ALGEMEEN NIEUWS- F.N AQVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Eerste Blad.
No, 8527.
WOENSDAG 14 MEI 1930.
70e Jaargang
UIIiLETON,
Vampier-Vleugel
BIHNENLAND.
door
SAX ROHMER.
Oe heer Colijn en de Landbouwcrisls.
TER NEUZENSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRTJS: Binhen Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr. per post f1,80 per 3 maanden Bij voor uitbetaling fr. per post /6,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika f 2,25, overige lan den f 2,60 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen btj vooruitbetaling.
Ultgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE.
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeNVan 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 0,20.
Grootere letters en clichd's worden naar plaatsrulmte berekend.
Handelsadvertentien btj regelabonnement te gen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAA NDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
LAN DBOU WTELLIN G 1930.
Tusschen 20 Mei en 20 Juni van dit jaar zal
evenals in 1910 en 1921 een Landibouiwtelling
zijnde een telling inzake het grondgebruik en
den veestapel worden gehouden.
Doel van deze telling is uitsluitend: het ver-
krijgen van die gegevens welke voor het vor-
men van een zuiver beeld van, den landbouw
en dus voor de behartiging der landbouw-
belangen ten eenenjnale onmisbaar zijn.
Daarentegen staat de telling in geen enkel
verband met belastingen of andere op den
landbouw gelegde lasten.
De grondgebruikers en veehouders dienen
op de eerste plaats hun eigen belang door de
inliehtingen die gevraagd worden naar beste
weten te verstrekken. Met vertrouwen wordt
daarom de medewerking ingeroepen van alien,
die het wel meenen met onzen laindbouw om
deze telling zoo goed mogelijk te doen slagen.
De taak van de personen die met de uit-
voering van de telling belast zijn zal ten
zeerste kunnen worden verlicht, indien men de
gegevens reedis tijdig heeft klaar liggen. Met
het oog daarop volgt hieronder een overzicht
van de inliehtingen die zullen worden inge-
wonnen.
Ten aanzien van het grondgebruik wordt
gevraagd naar:
a. de. totale oppervlakte land alleen bouw-
land, grasland en tuingrond) die men in ge-
brudk heeft;
b. hoeveel van die oppervlakte eigen land
en hoeveel gepacht land is en hoeveel van het
gepachte land van de ouders gepacht is;
c. hoe groot de oppervlakte bouwland,
grasland en tuingrond is;
d. hoeveel bouwland, weiland en tuingrond
bezet is met boomgaarden
e. hoeveel eenruiters plat glas in het be-
drijf gebezigd worden en welke oppervlakte
tuingrond bedekt is met kassen; verwarmde
en onverwarmde kassen afzonderlijk op te
geven;
f. hoeveel bouwland gelegen is in andere
gemeente(n) dan waar de bedrijfsgebouwen
gelegen zijn.
De oppervlakte moet steeds worden opge-
geven in kadastrale grootte.
Wat den veestapel aangaat wordt gevraagd
naar het aantal paarden beneden en boven 3
jaar, de eerste onderscheiden in veulens en in
andere paarden beneden 3 jaar, de laatste in
warmbloed-, koudbloedpaarden en hitten; het
aantal runderen en wel afzonderlijk; spring-
stieren, melk- en kalfkoeien, mestkalveren,
ander mestvee en jong vee boven en beneden
1 jaar; het aantal heidesc.hapenhet aantal
andere sehapen gesplitst in die boven en be
neden 1 jaar; het aantal geiten en bokken;
het aantal varkens, waarvan afzonderlijk op
te geven; biggen beneden 6 weken, fokzeugen,
varkens van 6 weken tot 60 K.G., van 60 K.G.
tot 100 K.G. en boven 100 K.G.; het aantal
Idppen en het aantal eenden, voor elk de kui-
fcens en de oudere dieren afzonderlijk.
Ter Neuzen, 14 Mei 1930.
De Burgemeester van Ter Neuzen,
J. HUIZINGA.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van TER
NEUZEN brengen ter opembare kennis, dat
ter Gemeente-Secretarie ter inzage ligt een
verzoek met bijlagen van ADRIAAN JAN-
SEN, bakker, Steenkamplaan no. 2, te Ter
Neuizen, om vergunning tot het plaatsen en
Vervolg.
'Kolonel Menendez keerde zich met een
ruk om en keek Harley fel aan.
,,Ik .heb in mijn geheele leven nog nooit
voor iemand bang geweest, Mr. Harley",
verklaarde hij koel.
,,Waarom bent u dan hier?"
-De Kolonel drukte het stompje van zijn
eerste cigaret in het aschbakje uit en
stak de tweede op.
,,U heeft gelijk", gaf hij toe. ,,Neem
me mijn toon niet kwalijk. Maar ik heb
ook gezegd, dat ik in mijn geheele leven
nog nooit voor iemand bang geweest
ben."
IBij het uiten van die woorden keerde
hij zich recht naar ons toe. H|ij stond,
met zijn eene hand op zijn heup, voor de
Birmaansche kast. En toen zei hij iets, dat
mij met de grootste verbazing vervulde.
Heeft u wel eens van Voedoe ge-
hoord?" vroeg hij.
Paul Harley nam zijn pijp uit zijn mond
en staarde den spreker een paar oogen-
blikken zwijgend aan. Dan:
Voedoe!" herhaalde hij. ..Bedoelt u
neger-tooverkunst?'
,,Ja, dat bedoel ik."
jMijn studie is niet dien kant opge-
gaan", zei Harley rustig, ,,en tot dusver
heb ik in mijn ervaringen er nog geen
kennis mee gemaakt. Maar ik heb jaren
inwerking brengen van een kneedmachine ge
dreven door een electromotor van 1% P.K. in
zijn bestaande bakkerij in het perceel kada-
straal bekend in Sectie C no. 4689.
Op Dinsdag 27 Mei a.s. des namiddags
drie uur zal in het Gemeentehuis ge-
legenheid bestaan om bezwaren tegen de in-
williging van dit verzoek in te brengen en
deze mondeling en schriftelijk toe te lichten.
Zoowel de verzoeker, als z'\] die bezwaren
hebben, kunnen gedurende drie dagen, voor
hek bovengemelde tijdstip, ter Secretarie der
gemeente kennis nemen van de ter zake inge-
komen schrifturen.
De aandacht van belanghebbenden wordt ei
op gevestigd, dat volgens de bestaande juris-
prudentie niet tot beroep gereehtigd ziin. zii
die niet overeenkomstig artikel 7 der Hinder
wet op den boven bepaalden dag voor het ge
meentebestuur zijn verschenen, teneinde hunne
bezwaren mondeling toe te lichten.
Ter Neuzen, den 13 Mei 1930.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
J. HUIZINGA, Burgemeester.
B. I. ZONNEVIJLLE, Secretart"
Wij hebben aldus schrijft het Alg.
Hbl., eenigen tijd geleden met instemmmg
melding gemaakt van een serie artikelen van
de hand van den heer Colijn in de a.-r. ,,Stan-
daard", waarin de leider der anti-revolutio-
nairen tot de conclusie kwam, dat een wijzi-
ging van onze handelspolitiek die den vrijen
handel huldigt om practisehe economisehe
redenen ongewenseht zou zijn.
Sedert dien heeft de heer Colijn zijn aan
dacht meer in het bijizonder aan onzen nood-
lijdenden land- en tdinbouw gewijd met een
nieuwe serie artikelen in de ,,Standaard". En
hoewel wij; zijn conclusie, wat de suikerbieten
betreft en op enikele andere punten, niet dee-
len, bevat zijn betoog toch veel waarmede wij
instemmen, en dat wij daarom hieronder resu-
meeren juist op het oogenblik dat een nieuwe
staatscommissie voor den landbouw wordt ge-
installeerd.
Na gewezen te hebben op de onverantwoor-
delijk hooge koop- en pachtprijzen en op de
groote uitbreiding van den korenbouw tijdens
en na den oorlog, welke een terugsiag in de
schijnbare welvaart op landbouwgebied waar-
schijnlijk maakte Canada alleen verdubbel-
de zijn graanoppervlak wijst sehrijiver er
op, dat de machinale bewerking van grand en
oogst in de overzeesche landen, die tot groote
arbeidabesparing leidde, gemaakt heeft, dat de
extensieve landbouw een voorsprong kreeg op
den intensieve. Het overzeesche graan, waar
van Europa 14 A 15 millioen ton per jaar ge-
bruikt, bepaalt dan oak den prijs van het
product.
Daarbrj komt nog, dat het verbruik van
broodgraan per hoofd van de bevolking in de
V. S. sedert 1913 met 15 is gedaald, ter-
wijl 1928 en '29 overvloedige oogsten hebben
gegeven met als gevolg oversehotten van
vorige jaren. Wanneer de Russische export
van vroeger zich weer eenigermate zou her-
stellen, zal een loonende graanbouw in landen
als Nederland dan ook tot de onwaarschijn-
lijkheden gaan behooren, te meer daar onze
akkerverdeeling zich niet leent voor de sterke
mechaniseering, die de productiekosten z66
zou drukken, dat concurrentie met den exten-
sieven graanbouw mogelijk zou zijn.
Wel is mogelijk, dat de b.v. in Canada
veelal op maagdelijiken grond gedreven graan
bouw, op den duur op grooten schaal kunst-
mest zal moeten gebruiken, maar deze ver-
hooging der productiekosten is niet van van-
daag of morgen.
in Indie gewoond en als gevolg daarvan
wil ik onmiddel'lijk aannemen, dat Voedoe
iets kan zijn, dat bestaat en dat van be
lang is. In Indie bestaan er krachten, die
wij hier, in Engeland, niet kunnen begrij-
pen en waarmee we niet voldoende reke-
ning houden. Hetzelfde kan voor Cuba
waar zijn."
„,Hetzelfde is voor Cuba waar."
jKolone'l Menendez staarde Harley over
den afstand, die hen op dat oogenblik
scheidde de voile breedte van die ka-
mer fel aan.
,,M'oet ik uit uw woorden opmaken",
aing Harley kalm voort, ,,dat er tusschen
net gevaar, dat u dreigt, of dat u denkt
dat u dreigt en Cuba verband bestaat?"
,;Dat moet u uitmaken, Mr. Harley, als
u alle gegevens kent. Ik kan u dat niet
zeggen. 2al ik nu voortgaan?"
,,Graag, Kolonel Menendez. Uw geval
interesseert me buitengewoon."
,,Goed dan... Ik heb hier iets, dat ik
u moet laten zien."
iHij haalde een leeren foudraal met een
gouden slootje en gouden hoekstukken
uit zijn binnenzak en nam er een plat, on-
regelmatig gevormd voorwerp, in vloei-
Dapier gewikkeld, uit. Het papier vouwde
hij open, liep de kamer door en legde het
voorwerp voor Harley op het bureau
neer.
Gedreven door n intens gevoel van
nieuwsgierigheid stond ik op en ging naar
het bureau om het bewuste voorwerp te
bekijken. Het had een vuilig-bruine kleur,
het was een paar decimeter lang en het
leek te bestaan uit een dor, taai weefsel.
Harley zat met zijn elleboog op tafel er
strak naar te kijken.
,,Wat is het?" vroeg ik. ,,Een verdord
blad of zoo?"
De overzeesche graanbouw wordt niet ge-
subsidieerd; er werken alleen natuurlijlke
factoren, zoodat om hier den graanbouw
te helpen er niet anders op zit, dan het
heffen van een fltnk invoerrecht. Zou dat
verstandige politiek*zijn vraagt de heer Co
lijn, en hij bedoelt uaarmede: goede economi
sehe politiek.
Ondanks stijging der productiekosten bij ge
lijk gableven opbrengstvermogen van den
grond, zijn koop- en pachtprijzen in de laatste
15 jaren gestegen en dat moest misloopen.
Moet echter de staat thans door kunstmatige
maatregelen er toe meewerken, die te hooge
land- en pachtprijzen te handhaven en dus de
gezondmaking van den landbouw tegengaan?
De heer Colijn" meent van niet en wijst er op,
dat andere deelen van ons volk reeds een
soortgelijk proces hebben doorgemaakt of ndg
doormaken en hij vraagt, waarom in dit op-
zicht het bodemkapitaal van teleurstelling
versohoond moet blijven. Hij preciseert ech
ter, alleen te bedoelen bescherming tegen na-
tuurlijke (eerlijke, vrije) concurrentie; ten op-
zichte van kunstmatige maatregelen van an-
deren, neemt hij een ander standpunt in. Maar
hij is tegenstander van graanrechten.
Hoe staat nu de heer Colijn tegenover de
producten, die hier door het buitenland aan
de marikt worden gebracht tegen prijzen, die
met het natuurlijk productieproces geen ver
band houden, dumping dus? Na een uiteen-
zetting van wat dumping is, verklaart de a.-r.
leider, dat wanneer het buitenland uitvoer-
premien toekent bij den export naar onbe-
schermde landen als het onze, dit economisch
misdadig is en dat daartegen economisch ver-
weer geoorloofd, neen geboden is. Hij is dus
voorstander Van Anti-dumping maatregelen.
Dit wat betreft den invoer; hoe ecihter staat
de heer Colijn tegenover de belemmeringen in
het buitenland" van onzen uitvoer? Hij erkent
die belemmeringen, doch wijst er op, dat onze
export desondanks nog steeds toenam en ver
klaart dit uit het feit, dat onze uitvoer vooral
gericht is op qualiteits-producten. Ddarom is
hij van oordeel, dat de oplossing dan ook ver-
der gezocht moet worden in die richting, om-
dat bescherming hier met baat. Uitzicht op
verlaging der buitenlanisebe invoerrecbten op
onze landbouwvoortbrengselen onder bedrei-
gmg met hoog invoerrecht op industrieproduc-
ten is er z.i. 66k niet.
Vervolgens gaat hij dan na, waarop zich de
klachten concentreeren en hij concludeert dat
veehouder en tuinder het niet zoo goed meer
hebben als eenige jaren geleden, doch dat van
een noodtoestand geen sprake is. Nijpende
nood is volgens hem alleen d&ar, waar de
akkerbouw overwegend is, als in Groningen,
N. Friesland, Z.-Holl. eilanden, Zeeland en
N.-W. Brabant e.d.
Verder analyseerende komt hij dan op drie
producten: graan, suikerbiet en aardappel, al
geeft hij toe, dat het bij erwten, bo on en e.d.
ook niet schitterend is. Graan is echter geen
uitvoerproduct en heeft dus ook geen last van
hooge invoerrechten elders. Voor zoover er
met graan gedumpt wordt, zou hij! maatrege
len wenschen van het Zwitsersche systeem, d.i.
van regeeringswege profiteeren (dus opkoo-
pen) tegen dumpingsprijzen het koopen
van den eigen oogst tegen redelgken prijs, ge-
volgd zoo noodig door aankoopen van de rest
tegen wereldmarktprijs en tensiotte het ge-
heel verkoopen tegen een middelprijs, die
slechts iets hooger kan zijn dan de wereld
marktprijs. De boer heeft dan een bestaan.
Dit stelsel is echter allAdn aan te bevelen,
indien de dumping van eenigen omvang is^
zoo niet, dan heeft de heer Colijn voor den
graanbouw geen verbeteringsmiddel aan te
wijzen.
(Slot volgt.)
,,Nee", ga'f Harley ten antwoord
meteen hief hij zijn hoofd op en keek den
Spanjaard in het aristocratisohe, gebruin-
de gezicht. ,,Ik geloof wel, dat ik weet
wat het is".
„Lk weet ook wat het is", verklaarde
Kolonel Menendez met een grimmigen
trek om zijn mond. ,jMaar vertelt u me
eens, Mr. Harley, wat u denkt, dat
het is."
(Met een uitdrukking op zijn gezicht,
die een mengeling was van ongeloof,
verbazing en nog iets anders en zijn
oogen strak in die van onzen bezoeker,
gaf Paul Harley ten antwoord:
,,'t Is de vleugel van een vampier".
HOOFDSTUK II.
Het Voedoe Moeras.
Hoe dikwij'ls heb ik later in mijn her-
innering dat moment in het kantoor van
Harley weer voor me gezien: wij drieen,
Harley, de Spanjaard en ik om het bu
reau en de vampier-vleugel tusschen ons
in op het vloeiboek.
Mijn knappe vriend had oogenblikken
van helderziendheid, een eigenschap,
waarover ik het later nog wel eens heb
ben zal; maar ik was maar een gewoon
sterveling en als zoodanig beschikte ik
niet over een voorspellenden geest. Daar
om trof het me des te meer en ik ver-
meld het dan ook als curiositeit dat ik,
toen ik met een zeker gevoel van weer-
zin naar het griezelige voorwerp op het
bureau stond te kijken, plotseling de over-
tuiging kreeg een overtuiging, die
geen basis van logica had -dat er een
deur opengegaan was, waardoor ik een
nieuw tijdperk van mijn leven zou bin-
EERSTE KAMER.
Vergadering van Dinsdag.
Nadat een reeks kleine wetsontwerpen zijn
aangenomen, wordt de behandeling van de In-
dische begrooting met de replieken voortgezet.
De heer Mendel-s (s.d.) constateert, dat de
heer Fock als gouverneur-generaal de toezeg-
ging van den heer Van Limburg Stirum in
zake afschaffing van de poenale sanctie heeft
te niet gedaan.
Spreker geeft een opsomming van de slechte
arbeidstoestanden in Indie en zegt, dat de sta
king te Soerabaja volstrekt geen communis-
tisch relletje was.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Dinsdag.
Naar aanleiding van het ingekomen bericht
van overlijden van mr. P. J. Troelstra, wor
den door den Voorzitter en door Minister Ruys
de Beerenbrouck redevoeringen gehouden, aan
zijn nagedachtenis gewijd, die door de Kamer
staande worden aangehoord.
Bij de voortzetting van de behandeling van
het wetsontwerp tot herziening van de Ge-
meentewet wordt z. h. s. aangenomen een
amendement-Ketelaar tot bepaling van de on-
derwerpen, waarover in besloten vergadering
niet kan worden beslist of beraadslaagd.
De heer Van Dijk (a.-r.) verdedigt een
amendement, om mogelijk te maken, dat bur-
gemeesters optreden als reserve-officieren,
behoudens de bevoegdheid der Kroon, onthef-
fing te geven van de verplichting tot opkomst.
Dit amendement, dat bestreden wordt door
den heer Ketelaar (v.-d.), wordt, nadat
Minister Ruys de Beerenbrouck het heeft ont-
raden, verworpen met 45 tegen. 30 stemmen.
De heer Wijnkoop (comm.) maakt bezwaar
tegen de bepaling, dat de burgemeester den
raad kan voorstellen, een lid de deelneming
aan de vergaderingen te ontzeggen.
De bepaling wordt aangenomen met de stem
van den heer Wijnkoop tegen.
De heer Marchant (y#l.) stejt voor om aan
de burgemeest'ers alleen op te dragen de uit-
voering van de besluiten van B. en W.
De heer Van Hellenberg Hubar (r.k.zag
gaarne meer soepelheid bij de uitvoering van
besluiten, vallend onder het burgerlijk ambt.
Mr. P. J. TROELSTRA. t
In den ouderdom van 70 jaren is Maandag-
avond in zijn woning te Scheveningen, waar
hij werd verpleegd, overladen het oud-Tweede
Kamerlid Mr. P. J. Troelstra, stichter en
eerste leider der sociaal-democratische arbei-
derspartij.
Omtrent zijn leven ontleenen wij aan de
VI. Crt. het volgende:
Pieter Jelles Troelstra werd 20 April 1860
te Leeuwarden geboren. Hij studeerde aan de
universiteit te Groningen in de rechten en
promoveerde aldaar in 1888 tot doctor in de
rechtswetenschap. Hij vestigde zich vervol
gens als advocaat en procureur te Leeuwar
den. Reeds spoedig gevoelde hij zich tot de
socialistische beweging aangetrokken en
sprak op 15 Augustus 1880 op een groote kies-
rechtmeeting te Heerenveen .openlijk zijn
sociaal-democratische gevoelens uit, waama
hij zich datzelfde jaar aansloot bij, den so
ciaal-democratische Bond. Al aanstonds
geraakte hij in fellen principieelen zoowel als
persoonlijken strijd met den toenmaligen
leider der beweging, Domela Nieuwenhuis. In
1892 werd hij redacteur van de „,Sneeker Cou-
rant", die in 1893 werd voortgezet onder den
titel ,,De Nieuwe Tijd", in welker redactie ook
de heer F. v. d. Goes zitting nam. In 1894 trad
hij uit den Sociaal-Democratischen Bond en
nentreden, dat er ernstige dingen din-
gen. die vreemd en verschrikkelijk, maar
tevens interessant waren te gebeuren
stonden. Misschien is het waar, dat de
mensch, in crisis-oogenblikken, met zijn
geestesoog door den sluier heen ziet, die
het heden van de toekomst scheidt.
In nieuwsgierige spanning wachtte ik
af, wat de Kolonel Harley zou antwoor-
den, Hij bleef echter, met zijn vingers in
een nerveus spel langs en om zijn cigaret,
mijn vriend strak staan aankijken en ten
slotte was Paul het, die de stilte, die al
bek'lemmender werd, door een opmerking
verbrak.
,,De vleugel van een vampier", mom-
pelde hij meteen stak hij zijn hand
ernaar uit en raakte het voorwerp met
zijn pink aan. Maar van wat voor vam
pier, Kolonel Menendez Niet van een
van de soorten, die wij hier in Engeland
hebben, wel
,,Neen, zeer zeker niet een van de be-
kende inheemsche soorten gaf de kolo
nel ten antwoord. ,,Ofschoon het dan
nog opmerkelijk genoeg zou zijn.
„Ik zit met verlangen op het vervolg
van uw verhaal te wachten, Kolonel
Menendez."
,,Goed. Uw belangstelling is een groote
troost voor me, Mr. Harley... Maar toen
ik zooeven binnenkwam kreeg ik uit een
opmerking van u den indruk, dat u op het
punt stond met vacantie te gaan."
,,Dat was ik ook van plan, Kolonel."
Paul Harley glimlachte licht-geamuseerd.
„Mr. Knox en ik hadden afgesproken,
om ons aan een dag of veertien visschen
op de Norfolk Broads te buiten te gaan.'
Visschen
ja."
,,Een prettige bezigheid, Mr. Harley
richtte met de heeren Van Kol, Sohaper, Van
der Goes, H. Polak, Vliegen en eenige andere
een manifest ,,aan de sociaal-democraten in
Nederland" om een nieuwe sociaal-democra
tische partij te vormen, die 26 Augustus 1894
in hotel ,,De Atlas" te, Zwolle werd opgericht.
Inmiddels was Troelstra verhuisd naar Am
sterdam, waar hij in 1893 zich had gevestigd
als advocaat te Utrecht, waar hij „De Baan-
breker" had opgericht, die zich verzette tegen
het beleid van Domela Nieuiwenhuis, dat
steeds meer naar het anti-pariementaire
neigde.
Na de stichting van de nieuwe partij werd
,,De Baambreker" haar eerste leidend orgaan,
dat door Troelstra zelf des Zaterdagsavonds
langs Utrecht's straten werd gecolporteerd.
Na twee jaren werd dit blad omgezet in „De
Sociaal-Democraat" als centraal orgaan der
S.D.A.P. Met den heer Vliegen kreeg hij, de
redactie er van.
De jonge partij groeide inmiddels aan; in
1897 werd Troelstra gelijiktijdig tot lid van de
Tweede Kamer gekozen in drie districten,
Winschoten, Leeuwarden en Tietjerkstera-
deel. De S.D.A.P. telde in die dagen 1239 leden.
Het behaalde succes was in de eerste plaats
aan Troelstra's propagandistisohe gaven en
polibieke bekwaamheid te danken. Hij nam
zitting voor het district Tietjerksteradeel, het
zwakste der drie. Thans kon hij als Kamerlid
aan het geheele land toonen, welk een gewel-
dige kracht hij was als parlementaire rede-
naar en politicus. In de eerste plaats heeft
hij toen den strijd voor het algemeen kiesrecht
doorgezet, zoowel in als buiten het parlement.
Bij de verkiezingen in 1901 verloor hij zijn
district aan Ds. A. S. Talma, doch kort daar-
na werd hij gekozen door Amsterdam in ter
vervulling van de ivacature-Den Hertog. In
middels had hij zich te 's-Gravenhage metter-
woon gevestigd.
Het is ondoenlijk in kort bestek een over
zicht te geven van zijn parlementaire arbeid,
waarbij hij zich niet slechts deed kennen
als scherpzinnig en slagvaardig strijder voor
de sociaal-democratische beginselen, maar
vooral als meesleepend hartstochtelrjk rede-
naar, wiens redevoeringen bij de algemeene
beschouiwingen over de Staatsbegfooting, tot
groote parlementaire gebeurtenissen werden
gerekend.
Bekend in zijn optreden tegenover Dr. Kuy-
per, o.a. bij de spoorwegstaking in 1903 en bij
de z.g.n. lintjes-affaire, en de actie, door hem
gevoerd, om revisie te verkrijgen van het
proces der Hoogerhuizen, waar hij, om deze
zaak aan het rollen te brengen, den offfcier
van justitie te Leeuwarden, Jhr. Mr. Schtm-
melpenninck, beleedigde, hetgeen ten gevolge
had, dat hij tot gevangenisstraf werd veroor-
deeld na door de Haagsche rechtbank te zjjn
vrijigesproken, als hebbende gehandeld in het
algemeen belang.
In 1900 werd het partij-orgaan ,,Het Volk"
opgericht, waarvan Mr. Troelstra tot 1903
hoofd-redacteur was. Later, in 1919, werd
hem de functae opnieuw opgedragen.
In 1913, toen Dr. Bos kabinetsformateur-
werd, wees hij een Ministersportefeuille af.
Onder het daama opgetreden kahmet-Cort
van der Linden brak in 1914 de wereld-oorlog
uit en moest Nederland mobiliseeren. Bij die
gelegenheid sprak hij de historische woor
den: ,,De nationale gedachte overheerscht
thans de nationale geschillen". Later, toen
het leger werd uitgeibreid, verzette de S.D.
A.P. zich daartegen krachtig. In 1916, bij een
landelijke betooging tegen de uitbreiding te
Utrecht werd Troelstra midden in een harts-
tochtelijke rede getroffen door een inzinking
van zijn krachten, die hem geruimen tijd tot
het nemen van rust genoodzaakt heeft. Van
dat oogenblik af dateerde de verzwakkmg
van zijn kunnen, hetgeen hem brj de woelige
gebeurtenissen van November 1918, nadat hij
en een uitstekende rustkuur voor iemand.
die, zooals ik, zijn leven lang in de harts-
tochtenbranding van het leven gestaan
heeft. U was dus van plan met vacantie
te gaan
Paul Harley knikte.
,.H|et is werkelijk wreed om zulke plan-
nen in de war te sturen", ging Kolonel
Menendez voort, terwijl hij in verkapte
onrust zijn sigaret ongelooflijk snel en
handiq om en om rolde. ,,Maar door
mijn groote behoefte aan uw hulp, durf
ik dat wel op mijn verantwoording nemen.
Zou u en uw vriend me het genoegen
willen doen, om een paar dagen op Cray's
Fol'ly te komen logeeren Ik kan u
garandeeren, dat u zich niet zult vervelen,
ook al hebben we tot "mijn spijt, geen
vischwater. (Maar misschien dat u er een
belangwekkender sport te beoefenen
krijgt... in elk geval is de kans erop
groot..."
Harley keek me veelbeteekenend aan.
..Moet ik uit uw woorden opmaken,
Kolonel Menendez," ging hij dan tegen
den Spanjaard voort, ,,dat u de overtui
ging heeft, dat het complot, waarvan u
de dupe denkt te zijn, een dezer dagen
ten uitvoer gebracht wordt-?"
Kolonel Menendez knikte en gaf tege-
lijkertijd met zijn rechtervuist een klin-
kenden slag op het bureau. ,,Mr. Har
ley", zei hij en nu was zijn eigenaardige
hooge stem niet meer dan een gefluister,
„aanstaanden Woensdag is het voile
maan."
„Is het voile maan?"
,,Als het voile maan is, dreigt het ge-
Wordt vervolgd).