ALGEMEEN HIEUWS- EN AOVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. FRisa 9 BAA! (Mo 8328 Vrijdag 25 Januari 1929 69r Jaargang Eerste Blad. Gevoelsbeschaving. SowbQy. AS**U«INTSMUS: FBTTILLXTO*. BINNENLAND* 30-35-40-50cf. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN 1-WicUztJ. Binnen Ter Neuzen f 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post f 1.80 per 3 maanden Bij vooruitbetahngfr. per post f 6,60 per jaar Voor Belqie en Amerika f2,25, overige landen 2,60 per 3 maanden fr. per post - Abonnementen voor het buitenland alleen bq vooru.tbetaling. Dit blad verschijnt iederen Maandaq-, Woensdaq- en Vrijdaqavond. BEKENDMAKING. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN brengen. ter openbare kennis, dat door het kantongerocht Ter Neuzen op 27 De cember 1928 is veroordeeld: HERMANUS WOUTERS, slager, wonende te Ter Neuzen, Donze-Visserstraat 41-43, ge- boren te Bladel, 15 Februari 1881, tot 25, boete suhsid:air 10 dagen hechtenis, wegens het ten verkoop in voorraad hebben van. worst, welke niet voldoet aan de eischen gesteld krachtens de War-en wet. (Gekookte worst met te veel zetmeel en toevoeging van kleurstof.) Ter Neuzen, den 24 Januari 1929. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester. B. I. ZONNE V ULLE, Secretaris. Dit artikel is niet bedoeld als een on- gevraagde recensie en oojc met als een uitvoeiige bespreKing van een Poekje, dat dezer aagen onaer aezen eemgszms eigenaardigen titel is verschenen, en waarvan ae titel, althans op het eerste gezicht, wel wat in scrijd scmjnt met den inhoud. in het algemeen zouden wij de vraag wel eens kunnen stenen, of een menscn iets leeren kan uit een boek. "Wij trekken natuurlijk met in twijiel de kwescie, ot de eene mensch iets leeren kan van een ander menscn daaraan twijteien wij geen oogenPiik. Men behoeit den invioed en de beteekenis van alle onderwijs, monde- ling en schriftelijk gegeven, nog niet te overschatten om tocn wei vast te willen houden aan en ook dankbaar te zijn voor den invioed, die daar ook door het woord, ook door het geschreven woord, van den een op den ander kan uitgaan. A1 dit schrijven en lezen heeft toch hooger doel dan alleen maar bezighouden, amuseeren of afleiden; diepere motieven en hoogere bedoelingen leiden de menschheid, mogen en kunnen haar althans leiden. Maar ook al houden wij aan de groote beteekenis van het geschrevene gaarne en met stel- ligheid vast, dan staat daarnaast toch ook weer onze zeer zekere overtuiging, dat deze invioed niet al te hoog moet worden aangeslagen, en dat wij dus goed zullen doen om niet alle heil en alien invioed van het geschrevene te verwachten. Men schijnt dit wel te denken, en men treedt gaarne en soms zelfs brutaal met deze pre- tentie op, maar dan zegt men te veel of denkt men te weinig. iDe dingen zijn niet enkel uit boekjes te leeren. Stoomcursussen mogen een enkele maal dienst kunnen doen dit is toch nimmer de ideale manier van on derwijs en opleidihgschriftelijke cursussen mogen hier of daar het persoonlijke en mondelinqe onderwijs kunnen vervangen, bij dit alles ont- breekt toch wel altijd iets, dat meesten- tijds vrijwel onmisbaar is: het persoon lijke element wordt uitgeschakeld, de wis door B. M. BOWER 23) (Vervolg.) Honey wierp hem van onder haar wim- pers een aanmoedigenden blik toe, maar Bud verkoelde en deed een stap achteruit. ,,Ik zie, dat men hier kan logeeren. Ik heb een pakpaard en twee rijpaarden bij me" n 'k ze binnen de omheining bren gen Ik heb niet graag, dat ze den gehee- len dag niets dan hooi eten. Anders kan ik terug gaan naar de beek en daar kam- peeren." „Wel neen; brengt u de paarden maar even binnen de kraal en dan kunt u hier wachten tot oom terug komt", zeide ze met haar uitnoodigend glimlachje. ,,De menschen kunnen altijd bij ons komen dat is gemakkelijk voor ze. Er moet toch een plaats in de vallei zijn, waar ze logee ren kunnen. Ik kan u niet beloven, dat oom u een betrekking zal geven, maar we eten kip en knoedels vanmiddag! En de post komt tegen twaalf uur; daar zult u toch wel op willen wachten." Ze stond in de deur toen hij met de paarden langs kwam en hem goed op- nemend, trad ze op hem toe en hield hem staande toen ze de kisten boven op de bagage gewaar werd. ,,U doet beter. die dingen hier te laten", ried ze hem aan. ,,Ik zal ze m de zitkamer bij de piano zetten. L'eve Hemel, u lijkt wel een heel orkest! Als u spelen kunt, dan kunnen wij mis schien samen muziek maken op het bal en oom David de kosten van een strijkje uit- selwerking ontbreekt, er is geen gelegen- ne*d toe geaacntenwisseiing, ae tijne nttanceeringen en kieine biA.onderheaen, die van persoon op persoon kunnen m- werken, woraen genusc, en aat vaak met zonaer groote en mijvenae scnade. Daar zijn menscnen, die beweren, dat zij liever een preek lezen dan dat zij die aanhoo- ren. ik zou zoovets aneen willen toege- ven, ais het tocht in de kerk, als er erg genoest worat, ot wanneer de voorganger uaickeit. in normale omstandigheaen is een pteek beaoeid om te woraen uitge- sproken en aangenoord, daargeiaten aan nog net teit taat ook ter spraKe zou moe- ten komen ais wij hier over radio-pree- ken hanaeiden), dat de omgeving van zoo groote beteekenis kan zijn. Maar povenaien neboen wij tegen al dit scnriltenjke onderwi]s en tegen al dit willen leeren uit boeken en brochures nog een groot en geweid,g bezwaar: wie dit willen, vergeten, dat niet iedereen alles leeren kan; zij verkezen uit het oog, dat de ware kennis geen kennis is die uit het hoOi.d kan woraen geleerd, die kan wor den aangeleerd. flier kunnen wij noemen woordjes ais: aanleeren, dressuur, af- richcen, en meer dergelijke, die alle een minder gunstigen kiank hebben en terecnt. Zoo ken ik iemand, die wilde leeren schaken, en die zich nu enkele handlei- dingen heett aangeschaft, die hij druk en ijverig zit coor te werken. Hij leert dan de zetten, de regels, de verschillende ope- ningen, die gangbaar zijn, zetten, die wor den aanbevoien en die niet aanbevelens- waardig worden genoemd; maar schaken kan hij dan nog in geen enkel opzicht. En het is en blijtt ook de groote vraag, of hij het coit leeren zal. Een ander wil gaan tennissen, en koopt nu een geillustreerde handleiding voor dat spel. Dat kan interessant zijn, en on- getwijfeld zal iemand, die er ,,kijk" op heeft, en die dit mooie spel al wat heeft beoefend, uit een werkelijk goede hand leiding veel kunnen opsteken. Maar wie het nooit deed, en wie misschien door een of ander gebrek wordt gehinderd, of wie de noodige lenigheid en vaardigheid mist, kan nog zooveel handleidingen koopen en bestudeeren als hij of zij maar wil, een goed speler wordt zoo iemand nooit. Zijn er haast niet voor alles en alien schrirtelijke leergangen tegenwoordig? Voor den inmaak en voor haarwasschen, voor schaken en tandzorg; voor Engel- sche handelscorrespondentie en kanaries; voor schoonschrijven en stoelgang; voor kippenhouders en Latijn; voor het onder- houd van vuurwapenen, chauffeeren, vioolspel, enGevoelsbeschaving? Maar ook al gelooven wij, dat er uit al die boeken en boekjes wel iets en soms zelfs wel veel te leeren valt, het zal er toch wel erg van afhangen, welke neigin- gen en kwaliteiten de gebruiker van zoo'n handboek bezit; iedereen kan niet alles leeren; iedereen heeft niet voor alles aan- leg en gevoel; er zijn ook dingen, die niet geleerd kunnen worden. Iemand kan het of hij kan het niet. De beste cursus zal dan soms falen. En een onafwendbaar echec kan het gevolg zijn. Mogen wij dit nu als toegegeven en afgesproken beschouwen, dan heb ik het sparen. In ieder geval kunnen we samen spelen en echt plezier hebben." Bud had het vreemde gevoel, dat Honey met haar lippen dingen zeide, die in het geheel niet overeen kwamen met haar ge- dachten. Hij hield haar tersluiks in net oog, toen hij de kisten losmaakte en hij had er op kunnen zweren, dat hij haar iemand zag wenken, die achter de kanten gordijnen van het dichtstbijzijnde raam zat. Achteloos keek hij dien kant uit, doch het gordijn bewoog niet. Toen hij zich omkeerde hield Honey haar handen al op om de guitaar en de mandoline van hem aan te nemen, zoodat Bud ze haar overgaf en doorliep naar de omheining. Hij keerde niet naar het huis terug. Een oude man was aan het werk bij een ma- chinebergplaats, die tegen het dichte struikgewas aan stond en toen Bud nader- bij kwam, liet hij zijn werk in den steek en kwam naar hem toe met korte stapjes, den rug gekromd en de armen slap langs het lichaam hangend. Hij had een langen, grijsachtig-zwarten baard en zijn scherpe blauwe oogen ston- den diep onder de dikke, borstelige, witte wenkbrauwen. Het scheen een vriende- lijke, oude man, wiens belangstelling in t leven nog even groot was als in zijn jeugd, niettegenstaande zijn zwak lichaam. Hij wees Bud waar deze de paarden heen moest brengen en de wijze waarop hij hem behulpzaam was bij het losmaken der touwen deed zien, dat hij het zijn leven lang had ^edaan. Met belanqstelling luisterde hii naar al het nieuws, dat Bud hem kon vertellen en toen hij ontdekte, dat Bud zoo juist van de „Hoefijzerhoeve" kwam en dat hij daar weg was gezonden, omdat hij met Dirk Tracy gevochten had, grinnikte de oude van plezier. ,,Nou, nou, ik wil gelooven, dat je daar verder vrij gemakkelijk, en kan ik op de instemming mijner meeste lezers zeker wel rekenen, indien ik beweer, dat ook goede manieren niet zijn aan te leeren. Een handboek hierover zou men aan allerlei menschen in handen kunnen geven zon- der dat zij er iets ,,anders" door werden. Zells dreigt hier een niet gering en niet denkbeeldig gevaar. Het, is namelijk zeer wel mogelijk, dat iemand, die nu voor-de- voet-op begon met de vermaningen en voorschriften uit zoo'n handleiding op te volgen, en keer-op-keer misgreep, en juist door dit maak-werk een zoodanige houtengheid en opgelegdheid verkreeg, dot alle natuurlijkheid nu verder van hem geweerd was, en alles, wat goed was ge leerd en ook goed was bedoeld, nu ver der door anderen werd gezien als on- natuur. z,oo ken ik iemand, die zeker eens 'n keer een lesje heett gekregen, dat hij a.s hij op bezoek kwam, zijn eene hand- schoen moest uitdoen, voordat hij iemand een hand aanbood. Ik heb het bijgewoond (en ik sta dus voor de historiciteit van dit verhaal in), dat deze persoon bij de in- staiiatie van een nieuwen burgemeester in een van de aanzienlijkste gemeenten van ons vaderland, nu ook werkelijk een handscnoen uitdeed maar -hij bood den verschen Edelachtbare gui zijn met een dikken bruinen en nog wel gevoenden g.ace-handschoen voorziene rechterhand! Aangeleerd, maarverkeerd opge- vangen ot toegepast, en dan vooral daar- om blijkbaar zoo geheel verkeerd geleerd, omdat de heele bedoeling van deze be- scnaafde manier met was doorzien of vers^aan. Er is, mevrouw Jeanne Kloos, geb. Reijneke van btuwe heett ten deze vol- koineu genjKi er is gevoelsbeschaving. Deze bescnaving kan men met aanleeren, met voorzeggen, niet souttieeren, men heeft ze or men heett ze met. Uok het voorcrettelijk „handboek' van deze scnrijlster ,,voor huis* en gezelschaps- leven zal geen enkei mensch, die tot nu toe geen manieren bezat, manieren bij- brengen; men heett deze beschaving of... men neeft ze niet. Het woord gevoelsbeschaving" is van deze schrijtster zeit. Wellicht zal nog koicen iiju nee octrooi op dit woord aan haar naam verbonden biijven, de naam is zoo goed, dat hij stelhg wel spoedig meer gemeen-goed zal woraen. Wat ver- staat nu mevr. Moos daaronder? Zij zegt 't duidelijk: ,,lk bedoel hiermede de inner- lijke bescnaving, die elk mensch van tijn gevoei eigen is, mt welken stand hij ook zij, en die de onderlinge samenleving tot iecs werkelijk aangenaams maakt. Men wordt hierbij door zijn intuitie geleid; en hij, die van nature „gevoelsbeschaafd" is, zal in den omgang zeif wel weten, hoe zich te gedragen in de meest verschillende omstandigheden des levens; hij bezit zelf- beheersching en onderscheidingsvermo- gen; hij kan zich verplaatsen in den ge- moedstoestand van andere menschen; en door ieder, die hem kennen leert, wordt hij geeerd en geliefd. De gevoelsbeschaaf- de onderscheidt zich door zijn oogopslag, zijn gelaatsuitdrukking, zijn houding, zijn gedrag, zijn klank van zijn stem. En de- genen, die met hem in aanraking komen. je handen vol aan had", zeide hij. ,,Dirk is nog zoo'n gemakkelijke niet om af te ranselen". Bud wilde weten waarom onmiddellijk verondersteld werd. dat hij Dirk afgeran- seld had en grootvader grinnikte op- nieuw. ,,Nou, als je Dirk niet op zijn kop had gegeven, dan zou je niet weggestuurd zijn," zeide hij en toen had hij auerhande praatjes om dit te bewijzen. Dirk Tracy was, volgens grootvader, de werkelijke baas van de ,,Hoefijzer-hoeve" en Bart was niet meer dan een stroopop. Dit alles kon Bud niet veel schelen, maar grootvader praatte graag en zoo kwam Bud heel wat te hooren, terwijl zij met hun beiden de paarden verzorgden en daarna samen naar het hek der weide slenterden. Grootvader bewonderde Smo ky, hij bekeek hem van alle zijden en aaide zijn manen en voorhoofd met een teeder- heid, die den waren paardenliefhebber verried. ,,Ik wed dat hij goed kan loopen", zeide hij, Bud veelbeteekenend aanziende. ,,De jongens spraken over een wedren die ze hier Zondag willen houden. We hebben hier een harde, rechte, droge beek-bedding waar alle steenen zijn uitgehaald, zoowat een mijl lang; daar zullen zij een paar paarden laten rennen. Dat doen ze meest- al op Zondag als er weinig werk is. Je zoudt mee kunnen doen, als je toch hier in de buurt bent." Hij streek zich met de handen over den rug, hield zijn hoofd een weinig op zijde en wierp door zijn half ge- sloten oogleden een blik op Smoky, ter wijl hij in zijn zakken naar papier en tabak zocht om er een cigaret van te rollen. ,,Ik zou zelf best een paar dollars op dat paard willen zetten," merkte hij op, ,,als je me verzekeren kan. dat hij kan loopen. Je zult zoo'n ouden kerel, als ik ben, geen leugens vertellen, is 't wel, mijn jongen?" voelen zich aanstonds bij hem op hun ge- mak; zij weten met zekerheid, dat hun vercrouwen op hem goed is geplaatst; en dat al hun uitmgen bij hem veilig zijn." Natuurlijk moet nu echter ook hier niet woraen overdreven. Dit doet mevrouw Kloos, naar het ons voorkomt, op twee punten. Vooreerst overdrijtt zij schro- melijk, als zij beweert, dat deze aarde een paradijs zou zijn, wanneer alle menschen gevoeisbeschaard waren. Aij had even goed een beter, misschien scbijnbaar wat zwakker, maar in den grond en op den duur toch sierker argument kunnen ge- bruiken als zij er op aan wil dringen, dat iedereen er naar streven zal iets van deze onwaardeerbare eigenschap der gevoels- besciiavmg te verwerven. En wij zijn het roerend met deze scflrijfster eens, ais zij het voimondig erkent, dat gevoeisbe- scnaving natuurnjk met geheel kan wor- j den aangeleerd, maar wel kan worden ontwikKeid en tot grootere uitbreiding kan worden gebracht, waarvoor dan de gezeiscnapsvormen bestaan en allerlei conventies, die geenszins verdienen ge- minacht of beiacnelijk gemaakt te wor den, omdat zij het immers zijn, die ge noemd mogen worden: „de regelen van het spel des levens". Mevrouw Moos overdraft echter mijns 1 inziens aan ook nog op een tweede punt, kuj heett namelijk een aparte paragraaf gewija aan oeantwoording van de vraag: ,,wat chic is i oegegeven kan weer wor aen, aat iedereen nnsscmen de beteeke nis van dit woord kenf, maar dat het m- tusscnen toch moemjk is om precies te aeiimeeren, wat dit woord omvat. Hier staac nu meening tegenover meening. Het is juist zoo mooi, ineenen wij, dat deze schrijtster in het begin van haar boekje duiaenjk heett doen uitkomen, dat ge- voeisoeschaving niets te masen heett met eemgen stand, maar dan had een bespre- king van „chic en aires wat daarmede veroand houat, hier, in dit boekje, ook met mogen voorkomen. Dan is het erg vnenaenjk, dat het bezit van gevoelsbe schaving niet wordt verbonden aan een bepaalden kring, doch moest bij verdere uitwerking van deze zaak alles ook zoo ruim biijven. En het is reeds dadelijk een beperking, als nu aan een begnp als „chic aandacht wordt gewijd. Chic en gevoelsbeschaving kunnen absoluut los van elkaar zijn. 1 och zal ook op den duur Bat willen wij toegeven chic (wil zij chic biijven) het zonder echte ge voelsbeschaving niet kunnen stellen. Chic kan toch vernis zijn, echte chic maar dan zouden wij liever niet meer van ,,chicwillen spreken! echte chic komt van binnen uit en kan er nooit van buiten worden opgelegd. Onze tijd heeft aan veel behoefte. Wa- re cultuur is schaarsch; echt vertrouwen is maar al te veel zoek; echte ijver ont- j breekt velen, en ook aan ware gevoelsbe- j schaving mankeert maar te veel. Moge echter de lectuur van een handboek als het hier aangeduide steeds meerderen overtuigen of in hun overtuiging ver- sterken, dat een gelukkig samenleven in maatschappij en gezin het niet zal kunnen stellen zonder echte gevoelsbeschaving. Dit woord, deze naam alleen, zegt reeds zoo veel. En haast genoeg. Bud gaf hem een cigaret, die hij zoo juist had gemaakt. ,,Neen, vadertje, ik zal je niets voorjokken," lachte hij. ,,Je bent een veel te goed paardenkenner." ,,Nou dan, kan hij loopen? Je woord er op." „Dat zou ik wel denken. Hij heeft ten- minste nog nooit tevergeefs een koe na- gejaagd, zeide Bud voorzichtig. Heeft hij ooit voor geld geloopen?"; de oude man stond dan eens op zijn tee- nen, dan op zijn hielen en bewoog zijn schouders voor- en achterwaarts. ..Neen, voor geld nooit. Voor de aar- digheid heb ik hem wel eens een keer of wat laten rennen om te zien of ik de jon gens kon achterhalen." ,,Bah! Dat is de manier niet! Daar heb je niets aan! De oude man spuwde kwaad in het stof op den grond. Toen bedacht hij zich. ..En kon je ze achterhalen?" vroeg hij scherp. ,,Nou, of ik!" Bud keek hem verwon- derd aan, wilde er eerst nog wat bijvoegen, doch liet het er ten slotte bij. Grootvader bleef hem nog even aan- staren terwijl zijne blauwe oogen van in- wendige opwinding schitterden. „Hoor eens. jongen", begon hij plotseling. ,',Laat ik je eens wat vertellen. Zoo iets moet je nooit weer doen. Als je een paard hebt. dat beter loopt, dan de paarden van ande ren, zorg dan, dat je wat met hem ver- dient. als is 't niet meer dan een kwartje. Verdien iets met hem. Dat moet je met alles doen waar je mee bezig bent; je moet er wat mee verdienen! Wat uit je zak gaat, daar wordt je niet beter van, maar wel van wat er in komt. Denk daar maar altijd aan. Als je je paard tegen andere paarden laat loopen. wed dan op hem. en danschreeuwde hij woest, terwijl hij zijn vuist met kracht in zijn andere hand- palm liet neerkomen, laat hem als eerste INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. I DE 17 per'/a pond DR. C. LELY t. Dinsdagmiddag is op 74-jarigen leeftijd overleden de oud-Minister van Waterstaat dr. C. Lely. De hcer C. Lely werd op 23 September 1854 te Amsterdam geboren. In 1875 promoveerde hij te Delft tot clviel ingenieur. In 1883 werd hij ingenieur van hot wate'rschap De Schip- beek; van 1886 tot 1891 was hij ingenieur van de Zuiderzeevereeniglng. In 1891 trad' hij als Minister van Water staat, Handel en Nijverheid toe tot het mini- sterie-Tak van Poortvliet en toen dit id 1894 ten val werd gebracht, aanvaardde hij het lid- maatschap van de Tweede Kamer. Tot hjj in 189.7 opnieuw als Minister van Waterstaat op- trad in het ministerie PiersonGoeman Bor- gesius, tot welks naam van „Ministerie van de Sociale rechtvaardigheid" hij niet weinig heeft bijgedragen. Van 19021905 was de heer Lely gouverneur van Suriname. Teruggekeerd, werd hij opnieuw lid' van de Tweede Kamer, om in 1910 naar de Eerste Kamer over te gaan. In het kabinet-Cort van der Linden aan vaardde de heer Lely ten derde male het Mi- nisterschap, en weer voor Waterstaat, in welke kwalitelt hij de kroon zette op het werk van zijn leven, door de aanneming van de wet tot afsluit.'ng en drooglegging van de Zuiderzee- Ter gelegenheid van zijn zeventigsten ver jaardag werd hij op grootsche wijze gehuldigd. Dr. Lely was Dinsdagmiddag nog werkzaam aan het schrijven van een brochure. Toen ech ter zijn dochter tusschen 4 en 5 uur zijn ka mer binnentrad, vond zij haar vader bij zijn schrijftafel neerliggen. De levensgeesten ble- ken reeds te zijn geweken. aankomen!" Zijn stem sloeg over van op- winding. Plotseling zweeg hij en zijn armen vie- len slap langs zijn lichaam, zijn schouders kromden zich naar voren. Hij schudde met het hoofd, bromde in zijn baard en wierp een sluwen blik op Bud. „Als ik dat zelf had toegepast, zou ik nou niet hier bij mijn eigen zoon rond moe- ten ploeteren", klaagde hij. „Als ik de kwartjes in mijn zak had gehouden, dan zou ik nou een paar dollars voor me zelf hebben. Natuurlijk", voegde hij er haas- tig bij, ,,krijg ik zoo nu en dan ook wel eens wat. Ben te oud om zelf te rijden, te oud om te werken, maar ik verdien zoo nu en dan eens een dollartje op een goe- den renner." Weer trad hij op Smoky toe en voelde met zijn hand naar de beenspieren om te zien of hij fouten kon ontdekken: toen„ terwijl hij met moeite recht op ging staan, klopte hij het paard bewonderend tusschen de voorbeenen, legde toen de hand op Smoky's nek en keerde zich langzaam tot Bud. ,,Hoor eens, jonge man. er is behalve jou en mij op het ooqenblik geen mensch hier op de plaats. Wat zou je er van zeq- gen, a's je dat paard van jou het zadel eens oplei en hem eens mee nam naar de renbaan; ik zou hem qraag eens zien loo pen. 't Lijkt me anders een best paardje toe." Bud aarzelde. ,,Ik heb er niets on tegen, hem eens te laten loopen, grootvader, als ik wist, dat ik daar iets mee verdienen kon. Ik moet door de wereld komen en ik zou er graaq komen voor dat ik al mijn tanden ben kwijt qeraakt. Kan Smoky mij een naar dollars bezorgen. dan ben ik uw J" man! (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1929 | | pagina 1