ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
STER-TABAK
verkoudheid
rheumatiek
4
Woensdag 12 Juni 1929.
69e Jaargang
i
8385
ABONNEMENTSPRIJS;
,33
Bij
BINHEHLAND.
FEUILLETON,
l/us tew ha tc.
f
fce°Jwe^r^erika fW5 >2,60 per 3 maanden fr. per post - Abonnementen voor het buitenland alleen bij voornitbetalinq.
INGEZONDEN MED EDEELINGEN.
De overval op Cura9ao.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN-
N EUZEN
COURANT
rr, XT x i An i fWon Tor Neuzen fr oer oost f 1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 6,60 per jaar
Dit blad verschijnt iederen Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van TER
NEUZEN brengen ter openbare kennis, dat
ter Gemeente-Kecretarie ter inzage ligt een
verzoek met b'ijlagen van W. L. SHEPHERD
Co. te Ter Neuzen, om vergunning tot het
oprichten en in werking brengen van een in-
nichting tot het teeren, breken en ziften van
imetaalslakken op het perceel kadastraal be-
kend in sectie F no. 798.
Op Dim dag 25 Juni a.s., des namiddags drie
uur zal in het Gemeentehuis gelegenheid be-
staan om bezwaren tegen de inwilliging van
dit verzoek in te brengen en deze mondeling en
schriftelijk toe te lichten.
Zoowel de verzoeker, als zij die bezwaren
hebben, kunnen gedurende drie dagen, voor
het bovengemelde tijd'stip, ter Secretarie der
gemeente kennis nemen van de ter zake inge-
komen schrifturen.
De aandacht van belanghebbenden wordt er
op gevestigd, dat volgens de bestaande juris-
prudentie niet tot beroep gerechtigd zijn, zij
die niet overeenkomstig artikel 7 der Hinder-
wet op den boven bepaalden dag voor het ge-
meentebestuur zijn verschenen, teneinde hunne
bezwaren mondeling toe te lichten.
Ter Neuzen, den 11 Juni 1929.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van TER
NEUZEN brengen ter openbare kennis, dat ter
Gemeente-Secretarie ter inzage ligt een ver
zoek met bijlagen van de N.V. BATIAAFSCHE
IMPORT MIJ te 's-Gravenhage om vergunning
tot het plaatsen en in werking brengen van
een benzinetankwagentje op het perceel kada
straal bekend in sectie L no. 1117.
Op Dinsdag 25 Juni a.s., des namiddags drie
uur zal in het gemeentehuis gelegeniheid be-
staan om bezwaren tegen de inwilliging van
dit verzoek in te brengen en deze mondeling
en schriftelijk toe te lichten.
Zoowel de verzoeker, als zij die bezwaren
hebben, kunnen gedurende drie dagen voor
het bovengemelde tijdstip, ter Secretarie der
gemeente kennis nemen van de ter zake inge-
komien schrifturen.
De aandacht van belanghebbenden wordt er
op gevestigd, dat volgens de bestaande juris
prudence niet tot beroep gerechtigd zijn, zij
die niet overeenkomstig artikel 7 der Hinder-
wet op den boven bepaalden dag voor het ge-
meentebestuur zijn verschenen teneinde hunne
bezwaren mondeling toe te lichten.
Ter Neuzen, den 11 Juni 1929.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.
DE AANBIEDING VAN HET HULDEBLIJK
VAN AMSTERDAM AAN DE KONINGIN-
MOEDER.
Maandagnamiddag te half vijf is ten
Paleize aan Koningin Emma het huldeblijk
van Amsterdam aangeboden, bestaande
zooals men weet uit 32 aquarellen van
Amsterdamsche stadsgezichten, vervaardigd
door Amsterdamsche kunstenaars. De plech-
tigheid droeg een zeer intiem karakter. Alleen
de uit zeven personen bestaande commissie
voor de aanbieding van het huldeblijk was
daarbij tegenwoordig.
De voorzitter, Mr. G. Vissering, heeft daar
bij de volgende rede gehouden:
Majesteit,
Een vijftig-jarig jubileum, is in het alge-
meen tot de bijizonderheden te rekenen, maar
het wordt een zaak van zeer groote beteeke-
nis, wanneer bij een jubileum tevens getuigd
kan worden, dat gedurende al die vijftig jaren
consequent een lijn werd gevolgd in streven
en in verrichten arbeid.
Het heeft God behaagd Uwe Majesteit ge
durende zoo langen tijd te sparen voor Hare
Familie, maar vooral ook voor het geheele
Nederlandsche Volk, dat is een groote zegen
geweest, en wij alien kunnen niet genoeg onze
dankbaarheid daarvoor luide betuigen.
Daarom heeft de burgerij van Amsterdam
het ook zoo gewaardeerd, dat Uwe Majesteit
heeft kunnen besluiten ook aan de hoofdstad
des Rijks een bezoek te brengen, waarbij de
gelegenheid geboden zou worden tot een
hulde-betuiging.
Er zijn oogenblikken in het leven van ieder
mensch, maar ook van een Volk, dat de drang
tot uiting te machtig wordt om dezen te kun
nen weerstaan, als men een zoo groote liefde
en zoo grooten eerbied voor iemand gevoelt,
is het een weldaad daaraan op een gegeven
oogenblik uiting te kunnen geven. En dat
oogenblik was voor de bewonderaars van Uwe
Majesteit thans aangebroken. Met groote lief
de wordt in verreweg de meeste gezinnen van
ons volk Uw naam genoemd, en zelfs degenen
die uit politieke overwegingen een andere
meening zijn toegedaan, spreken toch met
grooten eerbied over Uwe persoon.
De reden hiervoor is dadelijk aan te geven;
het leven van Uwe Majesteit is een doorloo-
pende toewijding geweest aan de belangen
van anderen; eerst tijdens Uw bewindschap
voor het geheele Volk; daaraa in Uw krachtig
streven om vooral zieken en misdeelden tot
steun te wezen.
Velen onzer zullen zich nog herinneren hoe
Hare Majesteit onze geeerbiedigde Koningin
met den vollen gloed van een diepgewortelde
overtuiging bij de plechtigheid van Hare
troonbestijging op 31 Augustus 1898 met een
wondermooie parelende helderheid van stem
de verklaring aflegde: „Oranje kan nooit,
neen nooit genoeg voor Nederland doen".
Deze bezielende gedachte is blijkbaar ook al
tijd voor Uwe Majesteit de grondslag van Uw
streven geweest.
Te mogen leven onder en te mogen worden
geregeerd door een dynastie, die zoo bleef
vasthouden aan nobele beginselen, is 'n zegen
geweest voor ons volk, waarvan de waarde
niet hoog genoeg kan worden aangeslagen.
Wanneer wij de rampzalige toestanden na-
gaan, waarin vele Europeesche natien door
verregaande innerlijke oneenigheid zijn
komen te verkeeren, dan kunnen wij niet
dankbaar genoeg zijn, dat in ons land een bol-
werk bestaat, zoo diep geworteld in den geest
van verreweg de groote meerderheid van ons
Volk; het bolwerk van Oranje. Nog altijd
heeft Oranje het verstaan het middelpunt te
blijven in moeilijke tijdsomstandigheden; nog
altijd bleef Nederland om Oranje been ge-
schaard als een eenheid, al mochten overigens
de meeningen van politieke partijen min of
meer sterk uiteen loopen. De laatste oorlogs-
toestand heeft, dat weer ten duidelijkste be-
wezen. Wij weten het alien: in tijden van
oorlogsgevaar zijn Oranje en wij edn; dan
kunnen wij vast op elkander vertrouwen om
ons land te beschermen tegen vijandige of
verderfelijke invloeden.
i En die overtuiging, welke een groote kracht
voor ons volk is, is gedurende al die vijftig
jaren versterkt door Uwen onverpoosden
ahbeid, door Uwe oprechte deelneming in het
lot van anderen.
Het Nederlandsche Volk heeft gedurende
al die jaren gevoeld en gezien, dat Uwe
Majesteit als het ware iederen dag die ver
klaring van Hare Majesteit de Koningin van
31 Augustus 1898 in werkelijkheid in toepas-
sing heeft gebracht.
Het is voor die onverzaakte toewijding, dat
ook de burgerij van Amsterdam thans een
onweerstaanbaren drang gevoelt aan Uwe
Majesteit haren eerbiedigen dank te brengen;
zij gevoelt het als een pdicht om van die dank
baarheid openlijk te getuigen, en zij dankt
Uit het Engelsch
door
E. PHILLIPS OPPENHEIM.
18) Vervolg.
,,Maar natuurlijk", antwoordde het
meisje snikkend. „Tot nu toe heeft hij
nog niet zijn kaarten op tafel gelegd, om-
dat hij eerst te weten wil komen, of ik
veel of weinig kan betalen. Hij heeft me
nu al drie keer, telkens onder een ander
voorwendsel, op zijn kantoor laten ko
men; als ik er dan hen, laat hij me alles
weer opnieuw vertellen en doet me aller-
lei vragen. En al dien tijd zit hij me maar
aan te staren."
,,Miss Morrison heeft nu pas weer een
brief van hem gekregen, waarin hij haar
vraagt om aanstaanden Maandag op zijn
kantoor te komen", voegde Frances erbij.
,,En als ik er naar toe ga", zei het jonge
meisje wanhopig, ,,dan weet ik van te
voren, wat er gelbeurt. Hij laat me het
heele verhaal nog eens vertellen."
„En ten slotte is het hem natuurlijk om
geld te doen", viel Frances in. „Dat is
zoo duidelijk als wat."
„iEn ik heb geen cent", zeide Miss Mor
rison hopeloos. „Ik ben zoo arm als Job."
Bliss leunde met een strak gezicht ach-
terover in zijn stoel. Hij had een gevoel,
alsof hem iets heel onaangenaams was
overkomen.
Uwe beide Majesteiten, dat U haar die ge
legenheid geboden hebt.
Als heriimering aan de heuglijke herden-
king van deze vijftigjarige periode zou onze
commissie het op hoogen prijs stellen, uit
naam van de burgerij van Amsterdam, Uwe
hare gezindten en lagen nog een stoffelijk
geschenk aan Uwe Majesteit te mogen aan-
bieden, bestaande uit een cassette met een
32tal aquarellen, alien van schilders in Am
sterdam wonende, en weergevende oudere en
nieuwere gedeelten van deze stad. De cassette
is ontworpen door den architect Nieuwenhuys
en uitgevoerd door de firma Janssen.
Mocht Uwe Majesteit bij wijlen een oog
willen slaan in deze collectde aquarellen, dan
hopen wij, dat U daarbrj in gedachten zult
willen houden, dat dit geschenk mede een
uiting is van den grooten eerbied voor Uwe
persoon en van groote erkentelijkheid voor
Uwe zegenrijke en daadwerkelijke belangstel-
ling gedurende meer dan vijftig jaren in het
lot van zwakken en misdeelden getoond. 1
De commissie acht het een zeer eervolle
maar vooral ook een zeer dankbare taak, uit i
nam van de burgerij van Amsterdam, Uwe
Majesteit deze hulde te betuigen, en daarbij
den wensch uit te spreken, dat U nog langen
tijd gespaard moge worden, in de eerste
plaats voor Uwe familie, maar stellig ook
voor de zeer velen in den lande, die met zoo-
veel eerbied en liefde tot U opzien.
Koningin Emma antwoordde daarop als
volgt
Mijnheer de Voorzitter!
Geheel onder den indruk van uwe gevoel-
volle woorden begin ik met U daarvoor mijn
hartelijken dank te betuigen U hebt een
terugblik geslagen op een tijdperk van 50
jaren, dat ik te midden van het Nederland
sche volk heb doorgebracht. Ook mijne ge
dachten zijn natuurlijk dit laatste jaar telkens
naar het verleden teruggegaan en dan is mijn
hart vooral vervuld met dankbaarheid voor
het vertrouwen en de liefde, die mijne nieuwe
landgenooten mij zoo spoedig toonden.
Levendig staat nog voor mijn geest mijne
eerste aanraking met breede kringen van ons
volk; deze had in de hoofdstad plaats, waar
de ingezetenen mij aan de zijde van den
Koning, toen zoo hartelijk welkom heetten
Deze indrukken zijn onuitwischbaar in mijne
ziel gegrift en hebben mij met een bijzonderen
band aan Amsterdam gehecht, wiens wel en
wee op elk gebied, mij gedurende deze halve
eeuw zoo nauw aan het hart heeft gelegen.
Al vertoefde ik telkens slechts korten tijd
in deze schoone stad, zoo is deze band in den
loop der jaren toch steeds hechter geworden
door mijne dankbaarheid voor de trouw en
liefde van Amsterdam's bevolking voor de
Koningin en het is mij in deze dagen overtui-
gend gebleken, dat niettegenstaande het wis-
selen der tijden en het heengaan van zoo
velen, die ik in Amsterdam kende, waardeerde
en hoogachtte, de gevoelens der ingezetenen
voor mij onveranderd zijn gebleven.
Ik ben er diep door getroffen, dat de bur
gerij der hoofdstad mij niet alleen hulde heeft
willen brengen, maar mij ook een stoffelijke
herinnering aanbiedt aan deze voor mij zoo
heuglijke en gelukkige dagen.
Ik stel het op den hoogsten prijs te weten,
dat dit waardevolle geschenk een blijk is
van de mij toegedragen gevoelens uit alle
kringen van Amsterdam's burgerij en het ver-
heugt mij hieraan te kunnen toevoegen, dat
geen geschenk mij meer had kunnen ver-
blijden, dan juist deze aquarellen van in Am
sterdam wonende schilders, vervat in eene
cassette door Amsterdamsche kunstenaars
ontworpen en uitgevoerd.
Deze stadsgezichten zullen niet alleen dier-
bare herinneringen in mij levendig houden,
maar mij ook een blijvend beeld geven van het
Amsterdam van heden.
Ik verzoek U mijne heeren aan alien,
die ertoe medewerkten, mij deze vreugde te
bereiden, mijnen meest diepgevoelden, innigen
UchteGeurige
ROOKTABAK
ROODS-STER
THEOOORUS
NIEMEIJER
GRONINGEN
o
dank over te brengen.
Moge, Amsterdam onder Gods Zegen in
bloei en welvaart toenemen tot heil van Zijn
geheele bevolking en tot welzrjn van ons dier-
baar Vaderland!
Omtrent de in ons vorig nummer vermelde
overmeestering van Willemstad, de hoofdstad
van de Nederlandsche kolonie Curasao, werd
jl. Maandag door het Ministerie van Kolonien
het volgende communique uitgegeven:
In den loop van den nacht van 8 op 9 dezer
heeft een gewapende bende van naar schat-
ting 500 Venezulianen met blijkbaar tegen de
Venezulaansche regeering gerichte bedoelin-
gen den militairen politiewacht te Willemstad
overvallen. Ondanks den tegenstand der
wacht werd deze door den overmacht der
rebellen overmand. De sergeant-majoor V.
werd hierbij gedood en sergeant M., zoomede
brigadier Van Z. zwaar en een aantal min-
deren licht gewond.
Brigadier Van Z. is volgens een nader be-
richt aan de wonden overleden.
De bende plunderde 't munitiemagazijn en de
kazeme en wist daarop den gezagvoerder van
een in de haven liggend stoomschip te dwin-
gen hen naar Venezuela over te brengen. Zij
slaagden er bovendien in den Gouvemeur en
den commandant der Politietroepen bij ver-
rassing op te lichten en met enkele militairen
aan boord van den stoomer te brengen. De
Gouvemeur, de troepencommandant en de
militairen zijn intusschen naar Willemstad
teruggekeerd.
I Dezen geheelen nacht had het Ministerie
een ongestoorde draadlooze verbdnding via
het Gouvemements-raddostation op Curasao
met de autoriteiten ter plaatse, die na enkele
uren den toestand bleken te beheerschen. In
den loop van den nacht kon den gouvemeur
rapporteeren, dat ter plaatse alles rustig was.
De Curagaosche Petroleum Industrie Maat-
schappij werkt door; op haar terreinen heeft
geen rustverstoring plaats geihad.
Morgenochtend vertrekt Hr. Ms. Korte-
naer die onlangs voor oefeningen in de Noord-
zee uit Curasao terugkeerde en binnenkort
weer derwaarts zou vertrekken, van Hoek van
Holland naar Curagao metde volledige beman-
ning verstrekt door een landingsdivisie, ter-
wijl Hr. Ms. Hertog Hendrik gereed wordt
gemaakt voor een eventueel spoedig vertrek
naar de West-Indische wateren.
Zooals in dit communique werd aangekon-
digt, is de ,,Kortenaer" in allerijl gereed ge
maakt en Dinsdag naar West-Indie vertrok-
ken, terwijl morgen de ,,Hertog-Hendrik" zal
volgen. De „Kortenaer" was volledig bemand
en heeft voorts nog aan boord genomen een
divisie mariniers van 39 onderofficieren en
manschappen, onder commando van den le
luitenant P. J. van Gijn.
Door het Departement van Kolonien is aan
den burgemeester der gemeenten waar familie
woont van de slaohtoffers van den overval
bericht gezonden, ten einde de familie in te
lichten. De namen der gesneuvelde onderoffi
cieren zijn sergeant-majoor Vaas, wiens fa
milie te Dronrijp woont, brigadier Van Zuijlen,
van Utrecht, terwijl de familie van den zwaar
gewonden sergeant Marcusse te Wissekerke
woont.
Omtrent de juiste toedracht zijn nog geen
nadere berichten ontvangen. Er sc'nijnt te
Ouragao een absolute censuur op berichten
omtrent den overval te zijn ingesteld. De be-
antwoording der vragen door den heer Colijn
aan den Minister zal naar te verwachten is
eenige opheldering brengen.
In enkele berichten wordt het vermoeden
uitgesproken, dat de overval is geschied door
Venezuelanen die op Curagao vertoefden en
die ongewapend waren, doch door hun overval
bij verrassing uit te voeren en door hun aan
tal, het garnizoen hebben kimnen overmees-
teren. Het was blijkbaar om de ammunitie
en de wapens te doen. Zij schijnen hun buit
ook reeds gebruikt te hebben voor een over
val van het stadje Coro aan de Venezolaan-
sche kust, doch zijn door het garnizoen terug-
geslagen. Verscheidene rebellen werden daar
bij gedood of gewond en ook eenige gevangen-
genomen. Ze worden geleid door Rafael Urbi-
na. Er zouden onder hen zich ook eenige stu-
denten bevinden, die reeds verleden jaar be-
trokken waren bij een opstand tegen de toen-
malige Venezolaansche regeering.
Naar gemeld wordt, was de sterkte van de
bezetting op Curagao officieel 120 man, doch
was deze in werkelijkheid veel lager. Het ligt
in de bedoeling die op te voeren tot 225 man.
De overval van Willemstad is er een ge
weest geheel volgens het recept waamaar
meerdere operettes zijn geschreven, of te wel
nog beter: volgens hetwelk tal van filmscena-
rio's die zich in Zuid-Amerika afspelen wor
den samengesteld. Zulke voorvallen zijn in de
Zuid-Amerikaaiische republieken sobering en
inslag. Het speelde zich thans echter af op
Nederlandschen bodem en zal ongetwijfeld
velen doen opschrikken uit een dommelige
rust. Zeker, Willemstad op Curagao ligt ver
af. Het is een weinig besproken Nederland
sche stad, en zij zal pas in het laatste jaar
hier in deze streek de bijzondere belangstel-
ling hebben gewekt, omdat daar een geboren
Zeeuwsch-Vlaming als regeeringsvertegen-
woordiger met de opperste macht bekleed is.
Maar het is nu wel gebleken, dat aan in die
kolonie aan de regeeringsvertegenwoordigers
juist de middelen ontbreken om die macht"
te handihaven. Nog afgedacht van de zeer te
„Wat zou ik kunnen doen, om fullie te
helpen?" vroeg hij ten slotte.
,,U kunt zijn kantoor nazoeken", ant
woordde Frances zonder een oogemblik
te aarzelen. „U kunt hem nagaan. Als we
maar eerst de bewijzen in handen heb
ben, dat hij meer zulke zaakjes bij de
hand heeft."
Bliss zuchtte. In angstige verwachting
keken de beide meisjes hem aan.
,/Bk zal wel eens zien", beloofde hij, ,,in
elk geval zal ik doen wat ik kan."
Met het kaknste gezicht ter wereld be-
taalde hij voor de thee. Niemand, die het
gebaar zag, waarmee hij den halven so
vereign uit zijn zak haalde, zou vermoed
hebben, dat dit zijn laatste was. Even ter-
zijde staande schreef Frances iets op een
stuk papier en gaf het hem.
,,Hier heeft u mijn adres", zeide ze.
.Wanneer komt u me nu opzoeken?'
Even aarzelde Bliss.
,,Iik zal mijn eigen vraag wel beant-
woorden", ging ze, zonder zijn anbwoord
af te wachten, voort. .Aanstaanden Zon-
dag komt u thee bij me drinken."
Toen schoof hij alle verdere aarzeling
ter zijde en nam haar uitnoodiging aan.
Van al die misere-dagen was de Zondag
hem tot dusver nog het zwaarste gevallen.
,,Om vier uur precies zult u me zien
verschijnen", gaf hij opgewekt ten ant-
woord.
HOOFDSTUK IX.
Den volgenden morgen was Mr. Cocke-
ril bij zijn komst op zijn kantoor in een
buitengewoon genoeglijke stemming. Met
een bosje viooltjes in zijn knoopsgat en
zijn meest vaderlijken glimlach om zijn
lippen, kiwam hij de laatste trap oploo-
pen en knikte Bliss uiterst welwillend toe.
„Zooals je ziet, ben ik iets vroeger dan
gewoonlijk zeide hij. „De kwestie is, ik
heb me een beetje ongerust gemaakt over
Tommy. Gisteravond had hij niet den
minsten eetlust."
Terwijl hij sprak, haalde Mr. Cockeril
den sleutel uit zijn za'k, sloot zijn kantoor
open en ging naar binnen met Bliss ach-
ter zich aan. Zooals gewoonlijk, begon-
nen alle vogels bij zijn binnenkomen te
zingen. Alleen Tommy zat in een hoekje.
Tommy dd goudvink, wilde niet zingen en
voelde zich blijkbaar niet lekker. Gejaagd
hing Mr. Cookeril zijn hoed op, onhandig
trolk hij zijn keurige zeemleeren hand-
schoenen van zijn trillende vingers.
,,Wil je even wat warm water halen,
Bliss, en dan moet ik ook wat warme
melk hebben", zeide hij. ,,'t Beste is, dat
je eerst even de kachel aanmaakt, voordat
je de andere k'ooien gaat schoonmaken".
,,'t Is een schandaal", schreeuwde de
papegaai, terwijl hij al zijn veeren om-
hoog zette.
Maar vandaag nam mr. Cockeril niet
de minste notitie van hem. Hij was druk
bezig om het met flanel bekleede kooitje
van den goudvink in orde te brengen.
Den geheelen dag verder zat hij met het
vogeltje vlak naast zich, terwijl hij telkens
met werken ophield om met het diertje te
praten en hem een liedje voor te fluiten.
Toen het vijf uur was, de tijd waarop hij
qewoonlijik naar huis ging, riep hij Bliss
binnen.
,,Ik ben bang, dat Tommy heel ziek is",
zeide hij. ,,Als ik eerlijk wil zijn, moet ik
zeggen, dat zijn toestand me groote on-
gerustheid baart."
Bij die woorden keek Bliss zijn patroon
onderzoekend aan. Het leek toch wel of
de man werkelijk in ernst was.
,,Iik durf hem niet mee naar huis ne
men", ging mr. Cockeril voort. ,,Lk ben
bang dat de avondlucht hem geen goed
zal doen. Nu is het morgen Zondag. Zou
jij nu de goedheid willen hebben, om mor
genochtend vroeg even te gaan kijken,
hoe het met hem gaat, dan kun je het me
daarna even komen vertellen. Wil je me
straks even eraan helpen herinneren, dat
ik je bij mijn vertrek den sleutel geef."
„Met alle soorten van genoegen^wil ik
morgenochtend even gaan kijken", ant
woordde Bliss. ,,Maar waar woont u
eigenlijk, mijnheer?"
,,Mijn adres is Acropolis Club, Pall
Mall", zeide Mr. Cockeril, terwijl hij een
kaartje uit zijn portefeuille nam en een
paar woorden er achterop schreef. ..Als
je dit aan den portier laat zien, zal hij
geen bezwaar maken om je door te laten.
Wees zoo goed je werkzaamheden zoo
te regelen, dat je om ongeveer tien uur
aan de Acropolis Club zijn kunt."
Dien nacht sliep Bliss met den sleutel
van het kantoor onder zijn kussen. 't Was
nog geen acht uur, toen hij den volgenden
morgen de eindelooze trap van het groote
huis in King Street opging; ongeveer tien
minuten daarna sloot hij de deur van het
kleine kantoortje open. De gewone wel-
komstgroet onflbrak nu ook niet, de ka-
naries begonnen te zingen, terwijl de pa
pegaai minder aangename toonen deed
hooren. Bliss begon met de jalouzieen op
te trekken. Tommy had zijn warme nestje
al verlaten en scharrelde nu tusschen de
ornamenten op den schoorsteenmantel.
Daarna sloot Bliss de deur af. Nu was
het oogenblik gekomen, waarop hij zijn
besluit nemen moest, een besluit, waar-
over hij den geheelen nacht had liggen
denken en dat nog moeilijker gemaakt
werd door het feit, dat het bureau van
Mr. Cookeril openstond. Hij riep zich het
Weiger namaak en let er op dat op eike
tablet het woordBAYER" staat. Prijs75 cts
aantal en het type van de bezoekers van
Mr. Cockeril voor den geest. Hij dacht
aan de angstige uitdrukking op het ge
zicht van Miss Morrison en van nog een
paar andere bezoeksters. Toen nam hij
zijn besluit. In zijn eigen oogen was hij
gerecbtvaardigd. Met een strak gezicht
Ibegon hij aan het bureau, stapel na stapel
manuscript keek hij door zonder eenig re
sultant. Van het eerste tot het laatste vel
papier was het een verhandeling over
vogels. Daarna opende hij de laden en
keek den inhoud zorgvuldig na. Elk me
morandum dat hij vond had betrekking
op vogels, elke notitie, zelfs de kleinste,
verwees naar eigenaardigheden of ge-
woonten van vogels. Er waren laden met
fotografieen van vogels, een andere lade
was geheel gevuld met brieven in ver-
schillende talen van autoriteiten op vogel-
kundig gebied. In het geheele schrijf-
tafel vond hij geen enkel beschreven of
bedrulkt stuk papier, dat niet direct of in
direct iets met vogels te maken had. Toen
hij met de schrijiftafel klaar was, begon
hij de geheele kamer systematisch na te
zoeken. Elke kast, elke doos, elk hoekje
of gaatje werd nagesnu-ffeld. Toen hij
klaar was zag hij vuurrood. Hij had zich-
zelf wel kunnen slaan, toeri hij de kamer
uitging en de deur achter zich afsloot.
Maar niettegenstaande die gevoelens
(bracht hij toch ten uitvoer, wat hij zich
voorgenomen had te doen. In den wand,
welke op den gang uitkwam, maakte hij
een klein gaatje, zoodat hij van buitenaf
kon zien en hooren wat er in de kamer
geibeurde.
(Wordt vervolgd.)
ijtuek.