Feuilleton-vertelliDgen.
GBtfgffGDE SEaiCHTEV.
Huia en Hof.
Pluimvee-rubriek
BRABANTSCHE BRIEVEN.
DE REGENMAKER GEEFT DEN MOED
NIET OP.
contact gratis te leveren. Hfl meent, dat dit
avenwel moeilijk zal zijn. Gaama had hij een
kostenberekening gezien. Als het bedrqf met
verlies gaat werken is hij daartegen. Een
overheidsbedrijf mag niet met verlies gaan
werken.
Het voorstel-De Ridder zal practisch niet
uitvoerbaar zijn. Hij heeft een beetje te hoog
gemikt. Aan Ged. Staten zou hij willen ver-
zoeken* bij wijze van reclame 66n lichtpunt
en een stopcontact te geven of desnoods 66n
lichtpunt.
De heer VAN DIXHOORN vroeg of Ged.
Staten den huurkoop ook niet kunnen toepas-
sen voor buitenbewoners.
De heer VAN 't HOFF juichte het voorstel
betreffende huurkoop-installaties toe. Vele
van de oorspronkelijke bezwaren zyn onder-
vangen. Hrj meent, dat bij een grooten geza-
menlqken aanleg de P.Z.E.M. er nog behoor-
iyk aan zal verdienen.
Wjj moeten den weg op, dat voor een
kleine installatie niet meer wordt betaald dan
voor een groote.
Het voorstel-De Ridder heeft in principe
zijn sympathie. Op dit oogenblik kan hij zijn
stem niet aan dit voorstel geven, omdat er
een ongelrjkheid in het leven door wordt ge-
roepen, die wij niet in de hand mogen wer
ken. Wij mogen dankbaar zijn voor al het-
geen de P.Z.E.M. gedaan heeft om het aan-
tal aansluitingen te vermeerderen, doch wij
moeten den prijs nog meer verlagen, dan zal
het aantal aansluitingen zeer veel toenemen
en wordt de winst zeker nog grooter.
De heer DE RIDDER vroeg aan Ged. Sta
ten zijn voorstel nog eens goed te overwegen
en dat zij daaromtrent in de volgende zitting
prae-advies zullen uitbrengen.
De heer REILINGH stelde het zeer op prjjs
dat wij technisch worden voorgelicht, doch
een motie wilde hij niet steunen, omdat hij
vertrouwen heeft in de leiding van het elec-
trisch bedrijf.
De heer JOZIASSE gevoelt in principe niet
veel voor een huurkoop-systeem. Toch ge-
looft hij dat het debiet er belangrijk door zal
toenemen en hoe grooter het aantal aanslui
tingen, hoe lager de prjjs kan worden gesteld.
Dat zien wy reeds in 's Heer Arendskerke.
De heer DIELEMAN zeide, dat de ver
schillende wenken emstig zullen worden over-
wogen en aan den raad van toezicht zullen
worden overgebracht. Hij verzocht de voor-
stellen terug te nemen en het aan de prak-
tijk over te laten wat verder in het belang
van de P.Z.E.M. gedaan moet worden. Hjj
wilde het overlaten aan de directie en het be-
stuur van de P.Z.E.M. om zoo snel mogelyk
te komen tot rentabiliteit. De bedoeling is
niet om de menschen sociaal te helpen, doch
om het aantal aansluitingen te doen toe
nemen.
Men moet alles aan de praktijk overlaten
en thans geen vaste regels vaststellen. In de
oene gemeente loopt het aantal aansluitingen
veel grooter dan in andere gemeenten.
Hi) wil in het voorstel lezen in plaats van
huurkoop-installaties, ,,ter bereiking van snel-
lere rentabiliteit".
De heer DOELEMAN wilde onbillijkheden
voorkomen en daarom wilde hij zijn voorstel
niet intrekken. Hij wilde geen premie geven
aan degenen die wel kunnen doch niet willen
betalen. Daarom wilde hij een grens stellen.
De heer VAN 't HOFF wees op de practi-
sche bezwaren welke kunnen ontstaan als wjj
geen vaste regels stellen. Wy dienen ons
daaraan te houden en deze mogen niet over-
boord gegooid worden.
De heer DIELEMAN wil alleen eenige vrij-
heid geven om een snelle rentabiliteit! te be-
vorderen en dus niet in alle gemeenten het-
zelfde systeem toe te passen. Men kan zich
niet te voren aan vaste regels binden. Het
geldt eenvoudig een proefneming in massa.
Hy blijft dus volharden bij het nieuwe voor
stel door hem gedaan, dat door Ged. Staten
wordt overgenomen.
De heer MOELKER wilde niet alleen reke-
ning houden met de huurwaarde, doch ook
met de loongrens der aangeslotenen. Dan
wordt men veel billijkei1.
De heer OVERHOFF noemde het voorstel-
Dieleman geen wijziging, doch het is een ge-
heel nieuw voorstel, dat te rauwelings in de
vergadering is geworpen.
De heer ONDERDIJK noemde het voorstel-
Dieleman een gevaarlijk standpunt. Er zitten
consequenties aan vast en op de gevolgen
hiervan wees hij. Alvorens wij proefnemingen
nemen moeten wij op solieden basis staan.
Hij gaf de Staten in overweging dit voorstel
niet aan te nemen.
T>e VOORZITTER zeide dat het voorstel
van den heer Dieleman niet door Ged. Staten
Js gedaan.
De heer VAN 't HOFF bleef zijn bezwaren
handhaven tegen het voorstel van den heer
Dieleman. Er zit groot gevaar in dit voor
stel en het zou toch zeker wel wenschelijk
zijn dit eerst naar de afdeelingen te verzen-
den. Wij kunnen daarover niet dadelrjk be-
slissen.
De heer OVERHOFF noemde het voorstel-
Doeleman wel sympathiek. Hij wil evenwel
verschil maken tusschen huurprys en huur
waarde.
De heer DE RIDDER trok zijn voorstel in,
doch gaf in overweging zijn denkbeeld bij
Ged. Staten te bespreken.
De heer DOELEMAN wil zijn voorstel niet
terugnemen. Hij wil huurkoop-installaties
verstrekken, doch alleen daar waar ze be-
hooren.
De heer VAN DER WART vond een huur
waarde van f 5 per week te laag, dat is bijv.
voor Goes veel te laag.
De heer DOELEMAN wilde dan den huur-
prijs stellen op 6.
De heer DIELEMAN zeide dat over dit
voorstel niet zoo dadelijk een beslissing kan
genomen worden.
De heer VAN DIXHOORN gaf in over
weging het voorstel-Doeleman terug te
nemen.
De heer ONDERDIJK wilde het voorstel-
Doeleman eens bespreken in den raad van
bestuur der P.Z.E.M.
De heer DOELEMAN trok daama zijn
voorstel in en hij hoopte dat de kwestie in de
P.Z.E.M. emstig zal worden besproken.
De heer VAN 't HOFF vroeg daama het
woord voor de vierde maal.
Dit werd hem met 25 tegen 9 stemmen
gegeven.
De heer VAN 't HOFF zeide dat hij on-
danks zijn bezwaren toch voor het voorstel
van Ged. Staten zal stemmen, omdat hij het
huurkoop-systeem niet in gevaar wil brengen.
Het voorstel werd daama aangenomen,
nadat de heer DIELEMAN eerst zijn voorstel
had teruggetrokken.
Ovemame netten te Schoondijke en
Philippine.
Het voorstel om een crediet van f 30.000 te
verleenen voor ovemame der laagspannings-
netten der gemeenten Schoondijke en Philip
pine gaf in de afdeelingen aanleiding tot en-
kele opmerkingen, waarop Ged. Staten ant-
woorden, dat het aantal aansluitbare percee-
len in de kom te Schoondijke 334 bedraagt
en er 317 zijn aangesloten. De ongerijmdheid,
dat voor meterhuur bij Schoondijke wordt op-
gegeven f 1300 en by Philippine 704 met
een uitgaven voor beide gemeenten voor af-
schrijving eenzelfde bedrag 8 van /2000,
vindt haar oorzaak in het feit, dat te Schoon
dijke, de meters van het oude bedrijf, datee-
rend van 1913, zoo goed als afgeschreven zijn
te beschouwen. De overige meters in die ge
meente zijn evenals die in Philippine, van
jongeren datum.
Weg St. JansteenClinge.
Het voorstel tot verhooging van het rente-
loos voorschot voor verbinding van St. Jan
steen met Clinge van 17.350 op 18.861, deed
in een afdeeling op een vraag antwoorden,
dat de breedte 3YZ M. in plaats van 3 M.
moet zyn.
Dienstlokalen te Vlissingen.
Het voorstel tot verhooging van het crediet
voor den bouw van dienstlokalen te Vlissingen
voor den stoombootdienst van 25.000 op
40.000 deed in een der afdeelingen een lid
van Ged. Staten zeggen, dat ook zij het be-
treuren met een supl. begrooting te moeten
komen, doch hier is het oorspronkelijk plan
zeer uitgebreid, o.a. met zwaardere fundee-
ring en een kluis. Ook hebben zij een archi
tect geraadpleegd over het aestetisch voor
komen van het gebouw. Naar aanleiding van
een desbetreffende vraag deelen Ged. Staten
in him antwoord mede, dat de geprojecteerde
oliebergplaats alleen voor dat doel bestemd
is en kolen voor de centrale verwarming in
het lokaal waar de kachel staat, zullen kun
nen worden opgeborgen.
Wyziging begrooting 1929.
Bjj de wijziging der begrooting 1929 werd
in een afdeeling de vraag gesteld of waar nu
voor den weg MiddelburgKoudekerke de
som wordt verhoogd van 15.125 op f 23.725
of met 60 dit voor heel den weg tot West-
kapelle moet worden verwacht. Van de zijde
van Ged. Staten werd geantwoord, en aller-
eerst hulde gebracht aan de bewoners van
Walcheren, die in ruime mate medegewerkt
hebben aan het tot stand komen van dezen
weg. Verschillende gemeenten droegen flink
bjj en op een wyze, zooals men nergens in
Zeeland aantreft. Voor dit wegvak moeten
hoogere onteigeningssommen betaald worden
dan begroot was, mede om stagnatie in de
uitvoering te voorkomen.
Uit verdere antwoorden bljjkt, dat het hier
niet betreft het maken van den weg Middel
burgWestkapelle, doch alleen het in stand
houden van den tegenwoordigen weg Middel
burgKoudekerke, want voor den nieuwen
weg worden de gelden tot 75 uit het
wegenfonds verschaft en komen daarvoor
geen gelden op de provinciale begrooting
voor.
Wijziging begrooting 1980.
Bjj de voorgestelde wijziging van de be
grooting 1930 werd in een afdeeling bevreem-
ding uitgesproken, dat Ged. Staten tusschen-
tyds komen met f 200 verhooging voor den
ambtenaar J. van Tuinen. Ged. Staten ver-
wijzen daarvoor naar art. 10 der salaris-
verordening, waaruit blijkt, dat aan hen geen
andere weg, tenzij men had willen wachten
tot de begrooting 1931, wat hen ten aanzien
van dezen ambtenaar niet billijk voorkwam.
Bij een voorstel van wijziging der begroo
ting 1930 wordt voorgesteld een post van
f 5000 op de begrooting te brengen, welke
post is bestemd voor de feestweek te Middel
burg, ter gelegenheid van den jaardag van
H. M. de Koningin.
De heer ONDERDIJK wilde geen stemming
over dezen post, doch verzocht aanteekening
dat de sociaal-democraten tegen dezen post
zijn.
Al deze voorstellen werden zonder discussle
of stemming aangenomen.
Hiema werd de buitengewone vergadering
door den Commissaris der Koningin in naam
der Koningin gesloten.
Ulvenhout, 11 M66rt 1930.
Menier,
Nouw nie om
'n vies protje te
verkoopen, amico,
maar as ge deus
week oew maal
mot doen mee
mijn briefke, ollee
dan zulde 'r maar
kaaltjes afkomen,
jonk! Waant as
ge wiest en zien
kon hoe 'k leg te
potlooien, dan
zoude zelvers wel
in de gaten em-
men. asda-d-'t z66
gin doen is!
Keb de griep in m'n rlbbenkast.
Of griep, ollee da's nouw sjuust 't woord
nie; maar as ge teugeswoorig 'nen keer meer
oew neus mot snutten, dan zeggen ze as-da
ge „grieperig" bent. Mijn 'nen biet! Maar
om 't dan op z'n ouwerwetsch te zeggen: keb
wa-d-inflewensa en da zit me te tempteeren
om er stapelgek van te worren! 't Zit veur-
namelijk in m'n hoofd en keb nooit geweten
dat er nog z66veul in zat!
,,Da's goeie", orakelde d'n verkensdokter,
Trui, ,,'t mot 16sAs 't vast bleef zitten..."
„011ee, schei nouw maar uit, verkensperfester,
foeterde-n-ik, „gij mee oew middesijnsfrat-
sen as 't vast bleef zitten moes ik wel 'n
hoofd emmen as 'n rengelton!" Dan brom ze
zooiets van ,,ondaankbaren knul", 'k zouw
dus nog bly motten zijn ok! en dan klost
ze weg mee 'n schurend lawijd van d'r klom-
pen over de zaanderige plevuizen, dat de
kouwe rillings over oew lichaam kruipen. 't
Is gek, maar as ge zoo mee zo'n neuskwaaltje
aangemokt bent en ge leg-d-in oew bed in oew
dooie eentje dan heurde alles veul beter as
aanders. Wilde geleuven da'k giesteren 't
tikken van ons st£6rtklok niet aan m'n hoofd
kos uitstaan. 't Was net of dieen laangen
slinger tellekes teugen m'n harsepan aantikte.
En 't ergste-n-is: gevuul 't dan tellekes aan-
komen ee! Zooda ge eerst de pijn vuult van
d'n tik en dan van 't aankomen van d'n tik
en dan pas van d'n tweeden tik. „Trui", riep
'k tenlangenleste, „zet die klok stil, of ik trek
'm z'nen stSert uit z'nen raap!" En toen be-
gon me da serpent te lachen amico, te
lachen... nouw 't was goed da ze 'm smeerde.
Koors hfe 'k ok. Keb 'r de pusten van
laanks m'nen mond staan. „Da m<5t!" zee
perfester Trui, ,,dan gerokte d'n braand
kwijt uit oew lyf".
Dus da mot dan ok maar weer. 'k Wouw
eerst gezeed emmen: „ga weg, of ik geraak
nog veul meer kwijt uit m'n lijf" maar keb
m'n eigen maar ing'ouwen. Waant as g'ieve-
raans aantwoord op mot gaan leggen te
geven, dan tol 't op 't leste deur oew hoofd.
Maar nouw kunde wel zo'n bietje begrijpen
hoe 'k er op d'n "oogenblik uitzie.
Kemijnenoogen, zoo rood en zoo klein zijn
ze; 'n kokkerd as 'nen kroot, zoo dik en zoo
rood, 'nenbaard van 'n week die ieveraans
uitpiekt as roestig pinnekesdraad en ter vol-
mokte opliistering van 't „geval", 'n paar
pusten die 'r zijn meugen in d'r soort. En heel
't servies gloeit en is rood as 't kachelpotje
van de plattebuis.
M'n pepke h5'k de beddeplaank opgeslin-
gerd, dat d'n assie deur de bedstee sneeuwde.
En as 'k m'n eigen duvelsch maak, dan schiet
ik in 'nen hoest of ze m'n strot dichtknypen.
Dan worde nog kwaajerGin oogenblik
hedde rust. Giesteren was 'k sjuust aan't in-
dommelen en daar vuulde-n-ik ineens da Trui
deur 't gerdijn loerde. Mee geweld kneep ik
m'n oogen toe, waant ik snakte naar wa rust.
Efkes bleef ze me staan bewonderen, za'k
maar zeggen, en toen bromde ze zoo in d'r
eigen: gedaank hij slopt, dieSn beroerden
lastpot".
Nouw gy\ amico. „Hij slopt om de sakker-
jabel nie!" vloog ik op en daar is me d'n
perfester geschrokken, amico, geschrokken!
Ze wier d'r kepleet wit van en ze trok d'r
ooglejen z66ver open da'k efkes docht dat 'r
oogen d'r uit zouwen rollen. En ze sprong
weg as 'nen kikvorsch.
„Lammesse vent", kwekte ze, „is da 'nen
mensch laten schrikken", en toen kwam ze
weer naar de bedstee, kwakte me-n-achter-
over en stopte me weer d'r onder dat de
pluskes van de dekens in m'n kokkerd kietel-
den. 'k Ben toen mee al m'n broerdigheid
lachende iin d'n slaap gevallen! Toen 'k wak-
ker wier was de lamp al aan. Kad 't gevuul
da'k opgelioht, afgezet was. Heel dieen
schoonen veurjaarsdag mee 't lekkere, gezel-
lige zonneke, was me deur m'n neus geboord.
Kunde nie slapen, dan mokt g'oew eigen
kwaad om da ge wakker bleft leggen en kun
de w61 slapen, dan hedde de smoor in omda
g'oewen schoonen dag verslopt! En zoo is 't
mee alles. Hoe broerder of g'oew eigen vuult,
hoe beter of 't veur me is volgens Trui. En
as ge op 'n mement gin asem halen kunt, as
oew oogen pieken van de koors; as oew hoofd
klopt of ze'r 'n zeis op aanzetten; as oew
heel oew lichaam piept en zucht as 'nen ver-
roesten kinderwagen en ge'n gevuul hdt of
z'oew aan schefkes snijen en in d'n pekel zet-
ten, dan zou 'k eigenlijk van blijdschap 't uit
motten kraaien as 'nen zi^igelmg van plezier
en van daankbaarheid motten schreien omda-
d-et allemaal zoo goed veur me-n-is, volgens
perfester Drhppels!
Ja, de dagen zrjn al zoo schoon, ee. Vanden-
m^rgen nog, toen kon ik sjuust van uit de
bedstee langs 'n splitje van de raamgerdrjn
in m'nen nootelfeer krjken op d'n erft. 't Zon
neke scheen in de takken of er goud op ge-
morst was. En die haalf vergouden takskes
stingen teugen de blaauwe locht afgeteekend,
z6<5 schoon, z66 prachtig, da'k er m'nen eigen
'nen stijven nek naar eb leggen te kijken.
Toen kwam er 'nen lijster op neergestreken.
Hij zat sjuust in 'n zonnestraaltje en da be-
scheen 'm amico, da bescheen'm da z'n zwar-
te veeren blaauwig glaansden as fluweel. Z'n
potjes leken zoo rood of ze deurschenen wie-
ren van 't voile zonnelicht en z'n bekske gong
op-en-neer z66 gestaag as van 'n oud-wefke
da-d-aan 't mummelen is.
'k Was sjeloers op da veugeltje dat daar
neergestreken kwam as om mijn 'n bod-
schapke van't prachtige veurjaar te brengen.
'k Ben d'r toen dan ok efkes uitgewiest, maar
toen kwam Trui mee zoveul drukte op d'ren
stfeSrt naar binne gestoven, da'k weer maar
gaauw onder de krullen kroop. Waant as die
uitpakt, dan smeer ik 'm weer maar gaauw
achter de keliezen, 't zekere veur 'n onzekere
nemend...!
Amico ik schei d'r maar af.
Z<56 te leggen potlooien, da's akkrebaten-
werk.
Maar 'k zal eerst 'n envelopke vragen aan
Trui en d'n brief zelvers dichtplakken, waant
da-d-ee ze me nog 's geleverd om 'r wa ver-
staand van d'r eigen bij te krabbelen en da
lap ze me niemeer 'nen tweeden keer.
Dus, veul groeten van d'n perfester (ze sta-
d-al te wochten maar ze zal er van vegen!)
en as altrj gin horke minder van oewen
toet a voe
DR<5.
Ulvenhout, 11 M£6rt 1930.
Menier,
D'n Dr6 was zoo achterbaks mee z'n briefke
van deus week; hij dee zoo heimelijk dieen
lamzak, da'k -zoo bij m'n eigen docht: daar
mot ik 't mijne van emmen. En dus neem ik
de pen op om er 'n woordeke van m'n eigen
bij te doen. D'r is nog plak genogt, waant
hij heet 'r z'n eigen zo maar mee 'n kaal
smoesje afgemokt, mee z'n ,,fluweelen veu
geltje". Waar haalt ie al die .gekkigheid
vandaan, zoude zeggen? Fluweelen veugel-
tjes! Wilde geleuven, menier, da'k wel's aan
'm begin te twijfelen
'k Ben nouw zo'n dikke dartig Jaren mee
'm getrouwd. Da's- toch ginnen wind in 'n
netje, wa gij Maar as ge nouw denken
zouw da'k 'm al heelemaal naar m'n haandje
eb kunnen zetten't is schaande, da'k 't
zeggen mot maar 't was 'nen kwast en
't blijf-d-'nen kwast. Ok al is 't dan op den
langen duur 'nen kwast-zonder-haar gewor-
ren! Soms is 't 'r nie mee 'm te eggen of te
ploegen.
Net as nouw, nouw ie de griep hee,
waant 't is griep al wil ie 't nie heuren;
nouw Is me die prentbriefkaart z66 lastig, da
ge 'm bij z'n ooren zou trekken! Of z'n slop-
muts over z'n oogen doen.
't Is schaand da'k 't zelvers zeggen mot:
maar 'k loop 'm mee van alles achter hem
aan. Mee heete kwast, mee kommekes kof-
fie, mee asperientjes (vrjf-en-zeuventig cen-
ten zo'n klein glazen buske!), mee dun ge-
sneien botterammekes, mee zocht-gekokte
ei-kes (kersversch uit de hokken!), mee natte
doeken veur z'n hoofd, mee kommekes boel-
jon, mee vorsche mulk waar de schuim nog
opleet, ollee mee van alles. Giesteren was ie
kwaad omdat ie geslapen had! ,,'k Wed
da-d-eel d'n gosgaanselijken schoonen middag
't zonneke geschenen hee", zee-t-ie, ,,'t is
zunde, zunde", murmereerde die lekkere pet
en toen sloeg ie mee z'n knusten teugen de
beddeplaank da z'n haand bloeide. En dan
is Trui er goed veur. Die kan weer 'n lapke
opzuuken, 'n teiltje water heeten en dieen
heet-gebakerde vertroetelen en verbeinden.
En m'n nachtrust menier, nouw nie of
m'n eigen te beklagen, maar daar kom nouw
gin sikkepit van terechte.
As ik 's avonds in bed stap is 't zoo heet
da-g-'r eiers in kunt koken, da snapte, waant
dieen zenewlijer lee te woelen en te sjouwen
en te zuchten da ge'r tureluursch van worren
zouw. Nouw en dan springt ie op, stikt 't
kerske an en ga zitten snutten da ze'm aan
d'n overkaant van 't durp kunnen heuren. Of
de kavvelerie uittrekt, zoo trompettert ie dan
midden in d'n nacht. ,,Mok toch nie zo'n la-
waai, vervelend end lol", roep ik dan driftig,
maar jawel, daar trompettert ie dan mee
glaans overhenen en as ie 't dan heelegaar
op z'n heupen krijgt, dan springt ie't bed uit,
lopt mee z'n bloote voeten over de steenen
plevuizen, lopt in d'n donkerte d'n boel on-
derstenboven, vannacht schupte-n-ie m'n
stoof deur 't vertrek da-d-et tesje vuur over
z'n bloote voeten rolde en wat 'r toen Is komen
kijken daar is 't Turfschip-van-Berda 'n
beestje bij, ollee, wa-d-ik op d'n oogenblik
mee da stuk eten uitstaai, da's mee gin pen-
nen te beschrijven.
Alle biesten wieren 'r van nacht wakker
van. D'n Blek blafte en sloeg aan da menier
pustoor aan d'n aanderen kaant van 't durp
vast wakker is geworren; de hanen kraaiden
of de zon 6p was gekomen inplak van d'n Dr6;
de biesten in de stallen naast ons wieren on-
rustig en rauschten teugen de troggen aan
of ze los wouwen breken; 't perdje sting te
staampen da m'nen matras dreunde en da
lekkere ventje van me trapte telkens in de
stukskes vuur en gong tekeer of ie mee-heel
Ulvenhout aan 't bakkeleien was.
„Slop ze lekker" zee ik, toen 't eindelijk
efkes stil was en toen was ie er mee klaar.
Toen had ik 't gegeten! Of ik die stoof mee
da vuur omspres daar neergezet had da-d-hij
z'n voeten moes verbraanden? Of ie 't nog
nie slecht genogt had? Of ik soms docht:
,,lop naar de schaans!" „Ja", zee Ik. ,,Zegt
dh nog 's", viel ie uit. ,,Ja", zee ik weer,
waant ik was op z'n uiterst, da snapte!
,,Zeg 't nouw n6g is?'' ,,Ja". „Nog 's!
,,Jaaa!" En toen heet ie net zoolaank „nog
's' en ik „jaaa!" geroepen dat ie van d'n
lach in 'nen hoestbui schoot en de tranen over
z'nen vuurrood hoofd liepen. En onder d'n
hoest zag ie kaans om heel pieperig te zeg
gen: „nog 's". ,Jaaa!" piepte-n-ik 'm na en
toen wier ie p66rs, pimpelp£6rs van 't lachen
en hoesten tegelijk.
,,Trui", zee-t-ie eindelijk ,,wa-d-6dde me
laten lachen" en in al z'n ongeluk was ie
gelukkig veur 't eerst na dagen-laank weer
's te hebben kunnen lachen da z'nen buik
hong te schudden boven d'n knoop van z'n
onderbroek. Ik zee oew ommers al dat ie
zo'nen kwast is! Waant wa-d-is daar nouw
aan te lachen, zal 'nen verstaandigen mensch
vragen, niewaar? Maar evengoed: ik kon m'n
bed uit, zalf aan z'n vuuten smeeren, weer
'nen lap er om, en eindelijk laggen me weer
kalm in 't bed da meteen lekker afgekoeld
was. Zooda 'k toen nog wa geslapen eb.
Maar nogeens, ge staat er wa mee uit
Hij k&n nie ziek zjjn!
't Leven is te kort en te khstelijk zee-t-ie
maar, om er 'n menuutje van te missen.
Nouw, prot nou maar 's verstaandig mee
zo'nen tiep.
Waant da guillie z'n briefkes in de kraan-
ten zet en da ze 'r zelfs nog wel 'nen boek
van gemokt emmen en da ze daar nog schoo-
ne stukken over geschreven emmen ok,
ik zeg maar zoo: as guillie mee 'm getrouwd
was net as ikke, dan zoude wel aanders
piepen.
Maar ollee, eerl(jk is eerlijk 't is toch
'nen goeien vent, maar ge mot 'm in de gaten
houwen en da kunde mijn overlaten al zeg
'k 't zelvers!
Menier, nouw is 't velleke vol en schei ik
er af. Hij hee lekker leggen te pitten, zoo-
dat ie er nikske nie van in de gaten hee g'ad.
Aanders zoude weer 's wa-d-hooren.
Ik eindig dus mee de pen en gegroet van
m(jn die zich noemp:
TRUI.
EEN BRANDSTICHTER.
In het Noorden van Bohemen worden in de
laatste weken zooveel branden gesticht, dat
zich een ware angstpsychose van de bevol-
king heeft meester gemaakt. Op het politie-
bureau van Reichemberg heeft zich thans
een landlooper aangemeld en zich zelf ervan
beschuldigd, deze branden te hebben gesticht.
Deze persoon is de 35-jarige Heinrich Goth
uit Krombach, die vroeger reeds verschillende
malen terechtstond en eerst kort geleden uit
de gevangenis werd vrijgelaten. Naar hij
zagt, heeft hi) de branden in Reichstadt,
Breun en twee andere plaatsen van het dis
trict Dauba gesticht, omdat men hem, wan-
neer hij om geld bedelde, de deur wees.
DRIE VROUWEN IN EEN SPOORWEG-
TUNNEL VERPLETTERD.
Drie vrouwen, in den leeftijd van 35 tot 40
jaar, die te Kerb&re bij Perpignan inkoopen
hadden gedaan en naar Port Bou aan de
Fransch-Spaansche grens wilden terugkeeren,
kozen, om den kortsten weg te volgen, de
Internationale spoorwegtunnel van Balistres.
Bij haar bevond zich bovendien het 10-jarig
zoontje van een der vrouwen. Onderweg
merkten zij plotseling, dat uit de tegenover-
gestelde richting een trein aankwam. Zij
meenden echter, dat het een Spaansche goe-
derentrein was en wilden zich op het andere
spoor in veiligheid brengen. Eerst op het
laatste oogenblik bemerkten zij haar vergis-
sing, doch de afstand was toen reeds te klein
om nog tijdig aan de andere zijde van de
tunnel te kunnen komen. De drie vrouwen
werden door den trein tegen den muur van
de tunnel verpletterd. Het kind bleef als door
een wonder gespaard.
De heer Veraart zal in den loop van deze
maanc! zijn proeven tot het kunstmatig ver-
wekken van regen door het uitstrooien uit
vliegtuigen van onder-gekoeld (js, voortzetten.
Op 24 Maart zal met het aanmaken van ijs
begonnen worden. Indien het weer voor het
experiment gunstig is, d.w.z. indien er een
gunstige bewolking is, zal 25 Maart 's mid-
dags het experiment weer ondernomen wor
den. Mocht de proefneming in verband met
de weersomstandigheden dien dag niet kunnen
piaata hebben, dan zal beter weer gedurende
de volgende dagen worden afgewacht. Het
uitstrooien van het ijs zal op zoodanige plaats
boven de Noordzee geschieden, dat het expe
riment vanScheveningen uit kan worden
gevolgd.
GEHEIMZINNIGE AFFAIRE BIJ BERLIJN.
Nabij Beeskow in de mark Brandenburg
werd door een boer het lijk van een vrouw
ontdekt. Hij waarschuwde de politie, doch
teen deze ter plaatse verscheen was het lijk
verdwenen. Agenten die op de fiets waren
komen aanrijden en hun rijwielen tegen een
boom hadden gezet, om te voet een nader on-
derzoek in te stellen, vonden bij hun terugkeer
dat hun rijwielen gestolen waren. Een nauw-
keurig onderzoek wees uit, dat de boer te goe-
dertrouw was; de grond vertoonde nog de
indrukken van het lijk. Vastgesteld werd, dat
een auto dicht bij de plaats waar het lijk ge-
legen had, eenige malen gedraaid had. De
politie stelt thans een uitgebreid onderzoek
in, doch tot nu toe heeft men het ljjk niet
kunnen vinden.
EEN OUDE BEKENDE VOOR TUIN
EN KAMER.
Aurikels.
De Aurikels zijn ouderwetsche planten,
vierden indertijd groote triomfen, doch meer-
dere malen ontmoet men ze nog wel in de
vensterbank en een enkele maal ook als
tuinplant. Vooral als randafzetting kunnen
ze een schitterend effect maken. Heel bekend
zijn de Luiker Aurikels, die uitmunten door
hun schitterende kleurenpracht en die hier-
aan ook een hoogere prijs danken dan de
andere varieteiten.
Aurikels zijn schoone, dankbare bloeisters
en dat hun bloeitijd in April en Mei valt,
wanneer de tuin dus niet met bloemen over
laden is, moet eveneens als een niet geringe
verdienste worden aangemerkt.
We kweekten ze vroeger als potplant in
een grondmengsel van vier deelen graszoden-
grond, een deel bladaarde en een deel scherp
zand, schermden ze in de zomer tegen de
deffe middagzon en hadden nimmer moeilijk-
heden met deze planten. Het meest eenvou
dig en gemakkelijke is jonge planten te koo-
pen en deze zelf verder op te kweeken, doch
men kan ze eveneens uit zaad opkweeken.
Een nadeel hierbq is, dat er dan wel eens
enkele planten bij zijn, welke minder fraal
bloeien, doch die kunnen dan eenvoudig wor
den opgeruimd. Het opkweeken uit zaad kan
als volgt geschieden:
Men neemt hetzelfde grondmengsel al»
boven aangegeven, zorgt dat dit behoorljjk
fijn is, brengt onder den pot eenige scherven
aan voor drainage en legt hierop de zaden
uit op een onderlinge afstand van ongeveer
I h 2 c.M. Men kan natuurlijk ook gewoon
zaaien, doch dan komen de jonge plantjes
erg dioht op elkaar, de stand wordt onregel-
matig en wij zijn veel eerder gedwongen tot
verspeenen onze toevlucht te moeten nemen,
Over de aldus uitgelegde zaden brengen w»
een heel dun laagje aarde aan en dekken de
zaadpot of zaadpan met een glasplaat af,
Totdat de zaden kiemen blijft alles in de
schaduw, doch daama komen ze volop in de
zon (schermen tegen de middagzon). Zoodra
de jonge plantjes elkaar raken, moeten ze
verspeend worden en eenzelfde grondmeng
sel, op 4 h 5 c.M. tusschenruimte. Wordt ook
daama de ruimte te klein voor de jonge plan
tjes, dan komen ze ieder afzonderlyk in een
stekpot. Tenslotte worden ze in een let*
grootere bloempot gezet, wijdte hoogstens
10 c.M. Het kweeken in grootere potten is
niet aan te raden en zelfs niet gewenscht.
Om krachtige potplanten te krijgen, worden
de zijdelingsche scheuten, die zich aan den
wortelstok der oude plant ontwikkelen, ver-
wijderd. Men kan ze bij de oude plant langs
den rand der pot plaatsen, of men kan ze
afzonderlijk opkweeken. In de ifieeste ge
vallen hebben deze zqdelingsche scheuten wel
voldoende worteltjes, doch indien zulks niet
het geval is, snijden we een stukje van den
wortelstok mee, om het aanwortelen der
jonge scheuten te bevorderen.
De vermenigvuldiging der planten is dus
eveneens zeer eenvoudig en men kan op zeer
gemakkeltjk en goedkoope wijze zelf voor
aanvulling en vervanging zorgen.
Blijkt het, dat de oude planten verpot
moeten worden, dan kan zulks het beste na
het bloeien geschieden. Men schudt de ouds
aarde tusschen de wortels uit en pot alles
opnieuw in verschen grond op.
Vragen, deze rubriek betreffende
kunnen door de abonn^'s worden
gezonden aan Dr. Te Henneps,
Diergaardesingel 96a, Rotterdam.
Postzegel van 6 cent voor ant
woord insluiten en blad vermelden
HET NATUURLIJK BROEDEN.
Tijdens het broeden is reinheid een eerst*
vereischte. Men zorge dus dat de kip op g«-
regelde, vaste trjden van het nest komt en er
geen mest in het nest komt. Gebeurt dit toch
of breekt er een ei dan wordt de rest, tijdens
de periode dat de kip van het nest af is, ge-
reinigd. Vuil strooisel wordt verwijderd, ge-
broken eieren en schalen eveneens en de over-
blijvende eieren worden met water van 35
40 gr. C. voorzichtig schoongewasschen. An
drogen behoeft niet, dat geschiedt gauw ge-
noeg vanzelf, mits de kip er spoedig weer op
komt. Anders koelen ze natuurlijk als ze nat
zijn te veel af.
Dat een zandbak met zwavel of tabaksstof
of asch noodig is heb ik al vermeld. Ook kan
men op den 7den of den 14den dag als men
de eieren schouwt de kip nog eens extra met
insectenpoeder bestuiven, zooals men ook ge
daan heeft, voor men haar te broeden zette.
Het keeren der eieren, dat bij het machinaal
broeden een punt van gewicht is, baart by het
natuurlijk broeden geen zorgen. De kip doet
dit zelf en werkt verschillende keeren gedu
rende de 24 uren de eieren dooreen. De binnen
in het nest liggende eieren komen aan den
buitenkant en de buitenste eieren komen bin
nen. Daarbij draaien de eieren om hun
lengte-as en wordt dus de inhoud als het war*
gemengd, terwijl de kiem steeds weer naar
boven drijft en dus vlak tegen de warmtebron.
hier het lichaam der kip, komt te liggen.
Op den 5de, 6de of 7de dag en na 14 dagen
worden de eieren geschouwd. Met witt*
eieren gaat dit gemakkeiyk, met bruine valt
het niet mee. Het schouwen komt er
op neer dat men het ei met een sterk
licht doorlicht of belicht, terwijl de omgeving
geheel donker is. In een levend ei ziet men
op de genoemde dagen heel duidelijk de kiem
met bloedvaten als een soort spin boven in het
ei drijven. Onbevruchte eieren zijn dan vrijwel
geheel doorzichtig en eieren waarvan de kiem
gedurende de eerste dagen afgestorven zyn,
vertoonen vaak alleen maar een meer of min
der regelmatige roode ring ter groote van
een halve stuiver of een guldenstuk. Men kan
de eieren schouwen door in een stukje carton
een eivormige opening te snijden en dan des
avonds het ei voor het gat in het carton voor
een lamp te houden. Er zqn ook schouwappa-
raten waarbij zich een lampje in een kastjs
bevindt en waarin in de bovenwand een ope
ning is. Men legt hier dus het ei bovenop. De
gemakkelijkste schouwapparaatjes zijn echter
die, waarbij men de eieren zelf rustig laat lig
gen en eenvoudig van bovenaf belicht. Het
apparaatje bestaat uit een klein electriscb
zaklantaarnlarrpje, dat omgeven is door een
stukje gummislang van ongeveer 2 c.M. lang.
Dit kleine lampje wordt geschoven op de con-
tactplaatjes van een electrische zakbatterif en-
is het handigste instrumentje dat ik daarvoor
coit gebruikt heb. In tijd van een oogenblik
kan men honderden eieren schouwen Men
drukt- het gummislangetje tegen het ei en
direct wordt de geheele inhoud van het ei
zichtbaar. Onbevruchte eieren en afgestorven
kiemen wooden verwrderd en als men meer
kippen heeft zitten, kan men dikwijls eenig*
hennen vrijmaken door de overgebleven eieren
aan andere kloeken te geven.
Tegen den 21e dag komen de eieren uit, al-
thans kipeieren. Deze ontwikkelen zich bii on
geveer 103 gr. F. het best. Eendeneieren
komen uit op den 2628ste dag. Oude eieren,
d.w.z. eieren die lang bewaard zijn gebleven
voor ze bebroed werden, komen soms 24 uur
later uit dan versche.
Een paar dagen van te voren hoort men
vooral bij het luchten de kiemen al piepen.
Spoedig daarop ziet men dat hier en daar al
een ei in de buurt van het stompe einde aan-
gepikt wordt. Als het zoover is laat men d*
kip rustig zitten. Zij weigert dan van het nest
te komen om te eten. Dit is een natuurlqk
verschijnsel daar nu rust en warmte een eer
ste vereischte is voor het goed uitkomen der
kuikens. Als de meeste kuikens uit zijn, mag
men voorzichtig onder de hen wat leege scha
len wegnemen, doch men passe op de hen niet
zenuwachtig te maken als er pas een paar
kuikens uit zijn. Soms loopt zij dan van d«
eieren weg en komen de andere slecht uit.
Rust en warmte is ook voor de pasgeboren
kuikentjes verreweg het beste.
Dr. TE HENNEPS