ALGEMEEN NIEUWS- F.N AQVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Eerste Blad. No, 8527. WOENSDAG 14 MEI 1930. 70e Jaargang UIIiLETON, Vampier-Vleugel BIHNENLAND. door SAX ROHMER. Oe heer Colijn en de Landbouwcrisls. TER NEUZENSCHE COURANT ABONNEMENTSPRTJS: Binhen Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post f1,80 per 3 maanden Bij voor uitbetaling fr. per post /6,60 per jaar Voor Belgie en Amerika f 2,25, overige lan den f 2,60 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen btj vooruitbetaling. Ultgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE. GIRO 38150 TELEFOON No. 25. ADVERTENTIeNVan 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 0,20. Grootere letters en clichd's worden naar plaatsrulmte berekend. Handelsadvertentien btj regelabonnement te gen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave. DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAA NDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. LAN DBOU WTELLIN G 1930. Tusschen 20 Mei en 20 Juni van dit jaar zal evenals in 1910 en 1921 een Landibouiwtelling zijnde een telling inzake het grondgebruik en den veestapel worden gehouden. Doel van deze telling is uitsluitend: het ver- krijgen van die gegevens welke voor het vor- men van een zuiver beeld van, den landbouw en dus voor de behartiging der landbouw- belangen ten eenenjnale onmisbaar zijn. Daarentegen staat de telling in geen enkel verband met belastingen of andere op den landbouw gelegde lasten. De grondgebruikers en veehouders dienen op de eerste plaats hun eigen belang door de inliehtingen die gevraagd worden naar beste weten te verstrekken. Met vertrouwen wordt daarom de medewerking ingeroepen van alien, die het wel meenen met onzen laindbouw om deze telling zoo goed mogelijk te doen slagen. De taak van de personen die met de uit- voering van de telling belast zijn zal ten zeerste kunnen worden verlicht, indien men de gegevens reedis tijdig heeft klaar liggen. Met het oog daarop volgt hieronder een overzicht van de inliehtingen die zullen worden inge- wonnen. Ten aanzien van het grondgebruik wordt gevraagd naar: a. de. totale oppervlakte land alleen bouw- land, grasland en tuingrond) die men in ge- brudk heeft; b. hoeveel van die oppervlakte eigen land en hoeveel gepacht land is en hoeveel van het gepachte land van de ouders gepacht is; c. hoe groot de oppervlakte bouwland, grasland en tuingrond is; d. hoeveel bouwland, weiland en tuingrond bezet is met boomgaarden e. hoeveel eenruiters plat glas in het be- drijf gebezigd worden en welke oppervlakte tuingrond bedekt is met kassen; verwarmde en onverwarmde kassen afzonderlijk op te geven; f. hoeveel bouwland gelegen is in andere gemeente(n) dan waar de bedrijfsgebouwen gelegen zijn. De oppervlakte moet steeds worden opge- geven in kadastrale grootte. Wat den veestapel aangaat wordt gevraagd naar het aantal paarden beneden en boven 3 jaar, de eerste onderscheiden in veulens en in andere paarden beneden 3 jaar, de laatste in warmbloed-, koudbloedpaarden en hitten; het aantal runderen en wel afzonderlijk; spring- stieren, melk- en kalfkoeien, mestkalveren, ander mestvee en jong vee boven en beneden 1 jaar; het aantal heidesc.hapenhet aantal andere sehapen gesplitst in die boven en be neden 1 jaar; het aantal geiten en bokken; het aantal varkens, waarvan afzonderlijk op te geven; biggen beneden 6 weken, fokzeugen, varkens van 6 weken tot 60 K.G., van 60 K.G. tot 100 K.G. en boven 100 K.G.; het aantal Idppen en het aantal eenden, voor elk de kui- fcens en de oudere dieren afzonderlijk. Ter Neuzen, 14 Mei 1930. De Burgemeester van Ter Neuzen, J. HUIZINGA. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN brengen ter opembare kennis, dat ter Gemeente-Secretarie ter inzage ligt een verzoek met bijlagen van ADRIAAN JAN- SEN, bakker, Steenkamplaan no. 2, te Ter Neuizen, om vergunning tot het plaatsen en Vervolg. 'Kolonel Menendez keerde zich met een ruk om en keek Harley fel aan. ,,Ik .heb in mijn geheele leven nog nooit voor iemand bang geweest, Mr. Harley", verklaarde hij koel. ,,Waarom bent u dan hier?" -De Kolonel drukte het stompje van zijn eerste cigaret in het aschbakje uit en stak de tweede op. ,,U heeft gelijk", gaf hij toe. ,,Neem me mijn toon niet kwalijk. Maar ik heb ook gezegd, dat ik in mijn geheele leven nog nooit voor iemand bang geweest ben." IBij het uiten van die woorden keerde hij zich recht naar ons toe. H|ij stond, met zijn eene hand op zijn heup, voor de Birmaansche kast. En toen zei hij iets, dat mij met de grootste verbazing vervulde. Heeft u wel eens van Voedoe ge- hoord?" vroeg hij. Paul Harley nam zijn pijp uit zijn mond en staarde den spreker een paar oogen- blikken zwijgend aan. Dan: Voedoe!" herhaalde hij. ..Bedoelt u neger-tooverkunst?' ,,Ja, dat bedoel ik." jMijn studie is niet dien kant opge- gaan", zei Harley rustig, ,,en tot dusver heb ik in mijn ervaringen er nog geen kennis mee gemaakt. Maar ik heb jaren inwerking brengen van een kneedmachine ge dreven door een electromotor van 1% P.K. in zijn bestaande bakkerij in het perceel kada- straal bekend in Sectie C no. 4689. Op Dinsdag 27 Mei a.s. des namiddags drie uur zal in het Gemeentehuis ge- legenheid bestaan om bezwaren tegen de in- williging van dit verzoek in te brengen en deze mondeling en schriftelijk toe te lichten. Zoowel de verzoeker, als z'\] die bezwaren hebben, kunnen gedurende drie dagen, voor hek bovengemelde tijdstip, ter Secretarie der gemeente kennis nemen van de ter zake inge- komen schrifturen. De aandacht van belanghebbenden wordt ei op gevestigd, dat volgens de bestaande juris- prudentie niet tot beroep gereehtigd ziin. zii die niet overeenkomstig artikel 7 der Hinder wet op den boven bepaalden dag voor het ge meentebestuur zijn verschenen, teneinde hunne bezwaren mondeling toe te lichten. Ter Neuzen, den 13 Mei 1930. Burgemeester en Wethouders voornoemd. J. HUIZINGA, Burgemeester. B. I. ZONNEVIJLLE, Secretart" Wij hebben aldus schrijft het Alg. Hbl., eenigen tijd geleden met instemmmg melding gemaakt van een serie artikelen van de hand van den heer Colijn in de a.-r. ,,Stan- daard", waarin de leider der anti-revolutio- nairen tot de conclusie kwam, dat een wijzi- ging van onze handelspolitiek die den vrijen handel huldigt om practisehe economisehe redenen ongewenseht zou zijn. Sedert dien heeft de heer Colijn zijn aan dacht meer in het bijizonder aan onzen nood- lijdenden land- en tdinbouw gewijd met een nieuwe serie artikelen in de ,,Standaard". En hoewel wij; zijn conclusie, wat de suikerbieten betreft en op enikele andere punten, niet dee- len, bevat zijn betoog toch veel waarmede wij instemmen, en dat wij daarom hieronder resu- meeren juist op het oogenblik dat een nieuwe staatscommissie voor den landbouw wordt ge- installeerd. Na gewezen te hebben op de onverantwoor- delijk hooge koop- en pachtprijzen en op de groote uitbreiding van den korenbouw tijdens en na den oorlog, welke een terugsiag in de schijnbare welvaart op landbouwgebied waar- schijnlijk maakte Canada alleen verdubbel- de zijn graanoppervlak wijst sehrijiver er op, dat de machinale bewerking van grand en oogst in de overzeesche landen, die tot groote arbeidabesparing leidde, gemaakt heeft, dat de extensieve landbouw een voorsprong kreeg op den intensieve. Het overzeesche graan, waar van Europa 14 A 15 millioen ton per jaar ge- bruikt, bepaalt dan oak den prijs van het product. Daarbrj komt nog, dat het verbruik van broodgraan per hoofd van de bevolking in de V. S. sedert 1913 met 15 is gedaald, ter- wijl 1928 en '29 overvloedige oogsten hebben gegeven met als gevolg oversehotten van vorige jaren. Wanneer de Russische export van vroeger zich weer eenigermate zou her- stellen, zal een loonende graanbouw in landen als Nederland dan ook tot de onwaarschijn- lijkheden gaan behooren, te meer daar onze akkerverdeeling zich niet leent voor de sterke mechaniseering, die de productiekosten z66 zou drukken, dat concurrentie met den exten- sieven graanbouw mogelijk zou zijn. Wel is mogelijk, dat de b.v. in Canada veelal op maagdelijiken grond gedreven graan bouw, op den duur op grooten schaal kunst- mest zal moeten gebruiken, maar deze ver- hooging der productiekosten is niet van van- daag of morgen. in Indie gewoond en als gevolg daarvan wil ik onmiddel'lijk aannemen, dat Voedoe iets kan zijn, dat bestaat en dat van be lang is. In Indie bestaan er krachten, die wij hier, in Engeland, niet kunnen begrij- pen en waarmee we niet voldoende reke- ning houden. Hetzelfde kan voor Cuba waar zijn." „,Hetzelfde is voor Cuba waar." jKolone'l Menendez staarde Harley over den afstand, die hen op dat oogenblik scheidde de voile breedte van die ka- mer fel aan. ,,M'oet ik uit uw woorden opmaken", aing Harley kalm voort, ,,dat er tusschen net gevaar, dat u dreigt, of dat u denkt dat u dreigt en Cuba verband bestaat?" ,;Dat moet u uitmaken, Mr. Harley, als u alle gegevens kent. Ik kan u dat niet zeggen. 2al ik nu voortgaan?" ,,Graag, Kolonel Menendez. Uw geval interesseert me buitengewoon." ,,Goed dan... Ik heb hier iets, dat ik u moet laten zien." iHij haalde een leeren foudraal met een gouden slootje en gouden hoekstukken uit zijn binnenzak en nam er een plat, on- regelmatig gevormd voorwerp, in vloei- Dapier gewikkeld, uit. Het papier vouwde hij open, liep de kamer door en legde het voorwerp voor Harley op het bureau neer. Gedreven door n intens gevoel van nieuwsgierigheid stond ik op en ging naar het bureau om het bewuste voorwerp te bekijken. Het had een vuilig-bruine kleur, het was een paar decimeter lang en het leek te bestaan uit een dor, taai weefsel. Harley zat met zijn elleboog op tafel er strak naar te kijken. ,,Wat is het?" vroeg ik. ,,Een verdord blad of zoo?" De overzeesche graanbouw wordt niet ge- subsidieerd; er werken alleen natuurlijlke factoren, zoodat om hier den graanbouw te helpen er niet anders op zit, dan het heffen van een fltnk invoerrecht. Zou dat verstandige politiek*zijn vraagt de heer Co lijn, en hij bedoelt uaarmede: goede economi sehe politiek. Ondanks stijging der productiekosten bij ge lijk gableven opbrengstvermogen van den grond, zijn koop- en pachtprijzen in de laatste 15 jaren gestegen en dat moest misloopen. Moet echter de staat thans door kunstmatige maatregelen er toe meewerken, die te hooge land- en pachtprijzen te handhaven en dus de gezondmaking van den landbouw tegengaan? De heer Colijn" meent van niet en wijst er op, dat andere deelen van ons volk reeds een soortgelijk proces hebben doorgemaakt of ndg doormaken en hij vraagt, waarom in dit op- zicht het bodemkapitaal van teleurstelling versohoond moet blijven. Hij preciseert ech ter, alleen te bedoelen bescherming tegen na- tuurlijke (eerlijke, vrije) concurrentie; ten op- zichte van kunstmatige maatregelen van an- deren, neemt hij een ander standpunt in. Maar hij is tegenstander van graanrechten. Hoe staat nu de heer Colijn tegenover de producten, die hier door het buitenland aan de marikt worden gebracht tegen prijzen, die met het natuurlijk productieproces geen ver band houden, dumping dus? Na een uiteen- zetting van wat dumping is, verklaart de a.-r. leider, dat wanneer het buitenland uitvoer- premien toekent bij den export naar onbe- schermde landen als het onze, dit economisch misdadig is en dat daartegen economisch ver- weer geoorloofd, neen geboden is. Hij is dus voorstander Van Anti-dumping maatregelen. Dit wat betreft den invoer; hoe ecihter staat de heer Colijn tegenover de belemmeringen in het buitenland" van onzen uitvoer? Hij erkent die belemmeringen, doch wijst er op, dat onze export desondanks nog steeds toenam en ver klaart dit uit het feit, dat onze uitvoer vooral gericht is op qualiteits-producten. Ddarom is hij van oordeel, dat de oplossing dan ook ver- der gezocht moet worden in die richting, om- dat bescherming hier met baat. Uitzicht op verlaging der buitenlanisebe invoerrecbten op onze landbouwvoortbrengselen onder bedrei- gmg met hoog invoerrecht op industrieproduc- ten is er z.i. 66k niet. Vervolgens gaat hij dan na, waarop zich de klachten concentreeren en hij concludeert dat veehouder en tuinder het niet zoo goed meer hebben als eenige jaren geleden, doch dat van een noodtoestand geen sprake is. Nijpende nood is volgens hem alleen d&ar, waar de akkerbouw overwegend is, als in Groningen, N. Friesland, Z.-Holl. eilanden, Zeeland en N.-W. Brabant e.d. Verder analyseerende komt hij dan op drie producten: graan, suikerbiet en aardappel, al geeft hij toe, dat het bij erwten, bo on en e.d. ook niet schitterend is. Graan is echter geen uitvoerproduct en heeft dus ook geen last van hooge invoerrechten elders. Voor zoover er met graan gedumpt wordt, zou hij! maatrege len wenschen van het Zwitsersche systeem, d.i. van regeeringswege profiteeren (dus opkoo- pen) tegen dumpingsprijzen het koopen van den eigen oogst tegen redelgken prijs, ge- volgd zoo noodig door aankoopen van de rest tegen wereldmarktprijs en tensiotte het ge- heel verkoopen tegen een middelprijs, die slechts iets hooger kan zijn dan de wereld marktprijs. De boer heeft dan een bestaan. Dit stelsel is echter allAdn aan te bevelen, indien de dumping van eenigen omvang is^ zoo niet, dan heeft de heer Colijn voor den graanbouw geen verbeteringsmiddel aan te wijzen. (Slot volgt.) ,,Nee", ga'f Harley ten antwoord meteen hief hij zijn hoofd op en keek den Spanjaard in het aristocratisohe, gebruin- de gezicht. ,,Ik geloof wel, dat ik weet wat het is". „Lk weet ook wat het is", verklaarde Kolonel Menendez met een grimmigen trek om zijn mond. ,jMaar vertelt u me eens, Mr. Harley, wat u denkt, dat het is." (Met een uitdrukking op zijn gezicht, die een mengeling was van ongeloof, verbazing en nog iets anders en zijn oogen strak in die van onzen bezoeker, gaf Paul Harley ten antwoord: ,,'t Is de vleugel van een vampier". HOOFDSTUK II. Het Voedoe Moeras. Hoe dikwij'ls heb ik later in mijn her- innering dat moment in het kantoor van Harley weer voor me gezien: wij drieen, Harley, de Spanjaard en ik om het bu reau en de vampier-vleugel tusschen ons in op het vloeiboek. Mijn knappe vriend had oogenblikken van helderziendheid, een eigenschap, waarover ik het later nog wel eens heb ben zal; maar ik was maar een gewoon sterveling en als zoodanig beschikte ik niet over een voorspellenden geest. Daar om trof het me des te meer en ik ver- meld het dan ook als curiositeit dat ik, toen ik met een zeker gevoel van weer- zin naar het griezelige voorwerp op het bureau stond te kijken, plotseling de over- tuiging kreeg een overtuiging, die geen basis van logica had -dat er een deur opengegaan was, waardoor ik een nieuw tijdperk van mijn leven zou bin- EERSTE KAMER. Vergadering van Dinsdag. Nadat een reeks kleine wetsontwerpen zijn aangenomen, wordt de behandeling van de In- dische begrooting met de replieken voortgezet. De heer Mendel-s (s.d.) constateert, dat de heer Fock als gouverneur-generaal de toezeg- ging van den heer Van Limburg Stirum in zake afschaffing van de poenale sanctie heeft te niet gedaan. Spreker geeft een opsomming van de slechte arbeidstoestanden in Indie en zegt, dat de sta king te Soerabaja volstrekt geen communis- tisch relletje was. TWEEDE KAMER. Vergadering van Dinsdag. Naar aanleiding van het ingekomen bericht van overlijden van mr. P. J. Troelstra, wor den door den Voorzitter en door Minister Ruys de Beerenbrouck redevoeringen gehouden, aan zijn nagedachtenis gewijd, die door de Kamer staande worden aangehoord. Bij de voortzetting van de behandeling van het wetsontwerp tot herziening van de Ge- meentewet wordt z. h. s. aangenomen een amendement-Ketelaar tot bepaling van de on- derwerpen, waarover in besloten vergadering niet kan worden beslist of beraadslaagd. De heer Van Dijk (a.-r.) verdedigt een amendement, om mogelijk te maken, dat bur- gemeesters optreden als reserve-officieren, behoudens de bevoegdheid der Kroon, onthef- fing te geven van de verplichting tot opkomst. Dit amendement, dat bestreden wordt door den heer Ketelaar (v.-d.), wordt, nadat Minister Ruys de Beerenbrouck het heeft ont- raden, verworpen met 45 tegen. 30 stemmen. De heer Wijnkoop (comm.) maakt bezwaar tegen de bepaling, dat de burgemeester den raad kan voorstellen, een lid de deelneming aan de vergaderingen te ontzeggen. De bepaling wordt aangenomen met de stem van den heer Wijnkoop tegen. De heer Marchant (y#l.) stejt voor om aan de burgemeest'ers alleen op te dragen de uit- voering van de besluiten van B. en W. De heer Van Hellenberg Hubar (r.k.zag gaarne meer soepelheid bij de uitvoering van besluiten, vallend onder het burgerlijk ambt. Mr. P. J. TROELSTRA. t In den ouderdom van 70 jaren is Maandag- avond in zijn woning te Scheveningen, waar hij werd verpleegd, overladen het oud-Tweede Kamerlid Mr. P. J. Troelstra, stichter en eerste leider der sociaal-democratische arbei- derspartij. Omtrent zijn leven ontleenen wij aan de VI. Crt. het volgende: Pieter Jelles Troelstra werd 20 April 1860 te Leeuwarden geboren. Hij studeerde aan de universiteit te Groningen in de rechten en promoveerde aldaar in 1888 tot doctor in de rechtswetenschap. Hij vestigde zich vervol gens als advocaat en procureur te Leeuwar den. Reeds spoedig gevoelde hij zich tot de socialistische beweging aangetrokken en sprak op 15 Augustus 1880 op een groote kies- rechtmeeting te Heerenveen .openlijk zijn sociaal-democratische gevoelens uit, waama hij zich datzelfde jaar aansloot bij, den so ciaal-democratische Bond. Al aanstonds geraakte hij in fellen principieelen zoowel als persoonlijken strijd met den toenmaligen leider der beweging, Domela Nieuwenhuis. In 1892 werd hij redacteur van de „,Sneeker Cou- rant", die in 1893 werd voortgezet onder den titel ,,De Nieuwe Tijd", in welker redactie ook de heer F. v. d. Goes zitting nam. In 1894 trad hij uit den Sociaal-Democratischen Bond en nentreden, dat er ernstige dingen din- gen. die vreemd en verschrikkelijk, maar tevens interessant waren te gebeuren stonden. Misschien is het waar, dat de mensch, in crisis-oogenblikken, met zijn geestesoog door den sluier heen ziet, die het heden van de toekomst scheidt. In nieuwsgierige spanning wachtte ik af, wat de Kolonel Harley zou antwoor- den, Hij bleef echter, met zijn vingers in een nerveus spel langs en om zijn cigaret, mijn vriend strak staan aankijken en ten slotte was Paul het, die de stilte, die al bek'lemmender werd, door een opmerking verbrak. ,,De vleugel van een vampier", mom- pelde hij meteen stak hij zijn hand ernaar uit en raakte het voorwerp met zijn pink aan. Maar van wat voor vam pier, Kolonel Menendez Niet van een van de soorten, die wij hier in Engeland hebben, wel ,,Neen, zeer zeker niet een van de be- kende inheemsche soorten gaf de kolo nel ten antwoord. ,,Ofschoon het dan nog opmerkelijk genoeg zou zijn. „Ik zit met verlangen op het vervolg van uw verhaal te wachten, Kolonel Menendez." ,,Goed. Uw belangstelling is een groote troost voor me, Mr. Harley... Maar toen ik zooeven binnenkwam kreeg ik uit een opmerking van u den indruk, dat u op het punt stond met vacantie te gaan." ,,Dat was ik ook van plan, Kolonel." Paul Harley glimlachte licht-geamuseerd. „Mr. Knox en ik hadden afgesproken, om ons aan een dag of veertien visschen op de Norfolk Broads te buiten te gaan.' Visschen ja." ,,Een prettige bezigheid, Mr. Harley richtte met de heeren Van Kol, Sohaper, Van der Goes, H. Polak, Vliegen en eenige andere een manifest ,,aan de sociaal-democraten in Nederland" om een nieuwe sociaal-democra tische partij te vormen, die 26 Augustus 1894 in hotel ,,De Atlas" te, Zwolle werd opgericht. Inmiddels was Troelstra verhuisd naar Am sterdam, waar hij in 1893 zich had gevestigd als advocaat te Utrecht, waar hij „De Baan- breker" had opgericht, die zich verzette tegen het beleid van Domela Nieuiwenhuis, dat steeds meer naar het anti-pariementaire neigde. Na de stichting van de nieuwe partij werd ,,De Baambreker" haar eerste leidend orgaan, dat door Troelstra zelf des Zaterdagsavonds langs Utrecht's straten werd gecolporteerd. Na twee jaren werd dit blad omgezet in „De Sociaal-Democraat" als centraal orgaan der S.D.A.P. Met den heer Vliegen kreeg hij, de redactie er van. De jonge partij groeide inmiddels aan; in 1897 werd Troelstra gelijiktijdig tot lid van de Tweede Kamer gekozen in drie districten, Winschoten, Leeuwarden en Tietjerkstera- deel. De S.D.A.P. telde in die dagen 1239 leden. Het behaalde succes was in de eerste plaats aan Troelstra's propagandistisohe gaven en polibieke bekwaamheid te danken. Hij nam zitting voor het district Tietjerksteradeel, het zwakste der drie. Thans kon hij als Kamerlid aan het geheele land toonen, welk een gewel- dige kracht hij was als parlementaire rede- naar en politicus. In de eerste plaats heeft hij toen den strijd voor het algemeen kiesrecht doorgezet, zoowel in als buiten het parlement. Bij de verkiezingen in 1901 verloor hij zijn district aan Ds. A. S. Talma, doch kort daar- na werd hij gekozen door Amsterdam in ter vervulling van de ivacature-Den Hertog. In middels had hij zich te 's-Gravenhage metter- woon gevestigd. Het is ondoenlijk in kort bestek een over zicht te geven van zijn parlementaire arbeid, waarbij hij zich niet slechts deed kennen als scherpzinnig en slagvaardig strijder voor de sociaal-democratische beginselen, maar vooral als meesleepend hartstochtelrjk rede- naar, wiens redevoeringen bij de algemeene beschouiwingen over de Staatsbegfooting, tot groote parlementaire gebeurtenissen werden gerekend. Bekend in zijn optreden tegenover Dr. Kuy- per, o.a. bij de spoorwegstaking in 1903 en bij de z.g.n. lintjes-affaire, en de actie, door hem gevoerd, om revisie te verkrijgen van het proces der Hoogerhuizen, waar hij, om deze zaak aan het rollen te brengen, den offfcier van justitie te Leeuwarden, Jhr. Mr. Schtm- melpenninck, beleedigde, hetgeen ten gevolge had, dat hij tot gevangenisstraf werd veroor- deeld na door de Haagsche rechtbank te zjjn vrijigesproken, als hebbende gehandeld in het algemeen belang. In 1900 werd het partij-orgaan ,,Het Volk" opgericht, waarvan Mr. Troelstra tot 1903 hoofd-redacteur was. Later, in 1919, werd hem de functae opnieuw opgedragen. In 1913, toen Dr. Bos kabinetsformateur- werd, wees hij een Ministersportefeuille af. Onder het daama opgetreden kahmet-Cort van der Linden brak in 1914 de wereld-oorlog uit en moest Nederland mobiliseeren. Bij die gelegenheid sprak hij de historische woor den: ,,De nationale gedachte overheerscht thans de nationale geschillen". Later, toen het leger werd uitgeibreid, verzette de S.D. A.P. zich daartegen krachtig. In 1916, bij een landelijke betooging tegen de uitbreiding te Utrecht werd Troelstra midden in een harts- tochtelijke rede getroffen door een inzinking van zijn krachten, die hem geruimen tijd tot het nemen van rust genoodzaakt heeft. Van dat oogenblik af dateerde de verzwakkmg van zijn kunnen, hetgeen hem brj de woelige gebeurtenissen van November 1918, nadat hij en een uitstekende rustkuur voor iemand. die, zooals ik, zijn leven lang in de harts- tochtenbranding van het leven gestaan heeft. U was dus van plan met vacantie te gaan Paul Harley knikte. ,.H|et is werkelijk wreed om zulke plan- nen in de war te sturen", ging Kolonel Menendez voort, terwijl hij in verkapte onrust zijn sigaret ongelooflijk snel en handiq om en om rolde. ,,Maar door mijn groote behoefte aan uw hulp, durf ik dat wel op mijn verantwoording nemen. Zou u en uw vriend me het genoegen willen doen, om een paar dagen op Cray's Fol'ly te komen logeeren Ik kan u garandeeren, dat u zich niet zult vervelen, ook al hebben we tot "mijn spijt, geen vischwater. (Maar misschien dat u er een belangwekkender sport te beoefenen krijgt... in elk geval is de kans erop groot..." Harley keek me veelbeteekenend aan. ..Moet ik uit uw woorden opmaken, Kolonel Menendez," ging hij dan tegen den Spanjaard voort, ,,dat u de overtui ging heeft, dat het complot, waarvan u de dupe denkt te zijn, een dezer dagen ten uitvoer gebracht wordt-?" Kolonel Menendez knikte en gaf tege- lijkertijd met zijn rechtervuist een klin- kenden slag op het bureau. ,,Mr. Har ley", zei hij en nu was zijn eigenaardige hooge stem niet meer dan een gefluister, „aanstaanden Woensdag is het voile maan." „Is het voile maan?" ,,Als het voile maan is, dreigt het ge- Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1930 | | pagina 1