ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANBEREN. No. 8388 Woensdag 19 Juni 1929, 69* Jaargang g ABONNEMENTSPRIJS; FEUILLETON. GmkoelecbonJc pirift De abosine's van het GsiSlustreerd ZondagsbJad, H.H. Kantoorhouders Onze abonn6's in het Buiteniand Het Witboek inzake de tusschen Nederland en Belgie hangende vraagstukken. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. NEUZENSCHE COURANT ■'HM Binnen Ter Neuzen f 1 40 per 3 maanden - Buiten Ter Neuzen fr. per post f 1,80 per 3 maanden - Bij vooruitbetaling fr. per postt f 6,60 per jaar Vo^r Be£e eTSerika f 2 25, overiqe Ian den 2.60 per 3 maanden fr. per post - Abonnementen voor het bmtenland alleen bi, vooruitbetalmg. Dit blad verschijnt iederen Maandag-, Woensdag- en Vrijdaqavond. welke het blad per post ontvangen, wor- den verzocht, hun abonnementsgeld voor 1 Juli a.s. in te zenden daar er anders over beschikt wordt met verhooging van 15 cent. de UITGEEFSTER worden verzocht het abonnementsgeld over het le kwartaal 1929 van de Ter Neu'zensche Courant, voor 1 luli a.s. in te zenden. V/ij vestigen er de aandacht van onze abonne's op, dat wij bij terug-ontvangst van eene onbetaalde kwitantie. onmiddel- lijk de toezending van het blad zullen staken. DE UITGEEFSTER. worden dringend verzocht, het verschul- digde abonnementsgeld voor 15 juli a.s. in te zenden. Bij niet-ontvangst voor dien datum wordt het abonnement gestaakt. Abonnementen voor het buiteniand worden slechts aangenomen bij vooruit betaling. UITGEEFSTER. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN, maken bekend, dat het verzoek van THEOPHILiE GUSTAAF MATTELe te Ter Neuzen, om op de perceelen kadastraal be kend gemeente Ter Neuzen, Sectie G, nos. 2237 en 2238 een slachterij te mogen oprich- ten door hen is ingewilligd. Ter Neuzen, den 18 Juni 1929. Burgemeester en Wethouders voomoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester. J. L. DREGMANS, fd. Secretaris. (Vervolg.) Een Belgiseh memorandum van 12 Jan. 1929 Het volgende stuk is een memorandum, ge- dateerd 12 Januari 1929, door den Belgischen gezant te 's Gravenhage op 14 Januari 1929 aan den Minister van Buitenlandsche Zaken overhandigd. Daarin wordt gezegd, dat Minister Bee- laerts van Blokland tijdens het onderhoud, dat hij laatstelijk (al in September 1928) te Geneve met den heer Hijmans voerde, ver- klaard heeft, dat de Nederlandsche regeermg bereid was de onderhandelingen met Belgie te hervatten met het oog op de henziening der verdragen van 1839, en bij die gelegenheid de voomaamste punten heeft geschetst van de te treffen overeenkomst, in het bijzonder wat be- treft de onzijdigheid van Belgie, artikel 14 van het verdrag van 1839, het Schelderegime, de afwatering van Vlaanderen, enz. Voor wat betreft de verlbindingen tusschen de Schelde en den Rijn heeft Jhr. Beelaerts eerst in overweging gegeven het kanaal van Hansweert te verbeteren; vervolgens, toen de heer Hijmans tegenwerpingen maakte ten be- tooge, dat deze oplossing onvoldoende was, heeft hij zich bereid verklaard het maken van een nieuwen vaarweg in overweging te nemen, die echter westelijker zou loopen dan het trac6, dat het verdrag van 1925 aangaf. Hoewel de Belgische regeering van meening bleef, dat het Moerdijkkanaal de beste oplos sing was om de verbindingen van Antwerpen met den Rijn te verzekeren, verklaarde zij zioh geneigd een ander trace in overweging te nemen. Bienvolgens kwamen de beide regeeringen overeen, door deskundigen een onderzoek te doen instellen naar de grondslagen, waarop de onderhandelingen zouden kunnen worden hervat. Anderzijds verzocht de Belgische regeering aan de Nederlandsche regeering haar de desi derata te doen kennen, die zij van plan was voor te dragen buiten diegene waaraan het verdrag van 1925 reeds voldoening gaf. Na kennis genomen te hebben van het re- sultaat van deze gedaehtenwisseling, vraagt de Belgische regeering de aandacht van Hr. Ms. regeering voor uitvoerige beschouwingen over de verbindingen met den Rijn. O.a. wordt eraan herinnerd, dat de Belgi sche regeering altijd het recht van Nederland betwist heeft om de oude waterwegen zonder haar toestemming te sluiten, en van het be gin al heeft gewezen op de ernstige bezwaren, die deze vervanging van waterwegen voor Belgie zou medebrengen. Bij de ernstige na- deelen, die toch reeds het gevolg zijn van de vaart door zekere bijzonder gevaarlijke Zeeuwsche wateren, kwamen andere moeilijk- heden voor de scheepvaart. Deze moeilijk- heden, die toegenomen zijn met den tijd, zijn: 1. de verlenging van den weg voor de binnen- scheepvaart door de Wester-Schelde; 2. de be- lemmeringen, die worden veroorzaakt door de sluizen en beweegbare bruggen van" het kanaal van Hansweert. Dit wordt nader uiteengezet, waama wordt overgegaan tot het onderzoek der Nederland sche suggesties. De regeering te 's Gravenhage is begonnen aan te bieden de verbetering van het kanaal van Hansweert. Zelfs aannemende, dat dit kanaal verbreed wordt en dat de bruggen dermate verhoogd worden, dat zij geen belemmering meer vor- men voor de scheepvaart, dan nog blijft deze oplossing geheel onvoldoende, daar zij de drie reeds vermelde gebreken niet wegneemt, n.l. 1. de lengte en de toenemende moeilijk- heden verbonden aan den vaarweg door de Schelde; 2. de noodzakelijkheid om twee zeesluizen in dit kanaal te hebben; 3. de gevaarlijke vaart door de Zeeuwsche wateren en in het Hellegat, welks naam veel- beteekenend is. De Nederlandsche regeering heeft dan ook niet geweigerd om, rekening houdend met de bovenvermelde bezwaren, den aanleg van een nieuwen weg tusschen Antwerpen en den Rijn in overweging te nemen. De oplossing, aan- gegeven door de Nederlandsche deskundigen, bestaat in heropening van het Kreekrak door daar een kanaal te maken dat Noordwaarts doorgetrokken zou worden door de Ooster- Schelde langs de Eendracht zou loopen tot aan Nieuw-Vossemeer, en van daar door een doorsnijding Dintelaar zou bereiken. De Belgische deskundigen beschikten niet over voldoende gegevens om te kunnen be- oordeelen of een dergelijk trac<5 technisch uit- voenbaar is, nooh om de kosten ervan te ramen. Zij maken alle voorbehoud op dit punt. Maar afgezien van de technische zijde van dit plan, kunnen zij zich met de Nederland sche suggestie niet vereenigen om de volgen de redenen: de nieuwe verbindingsweg zou niet het gedeelte wegnemen dat voor de bin- nenvaart het gevaarlijkst is in de tiusschen- wateren, dat wil zeggen het Hellegat. Een andere ernstige schaduwzijde zou zijn, den zuidelijken mond van het kanaal te projectee- ren te Bath. Dit levert gevaren voor de scheepvaart. Ten slotte sluit het Nederlandsche plan de mogelijkheid uit van een aansluiting op het vaste land met het stuk kanaal, dat Belgie op zijn grondgebied zal graven. Geheel zonder noodzaak handhaaft het voor de Rijn- en Bel- gisch-Nederlandsche scheepvaart de belang- rijkste nadeelen van den tegenwoordigen weg: Uit het Enqelsch door E. PHILLIPS OPPENHEIM. 21 (Vervolg.) Bliss zette de doos naast Mr. Fenwick op den grond. ,,'t Kan zijn, dat iik een dief ben," zeide hij, terwijl hij zich tot zijn patroon keerde, ,,niaar in elk geval bent u iemand die chantage pleegt. Gedurende een paar oogenblikken heerschte er een doodsche stilte in het kleine kantoortje. Mr. Cockeril zag doodsfoleek. ,,Ais u er de politie in wilt moeien, ging Bliss langzaam voort, „dan kunt u dat gerust doen. Toen ik zooeven terug kwam heb ik aan den portier beneden ge zegd, dat u kans had ruzie te krijgen en dat hij zoo gauw mogelijk een politieagent moest halen, als ik op het liftbelletje drukte." „Ik zal jullie allebei laten arresteeren stotterde mr. Cocikeril opstaande, „die doos bevat alleen geldswaardige papjjj ren." „Het spijt mij, dat ik het moet zeggen antwoordde Bliss, ,,-maar volgens mij staat u te liegen. Maar hoe het ook zij, u gedwongen doorvaart door Wester-Schelde en passeeren van twee sluizen. De Belgische regeering heeft voor zoover dit mogelijk was getracht rekening te houden met die meening, door een kanaal voor te stel- len waarvan de Noordelijke uitmonding dicht bij Willemstad zou zijn gelegen. Maar Belgie zou niet verder kunnen gaan zonder het recht op te offeren, dat het ontleent aan de verdra gen, om zijn verhoudingen met den Rijn te ontwikkelen. De oplossing, die door de Nederlandsche deskundigen aan de hand werd gedaan, is te minder aannemelijk daar een zeer matig re- sultaat zou worden verkregen ten koste van aanzienlijke uitgaven, die zij met zich mede- brengt en die, indien de Belgische regeering het wel heeft begrepen, de Nederlandsche re geering de bedoeling zou hebben geheel te laten dragen door Belgie; Belgie is daaren- tegen geheel bereid om een kanaal, dat daad- werkelijk aan zijn ecenomische behoeften zou beantwoorden, voor het grootste gedeelte te bekostigen. Daai;voor is het volstrekt noodig, dat de aan te" leggen vaarweg aan Belgie niet alleen een uitmonding in veilige wateren waarborgt, dus oostelijk van Willemstad, maar ook de rechtstreeksche aansluiting met Antwerpen om den tijdroovenden en gevaarlijken weg door de Schelde te vermijden. Aangetoond is, dat dit trace van het groot ste economisch belang is voor Belgie. Uit een aardrijkskundig oogpunt verschilt het niet veel van het Nederlandsche trace. Het is niet aan te nemen, dat Nederland om een verschil van eenige kilometers zijn toestemming wei- gert te geven aaneen overeenkomst die aan beide volken zoowel als aan den intemationa len handel ten goede zou komen. In de tweede plaats wordt bezwaar ge- maakt tegen de voorstellen der Nederlandsche regeering betreffende het Schelderegime. Daarbij wordt betoogd, dat volgens de ju- risprudentie inzake Rijnaangelegenheden de stroom in staat van betrouwbaarheid moet worden gehouden door ieder der oeverstaten op eigen kosten en wel voortdurend, d.w.z. te alien tijde, dus om te beantwoorden aan de stijgende eisohen van het verkeer. Daar de Schelde en de Rijn uit een juridisch oogpunt beschouwd onder hetzelfde regime vallen, heeft men het recht daaruit op te maken, dat de opvatting, die de Centrale Rijn- vaartcommissie heeft gehad van den conven- tioneelen plicht, dezelfde is, die vroeger en nog heden ten dage moest gelden voor de Schelde. Doch wat stelt de Nederlandsche regeering ons voor? Gelijke verdeeling der kosten veroorzaakt door de in bedding der rivier te verrichten werken, met een nog niet bepaald maximum van ten laste van Nederland komende uit gaven. Dit voorstel is een zeer duidelijke stap achteruit. Niettemin wenscht het Brusselsche kabinet de Nederlandsche suggestie geenszins a priori te verwerpen, maar het foehoudt zich voor hierover zijn meening uit te spreken na dat het kabinet te 's Gravenhage het zal heb ben medegedeeld op welk maximum bedrag Nederland zijn deelname in de kosten zou wil- len limiteeren. Nadat aldus de rechtsregelen zijn vastge- steld, is thans het vraagstuk van het eigen- lijk beheer aan de orde. De gemeenschappelijke beheerscommissie, die in zekeren zin den hoeksteen vormde van de regeling van 1925, valt weg. Het beheer der rivier blijft, zooals vroeger, verdeeld tus schen de twee regeeringen met de nadeelen aan die verdeeling verbonden. De Nederland- sch regeering spreekt van waarborgen voor een snelle afwikkeling van zaken, maar zij wijst niet aan hoe die spoed zal worden be Volgens de toelichting die haar vertegen- woordigers te Brussel hebben gegeven, zou de beheerscommissie worden vervangen door een commissie van deskundige l-aadgevers, die noch gezag, noch macht zou hebben en wier taak slechts zou bestaan in het doen van aan- bevelingen aan de beide regeeringen. Deze INGEZONDEIV MEPEPEEILINOEIN. LichteQeurige KOOKTABAK ROODE-STER THEOOORUS NIEMEIJER GRONINGEN gedachte schijnt zeer weinig af te wijken van het tegenwoordige stelsel van gemeenschap- pelijk toezicht, dat onvoldoende is. Er wordt echter voorgesteld om geschillen door arbi trage te doen oplossen. Inzake deze arbitrage merkt het memoran dum op, dat snelheid van uitspraak onmis- baar is. Het lijkt wel, dat die snelheid alleen bereikt zal kunnen worden door een perma nent college aan te wijzen. Wat de verbetering van de rivier aangaat, stelt de Belgische regeering met voldoening vast, dat principieel de Nederlandsche deskundigen het met haar eens zijn, maar toch dient nauwkeurig de strekking van het woord ..verbetering" te worden vastgesteld, omdat dat woord een eenigszins elastische beteekenis heeft en ook omdat het reeds meermalen tot discussie aan- leiding gaf. Omtrent de vrijheid van scheepvaart wordt o.m. gezegd: Het schijnt te volgen uit de toelichting, gegeven door de Nederlandsche afgevaardig- den, dat de Regeering in Den Haag het be- ginsel van de vrije handelsvaart niet meer in zijn geheelen omvang huldigt. Echter hebben de Nederlandsche afgevaardigden geen nieu wen tekst voorgesteld. Het is van belang, dat dit beginsel in den ruimsten zin worde opgevat en gewaarborgd. Om in het kort haar opvatting over het Schelde-regime samen te vatten legt de Bel gische Regeering er den nadruk op, dat het noodzakelijk is om in tijd van vrede en zoo ruim mogelijk in tijd van oorlog, de vrije handelsvaart volledig te waarborgen; om te zorgen voor het onderhoud en de verbetering van de rivier, opdat de grootste schepen ten alien tijde kunnen passeeren en voldaan worde aan de toenemende eischen van het zeever- keer en den zeehandel. Naar de meening van de Belgische Regeering moeten de scheep- vaartbelangen gaan boven de andere, onder voorbehoud van maatregelen die noodig moch- ten zijn om de veiligheid van het belendend grondgebied te verzekeren en om rechtstreeks veroorzaakte schade te herstellen. De Belgische Regeering acht het wensche- lijk met het oog op een practisch beheer van de rivier, een gemeenschappelijk lichaam in het leven te roepen, dat de bevoegdheid zou hebben op eigen gezag te voorzien in de eischen van het normale bestaan van de rivier, en wel in het bijzonder waar het betreft het toezicht op de vaargeulen, baggerwerken, be- bakening, verlichting, loodswezen -enz. Ge schillen, die zich dienaangaande mochten voordoen, zoowel tusschen leden van de com missie van beheer, als tusschen de Regeerin gen, zouden terstond beslecht worden door een permanent arbitraal college. Die commissie zou, met betrekking tot ver- beteringswerken, belast zijn met het doen van voorstellen hieromtrent aan de Regeeringen. Voor het geval, dat er geen eensgezindheid bestaat tusschen de leden der commissie of tusschen de Staten, zal dit geschil door arbi trage opgelost worden binnen een te bepalen tijd, aan de hand van de beginselen, die wij zoo juist hebben uiteengezet. Zooals hierboven reeds werd gezegd, be- houdt de Belgische Regeering zich voor om zich nader uit te spreken over de regeling der ikosten. Een derde hoofdstuk van het memorandum is gewijd aan wat het noemt het onderzoek van de ..Nederlandsche desiderata". Verklaard wordt, dat de Belgische regeering bereid is voldoening te geven aan de wensdhen van Nederland en zijn economische ontwikkeling te vergemakkelijken met een breedheid van blik, gelijk aan die, waarmede het kabinet in Den Haag Belgie's ontwikkeling zal beschou- wen. De Belgische regeering vermeent geen beter bewijs van hare bedoelingen te kunnen geven dan door te toonen, in welke mate zij bereid is de tot haar gerichte verzoeken in te willigen, indien Nederland zijnerzijds genoeg- doening versahaft aan die, welke Belgie heeft voorgedragen. 1. Afwatering van Vlaanderen. De Bel gische regeering is het op dit punt met Nederland eens. 2. Douane-formaliteiten. De Belgische regeering is beneid, alle mogelijke verbeterin- gen aan te brengen in het huidige douanestel- sel en zij is bereid te dien einde een onderzoek in te stellen naar het beste middel om de maatregelen, welke door de centrale commis sie voor de Rijnvaart zullen worden genomen, aan te passen aan de bijzondere behoeften van Belgie en van Nederland. 3. Dubbele heffingen van directe belastin- gen. De Belgische regeering is bereid den weg in te slaan, dien de Nederlandsche Re geering wenscht. 4. Fransche surtaxes. De Belgische regee ring is bereid om, wat daaruit ook moge voortspruiten voor Antwerpen, rekening te houden met de desiderata der Nederlandsche havens, indien van hare zijde de Nederland sche regeering wel de rechtmatigheid wil er- kennen van het streven van de haven van Antwerpen naar verbetering harer verbindin gen met den Rijn, zooals te anderer plaatse in deze nota is aangegeven. 5. Behandeling van Ter Neuzen. Men be- grijpt niet, dat de Nederlandsche Regeering de gelijkstelling van Ter Neuzen met de Bel gische havens als een recht beschouwt. Deze gelijkstelling, die overigens een overeenkomst tusschen de exploitatiemaatschappijen en den Belgischen staat noodzakelijk maakt, zoude voor dezen laatste zeer zware financieele las- ten kunnen medebrengen, welke vooral op langen termijn, moeilijk zouden zijn te ramen. Niettemin is de Belgische regeering bereid. deze quaestie met de Nederlandsche regee ring te bespreken en te onderzoeken, hoe d» op warme dagen, veroorzaakt licht kiespijn. Neemt dan, als altijd Tabletten moet ze dan maar gedurende een paar uur aan mr. Fenwick toevertrouwen. En dan nog iets. Toen mr. Cockeril hem vragend aan- keek wees hij veelbeteekenend naar de ledige plek bij het raam en boven den sdhoorsteen. Mr. Cockeril werd een en al agitatie, then de beteekenis van die hand- beweging tot hem doordrong. ,,Wat heb je met de vogels gedaan? riep hij angstig uit. ..Ik heb ze zoolang op het platje gezet, om een beetje frissche lucht te happen antw'oordde Bliss. ,,Als u mij beloofit om in deze kwestie als een verstandiq mensch te handelen, dan breng ik ze over een paar minuten weer binnen, maar als u dat niet doet, dan draai ik ze een voor een den nek om en gooi ze naar beneden. Mr. Cockeril stond op, greep zijn hoo- gen ,hoed, zette hem op en ging naar den hoek bij de deur om zijn handschoen en parapluie te krijgen. ,,Als je wilt, kunnen we nu meteen even naar je kantoor gaan, Fenwick, zeide hij kleintjes. ,,Dan kun je daar de doos nazoeken en eruit nemen, wat je noodig vindt. De papieren, die mijn iper- soonlijk eigendom zijn, geef je me dan wel terug." ,,Gaat u daarmee accoord, mijnheer?" vroeg Bliss aan Mr. Fenwick. ,,Natuurlijk, God zij dank, dat alles in orde komt", antw'oordde de rechtsge- leerde. B'liss gaf de despatch-box aan Mr. Fen wick en hi eld de deur open om beide hee- ren uit te laten. ,,Wil je nog even voor de^ vogels zor- j gen, voord'at je weggaat? vroeg Mr. Cockeril smeekend. „Ik zal ze nu meteen naar binnen bren gen, mijnheer", beloofde Bliss hem. ,,En daarna verwacht ik je bij mij zeide Mr. Fenwick, terwijl hij Bliss een kaartje overhandigde, ,,Hier heb je mijn adres." ,,Danik u' wel, mijnheer antwoordde Bliss. De beide mannen gingen naar beneden. Bliss haalde de vogels van het platje, hing de kooitjes op de gewone plaats, maakte het geheele kantoor netjes in or de, deed de deur achter zich.op slot en brac'ht den sleutel naar de Acropolis Club. Daarna wandelde hij het Park in en ging op een van de meest afgelegen banken zitten. Uit den buitenzak van zijn jas haalde hij een kalendertje te voorschijn, uit zijn vestzakje visdhte hij een stompje potlood op en begon een berekening te maken. Voor den tweeden keer was hij weer buiten betrekking en hij had nog negen maanden, twee weken en een dag van zijn proefjaar voor den boeg. HOOFDSTUK X. Met een heel ernstig gezicht keek Mrs. Heath naar het keurige rijtje geldstukken dat het theeblad van haar commensaal versierde; toen begon ze ze een voor een aarzeflend op te nemen. ,,'t Is toch zoo wel in orde, Mrs. Heath?", vroeg Bliss zoo opgewekt moge lijk ,,negentien shilling en zeven pence; t is waaradhtig niet te veel voor alles wat u voor me doet". Ze keek hem even aan, alsof ze met wist, hoe ze zijn woorden moest opnemen. ,,Het bedrag is in orde mijnheer zeide ze toen, ,,maar... u moet me niet kwalijk maar hoe staat het met u zelf? nu wel genoea overge'houden nemen, Heeft u voor eten en zoo?' Met zijn gewichtigste gezicht rinkelde Bliss met de drie pennies en twee half pennies, die hij nog in zijn zak had. ,,Voor eten heb ik in elk geval genoeg", verzeikerde hij haar, ,,en t is eigenaardig, maar ik heb zoo een gevoel, dat ik van- daag een betrekking krijg." Hoofdschuddend nam Mrs. Heath het theeblad op. ,,U deed veel verstandiger mijnheer, als u een paar shillings van de huur..." be- g°n ze. ,,Van mijn leven niet viel Bliss naar in de rede. t Is vandaag IS/Iaandag en Maandag is altijd mijn geluksdag ge- weest." ,,Gaat u weer naar Smithson toe, mijn heer?" vroeg Mrs. Heath. Bliss hield meteen met rinkelen op. Een halve crown was het minimum bedrag, dat hij bij Smithson moest storten. ,,'Ik weet nog niet", zeide hij toen aarze- lend, Smithson stuurt je op de meest on- mogelijke baantjes af. Ik dacht er eigen- lijk over om maar eens rond te loopen en hier en daar mijn geluk te probeeren. ,,Bent u al eens naar naar een van die arbeidsbeurzen geweest?' vroeg Mrs. Heath. ,,Daar brengt u me op een idee, ant woordde Bliss, terwijl hij naar zijn hoed greep. ,,Dat spaart me meteen Smithson uit." Fluitend liep hij de trap af, maar toen hij beneden bij de straatdeur kwam, leek het wel, alsof zelfs dat kleine ver- toon van opgewektheid hem te zwaar viel. Hij 'had een gevoel alsof zijn leven Let op den oranje band en het 5ayerkruis. PriJ* 75 ds. in 't vervolg niets anders zou zijn dan een opeenvoiging van hopeloos moeilijke da gen. Zijn omgeving leek hem elken dag onverdragelijker door haar grauwe, kleur- looze leelijkheid. Zijn nervositeit was, merkwaardig genoeg, bijna geheel ver- dwenen, maar daarvoor in de plaats wa- ren nu oogenblikken van groote licha- melijke zwakte gekomen. Op zulke zwakke momenten leek hem de eindelooze rij van dagen, die nog doorgeworsteld moesten worden, iets onoverkomelijks toe Dien ochtend ging hij de diclhtst bij- zijnde arbeidsbeurs binnen en na aan paar minuten kwam hij er weer uit met een aires in zijn hand en een concurrent vlak achter zich aan. Gelukkig bleek de aan- trekkingskraoht van een opstootje te sterk voor zijn medesollicitant, zoodat Bliss het geluk had het kleine groenten- winkeltje alleen te bereiken, waar hij ont- vangen werd door een groote siordige vrouw, aan wie men kon zien, dat zii vroeger knap geweest was, maar wier laatste restje bekoorlijkheid niet bepaald werd verihoogd door haar onsmakeL1 hopeloos-slordige kleeding. Toen Bliss binnen kwam was ze juist bezig een zak met aardappelen open te maken. Toen ze iemand hoorde binnenkomen, liet ze den zak met aardappelen terugvallen en richtte zich, even hijgend, op. „Wat mot u?" vroeg ze. ,,Bent u Mrs. Mott?", vroeg Bliss aar- zelend, ,,.ik ben door de arbeidsbeurs hiernaartoe gestuurd. De vrouw ging iets rechterop staan, plantte haar armen in haar zij en bekeek hem van onder tot boven. (Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1929 | | pagina 1