ALGEMEEN NIEUWS- F.N ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUW8CH-VLAANDEREN. Eerste Blad. Vampier-Vleugel HEERENBAA1 No. 8548 VRijDAG 4 JULI 1930 70e Jaargarg Van de planken hut naar het Witte Huis. BIHNENL AND. FBUILLBTON, verschaft U mdkm van genot. SUITXHLAXD. i. 25! ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen 1,40 "per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr per post /1,80 per 3 maanden Bij voor uitbetaling fr. per post f 6,60 per jaar Voor BelgIS en Amerika f 2,25, overige lan den 2,60 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het bultenland alleen bij vooruitbetaling. Hgeefster: Flrma P. 3. VAN DE 8ANDE. GIRO 38150 TELEFOON No. 25. ADVERTENTISN: Van 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer 1 0,20. Grootere letters en click's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst BBn dag voor de ultgave. X)IT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAO-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Een moeilijke jeugd. ,,Zalig is de mensch, die het juk in zijn jeugd draagt.'' Dat heeft men er wel eens van gemaakt. Maar zoo staat het niet in onzen ouden bijbel. De bijbel gaat niet verder dan te zeggen: -Het is qoed voor een man. dat hij het juk in zijn jeugd draagt" (Klaagl. 3 27). Wij be- hoeven dus (gelukkig) op grond van aeen enkele bijbelplaats onzen of anderer Kinderen het onnoodig moeilijk te maken. Bij jeugd hoort een bijvoegelijk naam- woord: zonnig, en a Is een kind een bliie, zonnige jeugd mag hebben, is er alle reden om daarvoor opreoht dankbaar te zijn. Echter kan een moeilijke, bezwaar- lijke jeugd ontzaglijk veel voor hefeben, tn 'n kind vindt ook vaak nog zon en Vreugde daar, waar anderen heel geen zon zien en heel geen vreugde weten te ont- dekken. Wij zouden kunnen herinneren aan die mooie en teekenende beschrijving, die Jan Ligthart in zijn voortreffelijk boek ,,Jeugdnerinneringen" geeft van zijn „kokertje"". dat heel kleine hoekje, dat heelemaal alleen van hemzelf was, waar hij 2ijn naar onze schatting dan niets- waardige schatten had; waar hij alleen was, en waar bijna niets te zien en bijna niets te genieten viel dan dat er toch on- dertussohen altijd nog even een paar zonnestralen binnenvielen. En Jan Ligt hart is waarlijk niet de eenige, die van dergelijke mooie, fijne dingen wist te qetuigen, zooals hij ook niet de eenige was, die het later heeft ondervonden dat het goed kan zijn voor een mensch om het juk in zijn jeugd te dragen, al is juist hij de man, die later trouw en sterk heett geijverd voor het brengen van zon in het leven van het kind. De man, over wien wij nu in enkele artikelen iets willen vertellen, is er ook een geweest, aan wien het bewaarheid is qeworden, dat het goed is voor een mensch om het juk in zijn jeugd te draqen, en als een persoon ^enoemd mag worden een ,,self made man dan was dat zeker Abraham Lincoln. Zij waren arm, zij leefden eigenlijk in de wilderms, en leeren deed hij zoo goed als niets. Zijn vader vond dat heelemaal met noodig, zijn moeder zou het nog wel hebben ge- wenscht, maar zij had op haar man weinig of qeen overwicht. Toen Abraham vqt jaar oud was, dreef zijn vaders rusteloos- heid de familie naar het Noordoosten, weq uit het midden van Kentucky, waar zij eerst hadden gewoond. Zeker. het was daar, waar zij nil kwamen, vrucht- baarder, en vooral 's zomers was het leven er best uit te houden, en in de buurt was een weg, waar telkens en telkens allerlei transporten langs kwamen. Het was de weg tusschen Louisville en Nash ville. Ze hadden aan hun vader heel weinig, de kinderen, maar s Zondags was het fijn om bij moeder te zitten en om haar dan oude liederen te hooren zingen of mooie Bijbelsche geschiedenis- sen' te hooren vertellen, terwiji vader er stilletjes, al rookend, bij zat. Van zijn voorgeslacht hoort hij weinig en uit dat weinige begrijpt hij niets. Er ligt een geheimzinnige sluier over zijn familie. vooral over zijn familie van moederskant. Zijn vader kon anders ook wel iets, al had hij weinig of niets geleerdl Hij tim- merde alles en bereidde zelf ook nog de Slanken. Vaders vader was indertijd door toodhuiden doodgeschoten, zoo vertelde vader hem vaak. Maar deze zelf kende geen angst en wist van geen gevaar. Zoo nu en dan, maar alleen als het eens heel goed uitkwam, en dus erg on- geregeld bezodht Abraham Lincoln de school in het blokhuis, die niet veel groo- ter was dan een gewoon woonhuis, terwiji de onderwijzer tegelijk dominee was. Ze hadden met z'n alien een boek. waar ze uit leerden lezen. Maar al spoedig werd alles, (het huis en het voor- naamste huisraad en het beetje vee) al weer verkocht, want zij trokken weer verder! Nu kwamen zij wonen in een huis, dat „de Duiventil" heette, aanvankelijk gaat het daar goed. maaf na twee jaar breekt er een hevige koorts uit, die men- schen en vee aantast, paarden en schapen sterven, en ook de toch reeds wat zwakke en teringachtige moeder wordt nu aan- getast. Als Abraham bijna tien jaar oud is, staat hij bij het lijk van zijn lieve moeder. En als die begraven is. dan gaat het voortaan nog minder goed tusschen vader en hem; het is alsof zij elkaar heelemaal niet meer begrijpen, er vallen klappen, en Moeders verzachting en ver- troosting ontbreken nu. Na een jaar gaat Vader een poosje weg; hij wil ,,een nieuwe moeder gaan zoeken zegt hij -en werkelijk, na een paar weken, in groote spanning doorleefd, komt Vader met die .nieuwe moeder aanzetten. Een qroote, heldere, zeer spraakzame vrouw stapt uit, met krullend haar en vriendelijke trekken, maar... die brengt drie kleuters mee, ook al heeft zij een groote luxe! ook echte bedden bij zich en een mooie qepolijste kast, enz. Zij brengt ook nog een Sara mee, bij die eene, die er al was en zg de nieuwe moeder heet zelt ook zoo. Hoe het zij, zij was zeker geen onontwikkelde vrouw, en deze wist van haar man gedaan te krijgen een tweede vrouw kan veelal (helaas) meer qedaan krijgen dan een eerste! dat alle kinderen geregeld de school nu zouden bezoeken. Het heeft ondanks dat alles nog tot zijn veertiende jaar geduurd voor dat Abraham Lincoln kon lezen. In deze jaren moet het ook zijn ge beurd, dat hij, die in zware en lange en heviqe oorlogen het oppercommando heeft gevoerd, het eerste en laatste schot van zijn leven heeft gelost op een tik- schen, kalkoenschen haan, maar hij had er aanstonds al spijt van. Een geweer heeft hij nooit meer in handen gehad. Er moet hard worden aangepakt thuis, en Abraham houdt nu eenmaal meer van lezen en leeren dan van werken, maar hi) vindt tijd en hij leest dus alles, wat hi) vindt, hij leest niet veel, maar hij leest het alles nog eens en nog eens. (Wij, menschen van dezen tijd, lezen zeker te veel en er is bijna niets, dat wij de moeite waard vinden, om het rweemaal te lezen). Zijn eerste zelfkennis danikt hij aan het bekende werk van »Bunyan; Robinson Crusoe is ook een van zijn eerste en lief- ste boeken; dan later komen daarbij de levens van Washington en Franklin (wat zal hij weinig hebben vermoed. dat zij zijn wezenlijke voorgangers waren!); ook leest hij Esopus' fabelen, en hij stelt ook al vrij jona veel belang in de verkiezingen en in de politiek in het algemeen. Op zijn zestiende jaar was Lincoln al zoo groot van lichaamskracht, dat ze hem den besten houthakker noemden, en op zijn zeventiende levensjaar was hij 6 voet en 4 duim lang. Van een opgewekten aard is hij allerminst. Hij ,,piekert eigenlijk altijd en haast overal over. Liggen doet hij graag en zitten ook wel, en alles liever dan loopen en rijden, maar hij moet meer beweging nemen dan hem lief is. Hij lijdt veel aan malaria, hij krijgt niet veel versterkend voedsel, zoo blijft hij er een met een smalle borstkas en met een al heel vroea sterk gerimpeld aelaat. Hij is dol op beesten, hij kan dieren- kwellen op geen enkele wijze dulden, al vroeg ontwikkeld zich bij Abralham Lin coln dat hartstochtelijke ijveren voor alles wat verdrukt is. En nog een eigenschap komt nu aan het licht. Hij ontpopt zicl$ niet alleen bij enkele gelegenheden als een didhterlijke natuur, maar hij blijkt ook werkelijk ingenieus te zijn. Hij weet te roeien bijvoorbeeld, en stroomversnellingen te ontwijken of te benutten als geen ander. Nu is hij negentien jaar, en hij wil en zal nu ook eens verder de wereld in. Hij qaat met een vlot naar het Zuiden, de qroote rivier, den Mississippi, af. Zoo komt hij dan voor het eerst van zijn leven te New-Orleans, maar daar is geen zee noq te zien de groote zee is nog weer veel verder! Hoe krioelt daar alles door- een en welk een diepen indruk krijgt onze jonqe man van al dien handel en die reuzengroote transporten! Hier leest hij ook op een uithangbord iets heel vieese- lijks; betaalt ten alien tijde de hoog- ste prijzen voor alle soorten negers. Inkoop op veilingen. Heb een eigen gevangenis aebouwd om ze daar voor- loopiq in onder te brengen!" En er is meer' van dien aard hier te genieten Want op een anderen hoek staat edit; ,,Honderd dollar belooning voor hem, die mijn weggeloopen slaaf mij terugbrengt. Hij luistert naar den naam Sam. Licht haar, blauwe oogen, rossige huidskleur, zelf zoo licht, dat men hem voor een blanke zou kunnen houden Dit zijn de eerste indrukken, die Abraham Lincoln ontvangt van deze stakkerds. Zij worden dus opgespoord als vee, zij worden ver kocht als paarden, zij worden achter slot en grendel gezet als boeven! Hij wil daar toch iets meer van zien, hij wil nu ze!f zoo'n veiling ook eens bijwonen, en hij qaat daar dus heen. Een niet klein aantal menschen staan daar zaken te doen. Wat zien zij zelfe.r best uit, boe zon-gebrand zijn zij ook. Ai) zijn, doen althans, deftig, en voor hen staat een opzichtig gekleed en zeer pra- lend slavenhandelaar, die dan dezen, dan genen neger aanwijst met zijn zweep; negers, die alien kettingen aan de voeten hebben, en die niet zelden worden ge- stompt of geslaaen, als zij niet precies doen, wat hun „heer" verlamgt. Tusschen die alien een meisje, dat bijzonder in den smaak sdhijnt te vallen bij de ,,heeren". Zij moet stappen en buigen om te laten zien, hoe jong en vlug en lenig zij is. Er wordt nu geboden op het meisje; zij bieden tegen elkaar op, en Abraham Lincoln krijgt hier zijn eerste duw in de goede richting. Diepe verontwaardiging maakt zich van hem meester. Wat hij hier, te TJew-Orleans heeft ^ezien, hij, de jongen nog, met zelf zoo n harde jeugd, zal straks zich ontwikkelen tot een wel- geslaagde strijd en poging voor een alge- heele vrijheid van alle onterfden! DE KONINGIN IN BEELD. Bij Koning's Uitgeverij te Baam verschijnt birmenkort, in verb and met den vij f t igst ei. verjaardag van H.M. de Koningin, een Wil- helmina-Album, getiteld: ,,Vijftig Jaren11 (1880—1930). Het boekje zal geheel gevuld worden met foto's uit het leven der Koningin, een col- lectie, samengebracht niet alleen uit den voorraad van foto-bureaux en musea, maar ook uit particuliere verzamelingen en bizon- dere archieven waar zeldzame opnamen van de Koningin konden worden verwacht. Het geheel is dus een werkje dat, mee door prachtige uitvoering en daarbij lagen prijs, op groote belangstelling mag rekenen; dat in ieder Oranje-lievend gezin een plaats zal krijgen. DE LOTING VOOR DE MILITIE. Waar staat de jj in het alphabet? Het Hdbl. schrijft Er sehijnt onzekerheid te bestaan omtrent de plaats, die de letter ij inneemt in de lijs- ten dergenen, die voor de militie in aanmer- king komen het volgend jaar. Wordt Nij- kerk dat is de naam, die uit de bus is gekomen geschreven met een i gevolgd door een j of met de op twee na laatste let ter van het alphabet? Wij hebben laten informeeren bij de afd. Militaire Zaken ten stadhuize van Amster dam en vememen dat het laatste het geval is. De namen met Nij zijn de laatsten van de N; No en Nu staan dus ervoor. Verschillende woordenboekeno.a. het groote Nederlandsche Woordenboek, doen an ders; daarin is het eenige woord, dat met Nij begint Nymph, dus met y, zonder punten. Maar het komt er voor dit geval natuurlijk alleen op aan, hoe de lijst der aanstaande miliciens is opgemaakt, niet wat taalkundig juist is. WIJZIGING ON GE V ALLENWET EN LAND- EN TUINBOUWONGEVALLEN- WET. In zijn memorie van antwoord aan de Eer ste Kamer sluit de Minister zich aan bij het uitgesproken oordeel, dat de beperking van de uitkeering van 80 tot de eerste zes weken inconsequent en onbillijk tegenover den arbeider zou zijn. Met vele leden is ook de Minister van mee- door SAX ROHMER. Vervolg.) HOOFDSTUK X. De nachtelijke bezoeker. Ik had de lunch op Cray's Folly al iets heel bijzonders gevonden, maar ver- qeleken bij het diner, dat dien eersten middag opgediend werd, zonk zij volko- men in het niet. Dat diner was een maal- tijd, een LuouUus waardig. Het viel met gemakkelijk om iemand als Val Beverley van eigenbelang te verdenken, maar hoe meer ik van het luxueuze. leven zag, dat dit eigenaardig huishduden in het hartje van Surrey leefde, des te begrijpelijker leek het me, dat iemand, die afzondering wel wilde deelen. Tot dusver had ik een feestmaaltijd in het ,,Cafe de Paris ge- geven door een speculant. die in een slag een fortuin binnengchaald had, als hst toppunt van extravagance beschouwd. Maar nu deed ik de ondervinding op, dat wat caviaar in Monte Carlo heette, da- qelijksche kost op Cray's Folly was. Kolonel Menendez was blijkbaar een echte gastronoom met een beurs zonder bereikbaren bodem. Een van de ,,gan- qen" was speciaal goed gelukt en een op merking van mij erover had een merk waardig incident ten gevolge. „De prestaties van mijn chel dragen dus wel uw goedkeuring weg vroeg Kolonel Menendez. ,,Ze zijn buitengewoon," gaf ik hem ten antwoord. ,,Hij is zijn heer en mees ter waardig." ,De Kolonel boog op de plechstatige manier hem eigen en Madame de btamer knikte mij bijna opgetogen toe. ..Dan wilt u misschien wel een goed woordje voor hem doen zei de Span- jaard. „Ik heb hem uit Cuba meege- bracht en daardoor kent hij in Londen niemand en kent niemand hem. Maar er zijn hotels genoeg, die dolblij^ zouden zijn, als ze hem konden krijgen Ik keek den spreker verbaasd aan. Gaat hij hier dan weg vroeg ik. iDe Kolonel wist zich, een paar oogen- blikken lang, geen houding te fleven. „Nee, nee... Nee, nee, gat hi) dan met een nonchalant gebaar ten ant woord. JMaar het kan zijn, dat hij hoe zeg je dat in 't Engelsch dat hi) zich wil verbeteren. Begrijpt u Ik beqreep het maar al te goed. Na alles wat Harley me dienzelfden middag over' de geestelijke houding van onzen qastheer verteld had, over zijn gelaten- heid, over het ontbreken van een sterken wil om te leven, deed dit kleine incident me overdreven 9terk aan. Ik voorvoel- de met kille zekerheid het drama, dat zich op Cray's Folly zou afspelen. Als ik een oogenblik van twqfel ten op- zichte van de beteekenis van de woorden van den iKolonel gehad had, zou het ge- zicht van Madame de Stamer me de zekerheid hebben gegeven, dat ik me niet verqiste, dat de Kolonel wel deqelijk op zijn dood gezinspeeld had. Haar gezicht was lichtelijk .opgemaakt niet cru, maar met de vaardigheid van een rari- l sienne die weet, dat Moeder Natuur wel eens hulp behoeft, maar door het poeder been zag ik haar bleek worden. Haar gezicht trok opeens moe weg en haar oogen werden groot en donker en kreqen een koortsigen glans. Ze keer- de zich vlug af en begon een gesprek met Harley, maar ik zag, dat hem even- min als mij, de beteekenis van dit inter mezzo ontgaan was. Harley was trouwens ook met zien zelf. Het geval interesseerde hem sterk, maar er waren bijkomstigheden, die hem buitengewoon irriteerden. Hij voelde zich verantwoordelijk voor het leven van den man, die zijn hulp ingeroepen had, hij wilde hem, ten ko^te van alles, be- schermen tegen het gevaar. dat volgens mij denkbeeldig was, maar dat Harley blijkbaar als iets heel ernstigs zag. Hoe kon hij dat echter, als degeen, wiens medewerking hij in de eerste plaats noo dig had, niet alleen gelaten het oogen blik, waarop het noodlot toe zou staan, zat af te wachten, maar door het ve£- zwijgen van bijzonderheden een krach- tiq inqrijpen onmogelijk maakte. Of Val Beverley iets zag of begreep van het drama, dat zich bijna letterlijk onder haar oogen afspeelde, kon ik met met zekerheid zeggen. Ze was dien avond heel eenvoudig maar buitenge woon smaakvol gekleed en in mijn ooflen leek ze het liefste en aantrekkelijkste meisje, dat ik ooit gezien had. Ik wist, dat ik mijn gevoelens ten opzichte van haar van het eerste oogenblik at onom- wonden had getoond en daardoor voelde ik me buitengewoon onhandig en keek ik naarmate de maaltijd vorderde, te - kens even naar Harley in de verwach- tinq. dat ik zijn spottenden glimlach wet te zien zou krijgen. Maar hij was onge- woon stil en hij hield zich uiterst ge- 'k Heb niet enkel goed gereedschap Noodtg voor een karrewei Voor goed werk behoort er ook een. Pijpje DOUU/E EGBERTS bij. Waarom smaakt die ptjp zoo lekker Heel hoog boven op het dak Nog al logisch: wat ik rook vs ,Hooge"kwaliteit tabak Clinge Doorenbos ECHTE FRIESCHE 20-50CT.PER 0NS AT (Ingez. M©d.) ning dat de landbouwcrisis buiten de behan- deling van de onderhavige wetsontwerpen behoort te blijven. Alleen maakt hrj de op- merking, dat ook naar zijn gevoelen bq te bevorderen maatregelen op het gebied der sociale verzekering naast de belangen der ar- beiders ook die van het bedrijfsleven m be- schouwing" moe ten worden genomen. WERKEEOOSHEID IN AMERIKA. Roosevelt, de gouvemeur van den staat New-York, heeft op een conferentie te Salt Lake City aangedrongen op onmiddellijke in- voering van ieen nationale verzekering tegen de werkeloosbeid. Voorts verlangde hij de invoering van een werkweek van 5 dagen tot bestrijding van de werkeloosheid. Daar Roo sevelt meer en meer op den voorgrond treedt als de vermoedelijk candidaat der democra- ten bij de eerstvolgende presidentsverkiezin- gen, zijn zijn voorstellen waarschijnlijk niet geheel vrij van propagandistische bedoelin- gen. BRIAND'S MEMORANDUM. De Belgische Minister van Buitenlandsche Zaken, Hijmans, heeft in een interview ver- klaard, dat het antwoord van Belgie op het reserveerd. Het was duidelijk te zien, hij niet zeker van zijn zaak was. De sfeer van intimiteit en van elkaar vol- komen begrijpen, die er tusschen den Kolonel en'Madame de Stamer bestond, ergerde hem, waarschijnlijk omdat ze hem, terwiji ze toch zijn hulp ingeroepen hadden, nu systematisch buiten die sfeer hielden. Mij persoonlijk leek het toe, of de be- dreiging als een ijle rouwfloers over alles hinq. De Kolonel was opgewekt en on- derlioudend genoeg, maar ik kon niet vergeten, wat ik dien middag gezien had ik kon het gezicht niet vergeten, waar- mee hij ons, van den drempel van de zit- kamer af, had staan nakijken. Wat 4iad dit alles, in Godsnaam te be- teekenen? Don Juan Sarmiento Menen dez had het type van een strijder, men behoefde hem maar in de oogen te kijken, om te weten dat men een man voor zich had, die liever zou sterven dan zich te moeten overgeven. \Maar wat beteekende dan die gelatenheid bij die mysterieuze vampier^vleugelbedreiging, of, als hij al- len teqenstand als volkomen futiel wist, waarom had hij Paul Harley dan naar Cray's Folly laten komen? Hoe langer ik zelf over het geval na- dacht, hoe meer ik met de verlegenheid van Harley sympathiseerde, en hoe mm- der ik me veroaasde over het feit, dat het iemand met zijn getraind intellect mis- lukte, om een gangbare oplossing te vin- de?k haalde me Colin Camber voor den qeest, zooals ik hem den vorigen dag in De Bloeiende Lavendelstruik gezien had en bij de herinnering aan den eigen- aardigen „kop", zag ik het als een abso lute onmogelijkheid, dat een man als Me nendez voor een man als Camber bang zou kunnen zijn. Weliswaar had ik Cam ber niet op een bepaald gunstig oogen blik qezien en ik wist heel goed. dat de wereld meer genieen telt. die tevens dronkaards zijn. Maar gesteld, dat Cam ber een genie was en dat was iets, dat ik gemakkelijk kon aannemen dan behoorde hij in geen geval tot het mis- dadige soort. Dat een man met een type als het zijne, een afgezant van de een of andere obscure negersecte zou kunnen zijn, was een veronderstelling, zoo dwaas en ongerijmd, dat een oogenblik erover denken al verkeerd was. Mij leek het toe, dat Colin Camber s aanwezigheid in Surrey, zijn wonen in de nabijheid van lret spookhuis te wijten was aan een merkwaardigen samenloop van omstandigheden, aan een soort van mani- pulatie van het noodlot, die in de geschie- denis der misdaad voor degenen, die er het slachtoffer van geworden zijn, wel meer fatale gevolgen gehad heeft. Madame de Stamer ontweek den blik van den Kolonel, die haar met zijn don- kere oogen verontschuldigend zat aan te kijken en keerde zich naar Val Beverley.. „Kind", zei ze tegen het jonge meisje. „wat zie je er weer snoezig uit. Vindt u ook niet, Mr. Knox, dat Val er aller- liefst uitziet Ik negeerde den smeekenden blik v.an twee heldere grijze oogen en zei: Ja, allerliefste. Madame. "O Mr. Knox," riep Val Beverley uit, ,,u moet haar niet aanmoedigen Telkens als ik een nieuwe japon aan heK zegt ze zulke benauwende dingen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1930 | | pagina 1