ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Gijzijtvoorzichtig
Aspirin-
I#''
Eerste Blad.
De dolende Juweelen
No. 8457
WOENSDAG 27 NOVEMBER 1929.
69e Jaargang.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
BVITEHLAHD.
9, opK«JiL?T
door
K. R. G. BROWNE.
Dubbel is het genot met
Wybert-tabletten, de keet
is tegen ontsteking be-
veiligd, de adeni zuiver!
Handel dan
tijdig
Dua niet wachten, maar
Tabletten
aBONNEMENTSPRITS: Binnen Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden - Buiten Ter Neuzen
rr per post f 1 30 per 3 maanden Bij voor uitbetaling fr. per post 6,60 per jaar
tfoor Belgi£ en Amerika 2,25, overige lan den 2,60 per 3 maanden fr. per post -
Abonnementen voor bet buitenland alleen bij vooruitbetaling.
illtgeefster: Flrma P. J. VAN DE SANDE.
GIRO 38150 TEUEFOON No. 26.
ADVERTENTI6N: Van 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken rege, meer /0 20
Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend.
HandelsadvertentiSn bij regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag
verkrtjgbaar is. - Intending van advertentien liefst 66n dag voor de uitgave.
DIT BLAI) VERSCHIJNT IEDEREN MA ANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVONT
AFSLUOTNG WEG.
Burgemeester en Wethouders van TER
NEUZEN brengen ter kennis van belangheb-
benden, dat wegens het vemieuwen der kei-
bestrating, het gedeelte van de Noordstraat,
no 59 van den ligger der wegen en voetpaden
in de gemeente Ter Neuzen, gelegen tusschen
de Lange Kerkstraat en de Heerengracht,
voor het verkeer met rijtuigen en voertuigen
zal zijn gesloten, tot uiterlijk 25 December
1929.
Ter Neuzen, den 27 November 1929.
Burgemeester en Wethouders voomoemd,
J HUIZINGA, Burgemeester.
B I ZONNEVIJLLE, Secretaris.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Dinsdag.
Bij de regeling van weiikzaamheden wondt
aan de dag-agenda toegevoegd het begroo-
tingshoofdstuk arbeid, handel en nijverheid
en aan de avond-agenda het hoofdstuk fi
nancial.
Bij de voortzetting van de behandeling van
de begrooting van binnenlandsche zaken en
landbouw maakt de heer Kersten (Staatk.
Ger.) bezwaar tegen de benoemingen van
Roomsche burgemeesters, dringt aan op af-
schaffing van den stemplicht en het vrouwen-
kiesrecht, en op een wettelijke regeling van
de Zondagsheiliiging, handhaving van de be-
grafeniswet en maatregelen tegen het dans-
kwaad.
De heer Rutgers van Rozenburg (c.-h.)
komt op tegen het streven naar opheffing van
kleine gemeenten. Spreker bestrijidt verder
het stelsel van kiesdistricten, door den heer
Van den Heuvel voorgestaan, en critiseert de
handhaving van de Tielsche verordeninig, die
aan de raadscommissies een bealissende be-
voegdheid geeft. De heer v. d. Berglh shut
zich bij de laatste opmerking aan.
De heer Schokking (c.-h.) acht het denk-
beeld van den heer v. d. Heuvel tot wijziging
van de Kieswet de overweging waard, daar
meer contact tusschen volksvertegenwoordi-
ging en verschillende streken van het land
noodig is.
De heer Beumer (a.-r.) komt op tegen de
verdelging van kooivogels en uit bedenkingen
tegen de ontvangat van een revolutionaire
jeugdorganisatie door den biirgemeester van
Franeker.
De heer Wijakoop (comm.) critiseert het
optreden van de burgemeesters van Zaandam,
Delfzijl en Hoogkerk bij de staking.
Interpellatie-Drop.
Aan de orde is de behandeling van het ver-
zoek van den heer Drop om verlof tot het rich-
ten van vragen aan de ministers van Binnen
landsche Zaken en Landbouw en van Arbeid,
Handel en Nijverheid naar aanleiding van de
staking aan de cokesfabriek te Sluiskil.
De Voorzitter stelt voor dit punt aan te
houden, daar de heer Drop bij de thans aan de
orde zijnde behandeling van de afdeeling bin-
nenlandsch bestuur en bij Hoofdstuk X de ge-
vraagde inlichtingen allicht zal kunnen ver-
krijgen, in welk geval zijn interpellatie over
bodig zou worden.
Hiertoe wordt besloten.
DE OVERVAL OP CURASAO.
„De Rsb." schrijft:
Hoewel de commissie Hoorweg, welke op
last van de Regeering naar Curasao is ge-
aoniden, nog niet terug is, heeft de Regeerinig
zooals bekend is, na de besprekingen met Xr.
Fruytier, gemeend den gouverneur in overwe
ging te moeten geven, eervol ontslag aan te
vragen, wijil de Regeering het niet gewenscht
vond, dat hij na het gebeurde naar Curasao
terugkeerde.
Naar wij vemamen, moet deze houding van
de Regeering voomamelijk steunen op de
overweging, dat de gouverneur, verschillende
bevelen aan zijn ondergeschikte ambtenaren
heeft gegeven, om elk verzet achterwege te
laten, op een moment, dat hij niet meer vrij
was, am zelfstandige beslissingen te nemen.
Het moet n.l. gebleken zijtn, dat de gouver
neur verschillende bevelen om geen verzet te
plegen, heeft gegeven telefonisch en monde-
limg in het bijzijn van generaal Urbani, wiens
gevangene hij toen reeds was. De verdedi-
giing van den gouverneur, dat hij deze bevelen
gaf. om Curasao voor een bloedbad te sparen,
kon deswege dan ook niet geheel geaccep-
teerd worden.
Wei is imtusschen duideltjik vast komen te
staan, dat voor den gouverneur, die pas was
opgetreden, verschillende verontschuldigingen
bestonden en bij inderdaad niet over yol-
doende middelen beschikte om een dergelijke
aanval te voorkomen of af te slaan.
Daarbij is ook gebleken, dat de gouver
neur niet den steun van de zijde der militaire
politie heeft gehad, als van den officier-com-
mandant van dit corps in die omstandigheden
mocht worden verwacbt.
Het zal daarom, naar wij vememen, zeer de
vraag zijn, of aan den militairen comman
dant wel eervol ontslag zal kunnen worden
verleend en of zelfs geen krrjgtuchtelijke
maatregelen tegen hem zullen moeten wor
den getroffen.
Wij vemamen ook nog, dat de commissie
Hoorweg zelfs emstig overweegt om den
Minister te adviseeren de militaire politie
voor Curasao weer op te heffan, wi)l dit in-
stituut voor Curasao groote practische be-
zwaren heeft. In Curasao is men echter zeer
aan deze militaire politie gebecht en zou men
tegen opheffing zeer emstige bezwaren
maken.
ARBEIDSBEGROOTIN G.
Aan de Memorie van Antwoord der begron
ting van Arbeid, Nijverheid en Handel, wordt
het volgende ontleend:
Met het oog op de invoering van het werk-
tijdenbesluit voor winkels is de arbeidsinspec-
tie dit jaar uitgebreid met 11 controleurs van
den arbeid en 11 administratieve ambtenaren.
De bezwaren tegen de invoering van het
verplegingsbesluit zijn van heel geringer foe-
teekenis gebleken dan door sommigen ge-
vreesd werd.
De vraag of het toezicht ten plattelande
belangrijk achterstaat bij dat in de steden,
wordt ontkennend beantwoord.
De minister is bereid het vraagstuk van een
wettelijke regeling der arbeiders-vacantie in
onderzoek te nemen.
Den minister is vooralsnog niet gebleken
dat aan een wettelijke regeling der vakver-
eenigingen van werkgevers en arbeiders be-
hoefte zou bestaan.
De minister schaart zich aan de zijde der
leden, die van oordeel waren dat bij het ver-
leenen van overwerkvergunningen zeer oor-
deelkundig wordt te werk gegaan. Het
groote aantal vergunningen, in de achter ons
liggende jaren, op grond van ongunstige eco-
nomische omstandigheden verleend, bewijst
wel dat er bij ons gewaakt wordt tegen het
ten gronde gaan van bedrijven door te stren-
ge handhaving van den 8-urigen arbeidsdag.
Naar gelang de economische toestand ver-
beterde is het aantal der z.g. armoedevergun-
ningen ingekrompen.
Bij de herziening der sociale verzekering
zal worden overwogen of de verhooging van
25 ten honderd welke de werkgevers met ge-
moedsbezwaren voor de sociale verzekeringen,
met uitzondering van de Ziekteverzekering
moeten betalen geheel of ten deele kan ver-
vallen.
De minister zal gaarne het denkbeeld over-
wegen om den werkgever de verplichting op
te leggen, den arbeider, die geen rentekaart
blijkt te hebben, bij den Raad van Arbeid aan
te melden.
Het ligt in het voomemen van den minis
ter om de wettelijke ziekteverzekering met in-
gang van 1 Maart a.s. geheel in werking te
laten treden, behoudens de bepalingen van de
artikelen 48 en 124 der Ziektewet, welke ver-
band houden met de wettelijke regeling van
het ziekenfondswezen. Uitstel van de invoe
ring acht hij niet gemotiveerd.
De minister wil zich bezig houden met het
denkbeeld der stichting van een Rijkskinder-
fonds. 1
Wettelijke regeling van de werkloosheids-
verzekering, acht de minister gewenscht, zon-
der haar urgentie hooger aan te slaan dan
die van de herziening der invaliditeits- en
ouderdomsverzekering. AnderzijQs acht hij
ze op afdoende wijze te regelen. Een wette
lijke regeling zal daarom worden voorbereid,
waarvan de minister zich de verschillende
phasen van behandeling denkt na de overeen-
komstige behandelingsstadia van de herzie
ning der invaliditeitsverzekering.
Met het vraagstuk der moederschapszorg
houdt de minister zich bezig. Hij is verder
voornemens in onmiddellijke aansluiting aan
de invoering der Ziektewet ter hand te nemen
het ontwerp tot regeling der ziekenfondsen.
Hij zal dan nagaan in hoeverre het gewenscht
zal zijn het ontwerp te wijzigen in verband
met art. 124 der Ziektewet.
EEN ANTI-MILITAIRISTISCHE
SLUITZEGEL.
De heer J. B. Th. Hugenholtz te Ammer-
stofl, directeur der stichting Nationale Vredes-
acti'e, heeft aan de leden der Tweede Kamer
een afschrift gezonden van een door hem aan
den directeur-generaal der posterijen, tele-
grafie en telefonie gericht bezwaarschrift.
Daarin schrijft hij, dat hem vanwege de
directie van het postkantoor te Schoonhoven
werd medegedeeld, dat het bij bijzonderen
maatregel van het bestuur der posterijen
voortaan verboden is, poststukken te verzen-
den, voorzien van sluitzegels, die op een of
andere wrjze tegen oorlog en militairisme ge-
tuigends geven, gelijk de door genoemde
stichting uitgegeven sluitzegel, voorstellende
door vrouwenhanden afgeweerde bajonetten
en voorzien van de woorden: Geen man en
geen cent voor het millitairisme en Christ
avant tout.
De heer Hugenholtz meent tegen deze han-
deling ten sterkste te moeten protesiteeren.
DE VACCINATIE-DWANG.
In de Memorie van Antwoord op het Voor-
loopig Verslag over het wetsontwerp tot ver-
lenging van den geldigheidsduur van tijdelijke
bepalingen betreffende de vaccinatie, vervat
in de wet van 11 Februari 1928, geiwijzigd toy
de wet van 29 Dec. 1928, verklaart de Minis
ter van Arbeid, H. en N., onder meer:
Mocht het encephalitis vraagstuk blijken
te zijn opgelost v66r den in het wetsontwerp
genoemden datum, dan zal de Minister be-
vorderen dat de opschortinig van den zijide-
lingsehen vaccinatiedwang v66r dien datum
geeindigd wordt.
Dat het optreden en zich uitbreiden van
Variola (Major of Minor) hier te lande ge-
weten zou moeten worden aan de omstandig-
heid, dat in den laatsten tijd de inenting hier
te lande op den achtergrond is geraakt, is
een stelling, die zonder meer niet kan worden
aanvaard. Het is een bekend feit, dat de im-
muniteits-toestand van de voljwassen bevol-
king niet gunstig was doordat geregelde re-
vaccinatie nooit in de volkszeden is doorge-
drongen. De Minister betreurt, dat hij ook
thans nog niet in staat is, nauwkeurige cijfers
te verstrekken omtrent het aantal inentin-
gen en herinentingen.
De Minister betoogt, dat in stede van
zorgeloos te zijn, het Staatstoezicht dag aan
dag tijd noch moeite heeft ontzden om voor-
lichting en leiding te geven.
Ook het verwijt, dat het Staatstoezicht in
zake de bereiding van entstof en de toer
passing daarvan, in gebreke zou zijn geble-
ven, is niet gegrond.
De toepassing van de voorschriften voor de
vaccinatie heeft de aandacht van de ence-
phalitis-commissie.
De Minister wacht het advies van die
commissie af, alvorens zijn houding ten deze
te bepalen.
HET OVERLIJDEN VAN GEORGES
CLEMENCEAU.
Aan onzen gezant te Parijs is opdracht ge
geven, aan de Fransche regeering de deel-
neming te betuigen van de Nederlandsche
Regeering bij het overlijden van den heer
Georges Clemenceau.
DE VERBINDING VAN SCHELDE EN
LEIE.
Het departement van openbare werken
overweegt het graven van een nieuw verbin-
dingskanaal tusschen de Boven-Schelde, de
Leie en de Beneden-Schelde. Dit kanaal zou
op eenigen afstand van de Gentsche agglome-
ratie blijven en bestemd zijn om groote dien-
sten te bewijzen aan de binnenscheepvaart,
welke te Gent, binnen de stad, door de ge-
ringe breedte der rivierarmen en de vele brug-
gen veel belemmering ondervindt.
LEON DAUDET.
Reeds meer dan twee jaar woont de roya-
listische leider Leon Daudet te Brussel, se-
dert hij door een list zijner aanhangers uit de
Sante-gevangenis werd verlost.
Het vorig jaar deed de Vereeniging van
Letterkundigen een beroep op den president
der republiek ten gunste van Daudet. Zij ver-
zocht den president toestemming te verleenen
voor Daudets terugkeer. Doumergue stelde de
petitie in handen der regeering, die tot dusver
nog geen antwoord zond.
Thans heeft de Vereeniging van Letterkun
digen een nieuw verzoekschrift ingediend, dit-
maal 6000 handteekeningen bevattend. Zij
heeft er aan toegevoegd dat zij, ingeval de re
geering nog geen antwoord mocht geven, „de
noodige stappen zal doen om een antwoord te
krijgen".
GEORGES CLEMENCEAU. f
De geheele Fransche pers is het erover eens,
dat met Clemenceau een groot staatsman met
een grootsche carriere is heengegaan.
Het Journal herinnert aan de moeilijke da-
gen, die Franknjk gedurende den oorlog door-
j maakte. Toen in Februari 1918 niet voldoende
mogelijkheden bestonden voor het transport
van Amerikaansche soldaten naar Europa,
zei Clemenceau: „Frankrijk heeft binnen een
maand tijd 300.000 Amerikaansche soldaten
noodig. Niet de beschikbare transportmidde-
len mogen het aantal Amerikaansche soldaten
bepalen, maar het aantal benoodigde soldaten
moet het aantal noodzakelijke transportmid-
delen bepalen, het koste wat het kost."
De Petit Parisien schrijft dat de eeuwen
slechts zelden een man als Clemenceau voort-
brengen, voor wien een ieder zich buigen mag.
Er is geen hoogere bestemming, dan op bet
noodzakelijke oogenblik diegene te zijn, dien
het land zoekt en noodig heeft. Clemenceau
is gedurende den wereldoorlog een der weini-
gen geweest, dien Frankrijk niet vergeten
mag en vergeten zal.
De Excelsior herinnert aan de speling van
het lot, dat Clemenceau in 1871 protesteerde
tegen de losscheuring van Elzas-Lotharingen
van Frankrijk en het bekende protest onder-
teekende, en dat hij tevens onderhandelde over
het Vredesverdrag, waardoor dit gebied weer
aan Frankrijk werd toegevoegd.
Het Petit Journal verwijt het Fransche
volk ondankbaarheid, omdat het den tijger na
In origin, doozen a 45 en 65 cts
(Ingez. Med.)
den oorlog niet tot president der republiek
heeft gemaakt.
Rouwbeklag uit Engeland.
De Britsche regeering heeft aan de Fran
sche haar diepen rouw over den dood van
Clemenceau betuigd. Zij gewaagt van ,,zijn be-
proefde vriendschap en lange trouw in moei
lijke dagen" die hem recht geven op de duur-
zame dankbaarheid van Engeland waar zjjn
dood algemeen betreurd zal worden en zijn
nagedachtenis in eere zal blijven.
MacDonald heeft als eerste-minister nog
een telegram aan Tardieu, den Franschen
minister-president, gezonden, waarin hij zegt:
„Zijn lange en eervolle loopbaan, zijn ontem-
bare moed en zijn geestkracbt, die met het
klimmen der jaren niet verminderden, hebben
de warmste bewondering van mijn landgenoo-
ten gaande gemaakt en de geheele Britsche
natie treurt met Frankrijk over zijn verschei-
den."
In een andere uitlating getuigt MacDonald:
„De Clemenceau van de geschiedenis zal niet
alleen de meest uitblinkende vertegenwoordi-
ger van zijn volk als natie zijn, maar de man
wiens verschillende mensehelijke eigenschap-
pen hem altijd dierbaar zullen maken voor
degenen, die belang stellen in de elementen
van mensehelijke grootheid".
Ook andere ministers en oud-ministers, o.w.
Lloyd George, Lord Grey en Lord Derby die
met Clemenceau in den oorlog nauw verbon-
11) (Vervolcj.)
HOOFDSTUK IV.
De adspirant-president.
Er zijn waarschijnlijk mienschen qe~
noeg, die het prettig vinden om bij wijze
van begroetmq een klap tusschen hun
schouderbladen te krijejen, maar het mee-
rendeel vindt het buitenicjewoon onaange-
naam, en tot dit meerendeel behoorde
George -M. A. Carr. De klap kwam zoo
hard aan, dat ihij eerst een benauwde
hoestbui kreeg en daarna nog een halve
mimuut noodig had om c*p adem te komen
voor hiji in staat was zich om te draaien
om, den misplaatsten grappenmaker met
een verwoeden, maar tevens helaas
waterigen iblik te vernietigen. Bij den
aanblik van den schuldige verdween de
verwoedheid echter als sneeuw voor de
zon en kwam een soort van vreugdiqe
verrassing er voor in de plaats.
,,Wel heb iikriep hij uit. .Reginald
Featherstone Fanshave-Smith!"
iDe sdhuldige iknikte met een beminne-
lijken glimlach. Het was een zeer groot
een zeer mager en een zeer modieus pe-
kJeed jongmensch van den leeftijd van
George. Zijn geziciht was lang en smal
en hoekig en buitengewoon plechtig van
uitdrukking, zijn haar zoo zwart en glad
en glanzig, dat het op lakleer leek, de
vouiwen in z'n broek zoo energiek er in
geperst, dat men er koek mee zou kunnen
snijden. Een monocle zonder montuur of
koord sierde zijn rechteroog, een bijna
onzichtbare platina iketting spande over
zijn borst van vestzafcje naar vestzakje,
een dikke Mallaka wandelstolk diende
zijn ran'ke magerte graoielijik tot steun.
Over het geheel genomen een buitenge
woon fraai jongmensdh, dat daarbii nog,
onder mieer, een reclame voor' zijn kleer-
maker was.
„Wel, wel, wel", begon deze saletjon-
ker. Wat is de wereld toch klein! Toen
ik die das aan den horizon zag opduiken,
zei ik tegen mezelf: ,,Zie, daar is een van
de goede, oude school de goede, oude
school, die wij in theorie zoo tee-
derlijk beminnen en waaraan we
eveneens in theorie zoo veel te danken
hebben. Daarna keek ik iets hooger, zag
dat ronde, eerlijke gezicht en ging voort:
Hallo! G- M. A. Carr, die jarenlang de
eer van de onderste plaats met me ge-
deeld heeft. Wel, wel! Feitelijk moesten
we nu het eerste vers van het schoollied
aanheffen, maar de politie is zoo kwaad-
denkend."
George grinnikte.
,,De ouwe Fanshawe-Smitlh! Nog geen
steek veranderd! Hoe gaat het ermee,
ouwe jongen? ]e ziet er 'beduiveld, er...
voorspoedig uit, eeg.'
Mr. Fanshawe-Smith zuchtte diiep.
..Beoordeel den inhoud van een flesch
niet naar haar etiket, een vrouw niet naar
haar teint en een man niet naar zijn pan-
talonica, vriend Carr. Als ik zoo voor
spoedig Was als ik er uit zie, zou ik heel
wat voorspoediger zijn, dan ik ben. De
tijden zijn hard, vooral voor ex-studen-
ten! Maar ter zake. Hoe gaat het jou? Ik
heb je niet gezien sinds dien gedenikwaar-
digen dag waarop je in Oxford kwam miet
wat jullie, op de zonderlinge manier
Camibridgianen eigen, jullie universiteits
cricketploeg noemden".
,,0", zei George haastig. ,,Kort daarna
is het mis gegaan en..."
„Ah! Zeg miaar niets meer! Een goed
verstaander... Ook met mij is het om-
streeks dienzelfden tijd ,,mis" gegaan.
De aanmatiging van die universiteitsmen-
schen schreit ten ihemel! En daarna?"
..Daarna heb ik in het zweet mijns aan-
schijns mijn brood verdiend. Hoe komt 't,
dat ik nooit tegen je pipgeloopen ben!"
A!ls antwoord draaide Mr. Fanshawe-
Smith, tot groote verwondering van de
voorbijgangers, langzaam en statig, op
den hak van zijn eenen schoen een paar
maal om en o.m.
,,Let op het algeheele ontbreken van
mrs.," zei hij. ,1k ben in eer en deugd aan
den rol geweest. Daarin excelleer ik."
Dan, met een gebaar naar het glazen
tourniquet: ,,Ben jdj een inrwoner van deze
opera-comsque iherberg?"
,,Min of meer!"
,,Dan moet ik zeggen dat het zweet
jouws aanschijns bliksems goed betaald
wordt. Als ik bedenkt hoeveel 't me ge-
kost heeft voor ze me binnen wilden la
ten om een ikennis van me op te zoeken."
George kuchte verontschuldiqend.
,,Ahem... over kennissen gesproken.
't Spijt me gloeiend, F. S., maar ik moc.
ervandoor. Ze Ziitten binnen op me te
wachten."
en zult U, wanneer het stort-
of stofregent daarnaar klee-
den. Maar wanneer gij toch
met natte voeten huiverend
thuis komt?
eveneens voorzichtig en ver-
standig en neem voor dat gij
naar bed gaat 1—2 Aspirin-
Tabletten om bljtijdsgevaren,
die Uwgezondheidbedreigen»
te voorkomen.
innemenl
Let er op, dat op iedere verpakking
op elke tablet het BAYER-kruis
Prijs 75 cts.
,,'Ga je gang, kerel", knikte Mr. Fan
shawe-Smith. ,,Ga je gang! Je moet vrou-
wen nooit laten wachten... Maar wat ik
zeggen wou ik vind het reusachtig dat
ik je weer eens gesproken heb. Ik voel
me heelemaal opgekalefaterd!.Laat eens
zien... vandaag is ihet Maandag tot
Woensdag blijf ik in de Unus-Club...
daarna ga ik weer aan den rol in eer
en deugd natuurlijlk... Breng zoo moge-
lijik een verbinding tot stand..."
,,Goed. Tot ziens, T. S.!"
,,Ga in vrede!" Mr. Fanshawe-Smith
knikte een paar maal, glimlachte allerbe-
minnelijkst, keerde zich om en daalde
langzaam en gracieus de stoep van het
Regal af. George grinnikte, keerde zich
eveneens om. gaf zich voorzichtig aan
de omarming van de draaideur over en
kwam zoo, veilig en wel, het hotel bin- j
nen.
De hall van het Regal een cirkel-
vormige ruimte, ongeveer zoo groot als de
markt van een dorp, met djvans en pal-
men in potten en fauteuils en kleine rie-
ten tafeltjes en op een in het oog val-
lende plaats vitrines met sieraden en
juweelen, en op een minder in het ooq
vallende plaats dito's met monsters
van heeren-ondergoederen, was op dat
oogenblik stampvol. Het uur, aan den
dagelijkscihen dienst van Luiculles gewijd
was nabij. Elke fauteuil diende tot zit-
plaats aan een gast, een vriend of ken
nis van een gast of iemand die qeduldio
zat te wachten op een goede geleqenheid
om een ongeoorloofd gebruik van de
schrijfbenoodigdheden van het hotel te
maken. Het leven was oorverdoovend,
de atmosfeer verschrikkelijk. Na een paar
(liigez. Med.)
minuten van energiek vechten om door
de volte heen te komen begon Georqe te
twijfelen aan de mogelijikheid om Car-
mencita Milligan in zoo'n menschenmassa
te vinden...
Op hetzelfde oogenblik ontdekte hij
haar. Ze kwami juist de breede hall-trap
af, op den voet gevolgd door een hijgen-
den en blazenden Mr. Todd. In zijn ver-
langen, om zoo vlug mogelijk bij haar te
zijn, begon George met hernieuwde ener-
gie te duwen en te dringen. Maar zelfs al
op dien aifstand zag hij. dat ze aan de een
of andere heftige gemoedsbeweqinq ten
prooi was. Haar wenkbrauwen waren
toornig gefronst, haar oogen schoten von-
ken ais een arme sterveling het w:aaqde
haar in den weg te loopen, haar kleine
handen hingen, tot vuisten gebald, lanqs
haar zijden neer, haar lippen vormden
een rechte, booze lijn. En Mr. Todd was
ooik minder phlegmatieik en qemoedelijk
dan anders; zijn goedig voile maansqe-
zicht had een zorgelijike nitdrukkinq en
het leek wel, of hij in zich zelf liep te
mompelen.
George begreep, dat er iets gebeurd
was, en dus handelde hij overeenkomstio.
Hij week Ihandig uit voor een kellner, die
met bei zijn handen vol op hem afstoof,
gaf de lijn, waarlangs een vreed^ame gast
in avondcostuum zich voortbewooq, een
andere richting, dook, zonder zich te ver-
ontschuldigen, tusschen twee corpulente
matrones door, die met de hoofden bij—
een stonden te praten en stelde zich voor
Miss Milligan op.
„Is er wat gebeurd". informeerde hij.
(Wordt vervolqd.)