ALGEMEEN NIEUWS- F.N APVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
FLORA'S Hoenderbeschuit
Eerste Blad.
Pax Augusta.
Vampier-Vleugel
Eieren van Jonge Hennen
y euillkt on,
Fa A. van Overbeeke-Leunis
HELDER
WITTE
KRISTAL
STUFSEL
HEERENBAAI
No. 8596.
VRIJDAG 24 OCTOBER 1930
70e Jaargang
A •'iLEVtRTR/
BINNBNLAND.
mm
DRA15#A-vanVALKEMBURC'S;
40-jaritje reputatie
10 C\ P.PAKJE
mmmmmmmammmmmaMiim
COURANT
Binnen Ter Neuzen ,1,40 per 3 -
fr r,er post ,1,80 per 3 maanden Btl voor uitbetaling fr. per post 6,60 per jaa
Voor Belgifi en Amerika 2,25, overige lan den f 2,60 per 3 maanden fr. per pos
APonnementen voor Pet buiteniand alleen bfl voorultbetaling.
OltgeefBteor: Elrma P. J. VAN DE SANDE.
GIRO 88150 TEEEFOON No. 25.
ADVERTENTT6NVan 1 tot 4 regels f 0,80 Voot elken res,el meer 1 0 Stl
Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bfl regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraa«
verkrflgbaar is. Inzending van advertentien liefst ten dag voor de uitg.v.,
DIT BI.AI) VERSCHIJNT EEDEREN MAANDAO-, WOENSDAG- en VRHDAOAVOND.
Er is toch maar niets nieuws onder
onze zon. ,,Het eene geslacht gaat en
het andere geslacht kamt, ook rijst de
zon op, en de zon gaat onder, en zij
hijgt naar hare plaats, waa-r zij oprees;
al de beken gaan in zee, nochtans wordt
de zee niet vol. Al deze dingen worden
(en maken) zoo moede, dat het niemand
zou kunnen uitspreken; het oog wordt
niet verzadigd met zien, en het oor wordt
niet vervuld van hooren. Hetgeen er
qeweest is, hetzelve zal er zijn, en hetgeen
er gedaan is, hetzelve zal er gedaan wot"
den; zoodat er niets nieuws is onder de
zon. Is er eenig ding, waarvan men zou
kunnen zeggen: Ziet dat, het is nieuw.
Het is alreede geweest in de eeuwen, die
voor ons geweest zijn
Zoo sprak eeuwen geleden de Prediker
voor en onder het oude Israel. 2,oo
spreken ook wij, nu nog, en misschien
noq met meer recht en met iets meer
vermoeidheid. Deze gedachte kwam ook
bij ons op bij de lezing van de mooie
oratie, waarmede Prof. Dr. H. Wag en -
voort zijn ambt dezer dagen aan de
Utrechtsche universiteit heeft aanvaard,
welke redevoering is uitgekomen onder
den titel, boven* dit artikel vermeld:
,,Pax augusta".
Wat wordt er onder dezen naam ver-
staan? Pax (de meesten onder onze
lezers weten het wel) was de naam van
de godin van den vrede, terwijl de
vereerende bijvoeging: ,,augustus werd
verleend aan talrijke godennamen om aan
te duiden, dat men die god en en godm-
nen wenschte te vereeren in denzeltden
qeest als Keizer Augustus. Zoo werd
,/pax augusta" de mooie naam voor
..werelvrede", ..Keizervrede Vellems
Paterculus heeft dat duidelijk uitge-
sproken, toen hij in een hymne op het
zeqenrijk bewind van Keizer Augustus
verklaarde: ,,Verbreid tot in de streken
van Oost en West, Zuid en Noord,, vrij-
waart ons de pax augusta (Keizervrede)
tot in de uiterste sohuilhoeken der aarde
teqen vrees voor geweldenarij Velleius
sonijnlt wel niet overdreven te hebben en
Oridius schijnt gelijk te hebben gehad
toen hij in een van zijn gedichten schreer,
dat wel geen landstreek ter wereld min
der genoot van die pax augusta dan zijn
verbanningsoord aan de Zwarte Zee,
want er -zijn inscripties gevonden, waann
o.m. wordt verzekerd, dat ,,de Voorzie-
niqheid, die ons leven bestuurt, aan dit
leven de hoogste voltooiing bracht door
ons te schenken Augustus, dien zij tot
heil der menschheid vervulde met kracht,
hem zendend als redder voor ons en ons
naqeslacht, hem, die den oorlog zou doen
eindiqen, en die orde zou tot stand bren-
qen in deze wereld". Men was vrij alge-
meen van opinie, dat er een wereldrijk
noodig was, wilde er edhte en blijvende
wereldvrede tot stand komen en mag
misschien deze of gene getracht hebben
zijn sympathie en zijn ijveren voor zoo n
wereldrijk goed te praten daar heen te
wijzen naar den wereldvrede, dien hi) van
dit wereldrijk verwachtte, ongetwijfeld
waren er ook velen, die dit oprecht
meenden.
L -LEEU WARDEN
Ingez. Med.
De gedachte aan de regeling van
internationale verhoudingen is natuurlijk
pas bij de memschheid opgekomen, toen
s menschen gezichtskring zich allengs
begon uit te breiden. Zoo zijn het dan
vooral de Grieksche kolonien geweest,
die hier eerder aan dachten dan het
moederland zelf. Men denke nooit, dat
pas in latere eeuwen, of speciaal in den
laatsten tijd die gedachte aan een wereld
rijk, dat den wereldvrede zou bevestigen,
bij de menschen is opgekomen. Het is
door de prachtige monografie van Ludwig
over Napoleon algemeen bekend ge-
worden, dat ook deze wereldregeerder
telkens en telkens verzekerde, dat hij den
oorlog niet voerde om den oorlog, maar
dat hij den oorlog voerde, omdat hij
vurig den vrede wenschte; het kan ook
bekend worden ondersteld, dat die zelfde
Napoleon al zijn ijveren om een wereld
rijk te vestigen en in stand te houden
voortdurend motiveerde uit zijn verlangen
om den vrede te dienen.
De sofisten hebben op dit punt een heel
aparte en afwijzende houding inge-
nomen. Zij trokken bij hun verklaring
van het natuurrecht een (ongepaste en
ontoelaatbareparallel met de dieren-
wereld. Zij vertelden, als Hesiodus, hoe
een havik, die een nachtegaal had ge-
vangen, gevraagd had: ..Waarom kerm je
toch, ongelukkige? Het is immers een
veel sterkere, die je nu beet heeft Maar
terwijl Hesiodus de bedoeling had om na
die mededeeling de toepassing te maken,
dat, wat hier misschien gold voor een
dier, juist voor den mensch zeker niet
gelden mocht, durfden de sofisten de
consequentie aan: dat juist de dieren-
wereld het bewijs leverde, dat ook de
natuur haar sanctie zou geven aan het
recht van den sterkste. Laten dan som-
migen er al op gewezen hebben, dat zelfs
wiide dieren zich nooit of te nimmer
tegen hun soortgenooten keeren, de
andere sofisten, letten daar niet op.
Neen, dan ging Posidonius een beteren
weg. Hij is het geweest, die er op wees,
dat onder de menschen niet de sterkste
was, die de grootste lichaamskractbt be-
zat. maar dat de zedelijk beste en hoogst-
staande de uitnemendste was. Prof.
Wagenvoort heeft er dan, ook tereoht op
gewezen, dat wij hierin een van de fun-
damenten vinden voor de pax augusta,
namelijk dit, dat onderwerping en over-
heersching hun rechtvaardiging behooren
te vinden in het zedelijk overwicht van
hem die onderwerpt en overheerscht.
Tooh was er haast niemand, die er in
deze dagen niet van ov£rtuigd was, dat
wereldvrede zonider-meer praetisch on-
mogelijk, ja, zelfs ongewenscht was, met
het oog op zedenibederf en verbastering,
die uit een langdurigen vrede voort-
sproten, terwijl ook Ixivendien oorlog
werd beschouwd als iets onvermijdelijks.
Phucydides is het geweest, die zeide, al
leen dan zedelijke gerechtigheid mogelijk
te achten, indien er een gezag was buiten
en boven den staat, een soort wereld- aevolgen ook voor de overwonnenen
staat dus, en dat er dus Napoleon zeaenrijk zouden zijn.
heeft dat goed gelezen, begrepen en in boch had dit alles, hoe schoon ook be-
zich opqenomen een qroot stuk heil^^oeld, en hoe voortrei.e.ijk ook gezegd,
lag in het imperialisme. <*en zwakken kant: echter wereldvrede
1 .11.1.1 werd dit niet; het was 01 ontaarde in
zooals Wagenvoort het noemt egocen-
trisch imperialisme. *Zou het ook misschien
daarom en daardoor ten slotte nog weer
op niets zijn uitgeloopen
Anti-militaristische uitingen treft men
bij de schrijvers uit dien tijd niet aan,
fenzij men als zoodanig een woord zou
willen aanmerken. dat Seneca heeft uit-
gesproken en dat in onzen tijd precies
zoo kon zijn gezegd. Seneca vroeg dan:
„Doodslag en moord op enkelingen
trachten wij tegen te gaan, maar hoe staan
wij nu tegenover oorlogen en tegenover
het feit, dat soms heele volkeren worden
vernietigd Dan kennen hebzucht en
wreedheid geen maat. En wonderlijk.
zulke dingen, zoolang zij heimelijk en
door 'n enkele begaan worden, zijn nog
minder schadelijk en ook minder tegen-
natuurlijk; doch krachtens senaats- en
volksbeslui'ten mogen er opeens allerlei
schandelijke wreedheden worden begaan
Daden, die men, indien ze heimelijk waren
begaan, met het leven zou boeten of doen
bocten, worden dan geprezen Dat
menschen nog wel van een zoo zachtzin-
nig ras, zich niet schamen om behagen te
crGntii.ii in hpt bloed van een ander
Wij kunnen in het kort bestek van een
couranten-artikel nu Natuurlijk niet laten
zien, hoe over deze belangriike zaak aller
lei menschen uit de Grieksohe en Romein-
sche oudheid hun licht hebben doen
schijnen. Wij slaan allerlei stadia over,
en deelen hier nu alleen mede, hoe Zeno,
de bekende stichter van de Stod, het reeds
geweest is, die den wereldstaat poneerde
als noodig voor den wereldvrede, den
wereldstaat met een wereld-heerscher, die
dan de wijste van alle menschen behoorde
te zijn. Staten zouden er in dat wereldrijk
niet meer zijn, en verdeeldheid zou daar
plaats maken voor eenheid, het individu
zou er enkel door en voor de gemeenschap
leven, Plutardius heeft een korte samen-
vatting gegeven van Zeno's leer op deze
wijze: ,,dat wij, menschen, niet behoorden
te leven en te wonen als staten en volken,
ieder met een afzonderlijke reohtsorde,
maar dat wij alle menschen behoorden te
beschouwen als volksgenooten en mede-
burgers, terwijl er een levensnorm moest
zijn als bij een kudde. die te samen
weidde."
Posidonius had den oorlog reeds als
geoorloofd genoemd, indien deze de be-
schaving maar vooruitbracht. Ongeveer
op dezelfde wijze oordeelde Sallustius,
die het vroegeren wijsgeeren nazei: ,.De
wijzen voeren oorlog ter wille van den
vrede". Ook Cicero stond op dit stand-
punt. Hij meende (hoe parodox t ook
mocht klinken), dat er geen wereldvrede
denkbaar was zonder oorlog. Cicero oor
deelde, dat hij, die den vrede te goedkoop
wilde verwerven, allicht in slavernij zou
geraken, maar daarom was hij nog geen
oorlogsmaniak. Ergens beweerde Cicero,
dat er twee methoden zijn om een strijd te
beslechten, de een w^.s door middel van
onderhandeling en de tweede door middel
van geweld; die eerste methode noemde
hij typeerend voor den mensch, doch die
tweede geschikt voor ivilde beesten
Cicero noemde dan ook lang niet alle oor
logen rechtvaardig. Wilde een oorlog ge-
rechtvaardigd zijn. dan moest die aan drie
eischen voldoen: hij moest een straffend
of verdedigend karakter dragen, de bepa-
lingen vari het recht moesten en bij het
begin en tijdens het verloop van zoo'n
oorlog in acht genomen worden, en het
einddoel moest altijd toch zijn: de vrede.
Zoo bleef dan voor Rome het doel van
een oorlog alleen cultureele propaganda:
de krijg was alleen gewettigd, indien. de
door
SAX ROHMER.
72) Vervolg.)
,,Mijn tante was arm," ging ze na even
wachten voort, ,,en in haar huis, geduren-
de den tijd, dat ik me verborgen moest
houden, om de spionnen van Senor Me-
nendez, die overal naar me zochten, leer-
de ik mijn man kennen. Hij was op Cuba
om de dingen, waarover hij schrntt, van
nabij te bestudeeren, begrijpt u. Voor ik
wist - of goed begreep wat er met me
qebeurde, had ik hem lief, hield ik van
hem met een liefde, die al het andere klein
en van geen beteekenis deed lijken. Dat
is een wonder-heerlijk gevoel, ging ze,
nu opeens tegen Val Beverley voort.
,,Weet u dat
Het jonqe meisje bloosde diep en sloeg
haar oogen neer. Maar ze gaf geen ant-
Omdat u een vrouw bent als ik, zult
u wat nu komt, misschien begrijpen,
zette Mrs. Camber haar verhaal voort.
.Ik vertelde hem niets. Ik durfde hem
niets vertellen. Ik was zoo gelukkig, dat
me de moed voor eerlijk zijn ontbrak.
Maar" haar stem werd zachter en
zachter ,,maar toen hij me vroeg zun
vrouw te worden, toen heb ik hem alles
vert eld. En nu... niets, wat hij ooit zou
doen, zou in mijn liefde voor hem verande-
ring kunnen brengen, want hij vergaf me
en trouwde me, ondanks alles.
Ik was een oogenblik werkelijk bang
voor een uitbarsting, want bij die laatste
woorden sc'hoten haar oogen vol tranen
en begon haar stem verdacht te trillen.
Ze wist zich echter te beheerschen en
ing Voort:
,,Na ons huwelijk gingen we naar de
Vcrceniqdc Staten, waar Colin s familie,
die al van zijn huwelijk gehoord had
daar had Senor Menendez wel voor ge-
zorgd weigerde ons te ontvanaen. Dat
beteekende voor Colin, die van huis een
qroote toelage kreeg zijn familie was
heel rijk dat hij van dat oogenblik arm
was. Maar t maakte geen verschil. Hij
was bewonderenswaardig in alle op-
zichten. En ik was zoo gelukkig; het
was net een droom. Hij deed me ver-
geten, dat ik de schuld van zijn ver-
anderde omstandiaheden was. Op een
dag waren we in Washington en daar
in het hotel, waar we logeerden, zag ik
Kolonel Menedez!
,,'t Was of mijn hart stilstond. Dat
was of zoo leek het mij het einde
van alles. Want ik begreep, dat hij naar
me zocht, me achtervolgde. Gelukkig
had hij me niet gezien en zonder Colin
iets te zeggen, zorgde ik ervoor, dat we
dienzelfde'n dag 'nog uit Washington
weggingen. Colin vond het prettig, dat
't gebeurde. Waar we kwamen, overal
door
Proefbalen levert:
TER NEtJZEN.
(Ingez. Med.)
tilr c*oj
scheppen in het bloed van een ander
En van Papirius Fabianus is dit citaat
ons bewaard gebleven: ,,Zie, daar staan
de legers opgesteld, dikwijls van mede-
burgers en verwanten. gereed om hand-
gemeen te worden: de heuvels vullen zich
met manschappen en paarden, en in een
oogwenk wordt nu heel het terrein be-
zaaid met de lijken der verslagenen. Men
is geneigd om te midden van al die lijken
en gruwelen te vragen: Wat is toch de
oorzaak, die een mensch aan zijn mede-
mensch de hand doet slaan Zelfs wilde
dicren bestrijden ejkander niet, en ook al
deden zij dit. dan fiog zou het den mensch
niet passen
Hadden wij geen gelijk, toen wij zeiden
aan het begin van ons artikel, dat er niets
nieuws is onder de zon Maar toch: er
is vordering, er is vooruitgang, ook op dit
terrein. Laten wij dan ook den moed niet
verliezen, en alien ons imspannen, opdat
eindelijk de gerechtigheid zegeviere, en
de tijd aanbreke, als de zwaarden zullen
zijn geslagen tot spaden en de spiezen
tot sikkelen.
TWEEDE KAMER.
Vengaderimg van Woensdag.
Toegevoegd wordt aan de agenda het ini-
tiatief-voorstel-de Visser over de paohtcom-
missies, waarvan de algemeene heschouwin-
gen vermoedelijik zullen worden geihouden
tegelijk met die over de regeeringsvoorstedlen.
De motie-Cramer over de ophefffing van het
intemeeringiskamp aan den Boven-Biigoel en
vrijlating van de geintemeerden wordt ver-
worpen met 56 tegen 22 stemmen (s.-d., com-
munisten en de heer Floris Vos).
Voortgezet worden de algemeene beschou-
iwingen over het ontwerp inzake kruaser- en
flottiel j e-vaartuAg
De heer Braat (P. B.) betoogt, dat de
landbouw geen voordeel onidervindt van Vloot-
uitbreidinig. Indien deze gaat ten behoeve van
Inidie moet Indie haar ook maar betalen.
wisten ze het van mijn moeder of kwamen
ze t een poos later te weten. Ik begon
de menschen te haten, zonder onder-
scheid te haten. We besloten ons in
Engeland te vestigen. Bij onze aan-
komst hier hoorden we van dit huis in
Surrey en omdat de streek hier zoo mooi
was, besloten we hier te gaan wonen.
..Eindelijk waren we dan werkelijk, in
alle opzichten, gelukkig. Niemand kende
ons. Omdat we vreemden waren en ook
misschien, voor een klein deel, om Ah
Tsong, keken ze ons met scheeve oogen
aan en lieten ze ons aan ons lot over,
maar dat kon ons niet schelen. En toen
verkocht Sir Appleton Cray s Folly
Ze keek op.
,,Hoe kan ik u alles, wat daarna kwam,
vertellen? Hij had me waarschijnlijk
door Ah Tsong gevonden. Een van zijn
spionnen had hem zeker verteld, dat een
familie op een buiten in Surrey een Chi-
neeschen bediende had. O, ik weet niet,
hoe hij het te weten gekomen is, maar
dit kan ik u zeggen, toen ik hoorde, wie
er op Cray's Folly kwam wonen, toen
dacht ik, dat ik dood zou gaan.
,,En nu moet ik u eerst iets anders
vertellen. Toen ik alles wat er gebeurd
was aan Colin vertelde, had ik een ding
verzwegen, den naam van den man, die
me dat alles had doen lijden. Dat had ik
gedaan, omdat ik bang was voor wat ge-
beuren kon, als die twee mannen elkaar
ooit zouden ontmoeten. Maar toen ik
Juan Menendez voor de eerste maal in
SB
PRIMA ZUIVERE
WRISTALSTUFSEI
^BlJENKORr
(Ingez. Med.)
De heer Floris Vos (M. P.) ziet in dit ont
werp een aflhtenwaartsohe richting.
De heer Tilanus (c.-h.) bestrijdt uitvoeriig
het ontwapeningsstajidpunt en verlangt dat
de sooiaal-democraten zioh diuddelijk uitspre
ken over him houding, wanneer oorlog dreigit.
iSpreker bestrijdt de meening van den heer
Marchant als zou neutraliteit niet meer mo
gelijk zijn en noemt vier gevallen, waarin
krachtens het Volkenbondsverdrag Nederland
zijn neutraliteit behouden zou. Voorts wijst
hij op de duidelijke taal die de buitenlandsche
marineibegrootlngen spreken. Het is onmoge-
lijk een groot eilandenrijik als Indie zonder
vioot te iaten. Ook sprekier heeft een af-
schuw van de verschrikkingen van den oor
log, maar wil de realiteit niet uit het oog
verliezen.
Hij juicht het regeeringisvoorstel, dat sober
te noemen is, dan ook toe.
In geen enkel opzicht is dit te vergelijiken
met het voorstel van 1923, zooals de heer
Van Rappard uiteen heeft gezet. In de stem
ming van 1923 was een politiek element be-
troklken.
Spreker ziet in diit voorstel slechts een
scheppen van materieele reserve, daar het
personeel niet wordt uitgebneid. Ten aamzien
van den kruiser meent hij dat de kraciht in de
artillenie gezooht moet worden. Hij vraagt
den Minister of deze kan volhouden, dat het
schip voldoet aan redelijke strategisohe en
tactisdh* eischen.
Spreker had liever een paar ton meer om
een voiwaardigen kruiser te krijgen. Mis
schien kan het reserve-percentage voor de
jagers van 50 pet. tot 3712 pot. worden ver
minderd.
De heer Albania vraagt, wat het karakter
en de strekking is van dit wetsontwerp. Ten
aanziem van deae vraag staan twee opvattin-
gen tegenover elikaar.
Spreker gaat het verschil na tussohen de
vlootwet van 1923 en dit wetsontwerp.
den tuin van Cray's Folly zag wandelen,
toen begreep ik, dat ik Colin moest ver
tellen, wat hij me zoo dikwijls gevraagd
had hem te vertellen: den naam vari den
man! Ik vertelde het hem en het eerste
oogenblik dacht ik. dat hij gek zou war
den. Daarna begon hij te drinken. Be
grijpt u? Dat komt in ziin familie meer
voor. Maar omdat ik alles wist..., om
dat ik alles wist, vergaf ik hem steeds
weer en hoopte. hoopte maar, dat hij
ermee ophouden zou. Hij beloofde t me
ook. En dat was nu juist gebeurd..., hij
ging niet meer elken dag uit, naar die
herberg in het dorp, en hij werkte weer,
te hard, veel te hard, dat is waar, maar
t was beter dan dat andere
Ze hield opeens met vertellen op en
voor ik kon raden, wat ze van plan was,
had ze zich voor me op haar knieen laten
vallen en keek, met haar gevouwen han-
den smeekend opgeheven, naar me op.
..Hij heeft 't niet gedaan, hij heeft dien
man niet vermoord!" pleitte ze hartstoch-
telijk. „Hij heeft 't niet gedaan. O, God!
Ik ken hem en ik zeg u, dat hij het niet
gedaan heeft. U denkt van wel. Ja, ja,
ik zie het aan uw oogen".
,,Neen, Mrs. Camber stelde ik haar,
diep bewogen, gerust. ,,Dat is niet zoo.
Ik trek uw verzekering geen oogenblik
in twijfel
Ze keek me een poos lang onder-
zoekend aan; daarna keerde ze zich op
eens tot Val Beverley. >t
,,U denkt 't toch niet, he? smkte ze.
ECHTE FRIESCHE
20'50 ct. per ons
K
A9'
Ingez. Med.
,,U denkt t toch niet?"
Ze had zoo iets kinderlijks, zooals ze
daar in die deemoedige houding voor ons
op den vloer zat, zoo iets kinderlijks en
hulpeloos, dat ik een prop in mijn keel
voelde komen.
Val Beverley liet zich, impulsief, naast
haar op haar knieen vallen en sl'oeg haar
armen om de fijne. tengere schoudertjes.
„Natuurlijk geloof ik t niet ver
zekerde ze haar verontwaardigd. „Na-
tuurlijk, geloof ik t niet. t Is gewoon-
weg ondenkbaar
„Dat weet ik", kreunde het jonge
vrouwtje, terwijl ze haar betraand
gezichtje ophief. ,,Ik houd van hem en
ik ken zijn ziel, die tot zoo iets niet in
staat is. Maar de anderen. wat weten
de anderen daarvan? En die gelooven
mij nooit".
,,Kom, flink zijn". zei ik. ,,U heert
u tot dusver zoo kranig gehouden. Mr.
Harlev heeft beloofd dat hij vanavond
het bewijs van zijn onschuld leveren
zal.
Heeft hij dat beloofd?" fluisterde ze
nog steeds op haar knieen en met haar
armen krampachtig om Val Beverley
heen. Ze keek met oogen, groot en
qlanzend van hoop, naar me op. „Heeft
hij dat beloofd! O, Goddank! God-
dank! Dan weet ik, dat 't hem gelukken
Ik keerde me om en ging door de hal
naar de verlaten studeerkamer.
(Wordt vervolgd.