ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Gijzijtvoorzichtig Aspirin- I#'' Eerste Blad. De dolende Juweelen No. 8457 WOENSDAG 27 NOVEMBER 1929. 69e Jaargang. BINNENLAND. FEUILLETON. BVITEHLAHD. 9, opK«JiL?T door K. R. G. BROWNE. Dubbel is het genot met Wybert-tabletten, de keet is tegen ontsteking be- veiligd, de adeni zuiver! Handel dan tijdig Dua niet wachten, maar Tabletten aBONNEMENTSPRITS: Binnen Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden - Buiten Ter Neuzen rr per post f 1 30 per 3 maanden Bij voor uitbetaling fr. per post 6,60 per jaar tfoor Belgi£ en Amerika 2,25, overige lan den 2,60 per 3 maanden fr. per post - Abonnementen voor bet buitenland alleen bij vooruitbetaling. illtgeefster: Flrma P. J. VAN DE SANDE. GIRO 38150 TEUEFOON No. 26. ADVERTENTI6N: Van 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken rege, meer /0 20 Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend. HandelsadvertentiSn bij regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag verkrtjgbaar is. - Intending van advertentien liefst 66n dag voor de uitgave. DIT BLAI) VERSCHIJNT IEDEREN MA ANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVONT AFSLUOTNG WEG. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN brengen ter kennis van belangheb- benden, dat wegens het vemieuwen der kei- bestrating, het gedeelte van de Noordstraat, no 59 van den ligger der wegen en voetpaden in de gemeente Ter Neuzen, gelegen tusschen de Lange Kerkstraat en de Heerengracht, voor het verkeer met rijtuigen en voertuigen zal zijn gesloten, tot uiterlijk 25 December 1929. Ter Neuzen, den 27 November 1929. Burgemeester en Wethouders voomoemd, J HUIZINGA, Burgemeester. B I ZONNEVIJLLE, Secretaris. TWEEDE KAMER. Vergadering van Dinsdag. Bij de regeling van weiikzaamheden wondt aan de dag-agenda toegevoegd het begroo- tingshoofdstuk arbeid, handel en nijverheid en aan de avond-agenda het hoofdstuk fi nancial. Bij de voortzetting van de behandeling van de begrooting van binnenlandsche zaken en landbouw maakt de heer Kersten (Staatk. Ger.) bezwaar tegen de benoemingen van Roomsche burgemeesters, dringt aan op af- schaffing van den stemplicht en het vrouwen- kiesrecht, en op een wettelijke regeling van de Zondagsheiliiging, handhaving van de be- grafeniswet en maatregelen tegen het dans- kwaad. De heer Rutgers van Rozenburg (c.-h.) komt op tegen het streven naar opheffing van kleine gemeenten. Spreker bestrijidt verder het stelsel van kiesdistricten, door den heer Van den Heuvel voorgestaan, en critiseert de handhaving van de Tielsche verordeninig, die aan de raadscommissies een bealissende be- voegdheid geeft. De heer v. d. Berglh shut zich bij de laatste opmerking aan. De heer Schokking (c.-h.) acht het denk- beeld van den heer v. d. Heuvel tot wijziging van de Kieswet de overweging waard, daar meer contact tusschen volksvertegenwoordi- ging en verschillende streken van het land noodig is. De heer Beumer (a.-r.) komt op tegen de verdelging van kooivogels en uit bedenkingen tegen de ontvangat van een revolutionaire jeugdorganisatie door den biirgemeester van Franeker. De heer Wijakoop (comm.) critiseert het optreden van de burgemeesters van Zaandam, Delfzijl en Hoogkerk bij de staking. Interpellatie-Drop. Aan de orde is de behandeling van het ver- zoek van den heer Drop om verlof tot het rich- ten van vragen aan de ministers van Binnen landsche Zaken en Landbouw en van Arbeid, Handel en Nijverheid naar aanleiding van de staking aan de cokesfabriek te Sluiskil. De Voorzitter stelt voor dit punt aan te houden, daar de heer Drop bij de thans aan de orde zijnde behandeling van de afdeeling bin- nenlandsch bestuur en bij Hoofdstuk X de ge- vraagde inlichtingen allicht zal kunnen ver- krijgen, in welk geval zijn interpellatie over bodig zou worden. Hiertoe wordt besloten. DE OVERVAL OP CURASAO. „De Rsb." schrijft: Hoewel de commissie Hoorweg, welke op last van de Regeering naar Curasao is ge- aoniden, nog niet terug is, heeft de Regeerinig zooals bekend is, na de besprekingen met Xr. Fruytier, gemeend den gouverneur in overwe ging te moeten geven, eervol ontslag aan te vragen, wijil de Regeering het niet gewenscht vond, dat hij na het gebeurde naar Curasao terugkeerde. Naar wij vemamen, moet deze houding van de Regeering voomamelijk steunen op de overweging, dat de gouverneur, verschillende bevelen aan zijn ondergeschikte ambtenaren heeft gegeven, om elk verzet achterwege te laten, op een moment, dat hij niet meer vrij was, am zelfstandige beslissingen te nemen. Het moet n.l. gebleken zijtn, dat de gouver neur verschillende bevelen om geen verzet te plegen, heeft gegeven telefonisch en monde- limg in het bijzijn van generaal Urbani, wiens gevangene hij toen reeds was. De verdedi- giing van den gouverneur, dat hij deze bevelen gaf. om Curasao voor een bloedbad te sparen, kon deswege dan ook niet geheel geaccep- teerd worden. Wei is imtusschen duideltjik vast komen te staan, dat voor den gouverneur, die pas was opgetreden, verschillende verontschuldigingen bestonden en bij inderdaad niet over yol- doende middelen beschikte om een dergelijke aanval te voorkomen of af te slaan. Daarbij is ook gebleken, dat de gouver neur niet den steun van de zijde der militaire politie heeft gehad, als van den officier-com- mandant van dit corps in die omstandigheden mocht worden verwacbt. Het zal daarom, naar wij vememen, zeer de vraag zijn, of aan den militairen comman dant wel eervol ontslag zal kunnen worden verleend en of zelfs geen krrjgtuchtelijke maatregelen tegen hem zullen moeten wor den getroffen. Wij vemamen ook nog, dat de commissie Hoorweg zelfs emstig overweegt om den Minister te adviseeren de militaire politie voor Curasao weer op te heffan, wi)l dit in- stituut voor Curasao groote practische be- zwaren heeft. In Curasao is men echter zeer aan deze militaire politie gebecht en zou men tegen opheffing zeer emstige bezwaren maken. ARBEIDSBEGROOTIN G. Aan de Memorie van Antwoord der begron ting van Arbeid, Nijverheid en Handel, wordt het volgende ontleend: Met het oog op de invoering van het werk- tijdenbesluit voor winkels is de arbeidsinspec- tie dit jaar uitgebreid met 11 controleurs van den arbeid en 11 administratieve ambtenaren. De bezwaren tegen de invoering van het verplegingsbesluit zijn van heel geringer foe- teekenis gebleken dan door sommigen ge- vreesd werd. De vraag of het toezicht ten plattelande belangrijk achterstaat bij dat in de steden, wordt ontkennend beantwoord. De minister is bereid het vraagstuk van een wettelijke regeling der arbeiders-vacantie in onderzoek te nemen. Den minister is vooralsnog niet gebleken dat aan een wettelijke regeling der vakver- eenigingen van werkgevers en arbeiders be- hoefte zou bestaan. De minister schaart zich aan de zijde der leden, die van oordeel waren dat bij het ver- leenen van overwerkvergunningen zeer oor- deelkundig wordt te werk gegaan. Het groote aantal vergunningen, in de achter ons liggende jaren, op grond van ongunstige eco- nomische omstandigheden verleend, bewijst wel dat er bij ons gewaakt wordt tegen het ten gronde gaan van bedrijven door te stren- ge handhaving van den 8-urigen arbeidsdag. Naar gelang de economische toestand ver- beterde is het aantal der z.g. armoedevergun- ningen ingekrompen. Bij de herziening der sociale verzekering zal worden overwogen of de verhooging van 25 ten honderd welke de werkgevers met ge- moedsbezwaren voor de sociale verzekeringen, met uitzondering van de Ziekteverzekering moeten betalen geheel of ten deele kan ver- vallen. De minister zal gaarne het denkbeeld over- wegen om den werkgever de verplichting op te leggen, den arbeider, die geen rentekaart blijkt te hebben, bij den Raad van Arbeid aan te melden. Het ligt in het voomemen van den minis ter om de wettelijke ziekteverzekering met in- gang van 1 Maart a.s. geheel in werking te laten treden, behoudens de bepalingen van de artikelen 48 en 124 der Ziektewet, welke ver- band houden met de wettelijke regeling van het ziekenfondswezen. Uitstel van de invoe ring acht hij niet gemotiveerd. De minister wil zich bezig houden met het denkbeeld der stichting van een Rijkskinder- fonds. 1 Wettelijke regeling van de werkloosheids- verzekering, acht de minister gewenscht, zon- der haar urgentie hooger aan te slaan dan die van de herziening der invaliditeits- en ouderdomsverzekering. AnderzijQs acht hij ze op afdoende wijze te regelen. Een wette lijke regeling zal daarom worden voorbereid, waarvan de minister zich de verschillende phasen van behandeling denkt na de overeen- komstige behandelingsstadia van de herzie ning der invaliditeitsverzekering. Met het vraagstuk der moederschapszorg houdt de minister zich bezig. Hij is verder voornemens in onmiddellijke aansluiting aan de invoering der Ziektewet ter hand te nemen het ontwerp tot regeling der ziekenfondsen. Hij zal dan nagaan in hoeverre het gewenscht zal zijn het ontwerp te wijzigen in verband met art. 124 der Ziektewet. EEN ANTI-MILITAIRISTISCHE SLUITZEGEL. De heer J. B. Th. Hugenholtz te Ammer- stofl, directeur der stichting Nationale Vredes- acti'e, heeft aan de leden der Tweede Kamer een afschrift gezonden van een door hem aan den directeur-generaal der posterijen, tele- grafie en telefonie gericht bezwaarschrift. Daarin schrijft hij, dat hem vanwege de directie van het postkantoor te Schoonhoven werd medegedeeld, dat het bij bijzonderen maatregel van het bestuur der posterijen voortaan verboden is, poststukken te verzen- den, voorzien van sluitzegels, die op een of andere wrjze tegen oorlog en militairisme ge- tuigends geven, gelijk de door genoemde stichting uitgegeven sluitzegel, voorstellende door vrouwenhanden afgeweerde bajonetten en voorzien van de woorden: Geen man en geen cent voor het millitairisme en Christ avant tout. De heer Hugenholtz meent tegen deze han- deling ten sterkste te moeten protesiteeren. DE VACCINATIE-DWANG. In de Memorie van Antwoord op het Voor- loopig Verslag over het wetsontwerp tot ver- lenging van den geldigheidsduur van tijdelijke bepalingen betreffende de vaccinatie, vervat in de wet van 11 Februari 1928, geiwijzigd toy de wet van 29 Dec. 1928, verklaart de Minis ter van Arbeid, H. en N., onder meer: Mocht het encephalitis vraagstuk blijken te zijn opgelost v66r den in het wetsontwerp genoemden datum, dan zal de Minister be- vorderen dat de opschortinig van den zijide- lingsehen vaccinatiedwang v66r dien datum geeindigd wordt. Dat het optreden en zich uitbreiden van Variola (Major of Minor) hier te lande ge- weten zou moeten worden aan de omstandig- heid, dat in den laatsten tijd de inenting hier te lande op den achtergrond is geraakt, is een stelling, die zonder meer niet kan worden aanvaard. Het is een bekend feit, dat de im- muniteits-toestand van de voljwassen bevol- king niet gunstig was doordat geregelde re- vaccinatie nooit in de volkszeden is doorge- drongen. De Minister betreurt, dat hij ook thans nog niet in staat is, nauwkeurige cijfers te verstrekken omtrent het aantal inentin- gen en herinentingen. De Minister betoogt, dat in stede van zorgeloos te zijn, het Staatstoezicht dag aan dag tijd noch moeite heeft ontzden om voor- lichting en leiding te geven. Ook het verwijt, dat het Staatstoezicht in zake de bereiding van entstof en de toer passing daarvan, in gebreke zou zijn geble- ven, is niet gegrond. De toepassing van de voorschriften voor de vaccinatie heeft de aandacht van de ence- phalitis-commissie. De Minister wacht het advies van die commissie af, alvorens zijn houding ten deze te bepalen. HET OVERLIJDEN VAN GEORGES CLEMENCEAU. Aan onzen gezant te Parijs is opdracht ge geven, aan de Fransche regeering de deel- neming te betuigen van de Nederlandsche Regeering bij het overlijden van den heer Georges Clemenceau. DE VERBINDING VAN SCHELDE EN LEIE. Het departement van openbare werken overweegt het graven van een nieuw verbin- dingskanaal tusschen de Boven-Schelde, de Leie en de Beneden-Schelde. Dit kanaal zou op eenigen afstand van de Gentsche agglome- ratie blijven en bestemd zijn om groote dien- sten te bewijzen aan de binnenscheepvaart, welke te Gent, binnen de stad, door de ge- ringe breedte der rivierarmen en de vele brug- gen veel belemmering ondervindt. LEON DAUDET. Reeds meer dan twee jaar woont de roya- listische leider Leon Daudet te Brussel, se- dert hij door een list zijner aanhangers uit de Sante-gevangenis werd verlost. Het vorig jaar deed de Vereeniging van Letterkundigen een beroep op den president der republiek ten gunste van Daudet. Zij ver- zocht den president toestemming te verleenen voor Daudets terugkeer. Doumergue stelde de petitie in handen der regeering, die tot dusver nog geen antwoord zond. Thans heeft de Vereeniging van Letterkun digen een nieuw verzoekschrift ingediend, dit- maal 6000 handteekeningen bevattend. Zij heeft er aan toegevoegd dat zij, ingeval de re geering nog geen antwoord mocht geven, „de noodige stappen zal doen om een antwoord te krijgen". GEORGES CLEMENCEAU. f De geheele Fransche pers is het erover eens, dat met Clemenceau een groot staatsman met een grootsche carriere is heengegaan. Het Journal herinnert aan de moeilijke da- gen, die Franknjk gedurende den oorlog door- j maakte. Toen in Februari 1918 niet voldoende mogelijkheden bestonden voor het transport van Amerikaansche soldaten naar Europa, zei Clemenceau: „Frankrijk heeft binnen een maand tijd 300.000 Amerikaansche soldaten noodig. Niet de beschikbare transportmidde- len mogen het aantal Amerikaansche soldaten bepalen, maar het aantal benoodigde soldaten moet het aantal noodzakelijke transportmid- delen bepalen, het koste wat het kost." De Petit Parisien schrijft dat de eeuwen slechts zelden een man als Clemenceau voort- brengen, voor wien een ieder zich buigen mag. Er is geen hoogere bestemming, dan op bet noodzakelijke oogenblik diegene te zijn, dien het land zoekt en noodig heeft. Clemenceau is gedurende den wereldoorlog een der weini- gen geweest, dien Frankrijk niet vergeten mag en vergeten zal. De Excelsior herinnert aan de speling van het lot, dat Clemenceau in 1871 protesteerde tegen de losscheuring van Elzas-Lotharingen van Frankrijk en het bekende protest onder- teekende, en dat hij tevens onderhandelde over het Vredesverdrag, waardoor dit gebied weer aan Frankrijk werd toegevoegd. Het Petit Journal verwijt het Fransche volk ondankbaarheid, omdat het den tijger na In origin, doozen a 45 en 65 cts (Ingez. Med.) den oorlog niet tot president der republiek heeft gemaakt. Rouwbeklag uit Engeland. De Britsche regeering heeft aan de Fran sche haar diepen rouw over den dood van Clemenceau betuigd. Zij gewaagt van ,,zijn be- proefde vriendschap en lange trouw in moei lijke dagen" die hem recht geven op de duur- zame dankbaarheid van Engeland waar zjjn dood algemeen betreurd zal worden en zijn nagedachtenis in eere zal blijven. MacDonald heeft als eerste-minister nog een telegram aan Tardieu, den Franschen minister-president, gezonden, waarin hij zegt: „Zijn lange en eervolle loopbaan, zijn ontem- bare moed en zijn geestkracbt, die met het klimmen der jaren niet verminderden, hebben de warmste bewondering van mijn landgenoo- ten gaande gemaakt en de geheele Britsche natie treurt met Frankrijk over zijn verschei- den." In een andere uitlating getuigt MacDonald: „De Clemenceau van de geschiedenis zal niet alleen de meest uitblinkende vertegenwoordi- ger van zijn volk als natie zijn, maar de man wiens verschillende mensehelijke eigenschap- pen hem altijd dierbaar zullen maken voor degenen, die belang stellen in de elementen van mensehelijke grootheid". Ook andere ministers en oud-ministers, o.w. Lloyd George, Lord Grey en Lord Derby die met Clemenceau in den oorlog nauw verbon- 11) (Vervolcj.) HOOFDSTUK IV. De adspirant-president. Er zijn waarschijnlijk mienschen qe~ noeg, die het prettig vinden om bij wijze van begroetmq een klap tusschen hun schouderbladen te krijejen, maar het mee- rendeel vindt het buitenicjewoon onaange- naam, en tot dit meerendeel behoorde George -M. A. Carr. De klap kwam zoo hard aan, dat ihij eerst een benauwde hoestbui kreeg en daarna nog een halve mimuut noodig had om c*p adem te komen voor hiji in staat was zich om te draaien om, den misplaatsten grappenmaker met een verwoeden, maar tevens helaas waterigen iblik te vernietigen. Bij den aanblik van den schuldige verdween de verwoedheid echter als sneeuw voor de zon en kwam een soort van vreugdiqe verrassing er voor in de plaats. ,,Wel heb iikriep hij uit. .Reginald Featherstone Fanshave-Smith!" iDe sdhuldige iknikte met een beminne- lijken glimlach. Het was een zeer groot een zeer mager en een zeer modieus pe- kJeed jongmensch van den leeftijd van George. Zijn geziciht was lang en smal en hoekig en buitengewoon plechtig van uitdrukking, zijn haar zoo zwart en glad en glanzig, dat het op lakleer leek, de vouiwen in z'n broek zoo energiek er in geperst, dat men er koek mee zou kunnen snijden. Een monocle zonder montuur of koord sierde zijn rechteroog, een bijna onzichtbare platina iketting spande over zijn borst van vestzafcje naar vestzakje, een dikke Mallaka wandelstolk diende zijn ran'ke magerte graoielijik tot steun. Over het geheel genomen een buitenge woon fraai jongmensdh, dat daarbii nog, onder mieer, een reclame voor' zijn kleer- maker was. „Wel, wel, wel", begon deze saletjon- ker. Wat is de wereld toch klein! Toen ik die das aan den horizon zag opduiken, zei ik tegen mezelf: ,,Zie, daar is een van de goede, oude school de goede, oude school, die wij in theorie zoo tee- derlijk beminnen en waaraan we eveneens in theorie zoo veel te danken hebben. Daarna keek ik iets hooger, zag dat ronde, eerlijke gezicht en ging voort: Hallo! G- M. A. Carr, die jarenlang de eer van de onderste plaats met me ge- deeld heeft. Wel, wel! Feitelijk moesten we nu het eerste vers van het schoollied aanheffen, maar de politie is zoo kwaad- denkend." George grinnikte. ,,De ouwe Fanshawe-Smitlh! Nog geen steek veranderd! Hoe gaat het ermee, ouwe jongen? ]e ziet er 'beduiveld, er... voorspoedig uit, eeg.' Mr. Fanshawe-Smith zuchtte diiep. ..Beoordeel den inhoud van een flesch niet naar haar etiket, een vrouw niet naar haar teint en een man niet naar zijn pan- talonica, vriend Carr. Als ik zoo voor spoedig Was als ik er uit zie, zou ik heel wat voorspoediger zijn, dan ik ben. De tijden zijn hard, vooral voor ex-studen- ten! Maar ter zake. Hoe gaat het jou? Ik heb je niet gezien sinds dien gedenikwaar- digen dag waarop je in Oxford kwam miet wat jullie, op de zonderlinge manier Camibridgianen eigen, jullie universiteits cricketploeg noemden". ,,0", zei George haastig. ,,Kort daarna is het mis gegaan en..." „Ah! Zeg miaar niets meer! Een goed verstaander... Ook met mij is het om- streeks dienzelfden tijd ,,mis" gegaan. De aanmatiging van die universiteitsmen- schen schreit ten ihemel! En daarna?" ..Daarna heb ik in het zweet mijns aan- schijns mijn brood verdiend. Hoe komt 't, dat ik nooit tegen je pipgeloopen ben!" A!ls antwoord draaide Mr. Fanshawe- Smith, tot groote verwondering van de voorbijgangers, langzaam en statig, op den hak van zijn eenen schoen een paar maal om en o.m. ,,Let op het algeheele ontbreken van mrs.," zei hij. ,1k ben in eer en deugd aan den rol geweest. Daarin excelleer ik." Dan, met een gebaar naar het glazen tourniquet: ,,Ben jdj een inrwoner van deze opera-comsque iherberg?" ,,Min of meer!" ,,Dan moet ik zeggen dat het zweet jouws aanschijns bliksems goed betaald wordt. Als ik bedenkt hoeveel 't me ge- kost heeft voor ze me binnen wilden la ten om een ikennis van me op te zoeken." George kuchte verontschuldiqend. ,,Ahem... over kennissen gesproken. 't Spijt me gloeiend, F. S., maar ik moc. ervandoor. Ze Ziitten binnen op me te wachten." en zult U, wanneer het stort- of stofregent daarnaar klee- den. Maar wanneer gij toch met natte voeten huiverend thuis komt? eveneens voorzichtig en ver- standig en neem voor dat gij naar bed gaat 1—2 Aspirin- Tabletten om bljtijdsgevaren, die Uwgezondheidbedreigen» te voorkomen. innemenl Let er op, dat op iedere verpakking op elke tablet het BAYER-kruis Prijs 75 cts. ,,'Ga je gang, kerel", knikte Mr. Fan shawe-Smith. ,,Ga je gang! Je moet vrou- wen nooit laten wachten... Maar wat ik zeggen wou ik vind het reusachtig dat ik je weer eens gesproken heb. Ik voel me heelemaal opgekalefaterd!.Laat eens zien... vandaag is ihet Maandag tot Woensdag blijf ik in de Unus-Club... daarna ga ik weer aan den rol in eer en deugd natuurlijlk... Breng zoo moge- lijik een verbinding tot stand..." ,,Goed. Tot ziens, T. S.!" ,,Ga in vrede!" Mr. Fanshawe-Smith knikte een paar maal, glimlachte allerbe- minnelijkst, keerde zich om en daalde langzaam en gracieus de stoep van het Regal af. George grinnikte, keerde zich eveneens om. gaf zich voorzichtig aan de omarming van de draaideur over en kwam zoo, veilig en wel, het hotel bin- j nen. De hall van het Regal een cirkel- vormige ruimte, ongeveer zoo groot als de markt van een dorp, met djvans en pal- men in potten en fauteuils en kleine rie- ten tafeltjes en op een in het oog val- lende plaats vitrines met sieraden en juweelen, en op een minder in het ooq vallende plaats dito's met monsters van heeren-ondergoederen, was op dat oogenblik stampvol. Het uur, aan den dagelijkscihen dienst van Luiculles gewijd was nabij. Elke fauteuil diende tot zit- plaats aan een gast, een vriend of ken nis van een gast of iemand die qeduldio zat te wachten op een goede geleqenheid om een ongeoorloofd gebruik van de schrijfbenoodigdheden van het hotel te maken. Het leven was oorverdoovend, de atmosfeer verschrikkelijk. Na een paar (liigez. Med.) minuten van energiek vechten om door de volte heen te komen begon Georqe te twijfelen aan de mogelijikheid om Car- mencita Milligan in zoo'n menschenmassa te vinden... Op hetzelfde oogenblik ontdekte hij haar. Ze kwami juist de breede hall-trap af, op den voet gevolgd door een hijgen- den en blazenden Mr. Todd. In zijn ver- langen, om zoo vlug mogelijk bij haar te zijn, begon George met hernieuwde ener- gie te duwen en te dringen. Maar zelfs al op dien aifstand zag hij. dat ze aan de een of andere heftige gemoedsbeweqinq ten prooi was. Haar wenkbrauwen waren toornig gefronst, haar oogen schoten von- ken ais een arme sterveling het w:aaqde haar in den weg te loopen, haar kleine handen hingen, tot vuisten gebald, lanqs haar zijden neer, haar lippen vormden een rechte, booze lijn. En Mr. Todd was ooik minder phlegmatieik en qemoedelijk dan anders; zijn goedig voile maansqe- zicht had een zorgelijike nitdrukkinq en het leek wel, of hij in zich zelf liep te mompelen. George begreep, dat er iets gebeurd was, en dus handelde hij overeenkomstio. Hij week Ihandig uit voor een kellner, die met bei zijn handen vol op hem afstoof, gaf de lijn, waarlangs een vreed^ame gast in avondcostuum zich voortbewooq, een andere richting, dook, zonder zich te ver- ontschuldigen, tusschen twee corpulente matrones door, die met de hoofden bij— een stonden te praten en stelde zich voor Miss Milligan op. „Is er wat gebeurd". informeerde hij. (Wordt vervolqd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1929 | | pagina 1