ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANBEREN.
No. 8388
Woensdag 19 Juni 1929,
69* Jaargang
g
ABONNEMENTSPRIJS;
FEUILLETON.
GmkoelecbonJc
pirift
De abosine's van het
GsiSlustreerd ZondagsbJad,
H.H. Kantoorhouders
Onze abonn6's in het
Buiteniand
Het Witboek inzake de tusschen
Nederland en Belgie hangende
vraagstukken.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
NEUZENSCHE COURANT
■'HM
Binnen Ter Neuzen f 1 40 per 3 maanden - Buiten Ter Neuzen fr. per post f 1,80 per 3 maanden - Bij vooruitbetaling fr. per postt f 6,60 per jaar
Vo^r Be£e eTSerika f 2 25, overiqe Ian den 2.60 per 3 maanden fr. per post - Abonnementen voor het bmtenland alleen bi, vooruitbetalmg.
Dit blad verschijnt iederen Maandag-, Woensdag- en Vrijdaqavond.
welke het blad per post ontvangen, wor-
den verzocht, hun abonnementsgeld voor
1 Juli a.s. in te zenden daar er anders
over beschikt wordt met verhooging van
15 cent. de UITGEEFSTER
worden verzocht het abonnementsgeld
over het le kwartaal 1929 van de Ter
Neu'zensche Courant, voor 1 luli a.s. in
te zenden.
V/ij vestigen er de aandacht van onze
abonne's op, dat wij bij terug-ontvangst
van eene onbetaalde kwitantie. onmiddel-
lijk de toezending van het blad zullen
staken. DE UITGEEFSTER.
worden dringend verzocht, het verschul-
digde abonnementsgeld voor 15 juli a.s.
in te zenden. Bij niet-ontvangst voor dien
datum wordt het abonnement gestaakt.
Abonnementen voor het buiteniand
worden slechts aangenomen bij vooruit
betaling. UITGEEFSTER.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van TER
NEUZEN, maken bekend, dat het verzoek van
THEOPHILiE GUSTAAF MATTELe te Ter
Neuzen, om op de perceelen kadastraal be
kend gemeente Ter Neuzen, Sectie G, nos.
2237 en 2238 een slachterij te mogen oprich-
ten door hen is ingewilligd.
Ter Neuzen, den 18 Juni 1929.
Burgemeester en Wethouders voomoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
J. L. DREGMANS, fd. Secretaris.
(Vervolg.)
Een Belgiseh memorandum van 12 Jan. 1929
Het volgende stuk is een memorandum, ge-
dateerd 12 Januari 1929, door den Belgischen
gezant te 's Gravenhage op 14 Januari 1929
aan den Minister van Buitenlandsche Zaken
overhandigd.
Daarin wordt gezegd, dat Minister Bee-
laerts van Blokland tijdens het onderhoud, dat
hij laatstelijk (al in September 1928) te
Geneve met den heer Hijmans voerde, ver-
klaard heeft, dat de Nederlandsche regeermg
bereid was de onderhandelingen met Belgie te
hervatten met het oog op de henziening der
verdragen van 1839, en bij die gelegenheid de
voomaamste punten heeft geschetst van de te
treffen overeenkomst, in het bijzonder wat be-
treft de onzijdigheid van Belgie, artikel 14
van het verdrag van 1839, het Schelderegime,
de afwatering van Vlaanderen, enz.
Voor wat betreft de verlbindingen tusschen
de Schelde en den Rijn heeft Jhr. Beelaerts
eerst in overweging gegeven het kanaal van
Hansweert te verbeteren; vervolgens, toen de
heer Hijmans tegenwerpingen maakte ten be-
tooge, dat deze oplossing onvoldoende was,
heeft hij zich bereid verklaard het maken van
een nieuwen vaarweg in overweging te nemen,
die echter westelijker zou loopen dan het
trac6, dat het verdrag van 1925 aangaf.
Hoewel de Belgische regeering van meening
bleef, dat het Moerdijkkanaal de beste oplos
sing was om de verbindingen van Antwerpen
met den Rijn te verzekeren, verklaarde zij
zioh geneigd een ander trace in overweging
te nemen.
Bienvolgens kwamen de beide regeeringen
overeen, door deskundigen een onderzoek te
doen instellen naar de grondslagen, waarop de
onderhandelingen zouden kunnen worden
hervat.
Anderzijds verzocht de Belgische regeering
aan de Nederlandsche regeering haar de desi
derata te doen kennen, die zij van plan was
voor te dragen buiten diegene waaraan het
verdrag van 1925 reeds voldoening gaf.
Na kennis genomen te hebben van het re-
sultaat van deze gedaehtenwisseling, vraagt
de Belgische regeering de aandacht van Hr.
Ms. regeering voor uitvoerige beschouwingen
over de verbindingen met den Rijn.
O.a. wordt eraan herinnerd, dat de Belgi
sche regeering altijd het recht van Nederland
betwist heeft om de oude waterwegen zonder
haar toestemming te sluiten, en van het be
gin al heeft gewezen op de ernstige bezwaren,
die deze vervanging van waterwegen voor
Belgie zou medebrengen. Bij de ernstige na-
deelen, die toch reeds het gevolg zijn van de
vaart door zekere bijzonder gevaarlijke
Zeeuwsche wateren, kwamen andere moeilijk-
heden voor de scheepvaart. Deze moeilijk-
heden, die toegenomen zijn met den tijd, zijn:
1. de verlenging van den weg voor de binnen-
scheepvaart door de Wester-Schelde; 2. de be-
lemmeringen, die worden veroorzaakt door
de sluizen en beweegbare bruggen van" het
kanaal van Hansweert.
Dit wordt nader uiteengezet, waama wordt
overgegaan tot het onderzoek der Nederland
sche suggesties.
De regeering te 's Gravenhage is begonnen
aan te bieden de verbetering van het kanaal
van Hansweert.
Zelfs aannemende, dat dit kanaal verbreed
wordt en dat de bruggen dermate verhoogd
worden, dat zij geen belemmering meer vor-
men voor de scheepvaart, dan nog blijft deze
oplossing geheel onvoldoende, daar zij de drie
reeds vermelde gebreken niet wegneemt, n.l.
1. de lengte en de toenemende moeilijk-
heden verbonden aan den vaarweg door de
Schelde;
2. de noodzakelijkheid om twee zeesluizen
in dit kanaal te hebben;
3. de gevaarlijke vaart door de Zeeuwsche
wateren en in het Hellegat, welks naam veel-
beteekenend is.
De Nederlandsche regeering heeft dan ook
niet geweigerd om, rekening houdend met de
bovenvermelde bezwaren, den aanleg van een
nieuwen weg tusschen Antwerpen en den Rijn
in overweging te nemen. De oplossing, aan-
gegeven door de Nederlandsche deskundigen,
bestaat in heropening van het Kreekrak door
daar een kanaal te maken dat Noordwaarts
doorgetrokken zou worden door de Ooster-
Schelde langs de Eendracht zou loopen tot
aan Nieuw-Vossemeer, en van daar door een
doorsnijding Dintelaar zou bereiken.
De Belgische deskundigen beschikten niet
over voldoende gegevens om te kunnen be-
oordeelen of een dergelijk trac<5 technisch uit-
voenbaar is, nooh om de kosten ervan te
ramen. Zij maken alle voorbehoud op dit punt.
Maar afgezien van de technische zijde van
dit plan, kunnen zij zich met de Nederland
sche suggestie niet vereenigen om de volgen
de redenen: de nieuwe verbindingsweg zou
niet het gedeelte wegnemen dat voor de bin-
nenvaart het gevaarlijkst is in de tiusschen-
wateren, dat wil zeggen het Hellegat. Een
andere ernstige schaduwzijde zou zijn, den
zuidelijken mond van het kanaal te projectee-
ren te Bath. Dit levert gevaren voor de
scheepvaart.
Ten slotte sluit het Nederlandsche plan de
mogelijkheid uit van een aansluiting op het
vaste land met het stuk kanaal, dat Belgie op
zijn grondgebied zal graven. Geheel zonder
noodzaak handhaaft het voor de Rijn- en Bel-
gisch-Nederlandsche scheepvaart de belang-
rijkste nadeelen van den tegenwoordigen weg:
Uit het Enqelsch
door
E. PHILLIPS OPPENHEIM.
21
(Vervolg.)
Bliss zette de doos naast Mr. Fenwick
op den grond.
,,'t Kan zijn, dat iik een dief ben," zeide
hij, terwijl hij zich tot zijn patroon keerde,
,,niaar in elk geval bent u iemand die
chantage pleegt.
Gedurende een paar oogenblikken
heerschte er een doodsche stilte in het
kleine kantoortje. Mr. Cockeril zag
doodsfoleek.
,,Ais u er de politie in wilt moeien,
ging Bliss langzaam voort, „dan kunt u
dat gerust doen. Toen ik zooeven terug
kwam heb ik aan den portier beneden ge
zegd, dat u kans had ruzie te krijgen en
dat hij zoo gauw mogelijk een politieagent
moest halen, als ik op het liftbelletje
drukte."
„Ik zal jullie allebei laten arresteeren
stotterde mr. Cocikeril opstaande, „die
doos bevat alleen geldswaardige papjjj
ren."
„Het spijt mij, dat ik het moet zeggen
antwoordde Bliss, ,,-maar volgens mij
staat u te liegen. Maar hoe het ook zij, u
gedwongen doorvaart door Wester-Schelde en
passeeren van twee sluizen.
De Belgische regeering heeft voor zoover
dit mogelijk was getracht rekening te houden
met die meening, door een kanaal voor te stel-
len waarvan de Noordelijke uitmonding dicht
bij Willemstad zou zijn gelegen. Maar Belgie
zou niet verder kunnen gaan zonder het recht
op te offeren, dat het ontleent aan de verdra
gen, om zijn verhoudingen met den Rijn te
ontwikkelen.
De oplossing, die door de Nederlandsche
deskundigen aan de hand werd gedaan, is te
minder aannemelijk daar een zeer matig re-
sultaat zou worden verkregen ten koste van
aanzienlijke uitgaven, die zij met zich mede-
brengt en die, indien de Belgische regeering
het wel heeft begrepen, de Nederlandsche re
geering de bedoeling zou hebben geheel te
laten dragen door Belgie; Belgie is daaren-
tegen geheel bereid om een kanaal, dat daad-
werkelijk aan zijn ecenomische behoeften zou
beantwoorden, voor het grootste gedeelte te
bekostigen.
Daai;voor is het volstrekt noodig, dat de
aan te" leggen vaarweg aan Belgie niet alleen
een uitmonding in veilige wateren waarborgt,
dus oostelijk van Willemstad, maar ook de
rechtstreeksche aansluiting met Antwerpen
om den tijdroovenden en gevaarlijken weg
door de Schelde te vermijden.
Aangetoond is, dat dit trace van het groot
ste economisch belang is voor Belgie. Uit een
aardrijkskundig oogpunt verschilt het niet
veel van het Nederlandsche trace. Het is niet
aan te nemen, dat Nederland om een verschil
van eenige kilometers zijn toestemming wei-
gert te geven aaneen overeenkomst die aan
beide volken zoowel als aan den intemationa
len handel ten goede zou komen.
In de tweede plaats wordt bezwaar ge-
maakt tegen de voorstellen der Nederlandsche
regeering betreffende het Schelderegime.
Daarbij wordt betoogd, dat volgens de ju-
risprudentie inzake Rijnaangelegenheden de
stroom in staat van betrouwbaarheid moet
worden gehouden door ieder der oeverstaten
op eigen kosten en wel voortdurend, d.w.z. te
alien tijde, dus om te beantwoorden aan de
stijgende eisohen van het verkeer.
Daar de Schelde en de Rijn uit een juridisch
oogpunt beschouwd onder hetzelfde regime
vallen, heeft men het recht daaruit op te
maken, dat de opvatting, die de Centrale Rijn-
vaartcommissie heeft gehad van den conven-
tioneelen plicht, dezelfde is, die vroeger en
nog heden ten dage moest gelden voor de
Schelde.
Doch wat stelt de Nederlandsche regeering
ons voor?
Gelijke verdeeling der kosten veroorzaakt
door de in bedding der rivier te verrichten
werken, met een nog niet bepaald maximum
van ten laste van Nederland komende uit
gaven. Dit voorstel is een zeer duidelijke stap
achteruit. Niettemin wenscht het Brusselsche
kabinet de Nederlandsche suggestie geenszins
a priori te verwerpen, maar het foehoudt zich
voor hierover zijn meening uit te spreken na
dat het kabinet te 's Gravenhage het zal heb
ben medegedeeld op welk maximum bedrag
Nederland zijn deelname in de kosten zou wil-
len limiteeren.
Nadat aldus de rechtsregelen zijn vastge-
steld, is thans het vraagstuk van het eigen-
lijk beheer aan de orde.
De gemeenschappelijke beheerscommissie,
die in zekeren zin den hoeksteen vormde van
de regeling van 1925, valt weg. Het beheer
der rivier blijft, zooals vroeger, verdeeld tus
schen de twee regeeringen met de nadeelen
aan die verdeeling verbonden. De Nederland-
sch regeering spreekt van waarborgen voor
een snelle afwikkeling van zaken, maar zij
wijst niet aan hoe die spoed zal worden be
Volgens de toelichting die haar vertegen-
woordigers te Brussel hebben gegeven, zou de
beheerscommissie worden vervangen door een
commissie van deskundige l-aadgevers, die
noch gezag, noch macht zou hebben en wier
taak slechts zou bestaan in het doen van aan-
bevelingen aan de beide regeeringen. Deze
INGEZONDEIV MEPEPEEILINOEIN.
LichteQeurige
KOOKTABAK
ROODE-STER
THEOOORUS
NIEMEIJER
GRONINGEN
gedachte schijnt zeer weinig af te wijken van
het tegenwoordige stelsel van gemeenschap-
pelijk toezicht, dat onvoldoende is. Er wordt
echter voorgesteld om geschillen door arbi
trage te doen oplossen.
Inzake deze arbitrage merkt het memoran
dum op, dat snelheid van uitspraak onmis-
baar is. Het lijkt wel, dat die snelheid alleen
bereikt zal kunnen worden door een perma
nent college aan te wijzen. Wat de verbetering
van de rivier aangaat, stelt de Belgische
regeering met voldoening vast, dat principieel
de Nederlandsche deskundigen het met haar
eens zijn, maar toch dient nauwkeurig de
strekking van het woord ..verbetering" te
worden vastgesteld, omdat dat woord een
eenigszins elastische beteekenis heeft en ook
omdat het reeds meermalen tot discussie aan-
leiding gaf.
Omtrent de vrijheid van scheepvaart wordt
o.m. gezegd:
Het schijnt te volgen uit de toelichting,
gegeven door de Nederlandsche afgevaardig-
den, dat de Regeering in Den Haag het be-
ginsel van de vrije handelsvaart niet meer in
zijn geheelen omvang huldigt. Echter hebben
de Nederlandsche afgevaardigden geen nieu
wen tekst voorgesteld. Het is van belang,
dat dit beginsel in den ruimsten zin worde
opgevat en gewaarborgd.
Om in het kort haar opvatting over het
Schelde-regime samen te vatten legt de Bel
gische Regeering er den nadruk op, dat het
noodzakelijk is om in tijd van vrede en zoo
ruim mogelijk in tijd van oorlog, de vrije
handelsvaart volledig te waarborgen; om te
zorgen voor het onderhoud en de verbetering
van de rivier, opdat de grootste schepen ten
alien tijde kunnen passeeren en voldaan worde
aan de toenemende eischen van het zeever-
keer en den zeehandel. Naar de meening van
de Belgische Regeering moeten de scheep-
vaartbelangen gaan boven de andere, onder
voorbehoud van maatregelen die noodig moch-
ten zijn om de veiligheid van het belendend
grondgebied te verzekeren en om rechtstreeks
veroorzaakte schade te herstellen.
De Belgische Regeering acht het wensche-
lijk met het oog op een practisch beheer van
de rivier, een gemeenschappelijk lichaam in
het leven te roepen, dat de bevoegdheid zou
hebben op eigen gezag te voorzien in de
eischen van het normale bestaan van de rivier,
en wel in het bijzonder waar het betreft het
toezicht op de vaargeulen, baggerwerken, be-
bakening, verlichting, loodswezen -enz. Ge
schillen, die zich dienaangaande mochten
voordoen, zoowel tusschen leden van de com
missie van beheer, als tusschen de Regeerin
gen, zouden terstond beslecht worden door een
permanent arbitraal college.
Die commissie zou, met betrekking tot ver-
beteringswerken, belast zijn met het doen van
voorstellen hieromtrent aan de Regeeringen.
Voor het geval, dat er geen eensgezindheid
bestaat tusschen de leden der commissie of
tusschen de Staten, zal dit geschil door arbi
trage opgelost worden binnen een te bepalen
tijd, aan de hand van de beginselen, die wij
zoo juist hebben uiteengezet.
Zooals hierboven reeds werd gezegd, be-
houdt de Belgische Regeering zich voor om
zich nader uit te spreken over de regeling der
ikosten.
Een derde hoofdstuk van het memorandum
is gewijd aan wat het noemt het onderzoek
van de ..Nederlandsche desiderata". Verklaard
wordt, dat de Belgische regeering bereid is
voldoening te geven aan de wensdhen van
Nederland en zijn economische ontwikkeling
te vergemakkelijken met een breedheid van
blik, gelijk aan die, waarmede het kabinet in
Den Haag Belgie's ontwikkeling zal beschou-
wen. De Belgische regeering vermeent geen
beter bewijs van hare bedoelingen te kunnen
geven dan door te toonen, in welke mate zij
bereid is de tot haar gerichte verzoeken in te
willigen, indien Nederland zijnerzijds genoeg-
doening versahaft aan die, welke Belgie heeft
voorgedragen.
1. Afwatering van Vlaanderen. De Bel
gische regeering is het op dit punt met
Nederland eens.
2. Douane-formaliteiten. De Belgische
regeering is beneid, alle mogelijke verbeterin-
gen aan te brengen in het huidige douanestel-
sel en zij is bereid te dien einde een onderzoek
in te stellen naar het beste middel om de
maatregelen, welke door de centrale commis
sie voor de Rijnvaart zullen worden genomen,
aan te passen aan de bijzondere behoeften van
Belgie en van Nederland.
3. Dubbele heffingen van directe belastin-
gen. De Belgische regeering is bereid den
weg in te slaan, dien de Nederlandsche Re
geering wenscht.
4. Fransche surtaxes. De Belgische regee
ring is bereid om, wat daaruit ook moge
voortspruiten voor Antwerpen, rekening te
houden met de desiderata der Nederlandsche
havens, indien van hare zijde de Nederland
sche regeering wel de rechtmatigheid wil er-
kennen van het streven van de haven van
Antwerpen naar verbetering harer verbindin
gen met den Rijn, zooals te anderer plaatse
in deze nota is aangegeven.
5. Behandeling van Ter Neuzen. Men be-
grijpt niet, dat de Nederlandsche Regeering
de gelijkstelling van Ter Neuzen met de Bel
gische havens als een recht beschouwt. Deze
gelijkstelling, die overigens een overeenkomst
tusschen de exploitatiemaatschappijen en den
Belgischen staat noodzakelijk maakt, zoude
voor dezen laatste zeer zware financieele las-
ten kunnen medebrengen, welke vooral op
langen termijn, moeilijk zouden zijn te ramen.
Niettemin is de Belgische regeering bereid.
deze quaestie met de Nederlandsche regee
ring te bespreken en te onderzoeken, hoe d»
op warme dagen,
veroorzaakt licht
kiespijn. Neemt
dan, als altijd
Tabletten
moet ze dan maar gedurende een paar uur
aan mr. Fenwick toevertrouwen. En
dan nog iets.
Toen mr. Cockeril hem vragend aan-
keek wees hij veelbeteekenend naar de
ledige plek bij het raam en boven den
sdhoorsteen. Mr. Cockeril werd een en al
agitatie, then de beteekenis van die hand-
beweging tot hem doordrong.
,,Wat heb je met de vogels gedaan?
riep hij angstig uit.
..Ik heb ze zoolang op het platje gezet,
om een beetje frissche lucht te happen
antw'oordde Bliss. ,,Als u mij beloofit om
in deze kwestie als een verstandiq mensch
te handelen, dan breng ik ze over een
paar minuten weer binnen, maar als u dat
niet doet, dan draai ik ze een voor een
den nek om en gooi ze naar beneden.
Mr. Cockeril stond op, greep zijn hoo-
gen ,hoed, zette hem op en ging naar den
hoek bij de deur om zijn handschoen en
parapluie te krijgen.
,,Als je wilt, kunnen we nu meteen
even naar je kantoor gaan, Fenwick,
zeide hij kleintjes. ,,Dan kun je daar de
doos nazoeken en eruit nemen, wat je
noodig vindt. De papieren, die mijn iper-
soonlijk eigendom zijn, geef je me dan
wel terug."
,,Gaat u daarmee accoord, mijnheer?"
vroeg Bliss aan Mr. Fenwick.
,,Natuurlijk, God zij dank, dat alles in
orde komt", antw'oordde de rechtsge-
leerde.
B'liss gaf de despatch-box aan Mr. Fen
wick en hi eld de deur open om beide hee-
ren uit te laten.
,,Wil je nog even voor de^ vogels zor-
j gen, voord'at je weggaat? vroeg Mr.
Cockeril smeekend.
„Ik zal ze nu meteen naar binnen bren
gen, mijnheer", beloofde Bliss hem.
,,En daarna verwacht ik je bij mij
zeide Mr. Fenwick, terwijl hij Bliss een
kaartje overhandigde, ,,Hier heb je mijn
adres."
,,Danik u' wel, mijnheer antwoordde
Bliss.
De beide mannen gingen naar beneden.
Bliss haalde de vogels van het platje,
hing de kooitjes op de gewone plaats,
maakte het geheele kantoor netjes in or
de, deed de deur achter zich.op slot en
brac'ht den sleutel naar de Acropolis Club.
Daarna wandelde hij het Park in en ging
op een van de meest afgelegen banken
zitten. Uit den buitenzak van zijn jas
haalde hij een kalendertje te voorschijn,
uit zijn vestzakje visdhte hij een stompje
potlood op en begon een berekening te
maken. Voor den tweeden keer was hij
weer buiten betrekking en hij had nog
negen maanden, twee weken en een dag
van zijn proefjaar voor den boeg.
HOOFDSTUK X.
Met een heel ernstig gezicht keek Mrs.
Heath naar het keurige rijtje geldstukken
dat het theeblad van haar commensaal
versierde; toen begon ze ze een voor een
aarzeflend op te nemen.
,,'t Is toch zoo wel in orde, Mrs.
Heath?", vroeg Bliss zoo opgewekt moge
lijk ,,negentien shilling en zeven pence;
t is waaradhtig niet te veel voor alles wat
u voor me doet".
Ze keek hem even aan, alsof ze met
wist, hoe ze zijn woorden moest opnemen.
,,Het bedrag is in orde mijnheer zeide
ze toen, ,,maar... u moet me niet kwalijk
maar hoe staat het met u zelf?
nu wel genoea overge'houden
nemen,
Heeft u
voor eten en zoo?'
Met zijn gewichtigste gezicht rinkelde
Bliss met de drie pennies en twee half
pennies, die hij nog in zijn zak had.
,,Voor eten heb ik in elk geval genoeg",
verzeikerde hij haar, ,,en t is eigenaardig,
maar ik heb zoo een gevoel, dat ik van-
daag een betrekking krijg."
Hoofdschuddend nam Mrs. Heath het
theeblad op.
,,U deed veel verstandiger mijnheer, als
u een paar shillings van de huur..." be-
g°n ze.
,,Van mijn leven niet viel Bliss naar
in de rede. t Is vandaag IS/Iaandag en
Maandag is altijd mijn geluksdag ge-
weest."
,,Gaat u weer naar Smithson toe, mijn
heer?" vroeg Mrs. Heath.
Bliss hield meteen met rinkelen op. Een
halve crown was het minimum bedrag,
dat hij bij Smithson moest storten.
,,'Ik weet nog niet", zeide hij toen aarze-
lend, Smithson stuurt je op de meest on-
mogelijke baantjes af. Ik dacht er eigen-
lijk over om maar eens rond te loopen en
hier en daar mijn geluk te probeeren.
,,Bent u al eens naar naar een van die
arbeidsbeurzen geweest?' vroeg Mrs.
Heath.
,,Daar brengt u me op een idee, ant
woordde Bliss, terwijl hij naar zijn hoed
greep. ,,Dat spaart me meteen Smithson
uit."
Fluitend liep hij de trap af, maar
toen hij beneden bij de straatdeur kwam,
leek het wel, alsof zelfs dat kleine ver-
toon van opgewektheid hem te zwaar
viel. Hij 'had een gevoel alsof zijn leven
Let op den oranje band en
het 5ayerkruis. PriJ* 75 ds.
in 't vervolg niets anders zou zijn dan een
opeenvoiging van hopeloos moeilijke da
gen. Zijn omgeving leek hem elken dag
onverdragelijker door haar grauwe, kleur-
looze leelijkheid. Zijn nervositeit was,
merkwaardig genoeg, bijna geheel ver-
dwenen, maar daarvoor in de plaats wa-
ren nu oogenblikken van groote licha-
melijke zwakte gekomen. Op zulke
zwakke momenten leek hem de eindelooze
rij van dagen, die nog doorgeworsteld
moesten worden, iets onoverkomelijks
toe
Dien ochtend ging hij de diclhtst bij-
zijnde arbeidsbeurs binnen en na aan paar
minuten kwam hij er weer uit met een
aires in zijn hand en een concurrent vlak
achter zich aan. Gelukkig bleek de aan-
trekkingskraoht van een opstootje te
sterk voor zijn medesollicitant, zoodat
Bliss het geluk had het kleine groenten-
winkeltje alleen te bereiken, waar hij ont-
vangen werd door een groote siordige
vrouw, aan wie men kon zien, dat zii
vroeger knap geweest was, maar wier
laatste restje bekoorlijkheid niet bepaald
werd verihoogd door haar onsmakeL1
hopeloos-slordige kleeding. Toen Bliss
binnen kwam was ze juist bezig een zak
met aardappelen open te maken. Toen ze
iemand hoorde binnenkomen, liet ze den
zak met aardappelen terugvallen en
richtte zich, even hijgend, op.
„Wat mot u?" vroeg ze.
,,Bent u Mrs. Mott?", vroeg Bliss aar-
zelend, ,,.ik ben door de arbeidsbeurs
hiernaartoe gestuurd.
De vrouw ging iets rechterop staan,
plantte haar armen in haar zij en bekeek
hem van onder tot boven.
(Wordt vervolgd.