ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
ZuittCjuito VOM4/&
N.V. Stoomwasscherij TRIO
No 8401
Vrijdag 19 Juli 1924
69e .Taargang
Eerste Blad.
ChristBndsiii en Godsdienstigheid
_&exx geld,
is toch goedkooper.
ABONNEMENTSPRIJS:
FETJILLETON,
■HM
Naar buiten in de heerlijk
frissche natuur! Bedenk, dat
slechts Persil Uw zomerkleed
een schoone frissche tint geeft!
34-
VL1SSINGEN
TER NEUZENSCHE COURANT
Binnen Ter Neuzen f 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post 1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 6,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika f 2,25, overige landen 2,60 per 3 maanden fr. per post A'bonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Dit blad verschijnt iederen Maandaq-, Woensdag- en Vrijdagavond.
6 i3ev-jer»^f»»PQaei,-ieaBusirrr»**gtv*,i
Deze twee benamingen mogen iets op
elkander qeiijken, wat haar inhoud betreft
en zij moqen dan ook niet zelden door
elkander en in elkaars plants worden qe- i
bruikt, toch dekken deze twee begrippen j
elkander absoluut niet, en zal het tegen-
woordig zijn groot nut hebben om ze dan
ook goed uit elkaar te houden. Laten wij
echter beginnen om toe te geven, dat er
wel degelijik toch eenig verband is, en dat j
elk Christendom dat geen echte gods- i
dienstigheid is, en dus alleen maar zou
bestaan uit het aanhangen of toegedaan
zijn van een bepaalde leer of het napraten j
(misschien zelfs half en half tegen
remands zin) van een of andere geloofs-
belijdenis, zonder dat de betrokkene daar
zelf van harte en persoonlijk deell aan had,
geoordeeld is, en dus ook zeker den naam j
van Christendom in geenen deele ver-
dient.
Er is een tijd geweest, toen men het als
een bewijs van ontwikkeling en zelfs als
een bewijs van bizondere geestelijke
kracht beschouwde om over den gods-
dienst met 'n zekere minachting te spre-
ken. Trouwens: het gaat ultijd wel heel
gemakkelijk om traditioneele beschouwin-
gen omver te werpen, in een verkeerd
daglicht te plaatsen of zelfs belachelijik te
maken. Zoo komt het dan ook, dat het
Christendom menigen aanval heeft moe-
ten doorstaan. die zich minder richtte te
gen den eigeniijken religieusen inhoud dan
wel tegen allerlei formuleeringen, die men
voor den inhoud hield. Ook waren er
allerlei beperkingen ter bescherming van
het Christendom in het leven geroepen,
die vroeger zeker wel uitnemende dien-
sten bewezen en in elk geval toentertijd
wel haar reden van bestaan hebben ge-
had. Ook tegen die schutsmuren ging de
aanval der tegenstanders, ja, het -was
zelfs, allsaf deze beperkingen eenigszins
tot aanvallen uitnoodigden en uitdaagden.
Thans is het Christendom veel meer onbe-
schermd, en wij gelooven, dat dit zeker
meer in overeenstemming is met de
rechte geaardheid van ons Christelijk ge
loof. Het Christendom moet, wil het goed
zijn, geen invloed uitoefenen door uiter-
lijke wetten en allerlei dwangmaatregelen,
doch het moet zich alleen willen hand-
haven door zijn geestelijke macht. Het
verbreken van al die oude uiterlijike ban-
den was daarom minder een bevrijding
van het Christendom, zooals sommigen
wel eens hebben gemeend, dan een be
vrijding voor en dus ten voordeele van
het Christendom, welks geestelijke macht
zoodoende werd losgemaakt om zich daar-
na veel beter te kunnen doen gelden dan
tevoren.
Tegelijk is dan nu een guns tiger toe-
stand ingetreden ten opzichte van den
uiterlijken toestand van den godsdienst.
Wie thans immers tegen den godsdienst
te velde trekt, krijgt zeker niet meer den
naam van een held, die zou strijden voor
geestelijke vrijheid. Wie nu nog door h
iuchten van vijandschap tegen den gods
dienst den indruk zou willen wekken van
bizonder geavandeerd te zijn, zou integen-
deel onverbeterlijk ouderwetsch zich be-
wijzen. Het is een zegen, dat de tijd
voorbij is, dat men meende de menseh-
heid gelukikig te kunnen maken door den
godsdienst omlaaq te halen. Thans begint
men in steeds breeder kringen te gevoe-
len, dat, wanneer de wereld nog gered
zal kunnen worden uit het algemeene ont-
bind i ng sproce sde redding zal moeten
komen van de zijde van den godsdienst.
En ook gevoelt men, dat de godsdienst
voor het persoonlijke leven van ieder
mensch een bizondere en eigen waarde
bezit.
Is het nu nog noodig om Christendom
en godsdienstigheid te onderscheiden en
ze dus nevens elkander te noemen? Staan
die twee niet als bondgenooten naast el
kaar; treden zij niet naast elkander op,
en mag het Christendom de golf van
godsdienstigheid, die nu over de wereld
gaat, niet beschouwen als iets, dat zich
beweecrt in zijn eiqen richtinq. terwijl het
dus een hulp en steun kan zijn bi) zijn
streven? Toch is het heusch niet zoo,
dat deze twee: Chrstendom en qods-
t i
dienstigheid elkander aanvullen of ten
goede komen in alle opzichten, neen, veel-
eer zien wij een geweldigen strijd tusschen
die beiden, die thans in de kultuursfeer
wordt gestreden. Het kenmerkende van
den tegenwoordigen toestand is dit, dat
Christendom en godsdienstigheid aan den
eenen kant kunnen beteekenen een sa-
mengaan, maar dat het evenzeer zoo kan
wezen, dat wij veeleer zouden kunnen
spreken van godsdienstigheid teqenover
Christendom. Van wat dichterbij be-
schouwd blijken deze twee machten met
elkander een zwaren strijd te voeren om
de ziel van onze cultuur, een strijd, waar-
in het gaat om er op of er onder.
Het Christendom heeft vroeger andere
vijanden gehad, die wij hier nu slechts
terloops willen aangeVen. Eens ging het
om de tegenstelling tusschen metaphysica
en Christendom. Ook dat behoefde niet
onder alle omstandiqheden een tegen
stelling te zijn. Integendeel. Niet zelden
bescihouwde de metaphysica het als een
van haar voornaamste doeleinden om een
stevig fundament te leggen voor en onder
het Christelijk geloof. Hoe zijn er bijvoor-
beeld geen pogingen gedaan om onwrik-
bare verstandelijke bewijzen te geven
voor het bestaan van God en voor be on-
sterfelijkheid van de ziel. Er werd ge-
hoopt, dat dit een stevig fundament zou
worden, waarop het Christendom dan
zou kunnen voortbouwen. Zoo ontstond
er dan een bondgenootschap tusschen
metaphysica en Christendom, waar beiden
wilden werken aan een gemeenschappe-
lij'k doel. Het bondgenootschap heeft
lang geduurd, de geschiedehis is te lang
om er hier zelfs maar een kort verhaal
van te kunnen geven, maar langzamer-
hand is de situatie veranderd, enzijn
de vroegere bondgenooten concurrenten
geworden. De metaphysica ging er aan-
spraak op maken, dat zij zelf godsdienst
was, en noq wel de godsdienst, de ,,na-
tuuriijke godsdienst' die alle positieve
godsdiensten en daaronder ook het Chris
tendom overbodig zou maken. De histo-
risohe oodsdienstep he^f"-"
daequate voorstelhngen en ,,oneiqenhike
uitdrukkingen" voor eeuwige verstands-
waarheden. De metaphysica wilde en zou
deze verstandswaarheden nu ontdek'ken j
en ze te voorschijn brengen. Op den duur i
zouden al de historische godsdiensten en j
het Christendom incluis, hun rol hebben i
gespee'ld. En ook al is deze strijd nooit
geheel uitgestreden, vooral niet doordat
intusschen de oude metaphysica kwam te
overlijden, terwijl haar positie al langen
tijd ondermijnd was, toch heeft het Chris
tendom dezen slag wel gewonnen.
Wij zouden u kunnen spreken over den
strijd, dien het Christendom kreeq te strij
den met de wetenschap, speciaal met: de
natuurwetenschap. Hier werd beweerd,
1 dat het Christendom te veel was samen-
geweven met het ,,antieke wereldbeeld".
Maar zou -waar het Christendom toch
in geenen deele een natuurwetenschappe-
lijke theorie is, doch alleen wil zijn re'li-
gieus leven, de natuurwetenschap in alien
dee'le den godsdienst moeten uitsluiten?
De vragen van het Christendom liqgen
niet op het terrein van de natuur, doch
op het gebied van het persoonlijkheids-
leven. En zoo behooren ook Christendom
en natuurwetenschap elkanders vijanden
niet te zijn of te blijven.
Een derde vijand, die eerst een vriend
voor den godsdienst heette, was de ge-
schiedenis. Maar ook die geschiedenis
gaf geen uitsluitsel, ook daar liqt geen
terrein, waar het Christendom voor stop
men beveiligd is.
En thans de vierde tegenstelling: gods
dienstigheid of Christendom. Ook het
Christendom wij wezen er reeds op, is
godsdienst. Men krijgt zelfs pas den rech-
ten blik op het Christendom, als men het
beziet onder religieus gezichtspunt. Maar
nu herhaalt zich hier de oude geschiede-
nis en worden bondgenooten op den duur
concurrenten. Want, zoo ging men
vragen waarom zou nu juist het Chris
tendom ,,degodsdienst moeten wezen?
Christendom is immers een bijzondere
vortm van godsdienstigheid, verbonden
met een menigte historische omstandig-
j heden. En waarom zou iemand nu juist
hart aan dezen vorm van godsdienst
moeten jp-jw vVas her niet beter
om zich tevreden te stellc^ met een alge
meene godsdienstigheid? Zoo ver zijn we
dan nu gekomen. j i
IHGEZOPOEX WE6EQEELIIGEN.
si) -.
Eenig Importeur E. Ostermann Co's Handel Mij., Amsterdam
Fabrikante: Henkel Cie. A G., Dusseldorf
BM
m m m
Uit\iet Engelsch
door
E. PHILLIPS OPPENHEIM.
Vervolg.
Waarom draai je het licht niet op,
Harrison"? vroeg de inspecteur.
,,Ik heb het al geprobeerd, mijnheer",
antwoordde de andere man, terwijl hij den
afsluiter nog eens omdraaide.
,,Het electrische licht in deze kamer is
defect heeren", zeide Parkins afgemeten.
De inspecteur haalde een kleine, elec
trische zaklantaarn te voorschijn. Onmid-
dellijk aan zijn linkerhand bevond zich
een deur, wellke door een gordijn aan het
oog onttrokken was. Met een ruik schoof
hij het gordijn terug, legde zijn hand op
den knop en deed de deur open. Gedu-
rende een oogenblik bleven de beide re-
chercheurs op den drempel staan, van-
waar ze de geheele kamer konden over-
zien. Aan de tafel zat een viertal spelers:
de Prins, mrs. Forteseue, mr. Fancourt
en een vreemde dame, met den grootsten
ernst bridge te spelen. Twee andere hee
ren, die met de handen in de zakken tegen
den schoorsteenmantel geleund stonden,
waren blijlkbaar in een dispuut gewikkeld
met een van de dames, die vlak bij hen
in een gemakkelijken stoel zat. Miss Mai-
sie balanceerde zich op de armleuning
van den stoel van den prins. Eindelijik
ging de inspecteur de kamer binnen, ter
wijl hij snel de kaarten monsterde, welke
op dat oogenblik op tafel lagen. Alles was
volkomen in orde. Het spel van de dum
my lag op tafel, de dubbele blocknote.
waar de punten op genoteerd werden,
was voor het grootste gedeelte volge-
schreven, oogenschijnlijk was het spel al
eenigen tijd aan den gang.
)Mr. Fancourt keek de ongenoode gas-
ten vragend aan.
,,Wat heeft dat te beteekenen?" vroeg
hij kortaf, terwijl hij naar den inspecteur
keek, die de geheele kamer aan een nauw-
keurig onderzoek onderwierp. Nadat zijn
onderzoekingstocht afgeloopen was,
kwam hij naar mr. Fancourt toe. Niets
had zijn vermoeden bevestigd, dat de aan-
wezigen zich hadden bezig gehouden met
andere, verboden amusementen.
„Lk ben hier in mijn kwaliteit van in
specteur van politic, mijnheer", ant
woordde hij toen. ,,Mijn naam is Stan-
hard. We hebben anonieme inlichtingen
ontvangen, dat hier, in deze club, behaive
bridge, ook baccarat gespeeld wordt."
Met een superieuren qlimlach schudde
mr. Fancourt net hoofd.
,,Och, och, die anonieme inlichtingen",
zuchtte hij. ,,Ik geloof, dat diezelfde praat-
jes van elke bridge-club verteld worden,
waar de inzet hooger is dan een halve
crown per honderd punten. Enfin, u heeft
zich nu zelf kunnen overtuigen, Inspec
teur; als u wat gebruiken wilt, voordat u
weggaat, zegt u het dan maar gerust aan
den kellner. U vindt het zeker wel goed.
dat ik met mijn spel doorga?"
Zonder iets te antwoorden, keerde de
inspecteur zich om en begon nog eens,
heel nauwkeurig, de kamer te doorzoeken.
Daarna ging hij naar de deur.
,,'t Spijt me, dat ik uw spel onderbro-
iken heb", zeide hij toen kortaf. ,,Goeden
avond, dames en heeren",
De beide rechercheurs verlieten de ka
mer. Even daarna hoorden de aanwezi-
gen de deur van het ,,kantoor" dichtgaan.
Met een zueht van verlichting wierp de
prins de kaarten neer.
„Zoo, nu kunnen we weer doorgaan",
zeide hij tevreden.
Maar mr. Fancourt schudde van neen.
,,'t Spijt me heel erg, Hoogheid", zeide
hij, ,,maaz ik geloof niet, dat we dat van-
nacht mogen riskeeren. Als u op een an-
deren avond terug wilt komen, willen we
u graag revanche" geven."
iGedurende een oogenblik leek het, alsof
de prins zijn drift niet zou kunnen be-
dwingen.
,,En dat noemen ze nu vrije burgers
zijn", mopperde hij, terwijl hij zijn
chequebook uit zijn zak haalde.
Ofschoon Bliss het een allergenoege-
lijksten avond had gevonden, kwam hij
toch den volgenden morgen met een zeer
terneergeslagen qezicht het kantoor van
Mr. Fancourt binnenwandelen. Zijn pa-
troon bekeek hem met een verbaasd qe
zicht van top tot teen, hetgeen niet te ver-
wonderen was, daar zijn nieuwe discipel
zijn oude plunje, waarin hij qistermorgen
op bezoek was gekomen, weer had aan-
getrokken.
,,Ik heb stierlijik het land", bekende
Bliss, ,,maar ik ben vannacht tot een ont-
dekking gekomen."
,,En die is?" vroeq mr. Fancourt in het
minst niet verwonderd.
„Ja, dat kan ik u eigenlijk niet vertel-
len", verklaarde Bliss openhartig. ,,Het
eenige wat ik weet, is, dat ik er niet mee
door kan gaan, en het gekste is, dat mijn
sympathie, gisteravond ten minste, geheel
en al aan den kant van de scheerders
was.
..Gewetensbezwaren, he?"
Bliss knikte.
U kunt het ouderwetsch of bespotte-
lijk noemen zeide hij, ,,maar het wou
me vanacht niet met rust laten. Daarom
heb ik vanmorgen mijn nieuwe kleeren
maar weer ingepakt en ze naar Poullet
teruggebracht. Het geld, dat ik van u ge-
kregen heb, beschouw ik als verdiend,
vindt u niet?"
,,Natuurlijk", stemde Mr. Fancourt toe.
,,Het spijt me, dat je weg gaat."
Hij zuchtte even, maar keek Bliss toen
plotseling scherp aan.
,,Waarschijnlijk kunnen we wel op je
discretie rekenen?" vroeg hij toen.
,,Natuurlijk, volkomen", stelde Bliss
hem gerust.
Mr. Fancourt knikte tevreden en bleef
even voor zich uit kijken. Toen, alsof hij
zich plotseling iets herinnerde, deed hij
een greep in een groote doos sigaretten,
welke naast hem stond en overhandigde
ze aan Bliss.
,,'t Geweten van een menschzeide hij
mediteerend, ,,is sterker dan de meeste
dingen... behaive honger! Ik hoop, dat
u hier bij me terug zult komen, als u me
weer noodig heeft."
HOOFDSTUK XIV.
Mrs. Heath begon langzamerhand in
ernst boos te worden op haar commen-
saal. Dien morgen stapte ze zijn kamer
binnen met een ontbijt, dat hij niet be-
steld had en een uitdrukking op haar qe
zicht, die niet veel goeds voorspelde. Met
een resoluut gebaar zette ze het blad
met het ontbijt voor hem neer.
,,Iik heb u alleen om een kop thee ge-
vraagd, Mrs. Heath," verweet Bliss haar
zacht, terwijl hij met moeite zijn oogen
van het gebakken spek afhield.
,,Wat u gevraagd heeft, kan me niets
scbelen, mijnheer," zeide ze flinlk. ,,Wat
ik heb bovengebracht moet u opeten en
daarmee basta. Ik heb nog nooit zoo'n
onzin gezien, den heelen dag loopt u naar
werk te zoeken, zonder eten in uw maag.
Ik zall eens wat zegqen", ging ze voort
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
ReKelmatig-e en franco afhaiing en bezorging.
A'ette bedienlng.
Laat echter niemand dit als een nadee'l
voor het Christendom beschouwen. Het
is juist een voordeel geweest voor het
Christendom. Uit elken strijd is het weer
verrijkt en verreind te voorschijn getre-
den; al die bondgenootschappen bleken
op den duur geen goed te doen; het Chris
tendom moest steeds meer leeren om al
leen op zichzelf te staan. Zoolang bijv
het Christendom de metaphysica had om
op te steunen, liep het voortdurend ge-
vaar om zichzelf ontrouw te worden en
zelf het karakter van een metaphysica aan
te nemen, zoodat alles werd verintellectio-
aliseerd. En precies zoo was het ook op
het terrein van de natuurwetenschap. Het
oude wereldbeeld mocht gerust wegval-
len. Een Christendom, dat alleen zou le
ven van iets, dat historisch voorbijqegaan
is, draagt evenzeer het merkteeken des
doods aan zich.
De stoot, dien het Christendom dreigde
te krijgen van de algemeene godsdienstig
heid, was de gevaarlijkste, want vroeger
kwam alle tegenstand van terzijde. Thans
is het een duidelijker tegenstelling op een
soort gemeenschappelijke basis: gods
dienstigheid en Christendom zijn strijden-
de machten met een soort gelijknamigen
noemer.
Alleen mag dan toch zeker wel eens
ook bij die algemeene reliqieusiteit naar
den teller worden gevraagd. Wat voor
inhoud heeft nu deze godsdienstigheid?
En daarop komt nu geen antwoord. Men
wil bier juist graag een onbepaalde, zwe-
TvifUt, I CSltlVliivivr, tt
gelijk alles kan zeggen of ook niets. Deze
lieden willen een altaar oprichten voor
den onbekenden God. Maar eiqenlijk, als
zij dit gezegd hebben, gevoelen qij en zij
al op hetzeifde oogenblik, dat zij reeds te
veel hebben gezegd. Mag men hier eigen
lijk nog wel spreken van God? Bij nadere
beschouwing beperkt men zich geheel tot
het „onbekende" en tot een altaar in het
eigen hart. De religieuse gesteldheid zelve
is dan al even zwevend en onbepaald.
Deze lieden (van de algemeene gods
dienstigheid) achten het de groote fout
van de historische godsdiensten, en dus
ook van het Christendom, dat zij zich
hebben laten binden aan een bepaalden
inhoud. Daarom wil men thans een gods
dienstigheid zonder eigeniijken inhoud,
een religieusiteit, die gevoel wil zijn en-
stemming, verheffing en verdieping, maar
die weigert een objectieven vorm aan te
nemen. En zoo krijgen wij hier dan te
doen met een mensch, die voor alle reli
gieuse indrukken, van welken kant die
ook mogen komen, gelijkelijk open staat.
Men wil hiei; alleen het algemeen reli
gieuse. Evenals een bij honing puurt uit
de meest versohillende bloemen, wil ook
deze mensch het belangrijkste uit de ver-
schillende godsdiensten samenvoegen,
blijkbaar had ze al haar moed bijeen-
geraapt om hem eens flinik de waarheid
te zeggen ,,zoo nu en dan begrijp ik
niets van u, mijnheer. Ik heb nogal een
goeden kijik op de menschen en bij mijn
vroegere commensaals wist ik meestal da-
delijk wat voor vleesch ik in de kuip had,
maar bij u kan ik er geen hoogte van krij
gen. Een dag of vier qeleden was u in-
eens piekfijn aangekleed en leek u precies
een echte heer. En nou? Uw kleeren zijn
weg, u heeft geen cent op zak en om geen
schulden te maken, probeert u van de
lucht te leven. Grooter dwaasheid heb
ik van me leven nog niet meegemaakt.
Een kind kan zien, dat u goed gevoed
moet worden. U zult me dus een groot
genoegen doen, als u dat ontbijt zoo gauw
mogelijk opeet."
Z,onder verder tegen te stribbelen ging
Bliss zitten.
,,U weet niet hoe aardig ik dat vind,
Mrs. Heath," zeide hij dankbaar, terwijl
hij een ernstig gemeenden aanval op het
gebakken spek deed. .Wanneer ik..."
Loopt u den tijd nu niet vooruit, mijn
heer," viel Mrs. Heath hem in de rede.
,,Ik geloof stellig en zeker, dat u alles zal
doen wat u kan, maar 't is zoo klaar als
de dag, dat u niet gewend bent om uw
eigen brood te verdienen, en voor uw
slag menschen is het hard, heel hard als
ze er ineens mee moeten beginnen. Op
de benedenste verdieping woont een jonge
kerel, die pas een plaats als chauffeur er-
gens heeft gekregen," ging ze voort, ,,'t
zou me niets verwonderen als ze u ook
konden gebruiken, met al dat autogedoe
langs de straat."
,,Dat is een kapitaal idee, Mrs. Heath,"
riep Bliss uit. ,,Dadeljjk na het ontbijt,
zal ik even naar Long Acre gaan."
,,Ik hoop, dat u geluk mag hebben.
mijnheer," zeide Mrs. Heath hartelijik.
(Wordt vervolgd