ALGEMEEN NIEUWS- F.N ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUW8CH-VLAANDEREN.
Eerste Blad.
Vampier-Vleugel
HEERENBAA1
No. 8548
VRijDAG 4 JULI 1930
70e Jaargarg
Van de planken hut naar het
Witte Huis.
BIHNENL AND.
FBUILLBTON,
verschaft U mdkm van genot.
SUITXHLAXD.
i.
25!
ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen 1,40 "per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr per post /1,80 per 3 maanden Bij voor uitbetaling fr. per post f 6,60 per jaar
Voor BelgIS en Amerika f 2,25, overige lan den 2,60 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het bultenland alleen bij vooruitbetaling.
Hgeefster: Flrma P. 3. VAN DE 8ANDE.
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTISN: Van 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer 1 0,20.
Grootere letters en click's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst BBn dag voor de ultgave.
X)IT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAO-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Een moeilijke jeugd.
,,Zalig is de mensch, die het juk in zijn
jeugd draagt.'' Dat heeft men er wel
eens van gemaakt. Maar zoo staat het
niet in onzen ouden bijbel. De bijbel
gaat niet verder dan te zeggen: -Het is
qoed voor een man. dat hij het juk in zijn
jeugd draagt" (Klaagl. 3 27). Wij be-
hoeven dus (gelukkig) op grond van
aeen enkele bijbelplaats onzen of anderer
Kinderen het onnoodig moeilijk te maken.
Bij jeugd hoort een bijvoegelijk naam-
woord: zonnig, en a Is een kind een bliie,
zonnige jeugd mag hebben, is er alle
reden om daarvoor opreoht dankbaar te
zijn. Echter kan een moeilijke, bezwaar-
lijke jeugd ontzaglijk veel voor hefeben,
tn 'n kind vindt ook vaak nog zon en
Vreugde daar, waar anderen heel geen zon
zien en heel geen vreugde weten te ont-
dekken. Wij zouden kunnen herinneren
aan die mooie en teekenende beschrijving,
die Jan Ligthart in zijn voortreffelijk
boek ,,Jeugdnerinneringen" geeft van zijn
„kokertje"". dat heel kleine hoekje, dat
heelemaal alleen van hemzelf was, waar
hij 2ijn naar onze schatting dan niets-
waardige schatten had; waar hij alleen
was, en waar bijna niets te zien en bijna
niets te genieten viel dan dat er toch on-
dertussohen altijd nog even een paar
zonnestralen binnenvielen. En Jan Ligt
hart is waarlijk niet de eenige, die van
dergelijke mooie, fijne dingen wist te
qetuigen, zooals hij ook niet de eenige
was, die het later heeft ondervonden dat
het goed kan zijn voor een mensch om
het juk in zijn jeugd te dragen, al is juist
hij de man, die later trouw en sterk heett
geijverd voor het brengen van zon in het
leven van het kind.
De man, over wien wij nu in enkele
artikelen iets willen vertellen, is er ook
een geweest, aan wien het bewaarheid is
qeworden, dat het goed is voor een
mensch om het juk in zijn jeugd te
draqen, en als een persoon ^enoemd mag
worden een ,,self made man dan was dat
zeker Abraham Lincoln. Zij waren arm,
zij leefden eigenlijk in de wilderms, en
leeren deed hij zoo goed als niets. Zijn
vader vond dat heelemaal met noodig,
zijn moeder zou het nog wel hebben ge-
wenscht, maar zij had op haar man weinig
of qeen overwicht. Toen Abraham vqt
jaar oud was, dreef zijn vaders rusteloos-
heid de familie naar het Noordoosten,
weq uit het midden van Kentucky, waar
zij eerst hadden gewoond. Zeker. het
was daar, waar zij nil kwamen, vrucht-
baarder, en vooral 's zomers was het
leven er best uit te houden, en in de buurt
was een weg, waar telkens en telkens
allerlei transporten langs kwamen. Het
was de weg tusschen Louisville en Nash
ville. Ze hadden aan hun vader heel
weinig, de kinderen, maar s Zondags
was het fijn om bij moeder te zitten en
om haar dan oude liederen te hooren
zingen of mooie Bijbelsche geschiedenis-
sen' te hooren vertellen, terwiji vader er
stilletjes, al rookend, bij zat. Van zijn
voorgeslacht hoort hij weinig en uit dat
weinige begrijpt hij niets. Er ligt een
geheimzinnige sluier over zijn familie.
vooral over zijn familie van moederskant.
Zijn vader kon anders ook wel iets, al
had hij weinig of niets geleerdl Hij tim-
merde alles en bereidde zelf ook nog de
Slanken. Vaders vader was indertijd door
toodhuiden doodgeschoten, zoo vertelde
vader hem vaak. Maar deze zelf kende
geen angst en wist van geen gevaar.
Zoo nu en dan, maar alleen als het
eens heel goed uitkwam, en dus erg on-
geregeld bezodht Abraham Lincoln de
school in het blokhuis, die niet veel groo-
ter was dan een gewoon woonhuis,
terwiji de onderwijzer tegelijk dominee
was. Ze hadden met z'n alien een boek.
waar ze uit leerden lezen. Maar al
spoedig werd alles, (het huis en het voor-
naamste huisraad en het beetje vee) al
weer verkocht, want zij trokken weer
verder! Nu kwamen zij wonen in een huis,
dat „de Duiventil" heette, aanvankelijk
gaat het daar goed. maaf na twee jaar
breekt er een hevige koorts uit, die men-
schen en vee aantast, paarden en schapen
sterven, en ook de toch reeds wat zwakke
en teringachtige moeder wordt nu aan-
getast. Als Abraham bijna tien jaar oud
is, staat hij bij het lijk van zijn lieve
moeder. En als die begraven is. dan gaat
het voortaan nog minder goed tusschen
vader en hem; het is alsof zij elkaar
heelemaal niet meer begrijpen, er vallen
klappen, en Moeders verzachting en ver-
troosting ontbreken nu. Na een jaar gaat
Vader een poosje weg; hij wil ,,een
nieuwe moeder gaan zoeken zegt hij
-en werkelijk, na een paar weken, in
groote spanning doorleefd, komt Vader
met die .nieuwe moeder aanzetten. Een
qroote, heldere, zeer spraakzame vrouw
stapt uit, met krullend haar en vriendelijke
trekken, maar... die brengt drie kleuters
mee, ook al heeft zij een groote luxe!
ook echte bedden bij zich en een mooie
qepolijste kast, enz. Zij brengt ook nog
een Sara mee, bij die eene, die er al was
en zg de nieuwe moeder heet zelt
ook zoo. Hoe het zij, zij was zeker geen
onontwikkelde vrouw, en deze wist van
haar man gedaan te krijgen een
tweede vrouw kan veelal (helaas) meer
qedaan krijgen dan een eerste! dat alle
kinderen geregeld de school nu zouden
bezoeken. Het heeft ondanks dat alles
nog tot zijn veertiende jaar geduurd voor
dat Abraham Lincoln kon lezen.
In deze jaren moet het ook zijn ge
beurd, dat hij, die in zware en lange en
heviqe oorlogen het oppercommando
heeft gevoerd, het eerste en laatste schot
van zijn leven heeft gelost op een tik-
schen, kalkoenschen haan, maar hij had
er aanstonds al spijt van. Een geweer
heeft hij nooit meer in handen gehad.
Er moet hard worden aangepakt thuis,
en Abraham houdt nu eenmaal meer van
lezen en leeren dan van werken, maar hi)
vindt tijd en hij leest dus alles, wat hi)
vindt, hij leest niet veel, maar hij leest
het alles nog eens en nog eens. (Wij,
menschen van dezen tijd, lezen zeker te
veel en er is bijna niets, dat wij de moeite
waard vinden, om het rweemaal te lezen).
Zijn eerste zelfkennis danikt hij aan het
bekende werk van »Bunyan; Robinson
Crusoe is ook een van zijn eerste en lief-
ste boeken; dan later komen daarbij de
levens van Washington en Franklin (wat
zal hij weinig hebben vermoed. dat zij zijn
wezenlijke voorgangers waren!); ook leest
hij Esopus' fabelen, en hij stelt ook al vrij
jona veel belang in de verkiezingen en
in de politiek in het algemeen.
Op zijn zestiende jaar was Lincoln al
zoo groot van lichaamskracht, dat ze hem
den besten houthakker noemden, en op
zijn zeventiende levensjaar was hij 6 voet
en 4 duim lang. Van een opgewekten
aard is hij allerminst. Hij ,,piekert
eigenlijk altijd en haast overal over.
Liggen doet hij graag en zitten ook wel,
en alles liever dan loopen en rijden, maar
hij moet meer beweging nemen dan hem
lief is. Hij lijdt veel aan malaria, hij krijgt
niet veel versterkend voedsel, zoo blijft
hij er een met een smalle borstkas en met
een al heel vroea sterk gerimpeld aelaat.
Hij is dol op beesten, hij kan dieren-
kwellen op geen enkele wijze dulden, al
vroeg ontwikkeld zich bij Abralham Lin
coln dat hartstochtelijke ijveren voor alles
wat verdrukt is.
En nog een eigenschap komt nu aan het
licht. Hij ontpopt zicl$ niet alleen bij
enkele gelegenheden als een didhterlijke
natuur, maar hij blijkt ook werkelijk
ingenieus te zijn. Hij weet te roeien
bijvoorbeeld, en stroomversnellingen te
ontwijken of te benutten als geen ander.
Nu is hij negentien jaar, en hij wil en zal
nu ook eens verder de wereld in. Hij
qaat met een vlot naar het Zuiden, de
qroote rivier, den Mississippi, af. Zoo
komt hij dan voor het eerst van zijn leven
te New-Orleans, maar daar is geen zee
noq te zien de groote zee is nog weer
veel verder! Hoe krioelt daar alles door-
een en welk een diepen indruk krijgt onze
jonqe man van al dien handel en die
reuzengroote transporten! Hier leest hij
ook op een uithangbord iets heel vieese-
lijks; betaalt ten alien tijde de hoog-
ste prijzen voor alle soorten negers.
Inkoop op veilingen. Heb een eigen
gevangenis aebouwd om ze daar voor-
loopiq in onder te brengen!" En er is
meer' van dien aard hier te genieten
Want op een anderen hoek staat edit;
,,Honderd dollar belooning voor hem, die
mijn weggeloopen slaaf mij terugbrengt.
Hij luistert naar den naam Sam. Licht
haar, blauwe oogen, rossige huidskleur,
zelf zoo licht, dat men hem voor een
blanke zou kunnen houden Dit zijn de
eerste indrukken, die Abraham Lincoln
ontvangt van deze stakkerds. Zij worden
dus opgespoord als vee, zij worden ver
kocht als paarden, zij worden achter slot
en grendel gezet als boeven! Hij wil
daar toch iets meer van zien, hij wil nu
ze!f zoo'n veiling ook eens bijwonen, en
hij qaat daar dus heen.
Een niet klein aantal menschen staan
daar zaken te doen. Wat zien zij zelfe.r
best uit, boe zon-gebrand zijn zij ook. Ai)
zijn, doen althans, deftig, en voor hen
staat een opzichtig gekleed en zeer pra-
lend slavenhandelaar, die dan dezen, dan
genen neger aanwijst met zijn zweep;
negers, die alien kettingen aan de voeten
hebben, en die niet zelden worden ge-
stompt of geslaaen, als zij niet precies
doen, wat hun „heer" verlamgt. Tusschen
die alien een meisje, dat bijzonder in den
smaak sdhijnt te vallen bij de ,,heeren".
Zij moet stappen en buigen om te laten
zien, hoe jong en vlug en lenig zij is. Er
wordt nu geboden op het meisje; zij
bieden tegen elkaar op, en Abraham
Lincoln krijgt hier zijn eerste duw in de
goede richting. Diepe verontwaardiging
maakt zich van hem meester. Wat hij hier,
te TJew-Orleans heeft ^ezien, hij, de
jongen nog, met zelf zoo n harde jeugd,
zal straks zich ontwikkelen tot een wel-
geslaagde strijd en poging voor een alge-
heele vrijheid van alle onterfden!
DE KONINGIN IN BEELD.
Bij Koning's Uitgeverij te Baam verschijnt
birmenkort, in verb and met den vij f t igst ei.
verjaardag van H.M. de Koningin, een Wil-
helmina-Album, getiteld: ,,Vijftig Jaren11
(1880—1930).
Het boekje zal geheel gevuld worden met
foto's uit het leven der Koningin, een col-
lectie, samengebracht niet alleen uit den
voorraad van foto-bureaux en musea, maar
ook uit particuliere verzamelingen en bizon-
dere archieven waar zeldzame opnamen van
de Koningin konden worden verwacht.
Het geheel is dus een werkje dat, mee door
prachtige uitvoering en daarbij lagen prijs,
op groote belangstelling mag rekenen; dat in
ieder Oranje-lievend gezin een plaats zal
krijgen.
DE LOTING VOOR DE MILITIE.
Waar staat de jj in het alphabet?
Het Hdbl. schrijft
Er sehijnt onzekerheid te bestaan omtrent
de plaats, die de letter ij inneemt in de lijs-
ten dergenen, die voor de militie in aanmer-
king komen het volgend jaar. Wordt Nij-
kerk dat is de naam, die uit de bus is
gekomen geschreven met een i gevolgd
door een j of met de op twee na laatste let
ter van het alphabet?
Wij hebben laten informeeren bij de afd.
Militaire Zaken ten stadhuize van Amster
dam en vememen dat het laatste het geval
is. De namen met Nij zijn de laatsten van
de N; No en Nu staan dus ervoor.
Verschillende woordenboekeno.a. het
groote Nederlandsche Woordenboek, doen an
ders; daarin is het eenige woord, dat met Nij
begint Nymph, dus met y, zonder punten.
Maar het komt er voor dit geval natuurlijk
alleen op aan, hoe de lijst der aanstaande
miliciens is opgemaakt, niet wat taalkundig
juist is.
WIJZIGING ON GE V ALLENWET EN
LAND- EN TUINBOUWONGEVALLEN-
WET.
In zijn memorie van antwoord aan de Eer
ste Kamer sluit de Minister zich aan bij het
uitgesproken oordeel, dat de beperking van
de uitkeering van 80 tot de eerste zes
weken inconsequent en onbillijk tegenover
den arbeider zou zijn.
Met vele leden is ook de Minister van mee-
door
SAX ROHMER.
Vervolg.)
HOOFDSTUK X.
De nachtelijke bezoeker.
Ik had de lunch op Cray's Folly al
iets heel bijzonders gevonden, maar ver-
qeleken bij het diner, dat dien eersten
middag opgediend werd, zonk zij volko-
men in het niet. Dat diner was een maal-
tijd, een LuouUus waardig. Het viel met
gemakkelijk om iemand als Val Beverley
van eigenbelang te verdenken, maar hoe
meer ik van het luxueuze. leven zag, dat
dit eigenaardig huishduden in het hartje
van Surrey leefde, des te begrijpelijker
leek het me, dat iemand, die afzondering
wel wilde deelen. Tot dusver had ik een
feestmaaltijd in het ,,Cafe de Paris ge-
geven door een speculant. die in een slag
een fortuin binnengchaald had, als hst
toppunt van extravagance beschouwd.
Maar nu deed ik de ondervinding op, dat
wat caviaar in Monte Carlo heette, da-
qelijksche kost op Cray's Folly was.
Kolonel Menendez was blijkbaar een
echte gastronoom met een beurs zonder
bereikbaren bodem. Een van de ,,gan-
qen" was speciaal goed gelukt en een op
merking van mij erover had een merk
waardig incident ten gevolge.
„De prestaties van mijn chel dragen
dus wel uw goedkeuring weg vroeg
Kolonel Menendez.
,,Ze zijn buitengewoon," gaf ik hem
ten antwoord. ,,Hij is zijn heer en mees
ter waardig."
,De Kolonel boog op de plechstatige
manier hem eigen en Madame de btamer
knikte mij bijna opgetogen toe.
..Dan wilt u misschien wel een goed
woordje voor hem doen zei de Span-
jaard. „Ik heb hem uit Cuba meege-
bracht en daardoor kent hij in Londen
niemand en kent niemand hem. Maar
er zijn hotels genoeg, die dolblij^ zouden
zijn, als ze hem konden krijgen
Ik keek den spreker verbaasd aan.
Gaat hij hier dan weg vroeg ik.
iDe Kolonel wist zich, een paar oogen-
blikken lang, geen houding te fleven.
„Nee, nee... Nee, nee, gat hi) dan
met een nonchalant gebaar ten ant
woord. JMaar het kan zijn, dat hij
hoe zeg je dat in 't Engelsch dat hi)
zich wil verbeteren. Begrijpt u
Ik beqreep het maar al te goed. Na
alles wat Harley me dienzelfden middag
over' de geestelijke houding van onzen
qastheer verteld had, over zijn gelaten-
heid, over het ontbreken van een sterken
wil om te leven, deed dit kleine incident
me overdreven 9terk aan. Ik voorvoel-
de met kille zekerheid het drama, dat
zich op Cray's Folly zou afspelen.
Als ik een oogenblik van twqfel ten op-
zichte van de beteekenis van de woorden
van den iKolonel gehad had, zou het ge-
zicht van Madame de Stamer me de
zekerheid hebben gegeven, dat ik me niet
verqiste, dat de Kolonel wel deqelijk op
zijn dood gezinspeeld had. Haar gezicht
was lichtelijk .opgemaakt niet cru,
maar met de vaardigheid van een rari-
l sienne die weet, dat Moeder Natuur
wel eens hulp behoeft, maar door het
poeder been zag ik haar bleek worden.
Haar gezicht trok opeens moe weg en
haar oogen werden groot en donker en
kreqen een koortsigen glans. Ze keer-
de zich vlug af en begon een gesprek
met Harley, maar ik zag, dat hem even-
min als mij, de beteekenis van dit inter
mezzo ontgaan was.
Harley was trouwens ook met zien
zelf. Het geval interesseerde hem sterk,
maar er waren bijkomstigheden, die hem
buitengewoon irriteerden. Hij voelde
zich verantwoordelijk voor het leven van
den man, die zijn hulp ingeroepen had,
hij wilde hem, ten ko^te van alles, be-
schermen tegen het gevaar. dat volgens
mij denkbeeldig was, maar dat Harley
blijkbaar als iets heel ernstigs zag. Hoe
kon hij dat echter, als degeen, wiens
medewerking hij in de eerste plaats noo
dig had, niet alleen gelaten het oogen
blik, waarop het noodlot toe zou staan,
zat af te wachten, maar door het ve£-
zwijgen van bijzonderheden een krach-
tiq inqrijpen onmogelijk maakte.
Of Val Beverley iets zag of begreep
van het drama, dat zich bijna letterlijk
onder haar oogen afspeelde, kon ik met
met zekerheid zeggen. Ze was dien
avond heel eenvoudig maar buitenge
woon smaakvol gekleed en in mijn ooflen
leek ze het liefste en aantrekkelijkste
meisje, dat ik ooit gezien had. Ik wist,
dat ik mijn gevoelens ten opzichte van
haar van het eerste oogenblik at onom-
wonden had getoond en daardoor voelde
ik me buitengewoon onhandig en keek
ik naarmate de maaltijd vorderde, te -
kens even naar Harley in de verwach-
tinq. dat ik zijn spottenden glimlach wet
te zien zou krijgen. Maar hij was onge-
woon stil en hij hield zich uiterst ge-
'k Heb niet enkel goed gereedschap
Noodtg voor een karrewei
Voor goed werk behoort er ook een.
Pijpje DOUU/E EGBERTS bij.
Waarom smaakt die ptjp zoo lekker
Heel hoog boven op het dak
Nog al logisch: wat ik rook vs
,Hooge"kwaliteit tabak
Clinge Doorenbos
ECHTE FRIESCHE
20-50CT.PER 0NS
AT
(Ingez. M©d.)
ning dat de landbouwcrisis buiten de behan-
deling van de onderhavige wetsontwerpen
behoort te blijven. Alleen maakt hrj de op-
merking, dat ook naar zijn gevoelen bq te
bevorderen maatregelen op het gebied der
sociale verzekering naast de belangen der ar-
beiders ook die van het bedrijfsleven m be-
schouwing" moe ten worden genomen.
WERKEEOOSHEID IN AMERIKA.
Roosevelt, de gouvemeur van den staat
New-York, heeft op een conferentie te Salt
Lake City aangedrongen op onmiddellijke in-
voering van ieen nationale verzekering tegen
de werkeloosbeid. Voorts verlangde hij de
invoering van een werkweek van 5 dagen tot
bestrijding van de werkeloosheid. Daar Roo
sevelt meer en meer op den voorgrond treedt
als de vermoedelijk candidaat der democra-
ten bij de eerstvolgende presidentsverkiezin-
gen, zijn zijn voorstellen waarschijnlijk niet
geheel vrij van propagandistische bedoelin-
gen.
BRIAND'S MEMORANDUM.
De Belgische Minister van Buitenlandsche
Zaken, Hijmans, heeft in een interview ver-
klaard, dat het antwoord van Belgie op het
reserveerd. Het was duidelijk te zien,
hij niet zeker van zijn zaak was. De
sfeer van intimiteit en van elkaar vol-
komen begrijpen, die er tusschen den
Kolonel en'Madame de Stamer bestond,
ergerde hem, waarschijnlijk omdat ze
hem, terwiji ze toch zijn hulp ingeroepen
hadden, nu systematisch buiten die sfeer
hielden.
Mij persoonlijk leek het toe, of de be-
dreiging als een ijle rouwfloers over alles
hinq. De Kolonel was opgewekt en on-
derlioudend genoeg, maar ik kon niet
vergeten, wat ik dien middag gezien had
ik kon het gezicht niet vergeten, waar-
mee hij ons, van den drempel van de zit-
kamer af, had staan nakijken.
Wat 4iad dit alles, in Godsnaam te be-
teekenen? Don Juan Sarmiento Menen
dez had het type van een strijder, men
behoefde hem maar in de oogen te kijken,
om te weten dat men een man voor zich
had, die liever zou sterven dan zich te
moeten overgeven. \Maar wat beteekende
dan die gelatenheid bij die mysterieuze
vampier^vleugelbedreiging, of, als hij al-
len teqenstand als volkomen futiel wist,
waarom had hij Paul Harley dan naar
Cray's Folly laten komen?
Hoe langer ik zelf over het geval na-
dacht, hoe meer ik met de verlegenheid
van Harley sympathiseerde, en hoe mm-
der ik me veroaasde over het feit, dat het
iemand met zijn getraind intellect mis-
lukte, om een gangbare oplossing te vin-
de?k haalde me Colin Camber voor den
qeest, zooals ik hem den vorigen dag in
De Bloeiende Lavendelstruik gezien
had en bij de herinnering aan den eigen-
aardigen „kop", zag ik het als een abso
lute onmogelijkheid, dat een man als Me
nendez voor een man als Camber bang
zou kunnen zijn. Weliswaar had ik Cam
ber niet op een bepaald gunstig oogen
blik qezien en ik wist heel goed. dat de
wereld meer genieen telt. die tevens
dronkaards zijn. Maar gesteld, dat Cam
ber een genie was en dat was iets, dat
ik gemakkelijk kon aannemen dan
behoorde hij in geen geval tot het mis-
dadige soort. Dat een man met een type
als het zijne, een afgezant van de een of
andere obscure negersecte zou kunnen
zijn, was een veronderstelling, zoo dwaas
en ongerijmd, dat een oogenblik erover
denken al verkeerd was.
Mij leek het toe, dat Colin Camber s
aanwezigheid in Surrey, zijn wonen in de
nabijheid van lret spookhuis te wijten was
aan een merkwaardigen samenloop van
omstandigheden, aan een soort van mani-
pulatie van het noodlot, die in de geschie-
denis der misdaad voor degenen, die er
het slachtoffer van geworden zijn, wel
meer fatale gevolgen gehad heeft.
Madame de Stamer ontweek den blik
van den Kolonel, die haar met zijn don-
kere oogen verontschuldigend zat aan te
kijken en keerde zich naar Val Beverley..
„Kind", zei ze tegen het jonge meisje.
„wat zie je er weer snoezig uit. Vindt u
ook niet, Mr. Knox, dat Val er aller-
liefst uitziet
Ik negeerde den smeekenden blik v.an
twee heldere grijze oogen en zei:
Ja, allerliefste. Madame.
"O Mr. Knox," riep Val Beverley uit,
,,u moet haar niet aanmoedigen Telkens
als ik een nieuwe japon aan heK zegt ze
zulke benauwende dingen.
(Wordt vervolgd.)