ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
I BONNEI
BONNEN
N o 831!
Vrijdag 14 December 928.
68 JaargaDg
Eerste Blad.
Veivai nn wedemjiboifw dar Cuituuf
Denkt er aan!
TTylTEirlTn d.
i!
ABQNNfmHSPRIJS:
H. -men Ter iNeu.en f 1,40 per J maanden - Buiten Ter Neuzen fr. per post f 1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 6,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika f 2.25, overiqe landen 2,60 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland aileen bij vooruitbetaling.
Dit blad verschijnt iederen Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond.
I.
Verval.
Toen wij indertijd (naar aanleiding van
't verbJijf van Frot. Albert bchweuzer in
ons land) in dit blad 't een en ander heb-
ben medegedeeld over't wonderrijkeleven
en streven van dezen merkwaardiqenman,
hebben wij ook niet onvermeld gelaten,
faoe Schweitzer nog den tijd had gevon-
den of beter gezegd: gemaakt, en zich de
enorme inspanning had getroost om te-
raidden van al zijn arbeid en bij zijn vele
beslommeringen en niet geringe teleur-
stellingen „aan den zoom van het Oer-
woud een breede studie te wijden aan
bovengemeld onderwerp. Hij beschreef
het in een van zijn boeken, op hoe eigen-
oardige wijze deze studie plaats had: zijn
tafel stond nabij de gaasdeur, die toegang
gaf tot de veranda, opdat hij zooveel mo-
gelijk het lichte avondbriesje kon opsnui-
ven. De palmen ruischten zacht door de
luide muziek heen, die krekels en padden
uitvoerden, terwijl uit het oerwoud akelige
en schrik-aanjagende kreten opklonken.
Caramba, zijn trouwe hond op de veran
da, gromde zachtjes, om den dokter zijn
opmerkzaamheid te laten merken, en aan
zijn voeten onder de tafel lag een kleine
dwerg-antilope. In deze eenzaamheid
trachtte Prof. Schweitzer nu uit te beel-
den gedachten, die hem reeds sedert 1900
bezig hielden, om mede te werken aan
den wederopbouw der cultuur. En in die
omgeving en onder deze omstandigheden
is het boek ontstaan, waarvan het eerste
deel thans in Nederlandsche vertaling is
verschenen.
Het is geen lichte lectuur als de andere
boeken van Schweitzer, die tot nu toe in
Hollandsch gewaad verschenen zijn,
maar het onderwerp is belangriik genoeg
om er toch bijzondere aandacht aan te
wijden. Wij vinden ook hier telkens en
telkens Schweitzer zelf terug. Schweitzer,
die zwaar tilt den val van het tegenwoor-
dige menschdom, maar die desondanks
toch nog moed heeft en vertrouwen.
Willen wij hier iets oververtellen, van
wat de beroemde Elzasser over dit onder
werp ook voor Nederlanders heeft gepu-
bliceerd, dan komt zeker allereerst de
vraag aan de orde: Wat wij onder cul
tuur "hebben te verstaan, beter nog: Wat
Schweitzer onder cultuur verstaat.
Schweitzer meent, dat de menschheid
goed had gedaan, als zij zich de vraag:
wat cultuur is van-ouds-her beter en meer
had vooraehouden. Hij acht het zeer
merkwaardig, dat tot heden in de wereld-
literatuur deze vraag eigenlijk nergens
eens opzettelijk is. gesteld, en dus nog te
minder bepaald is beantwoord. Men
schijnt gedacht te hebben, dat men cul
tuur" niet nader behoefde te definieeren,
omdat men immers wel cultuur bezat. In
deze opvatting is iets waars en iets dat
zeker niet onjuist is. Wie een lieve moe-
der bezit, voelt weinig behoefte om het
begrip ,,moederliefde' nader te gaan de
finieeren of toetsen. Wie door zijn qe-
loof zeker is van God, zal waarschijnlijk
weinig er het belang van inzien om over
God formules of begrippen te gaan op-
stellen. Wie zich baadt in het zonnelicht,
zal er juist daardoor te minder toe komen
om over zon en licht theorien te gaan op-
ztellen of onderzoeken. En als de vraag
naar de cultuur nog eens even werd aan-
geroerd, hield men ze met een verwijzing
FIBILLITOH
naar de geschiedenis en naar het heden
reeds voor voldoende opgelost, zegt
Schweitzer. Thans echter, nu de gebeur-
tenissen zelf ons onverbiddelijk aan het
verstand brengen, dat wij in. een allerge-
vaarlijkste dooreenmenging van cultuur
en wancultuur leven, moeten wij, meent
de geleerde sc'hrijver, of wij willen of niet,
het wezen der ware cultuur zoeken te
bepalen.
Heel in het algemeen kan men
meent Schweitzer zeggen, dat cultuur
is: vooruitgang, stoffelijke en geestelijke
vooruitgang, zoowel der enkelingen als
der gemeenschappen.
mensch in den natuurstaat.
En als terloops zij hie^r dan nu ook ge-
meld, hoe Schweitzer zich de heerschap
pij van de rede over de gezindheid voor-
stelt. Dat zal moeten zijn een zedelijk,
ethische heerschappij, ja, hij durft het aan
om den schijn op zich te laten van een
rationalistisch-ouderwetsche opvatting te
zijn toegedaan. Dien sck'jn en dien smaad
durft hij aan.
Mag er nu echter wel van een verval
der cultuur worden gesproken? Zouden
er ook onder de lezers van dit blad zijn,
die ten deze nog aarzelen of twijfelen?
Schweitzer heeft bewust meegemaakt
door
B. M. BOWER.
Vervolg.
6)
Buddy hield zich stijf aan de bank vast
en staarde met groote oogen in de duis-
ternis. Nooit zou hij den aanblik vergeten
van dien zwarten, onduidelijken troep
voor hem, die maar voortsnelde door het
stof, dat zelfs de dichtsbijizijnde sterren
verduisterde. Hier en daar werd het don-
ker dieihter, als het vee dicht opeen voort-
drong in een kleinen draf, hun zware hoe-
ven clicht naast elkander neerzettend. Het
geluid van de vele wijd uitgespreide ho-
rens, die tegen elkander klakten, vervulde
Buddy met een nameloozen angst, zoo-
dat hij van de bank afklom en zich dicht
tegen zijn moeders schoot aandrong. Voor
bet vee was hij niet banq hij was er
mee opgegroeid, zooals met Erza en den
wagen en de kampvuren maar hij sid-
derde in een soort van angst, waar geen
naam aan te geven was.
Het waren niet de oewone. daaeliiksche
geluiden der kudde. De anders zoo loom
voorttobbende stoet was veranderd in een
overweldigende massa, die alles v^rtrad
wat zij op haar weq ontmoette. T^'ee-
duizend verschroeide kelen en stoffige,
M C*s, m\ (ZWARE SHAG)
hEBBF.N PUDOELE WflARDE
TOT 31 DECEMBER 1928
En waarin bestaat dan die vooruitgang?
Vooral daarin, dat voor den enkeling
zoowel als voor de gemeenschap de strijd
om het bestaan vergemakkelijkt wordt.
Zoo vruchtbaar mogelijke levensverhou-
dingen te scheppen is een eisch, die ge
steld moet worden om der wille van zich-
zelf, maar even goed ook met *het oog op
de geestelijke en zedelijke vervolmaking
van den enkeling.
De strijd om het bestaan toch is een
dubbele strijd. De mensch heeft zich te
handhaven in de natuur en tegen de na-
tuur, onder de menschen en tegen de men-
schen. Zoo is dan de cultuur naar haar
wezen tweevoudig: zij verwezenlijkt zich
in de heerschappij der rede over de na-
tuurkrachten en in de heerschappij der
rede over de menschelijke gezindheid. En
van deze beide soorten vooruitgang is de
weinig opvallende laatste de belangrijk-
ste en zelfs de meest essentieele. Immers,
hoe machtig ook de overwinning moge
zijn van de rede over de natuurkrachten,
daarbij treedt altijd tegelijk op een sterke
schaduwzijde, n.l. deze: dat wij door mid-
del van machines de natuurkrachten aan
onszelf hebben dienstbaar gemaakt.
Slechts de heerschappij van de rede over
de menschelijke neigingen waarborgt ons.
dat de menschen en de volkeren de macht,
die de dienstbaar gemaakte natuurkrach
ten hun verleenen. niet zullen gaan ge-
bruiken (zooals bij den val der cultuur
helaas maar al te zeer het geval is) tegen
elkander en dus om elkaar zooveel moge-
lijk te bestrijden in een strijd, die veel
vreeselijker wordt dan de strijd van den
droge tongen en dan plotseling de lucht
van water, dat door tweeduizend gretige
kelen omlaag zou klokiken en iedere tus-
schenliggende seconde een vervloekt uit-
stel was, waartegen de kudde zich in
blinde woede verzette. Het was de geest
van de menigte, die in opstand is, de me-
nigte, die vecht om lijfsbehoud.
Van tijd tot tijd klonk het geschreeiv
van een cow-boy boven het gebulk van
het vee uit. De vier ossen, die onder
hun jukken voortzwoegden, zetten zich
in een lompen galop uit angst dat zij bij de
kudde ten adhter zouden komen en Dulcie
schreeuwde als de wagen door een droge
laagte heen slingerde en half onderste
boven werd geworpen. Ezra werkte met
zijn zweep en brulae onophoudelijk tegen
de ossen, nu eens den een dan weer den
ander noamend, terwijl hij namen bedacht
voor de twee nieuwe. Buddy hield zijn
adem in, totdat de wagen op vier inplaats
van op twee wielen voortrolde maar
toch huilde hij niet.
Maar de groote rivier kwam nog maar
altijd niet. Het kwam Buddy voor alsof
de beesten nooit zouden ophouden met
hun dolle vaart. Verward door de alge-
meene paniek, rende Ezra al schreeuwen-
d" lanos den wan en voort en h'i rieo
Missy toe, dat het kwam doordat „de oude
Crumpy wel gek leek" en dat er toch
geen gevaar was voor den wagen.
..Zij hebben aileen maar haast om d'r
stomme koppen tot d'r oogen toe onder
water te duwen. Zij ztillen er niet van
doorgaan, o, nee zij worden niet dol
den overgang van de v9de naar de 20ste
eeuw, en'hij herinnert zich nog heel goed
(als zoovelen van ons), hoe er bij de
eeuwwisseling onder allerlei titels reek-
sen werken verschenen vol lof en ver-
heerlijking over onze cultuur! Wel werd
zelden de balans van het geestesleven der
wereld opgemaakt, maar vooral uit his-
torische overwegingen stelde men er prijs
op de ontwikkeling'der cultuur na te gaan
en uit te beelden. Zoo, zegt Schweitzer
en wij halen hierbij zijn teekenende
woorden letterlijk aan: „opgeschokt in
hare zelf-inbeelding overschreed de
menschheid den drempel der 20ste eeuw."
Aileen is dan nu op eenmaal duidelijk ge-
worden voor ieder, die hooren en zien
wil, dat de cultuur druk bezig is zichzelf
te vernietigen. Ook die enkele dingen,
die nog in stand bleven, zijn eigenlijk niet
recht veilig meer. Was er op die dingen,
die nog staande bleven, een even zware
druk uitgeoefend als op de overige, die
reeds bezweken, ook hier zou verderf en
ondergang zijn gekomen. Schweitzer wijt
(en het zal ons na zijn defineering van
wat hii onder cultuur verstaat niet ver-
wonderen dit te lezen) de groote schuld
aan het feit, dat de invloed der zedelijk-
redelijk idealen op de werkelijkheid steeds
geringer is geworden. Waar wij het mis-
schien niet mee eens zullen zijn, is
Schweitzers bewering, dat men de cultuur
zelve te veel ter zij de heeft gesteld. En
een zelfde meening hebben wij over
Schweitzers opvatting, dat het vooral de
philosophie zou geweest zijn, die te kort
is geschoten en wier tekort van beslissen-
Was Buddy ingedonnneld Het vol-
gende dat hij zich herinnerde was de och-
tendschemering, met een heel roode zon,
die door de stofwolk heen scheen. De
kudde ging nog steeds voorwaarts, doch
nu in draf en de jukossen bleven vrij dicht
er bij aangesloten, voortstommelend, de
koppen laag bij den grond. en het zweet
druipend van hun gestrekte lijven. Vaag
hoorde Buddy zijn moeders streng bevel
tot Ezra
,,Ga opzij. Ezra Ik wil niet dat wij
er tusschen komen. Zij klimmen over el
kaar heen daar bij 't water. Ga een eind
op zij. Ik ga schieten."
Buddy kroop iets hooger op de dekens,
achter den bok en hij zag hoe zijn moeder
zich in postuur zette en op Cnimoy aan-
legde. Daar hadt je het bekende. ver-
doovende geluid en de zure lucht van
zwarten kruitdamp en Crumpy viel slap
tegen den grond met zijn ne.us in het zand
dan een tweede schot en Crumpy's kame-
raad smakte neer. De waaen stond met
zulk een schok stil, dat Buddy achterover
viel. en als een omgekeerde kever lag te
spartelen.
Hij zag hoe zijn moeder neerkeek op
de twee achterste ossen die hun nekken
onder de jukken wrongen en draa'den
Haar lippen had zij stijf op elkaar gek'emd
en haar oonen glausden met donk^e krin-
gen er onder. Nog een oogenblik hield
zii het geweer in de harden, toen zette
zii het naast zich neer. De o«sen van het
achtcste soan. die niets konden beginnen
met den zwaren wagen achter zich en de
den invloed is geweest op het geheel der
samenleving.
'Kunnen wij ons dus misschien niet ge
heel vereenigen met de onzes inziens wel
wat sterk overdreven invloed en macht,
die Schweitzer toekent aan de philoso
phie, des te beter kunnen wij ons vinden
in des schrijvers waardeering van de cul
tuur zelve. Ja, Schweitzer heeft gelijk, bij
de cultuur kan en moet thans van een val
worden gesproken. Echter en hier
kunnen wij met Schweitzer weer volko-
men meegaan Schweitzer erkent grif,
dat ook nog een reeks van andere oorza-
ken in onzen tijd de cultuur belemmeren.
Zij liggen zoowel op geestelijk als op
maatschappelijk gebied, en zij berusten
voornamelijk op de zich steeds ongunsti-
ger ontwikkelende wisselwerking tus
schen dat maatschappelijke en het geeste
lijke.
Cultuur onderstelt bij den mensch aller
eerst vrijheid, want slechts hierdoor kan
de cultuur echt worden verwezenlijkt. Bij
den modernen mensch is het echter met
die vrijheid nog maar heel droevig ge
steld. Het bedrijfsleven is er oorzaak van
geworden. dat steeds minder menschen
een onafhankelijk bestaan leiden. De baas
van vroeger is veelal door den invloed
der machine fabrieksarbeider geworden.
Steeds meer menschen zijn in groote op-
eenhoopingen samengebracht en losgerukt
van den voedenden bodem, van eigen huis
en natuur. Een zwaar psychisch nadeel
is daardoor toegebracht. Met het verlies
van eigen akker en woning begint wel
zeker het abnormale leven. Ook is men
door al te groote inspanning tot onvrijheid
geraakt. De moderne mensch is over
laden, en zoo is het geestelijke leven ont-
zettend gaan kwijnen. Ouders kunnen
zich haast niet meer wijden aan hun kin-
deren. Den hun restenden tijd besteden
de meesten niet meer aan boeken of ern-
stige gesprekken; dit zou een concentra-
tievermogen eischen, dat den meesten,
immers overladen, menschen, te zwaar
valt. Van te hard werken vervallen zij
dan tot niets doen. De mentaliteit van
deze individuen, die zoo leven en voelen,
werkt op alles in. Het tooneel blijft ach
ter bij bioscoop of danszaal, het degelijke
boek bij het boek, dat louter amuseert.
Alles moet even licht-verteerbaar zijn.
Meestal is het geestelooze kost, die ge-
boden wordt. Het gezelschapsleven be-
perkt zich tot het maken van algemeene
opmerkingen, werkelijke grdachtenwisse-
ling' is er haast niet meer. Zoo vormt zich
al-meer een minderwaardige voorstelling
over den mensch. Bovendien beperkt
ieder zich al meer tot eigen, speciaal ter-
rein. Deze beperking moge eerst winst
brengen, op den duur brengt zij schade.
Men is tevreden met de beheersching van
een onderdeel, en ziet gedeeltelijke vaar-
digheid ten onrechte aan voor algemeene
bekwaamheid. De meeste leeraars zijn
niet meer universeel. En als gemeen
schap en als enkelingen hebben wij min-
stens even veel verloren als de materieele
prestaties zijn omhoog qegaan Om er Han
nog maar van te zwijgen, dat de echte
humaniteit zoek is geraakt.
De cultuur is vervallen. Zal zij en zoo
ja. hoe zal zij ooit nog kunnen worden
opgebouwd
TWEEDE KAMER.
Vergadermg van Woensdag.
De motte-van Braambeek (s. d.), om den
Minister te verzoeken stappen te doen tot
doode dieren voor zich, mochten nog zoo
met hun nekken draaien. kwaad konden
zij niet meer doen.
,,Maak ze los, Ezra, en geef hun ook
een kans om water te vinden, de arme
beesten," riep zij en Ezra geihoorzaamde
haastig, onderwijl zorgdragend buiten het
bereik te blijven van de horens der waan-
zinnige dieren.
Daar stond de wagen bijna op den
oever van de langzaam stroomende rivier,
met diepe bedding in het midden en de
vele bedriegelijke plekken drijfzand er
naast: daar stond hij, door de tegenwoor-
digheid van geest en het vlugge hande-
len van moeder; en al gauw was hij als
een klein eilandje temidden eener onstui-
mige zee van dooreenwemelende ruggen,
van voortdurend bewegende horens en
rollende oogen. De ruiters schreeuwden
en zwaaiden onophoudelijk met hun zwee-
pen, terwijl zij probeerden de groote massa
terug te houden. totdat de voorsten hun
dorst gelesciht hadden en door zouden
gaan. Maar de kudde was niet te houden
en de voorsten werden hals over kop in
de wee'ke modder gestuwd. waar zij in
wegzakten en vertrapt werden onder de
hoeven van de opdringende bende.
Daar klonk een stem, dicht bij den wa
gen, maar beneden aan den oever van de
rivier. De woorden waren niet te ver
staan, maar er lag iets waarschuwends in
de stem. Als antwoord daarop, uitte
iemand tweemaal een kreet.
,,Ezra!" riep moeder angs' q. ..Het is
Frank Davis hij is erg ens onder den
(NGEZONDEN MEDEDEETTNGRN.
„DBAGON"
..CLOCHE" N92
herstel van het contact tusschen de bij de
werkgeversvereenigingen aangesloten trams
en de vakorganisaties wordt verworpen met
52 tegen 21 stemmen.
De heer L. de Visser (C. P.) trekt zijn ln-
terpellatie-aanvraag over de toestanden aan
den Boven Digoel in. Spreker zal deze zaak
bij de Indische begrooting behandelen.
Voortgezet wordt de behandeling vein de be
grooting van financien.
De_ heer L. de Visser dient drie moties in,
vragende 1. premievrij pensioen voor het
rijkspersoneel; 2. vaste aanstelling voor hen,
die langer dan een jaar op contract werken;
3. pensioensverhooging voor oud-gepensio-
neerden ten einde aan de steunregeling een
einde te maken.
De heer Heemskerk (a. r.) bestrijdt de vrij-
stelling van de personeele belasting voor de
Vrijmetselaarsloge te Nijmegen. Ten aanzien
van het algemeen belang, bij vrijmetselaars-
loges betrokken, wijst spreker op het bestaan
van twee contraire Koninklijke besluiten; hij
dringt er op aan, dat opnieuw het advies van
den Raad van State zal worden uitgelokt.
De heer Van Gijn (lib.) bepleit instelling
van nikkelen pasmimt, ook voor hoogere
waarden, hetgeen goedkooper is voor den
staat. De heer Bakker (c. h.) bestrijdt de
decentralisatie bij de belasting-inning op het
platteland en dringt aan op ruimer standpunt
ten aanzien van de oud-gepensioneerden.
De heer Vliegen (s. d.) meent, dat de ver-
ouderde grondslag voor de grondbelasting
niet gehandhaafd kan blijven. Spreker dringt
aan op het indeelen van Eindhoven in een
andere klasse voor de personeele belasting
met het oog op de hooge huren in die ge-
meente.
De heer Arts (R.K. Volksp.) vestigt de
aandacht op de ontduiking van de inkomsten-
belasting door de oprichting van vennoot-
schappen op de bezwaren tegen de Tabaks-
wet (banderollesysteem) en het verkoopen
van sigaren en sigaretten onder den bande-
rolle-prijs.
De heer Schouten (a.r.) acht de handhaving
van de bestaande regeling voor oud-gepen
sioneerden niet wenschelijk.
De heer K. ter Laan (s. d.) bepleit even-
eens een andere regeling.
NEERBOSCH.
Wijlen Mr. H. N. Th. van B. heeft aan de
Weesinrichting te Neerbosch 5000 gelega-
IN GEZONDEN MEDEDEELINGEN.
tageTV ko&it
kedfuini
voet geraakt. Klim over de ruggen van de
beesten een andere weg is er niet
en red hem!"
„Ja, Missy!" riep Ezra terug en toen
zag Buddy, hoe hij zich over de kudde
heenbewoog, klauterend en springend
van den eenen rug op den anderen.
Dat zou Buddy nooit vergeten. evenmm
als de begrafenis, die later op dien dag
volgde, toen de kudde weer een heel ge-
woon rustige kudde was, die hongerig
graasde in het schrale gras. Beneden aan
den waterkant lagen de lijken van vele
dieren, reeds half weggezonken in de
modder. Op een kleinen heuvel, tusschen
een paar armoedige boompjes, groeven de
negers een lange, diepen kuil. Moeders
oogen stonden dien dag telkens vol tra-
nen en de cow-boys waren stil. toen zij
om den keukenwagen geschaard stonden.
Even later gingen zij alien naar den
kuil. dien de negers gegraven hadden en
daar lag een lang lets in linnen gepakt.
Moeder had haar beste japon aan, die
zwart was en vader en al de jongens had
den zich geschoren en keken heel ernstig
De negers stonden daarachter in een
groep bij elkaar en telkens als Buddv naar
ze keek, zag hij, dat ze met hun gescheur-
de hemdsmouwen over hun oeziohten
veegden. En vader toen Buddy even
naar hem keek, zag hij twee tranen langs
va^rs wangen rollen.
Buddy voelde zich als versteerd Hii
had nooit geweten, dat vaders huilen
konden.
(Wordt vervolgd.)
TER NEUZENSCHE COURANT
INGEZOIMDEN MEOEDEELINGEN.
Matador
.-M I
ZORGT, DAT GE
UW NIKKELEN
TABAKSDOOS
EN HOLD EN PIJP 1
ONTVANGTPy,'
■iXStii
delScts. Zware 5hagtobah
de/Octs Zware 5hagtabah
tenlast fabrfKanl-e.
rt.v.j ofiuMoenoiunoEM