienst van de zending, maar wij kunnen
evenzeer zeggen: hij voelde het als iets
van het allergrootste belang, dat aan deze
volken de hoofdinihoud van den bijbel niet
langer zou worden onthouden.
Adriani is ecfhter van inzicht geweest,
dat men bij de menschen in onze Oost
aanstonds zou moeten aankomen met een
vertaling van den bijbel, zonder dat men
eerst was begonnen zicb volkomen in te
leven in heel hun denken en voelen. Hij
meende, dat het volstrekt nutteloos zou
zijn om een ,,leer te prediken, en hij zei:
ook al leefde men nog zoo voorbeeldig,
wanneer men den Inlander niet dwong om
de motieven daarvan te beschouwen, en
men zich in zijn intiemste leven met zoo
veel mogelijk liet kennen, dan zou toch
de een naast den ander blijven voortleven,
r* zou de aanraking tenslotte beperkt
blijven tot onderling hulpbetoon. In een
verslag, dat Dr. Adriani in 1899 aan zijn
Genootscbap uitbracht, liet hij zeer dui-
delijk als zijn meening uitkomen, dat het
beslist verkeerd is, dat in een groot deel
van onze Oost 'het Maleisch de taal is
oeweest, waarin het Christendom aan
leze volken werd voorgezet.
De zendelingen en al die anderen, die
opzettelijk of onopzettelijk tot deze men
schen komen met ihun overtuiging ook in
het qodsdienstiqe, hebben zich de moeite
niet kunnen of will en getroosten om tot
deze volken te gaan spreken in hun eigen
taal Die talen en dialecten waren ook
zoo moeilijk en zoo talrijk. (Om een idee
te geven, hoe talrijk zij zijn, zouden wij
door
SAX ROHMER.
78) (Vervolg.)
,,Ik weet t niet. Maar ik aeloof niet,
dat het brieven zijn," vertelde Val Bever
ley ons vertrouwelijk. ,,Ze wil me met
vertellen, wat ze geschreven heeft en_ ze
er op kunnen wijzen, hoe Dr. Kraemer,
de biograaf van Adriani, mededeelt, dat
deze op een betrekkelijk kleine tocht naar
Sigi en het Lindoe-meer met maar even- j
tjes twaalf talen in aanraking kwam,
waarvan er een zevental voor hem vol- j
komen nieuw waren.) En nu hebben
wel enkelen het beproefd om de landstaal j
te gebruiken, en sporadisch was er ook I
eenige aandaciht aan de talen in de
Minahasa gesdhonken, maar de zuiging
van het verleden en de gemakzucht van
eigen natuur deden het Maleisch tenslotte
volkomen zegevieren.
Zoo werd het Maleisch de taal, de
officieele taal, van Christendom en Kerk,
van Bijbel en onderricht, en de eigen, rijke
talen werden min of meer achterlijk, of
althans als zoodanig besdhouwt, terwijl
zij dus naar het gewone, daaelijksche
leven werden verbannen, ondanks het
feit, dat zij voor hoogere, geestelijke in-
houden juist zoo fijn bewerktuigd zijn.
Een aangeleerde en niet uit gevoel en hart
komende taal werd het algemeen ge-
bruikte voertuig van het hoogste goed.
Adriani zei het zoo teekenend: „Nu
spreken predikers en gemeenteleden met
geboeide tong Zij uiten Maleische
woorden, maar denken intussdhen geheel
Nederlandschzij vertalen Nederlandsche
uitdrukkingen en spreekwoorden in het
Maleisch. en ook al mochten de mensohen
daar dit niet eens begrijpen, toch praten
zij dit meer na.
Een heel land was dus gechristiani-
seerd met het Maleisch, d.w.z., terwijl
men zich van dat Maleisch als taal be-
diende, maar dat Maleisch was en bleef
een taal, die niet sprak tot gevoel en ver-
beelding, omdat het toch altijd een
vreemde taal bleef, en nog dubbel, dubbel
vreemd, omdat zij door den trechter van
het Europeesch bewustzijn der Evangelie-
predikers was heengegaan. De groote
daden Gods jijn daar nooit verkondigd in
de taal, die alleen in staat is de diepste
snaren van het gemoed in trilling te
brengen.
Met dit alles hing nu ten nauwste
samen Adriani's aparte en zeer bijzondere
wij zouden ook kunnen zeggen: zeer
moderne opvatting van de taak van
l^den bijbelvertaler. Volgens Dr. Adriani
zal de ware bijbelvertaling geboren wor
den uit een reeds gekerstend zieleleven.
Willekeurig als vreemdeling de taal van
een nog volkomen niet-christelijk volk
dwingen den bijbeltekst weer te geven,
beteekent volgens Adriani Bijbel en taal
verkrachten. Zoo is dan deze geleerde
LFxUWARDSM
Ingez. Med
door
Proefbalen levert:
TER NEUZEN.
(Ingez. Med.)
I
man met zijn werik niet zoo hard opge
schoten als sommigen misschien hadden
gewenscht of bedoeld. De jaarlijksche
conferenties met den zendeling Kruyt en
de Minahasoische goeroe's (Christen-
leeraarsdie hen in het Zendingswerk
ter zijde stonden, werden de eerste jaren
gebruikt om gezamenlijk een hoofdstuk
of een verzameling hoofdstukken te ver
talen. En hierbij werd dan zeer omzich-
tig te werk gegaan. Op de tiende Zen-
dingsconferentie, die 25 Aug.-2 Sept.
1900 te Buitenzorg werd gehouden, ver-
dedigde Dr. Adriani de volgende prin-
cipes voor bijbelvertaling:
1. Bij het vertalen van den Bijbel in
een der Indische talen heeft de taal, waar
in men vertaalt, de meeste rechten.
2. Een in de taal niet gangbaar beeld
vervange men door een gelijkwaardig en
liefst door een soortgelijk beeld, waar dit
niet mogelijk is, daar vertale men de
beeldspraak van het oorspronkelijke zon
der uitlegging.
3. Wanneer een begrip moet worden
.weergegeven, waarvoor de taal geen uit-
drukking kent, dan ontleent men het aan
een der verwante talen, waarin de Bijbel
reeds is overgezet.
4. Omschrijven, is slechts daar ge-
oorloofd, waar zij in zeer beknopten vorm
duidelijk te geven is, zonder het om-
schreven begrip te verzwakken.
5. Tekstverklaring en parafrase zijn
in een eigenlijke (echte) Bijbelvertaling
ongeoorloofd.
6. Aan de eigenlijke (echte) Bijbel
vertaling ga vooraf een Bijbelsch Lees-
boek, zoo mogelijk met vele platen, die
van het begin af de voorstelling der ver-
haalde gebeurtenissen in een goede baan
leiden.
Naar deze beginselen heeft Dr. Adriani
gehandeld en gewerkt. En zoo is het
gekomen, dat, ook al heeft hij zijn doel
niet geheel mogen bereiken en hij zijn
taak niet volkomen heeft kunnen volbren-
gen, hij toch als baanbreker mag worden
beschouwd.
Dan had deze veelszins miskende man
nog een groot levensbeginsel. Hij heeft
namelijk van den aanvang af de mindere
van deze lieden, onder wie hij wconde en
werkte, willen zijn. Hij legde grondig en
beslist den meerderheids-man af, en vond
zoo de ware houding tegenover de maat-
schappij, in wier midden hij leefde. Heel
aardig en zich dan ook zijn doel volkomen
bewust, teekende hij zijn rol als een drie-
dubbelen mindere gelijke meerdere.
Hij wilde dus beginnen om hun mindere te
zijn. Dat heeft hij bereikt. En zoo werd
hij hun meerdere. Hierbij ging hij. dus
wel een heel anderen weg dan de Euro-
peanen in Indie anders volgen. Zij voelen
zich van stonde aan daar de meerderen.
de gebieders, de beschaafden, de macht-
hebbers, enz. enz. Maar Adriani en zijn
vrouw wilden hen dienen. Zij werden
natuurlijk thans uitgebuit, maar wij mogen
gerust zeggen: dit wilden zij ook, dit
vonden zij goed, hier hadden "zij vrede
mee, neen, sterker: dit wenschten zij zelfs.
Zonder het te zeggen, volgden zij hierin
het groote voorbeeld van Hem, Die ge-
gezegd heeft, dat Hij niet was gekomen,
om gediend te worden, maar om te dienen
en Zijn ziel te stellen tot een rantsoen.
Heeft Dr. .Adriani zijn doel bereikt?
Men zal bij de beantwoording daarvan
van meening kunnen versc'hillen. Men
zal alleen naar het uitwendige kunnen
zien, en dan wellidht verklaren, dat de
resultaten niet overweldigend zijn. Er is
dan misschien wel veel wetenschappelijk
materiaal, maar daarnaast toch weinig
direct succes, dat kon worden geboekt
envertoond. Maar men kan een
dergelijk leven wij gaven opzettelijk
geen getallen en geen bijzonderheden
thans ook van een anderen kant be
schouwen. En dan mag er zeker gezegd
worden: hier is eeuwigheids-werk ver-
richt; hier is allerlei voorbereid, dat straks
nog zal ontkiemen en vrucht dragen.
Dr. Adriani's levensbeschrijver, die na
tuurlijk ook zijn geestverwant en in meer
dan een opzicht zijn leerling is (Dr.
Kraemer), schrijft aan het slot van een
zijner hoofdstukken, hoe onze voor-
vaderen hun groote en vaak roemruchte
daddn volbraehten onder het motto:
,,Navigare necesse est, vivere non necesse
est Varen is eisch, maar leven is geen
eisdh). Met een kleine, maar beteekenis-
volle variatie kan van Adriani s leven
worden getuigd en kan daarboven als
het ware als devies worden geplaatst:
Amare et servire necesse est, vivere non
necesse est (Te leven is geen eisch, maar
lief te hebben en te dienen, dat is wel
een eisch
Het Landschap Posso vroeg als groote
gunst om Adriani's graf te mogen maken
en onderhouden. Zoo is het ook ge-
schied. Daar rust thans zijn stoffelijk
overschot, onder de Toradja s. Midden
op het kerkhof heeft men hem gelegd,
en dat wel op verzoek van de Inlanders.
Iedereen wou de gelegenheid hebben om
straks zoo dicht mogelijk bij hem te
komen liggen. De Mohammedanen zeiden
om dit te motiveeren: ,,Dat zou ons nog
wel eens van hulp kunnen zijn in den dag
van het oordeel". Heidenen zeiden: „Wij
kunnen zelf niet bidden, maar hij kan
voor ons biddenEn er waren Cnriste-
nen, die spraken: „Hij is altijd onze
vader geweest; laat hij het nu ook nog
Z1'Mag zoo'n leven geen welbesteed
F-. M
r
jfi
PRIMA ZUIVERt
KRISTAL STUFSEl
MERK
NV. STUFSELFABRIEK
DE BUENK0RF
VOORMEEN M.K.H0NIG
(Ingez. Med.)
voor een groote, wijde rust. Haar lippen
waren ontspannen in een zachten glim-
lach. Ik zag, met heimelijke verbazing,
dat ze veel sieraden droeg: om haar hals
glansde het beroemde parelsnoer, dat van
al haar andere sieraden haar liefste bezit
was.
Weer voelde ik de beklemmende vrees
in me opkomen, dat haar verdriet haar
krankzinnig gemaakt had. Maar haar
eerste woorden stelden me al gerust.
,,Ah, mon ami," begroette ze me, toen
ik binnenkwam, met iets heel zachts en
„u
een heel stapeltje papier op het tafeltje
naast haar bed. Gaat u even mee
Ik kon aan haar zien, dat ze ongerus-
ter was dan ze wilde laten merken en ik
vroeg me bezorgd af of Dr. Rolleston s
vrees. dat de dood van den Kolonel Ma-
dame's geestvermogens gekrenkt had, dan
toch bewaatfheid kon worden.
Een paar oogenblikken later werden we
door Val Beverley de zilver-en-lila kamer
biniiengelaten. Evenals den vorigen keer
lag Madame, gesteund door glanzend
zijige kussens, op haar staatsiebed. Haar
behoefte, om zich op haar voordeeligst
voor te doen, verloochende zich ook nu
niet en het was duidelijk te zien, dat ze
zich voor dit onderhoud zorgvuldig „op-
qemaakt" had.
Bij mijn vorig bezoek was de gedachte
bij me opgekomen, dat die eene verschrik-
kelijke naciht haar vijf jaar ouder gemaakt
had. Maar nu leek ze me opeens jonger
en veel, veel mooier, dan ik haar ooit ge~
zien had. De uitdrukking in haar oogen,
die me steeds weer aan de stervende
tijqerin had doen denken, was geheel ver-
dwenen. Ze waren nog even opvallend
stil, maar de uitdadiging, het voortdurend
heeft me heel wat te vertellen, hoor ik.
Ah. Mr. Harley 1 Ik dacht, dat u me in
den steek gelaten had. Als u dat gedaan
had, zou ik 't u nooit vergeven hebben.
Zet hier als je wilt twee stoelen neer, Val,
en kom jij dan naast me zitten."
Toen we zaten:
,,Maar u rookt niet," ging ze voort,
„en u bent allebei zoo op rooken gesteld.
Harley bedankte. Maar ik nam de ci-
qaret, die Val Beverley me uit een zilve-
ren doosje dat op tafel stond presenteer-
de, met graagte aan.
Ik zit hier van alles afgesloten. Fre-
cies een gevangene in de Bastille. Alleen
geluiden bereiken me. T-^e
haar blanke schouders op. ,,En nu, Mr.
Harley, vertel me nu eens wat van die
ontstellend knappe ontdekking van u.
Harley knikte toestemmend en bracht
op de beknopte manier, waarvan hij alleen
't geheim kende, verslag uit van zijn beide
ex'perimenten. Toen hij klaar was.
,,Ah," zuchtte ze en liet zich in haar
kussens terugvallen, ,,dus vanavond is ce
pauvre Camber weer op vrije voeten en
kan zijn vrouw weer gelukkig zijn-
,,Ja. Goddank," mompelde ik. „Haar
op zTjn-qui-vWe-zijn had plaats gemaakt verdriet was niet aan te zien
Alleen zij, die zuiver van hart zijn,
mogen God danken," zei Madame met
iets plechtigs in haar stem, ,,maar ik ben
toch wel heel blij. Hier heb ik neerge-
schreven" ze wees op een stapeltje lila
schrijfp^pier, op het tafeltje aan den an
deren kant van haar bed ,,hoe blij ik
Harley en ik keken eenigszins bevreemd
naar het bewuste tafeltje. Ik zag, dat
Val Beverley ongerust van Madame naar
mij keek. Er was dan ook wel iets
vreemds in de bewering van de zieke,
want behalve wat schrij fmateriaal en een
klein stapeltje beschreven papier stond er
op het tafeltje niets dan een kopje, een
schaaltje met een paar sandwiches em een
apothekersfleschje met een slaapdrank,
dien Dr. Rolleston yoor haar had laten
klaarmaken.
„Ik ben heel nieuwsgierig naar hetgeen
u geschreven heeft, Madame, verklaarde
Harley met een onbewogen gezicht.
,,Ja Bent u nieuwsgierig was het
antwoord. ,,Goed, dan zal ik eerst ver
tellen, wat ik geschreven heb en dan kunt
u het later, als u het dan nog de moeite
waard vindt, lezen. Ze keerde zich naar
mjj. ,,Maar eerst moet ik u nog wat
vragen, mon ami," ging ze fluisterend
voort, terwijl ze haar hand met een lief-
koozend gebaar op mijn arm legde. „U
heeft Ysola de Valera vandaag gespro-
ken, n'est-ce-pas
..Bedoelt u Mrs. Camber zei ik ver-
baasd. ,,Ja. dat is zoo.
,.Och ja, Mrs. Camber, hemaalde
Madame zadht. ..Daar denk ik nooit aan.
Ik heb haar als Ysola de Valera gekend.
Ze is mooi, nietwaar Mooi op haar ma
nier... blond, fijn, petiteZe wacht-
te even, dan ginq ze voort. ,,Ze heeft u
zeker alles verteld, eh
ag
leven heeten?
TER NEUZEN, 7 Nov. 1930.
C. J. M. V.
Door den Ring „Jonge Kracht" van bet
Nederlandsch Jongelingsverbond (Ring van
Knapenvereenigingen in O. Z. VI. werden
reeds eenigen tijd pogingen aangewend om te
Sluiskil te komen tot oprichting van een
C. J. M. V.
„Ze heeft me verteld", gaf ik met een
soort van gene ten antwoord, ,,dat ze u
jaren geleden op Cuba heeft leeren ken
nen."
In de Ned. Herv. Kerk aldaar heeft thans
hiervoor gesproken de heer H. Gordean, Alg.
Secretaris van het Ned. Jongel. Verbond.
Een en ander heeft er toe geleid, dat is op-
gericht de C. J. M. V. „Nieuw Leven" onder
presidium van den M. P. Schooff.
Deze vereeniging sloot zich aan hij het
N. J. V. en den Ring van C. J. M. V. „Oost
Zeeuwsch-Vlaanderen"
De reeds bestaande Knapenvereeniging
„Ebenhaezer" werd als onderafdeeling aan
deze C. J. M. V. toegevoegd.
Tot eere-Voorzitter werd benoemd de heer
L. Dek.
OPENBARE MIDDELEN VAN
VERVOER.
Ged Staten van Zeeland hebben besloten
1°. de aan A. de Graag te Goes verleende
vergunning voor een dagelijksehen autobus-
dienst van Hoedekenskerke over 'a Graven-
polder naar Goes, en omgekeerd, over te dra
gen aan M. de Bart te Goes;
2°. a. in te trekken hun besluit voor zoo-
ver daarbij aan J. A. Manneke te Breskens
vergunning werd verlepnd tot het in werkmg
houden van eem autobusdienst van Breskens
over Schoondijke, Oostburg en Aardenburg
naar Eede (Belgiscbe grens) en omgekeerd
(dagelrjks behalve Zondags)
b. aan J. A. Manneke te Breskens, ver
gunning te verleenen tot het in werking bren
gen van een dagelijksche autobusdienst, met
uitzondering van den Zondag, van Breskens
over Schoondijke, Oostburg en Aardenburg
naar Eede (Belgische grens) en omgekeerd
OFFICIeELE BENOEMINGEN.
Bij Kon. besluit is bevorderd tot hoofd-
ingenieur van den Rijkswaterstaat, de inge-
nieur van den Rijkswaterstaat, G. Giltjes te
Ter Neuzen.
Tot leeraar aan de R. H. B .S. te Veendam
is benoemd, de heer D. W. F. Rommel te
Ter Neuzen.
BRESKENS.
Bij K. B. is met ingang van 18 Dec. a.s.
benoemd tot dijkgraaf van het waterschap
Groot- en Klein-Baarzande, de heer D. H. van
Zuyen te Breskens.
SLUIS.
Volgens een verslag van de Breskansohe
Courant is eene commissie uit deze gemeente
,,Ah, ja
Dat is waar, ook al heb ik
dien dikken inspecteur verteld, dat t niet
zoo was. Ja, wij vrouwen kunnen jokken
Maar ze heeft u toch ook zeker over de
verhouding tusschen Juan Menendez en
mij gesproken, ah?
„Nee, Madame de Stamer."
Nee nee Dat is lief van^ haar.
Maar dan zal ik het u vertellen.Tus
schen Juan en mij bestond een liefdes-
verhouding.
Dat laatste vertelde ze zonder eenige
bravoure, maar ook zonder eenige schaam-
te. Het leek wel, of het haar zielsgeluk-
kig maakte. dit te kunnen zeggen.
„Ik heb hem in Parijs leeren kennen,
ging ze zadht, met half gesloten oogen.
voort, „in het huis van mijn zuster, de
zuster die met den neef van Juan ge-
trouwd was. Ja, zoo heb ik hem leeren
kennen. Ik was getrouwd. Ja, dat is
waar. Maar in Frankrijk zoeken onze
ouders onze echtgenooten, doch onze har-
ten zoeken onze minnaars. Toch zijn die
huwelijken dikwijls gelukkig. %Maar net
mijne was het niet en van het oogenblik
af dat mijn hand de hand van Juan aan-
raakte ontvlamde in mijn hart een fel op
laaiend vuur en sindsdien is het daar
blijven branden en het zal er blijven bran-
den. tot het oogenblik, waarop ik ster-
Ven.Goed dan. Ik ben een schaamtelooze
vrouw ongetwijfeld. Maar ik heb geleefd
en ik heb liefgebad en ik ben tevreden.
Ik ging met hem naar Cuba en van Cuba
naar een ander eilard, waar hij bezittin-
qen had. Dat eiland heette...... neen ik
noem u den naam niet. Dat doet me zelfs
nu nog pijn. Daar zag hij Ysola de
Valera, de dochter van zijn opzichter
enpfff
Ze haalde haar sdhouders op en knipte
met haar vingers.
,,Hij was nu eenmaal zoo. Ik wist het
en ik begreep het tot op zekere hoogte.
Ze noemden hem niet voor niets Duivel
Menendez. \Ye hadden een scene en
daarna nog een en daarna nog een derde
Ik was trotsch. Ik had gedaan of ik dat
vergeten was, maar ik was t toch nog. Ik
verliet hem en ging terug naar Franknik.
Ik probeerde hem te vergeten. Werken
was de manier en er was in Frankrijk
werk te doen tijdens den oorlog. Ik richt-
te met een groot deel van mijn vermogen
een militair hospitaal in en dit kind,
ze sloeg haar arm om Val Beverley heen
werkte dag en nadht met me samen.
Ik geloof, dat'ik graag had willen ster-
vem Ik heb er genoeg moeite voor ge
daan, niet waar, cherie
,,Ja, Madame," zei Val Beverley met
een zachte, ernstige stem.
Madame de Stamer klemde haar han-
den ineen en sloot haar oogen. Maar na
een poos ging ze rustig voort:
,,Als ze me toen gedood hadden, zou
ik hun dankbaar geweest zijn, maar ze
maakten een invalide van me. Mr. de
Stamer was een paar weken eerder 9c-
sneuveld. Het spijt me, dat ik verqeten
heb. dat te vertellen. Ik was dus weduwe.
En toen ik, na mijn ongeluk, Yervoerd
mocht worden, liet ik me naar een kleine
villa in Nice, een bezittin'kje van mijn
man, brengen, om daar genezing te zoe
ken en dit kind ging met me mee......
(Wordt vervolgd.)