ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
HARE MAJESTEIT DE KONINGIN-MOEDER
Mo 8253
Woensdag 1 Augustus 928
68® Jaargang
I
Eerste Blad.
ABQNHEMENTSPRliS:
(1858 - 1879 - 1988)
FETJILIETOH.
De innemende Landlooper
Dit blad verschijnt iederen Maandaq-, Woensdaq- en Vrijdaqavond.
Een dubbele feestdag, gelijk de Ko
ningin-Moeder op het punt staat te ner-
denken, niag een zeldzaamheid heeten.
Dubbele feestdag dan ook, die niet geheel
gelijktijdig valt. Op 2 Augustus 1928 be-
reikt zij den zeventigjarigen leeftijd, en op
7 Januari 1929 zal het een halve eeuw ge-
leden zijn, dat Haar huwelijk met Koning
Wiilem III in de Slotkapel te Arolsen
werd voltrokken, en Haar tot Nederland-
sche maakte. Het spreekt vanzelf, dat uit
algemeen oogpunt deze laatste feestdag de
verreweg meest belangrijke is, en begrijpe
lijk is daarom de wensch, door de Ko-
ningin-Moeder zelve geuit, dat openbaar
feestbetoon na dien datum zal worden ver-
plaatst. Maar de hartelijkheid, waarmede
men zich overal in Nederland opmaakt
reeds dadelijk dien 70-sten verjaardag te
herdenken, een mijlpaal nu eenmaal ge-
acht in het leven van elken man en elken
vrouw, die dezen leeftijd mag bereiken,
spreekt boekdeelen, en ontneemt daaraan
iets van het meer particulier karakter, dat
een dergelijke feestdag voor minder hoog
geplaatsten in zich bergt.
Die spontane belangstelling en toewij-
ding is begrijpelijk. Want, hoezeer de weg
van de Koningin-Moeder in Nederland
niet over rozen is gegaan, hoezeer zij moei-
lijkheden heeft moeten oplossen van groote
beteekenis van Haar persoonlijkheid is
zooveel zonneschijn, zooveel echte en eer-
lijke warmte uitgegaan, dat deze van den
aanvang af geleefd heeft in de harten van
het Nederland sche volk. Nauwelijks had
zij den voet op Nederlandschen bodem ge-
zet, of Prins Hendrik, die een zoo groote
plaats in Nederland innam, kwam onver-
wacht te overlijden, en nog was het jaar
1879 niet teneinde of uit Parijs kwam de
ontroerende tijding, dat de Prins van
Oranje was gestorven. Wei bleef den
Koning nog zijn zoon Alexander over,
maar men kende zijn zwakke aezondheid
en men voorspelde hem geen lang leven.
Door als jong meisje de hand te reiken
aan Koning Wiilem III, verlevendigde de
toenmalige' Prinses Emma van Weldeck-
Pyrmont de in Nederland bijna gestorven
hoop; ontnam zij aan de bepalingen in de
Grondwet betreffende de troonopvolging,
ingewikkeld als zij waren, een groot deel
van haar beteekenis. En toen den 31
Augustus 1880 Prinses Wilhelmina werd
geboren, was er feest in Den Haag en
Feest door het geheele land, ongeacht, dat
men wellicht liever een mannelijk troon-
opvolger had gewenscht. De beteekenis
van de geboorte van dit Koningskind werd
verre buiten de grenzen van ons land er-
lcend, en kwam in nog helderder licht te
staan toen, nauwelijks vier jaren later, de
Koning nog eens den zwaren gang naar
Delft had te gaan om ook Prins Alexander
te begraven. Inderdaad, de verkilling, die
Staatscourant, waarin de Koning mede-
deeling van zijn voorneinen deed. Konin
gin Emma was in den kring der Wal-
deck's eenvoudig opgevoed; men zou Haar
ook in dat opzicht kunnen vergelijken met
Carmen Sylva; de begaafde latere Ko-
ningin van Roemenie. haar als Prinses von
Wied na verwant, weik verwantschap ook
in het uiterlijk is terug te vinden. Zij
heeft reeds vroea de weldadigheid en lief-
dadigheid verraden, d/e haar zooveel rozen
heeft doen strooien op het pad van an-
deren.
J Van het leven van Koningin Emma aan
de zijde van Koning Wiilem III valt
uiteraard niet veel te zeggen. Een groot
I deel van dien tijd werd in beslag genomen
door de zorg voor en de opvoeding van
Koningin Wilhelmina. Want, al leefde de
i Koning nog en al genoot hij in het alge-
meen een goede gezondheid, toch stond
I wel toen.reeds vast, dat zijn dochter op
jongen ieeftijd zou worden geroepen tot
den troon, en dat dus geheel hare opvoe
door d^ verschijning van Koningin Emma
weggevaagd. Wie herinnert zich niet den
indruk, dien zij maakte bij haar intrede te
's Gravenhage, bij haar officieele ont-
vangst te Amsterdam. Het is begrijpelijk,
dat zij zich, gemakkelijker wellicht dan een
Prinses, opgevoed aan een groot en praal-
vol Hof, bij ons kon thuis gevoelen. De
Oranje's, die den Koningskroon hebben
gedragen, hebben nooit vergeten, dat hun
voorvaderen Stadhouders waren, die zich
bij voorkeur dienaren van de Staten-Gene-
raal, vertegenwoordigers van de natie,
noemden. Zij hebben den Koninklijken u
luister, waar noodig, niet geschuwd, maar Het is, in het bijzonder in de dagen van
lijke formaliteiten voltrok, bij die gelegen-
heid op zijn schouders gelegd. Warmte.
die werd ingegeven door het bewustzijn,
dat Koningin-Emma zou zijn een goede
Regentes, van wie het Nederlandsche volk
met dankbaarheid heeft afscheid genomen.
En inderdaad, die verwachtingen, zij
zijn tenvolle vervuld. Van 23 November
1890 tot 31 Augustus 1898, nog niet ten
voile acht jaren heeft Koningin Emma het
Regentschap gevoerd, maar zij heeft een
onuitwischbaren indruk in Nederland ach-
tergelaten. Al reeds dadelijk daarom, wijl
zij met een zeldzame tact en een nog spre-
kender fijngevoel zichzelve, waar mogelijk,
op den achtergrond plaatste, en telken
male deed gevoelen, dat zij daar stond als
plaatsvervangster van de jonge Koningin,
niet als Koningin zelve. Wanneer de om-
standigheden het maar eenigszins mogelijk
maakten, kwam zij niet alleen, maar steeds
en
gezeld van Koningin Wilhelmina, e
c dan, wanneer de leeftijd van Koninai
ilhelmina het noodzakelijk maakte, dc
ver
ook
Wilhelmina
ding erop diende ingericht om haar voor zij afwezig was, liet de Koningin-Regen
die hooge waardigheid te bestemmen. - Jal
van een praalrijk Hof heeft men ten on-
zent nooit kunnen spreken, en zulk een
praalrijk Hof zou ook, geheel anders dan
bij Zuidelijke volken, bij ons geen ingang
hebben gevonden.
Er was meer, toen 7 Januari 1879 Ko
ningin Emma aan Koning Wiilem III de
hand reikte, dat Weldeck-Pyrmont en
Oranje-Nassau verbond. Beide zijn oude
en historierijke geslachten. Beide zijn ge-
slachten, door den loop der eeuwen ge-
splitst naar verschillende takken, die ver-
schillende namen te dragen hebben gekre-
gen. Meer dan een Voorvader van de
Roningin-Moeder heeft zich in Nederland
schen dienst onderscheiden; daar is een
Graaf van Waldeck, die in 1638 bij
Wouw sneuvelde; daar is een Graaf van
Waldeck, die in 1645 streed in Vlaande-
ren, en daar zijn er, die dienden onder
Frederik Hendrik en onder Wiilem III.
Een Vorst van Waldeck maakte als veld-
maarschalk van het Staatsche leger den
Oostenrijkscnen Successie-oorlog in
Vlaanderen mede. Maar toch, de nauwste
1901, bij het huwelijk van de Koningin, uit
menig geschrift gebleken hoe groot en
regelmatig de belangstelling was, die
Koningin Emma toonde voor de opvoeding
van haar dochter; hoe zij zelf het program-
ma niet slechts opstelde, maar ook leidde
en de uitvoering ervan gadesloeg. Later,
tegelijk Regentes en Voogdes geworden,
zou dit nog sterker spreken, maar reeds
toen werd de grondslag gelegd voor de
banden, die Koningin Emma gedurende
geheel de opvoeding van haar dochter
hebben gebonden met de leeraren en leera-
ressen, tot deze eervolle, maar moeilijke
taak geroepen. Nauwelijks tien jaren ge-
trouwd, bleek wel, dat de Koningin een
nog moeilijker taak zou hebben te vervul-
i len. In de zitting van de Tweede Kamer
van 26 Maart 1889 moest de Regeering
ertoe overgaan om de grondwettelijk voor-
i geschreven mededeeling te doen, dat de
i Ministers, in Raad vergaderd, den Koning
buiten staat hadden hevonden de Regee
ring waar te nemen. Aan het, door het
1 advies van den Raad van State bekrach-
banden, die een der Voorvaderen van de i tigd besluit, behoefde echter toen geen uit
Koningin-Moeder aan Nederland bonden, j voerinp te worden gegeven, aangezien een
:h
zich, tengevolge van de omstandigheden,
Vorstenhuis had voltrokken, werd
om ons
door*
E. J. RATH.
zijn wel gelegd door Georg Friedrich,
Graaf van Waldeck, die aan de zijde van
Koning-Stadhouder Wiilem III heeft ge
leefd en gestreden. Wiilem III waardeer-
de hem in hooge mate, en dat is wel in het
bijzonder gebleken bij zijn overlijden, toen
deze Oranje, weinig gewoon om woorden
van lof te uiten, deze aan Georg Friedrich
zeker niet onthield. Zoowel op staatkun-
dig als op militair gebied heeft deze Wal
deck zich in hooge mate onderscheiden,
en indien Wiilem III een medewerker heeft
gevonden, die de plannen van den toen-
maligen Franschen Koning verijdelde, dan
is het wel Waldeck geweest. Dergelijke
dingen komen naar voren op het oogen-
blik, dat een nazaat zich verbindt aan het
land dat hij diende, maar toch is het
helaas nog onbekend genoeg.
Men mag aannemen, dat de verbintenis
tusschen Koning Wiilem III en Prinses
Emma van Waldeck-Pyrmont ook in
Duitschland, en zeker in Waldeck, met
groote belangstelling en ingenoinenheid
werd gezien. Op 1 October 1878 ver-
scheen het bijzonder nummer van de
Mevrouw Kilbourne's gelaat klaarde
op.
,,Gevoel voor zindelijkheid is altijd
een goed teeken," zei ze. ,,Maar ik moet
heusch eens met je overleggen, Marian.
Vader komt morgen thuis, en
Marian ging makkelijk in een stoel zit-
ten. Dit gebeurde steevast bij elken nieu-
wen landlooper. Mevrouw Kilbourne had
ontdekt, dat een manier om vader het
1 nieuws mee te deelen 'n dankbaar vraag-
stuk was voor den vindingrijken geest
van haar jongste dochter.
In de garage bekeek Wade Rawlins
zich in een Spiegel, boven, in de kamer,
die eens aan Oswald had toebehoord.
Hij zou blij zijn als ze hem een scheermes
stuurden. Op een plank lag er een, dat
10) Vervolg.
.MarianJe mag zulke beschuldigm-
gen niet uitspreken zonder eenig bewijs.'
Mevrouw Kilbourne deed haar best
slreng te zijn.
,,Nou ja, misschien zou ik er een jury
niet van kunnen overtuigen, maar ik weet
wel zeker, dat je van water uit de bron i blijkbaar aan OswaTd* had "behoord," maar
niet zoo een rooden neus krijgt. Als va- j cjaar keek hij met minachting op neer
der een goeden raad van me wil aanne
men, dan telt hij de flesschen
Kane Kilbourne haalde beleefd de
schouders op en slenterde naar beneden.
Hij was lang, evenals Marian, maar blee-
ker en apathisch. De oorzaak hiervan was
dat hij twee en twintig jaar oud was, bij
na niets te doen had en zelfs daarvoor
geen fut had. Marian keek hem na en
trok een leelijk gezicht.
..Waarom hadt u me noodig, moeder?
„Ik ik vond, dat je niet zoo lang in
de garage moest blijven, kindlief.
„Wie zei u, dat ik daar was?'
Grosvenor zag toevallig
,,0, natuurlijk. Die deftigheid moest
weer klikken Waarom zou ik niet met
een landlooper praten als ik er zin in heb
U doet het toch ook.'
,vlk ben ouder dan jij, Marian; en ik heb
een reden."
,,Een manie bedoelt u, moeder maar
dat doet er niet toe. Ik geloof, dat u de
zen keer een goede keus hebt gedaan. rlij
hoopte heusch. dat u hem een scheermes
zoudt sturen.'
evenals op al diens andere bezittingen.
De kamer zelf liet niets te wenschen.
Er was meer ruimte dan hij verwacht had
en alles was schoon, met gordijntjes voor
de ramen, platen tegen den muur, meest-
al van koeien in weilanden en schapen,
die thuis komen met zonsondergang. Die
zou mevrouw Kilbourne wel uitgezocht
hebben, dacht hij.
,,Als mijn uniform ook nog past, dan
loopt de hoorn des overvloeds over"
mompelde hij. „Alles is verdacht goed ge
gaan. Ik moet nu wel een paar moeilijkhe-
den verwachten en als die komen, zal ik
Marian te hulp roepen denk ik
Hij lachte tegen zijn spiegelbeeld. Daar-
na begon hij Oswalds hebben en houden
in een koffer te pakken, daar hij toch niets
beter te doen had.
Voetstappen beneden stoorden hem bij
deze bezigheid en hij 1'iep naar de trap om
te zien, wie er was.
De butler legde een pak neer op een
bank. Rawlins kwam de trap af.
,,Mijn goed?" vroeg hij.
ng
tijdelijke, onverwackte verbetering in den
gezondheidstoestand van den Koning zich
voordeed, die tengevolge had, dat de reeds
in het Groothertogdom Luxemburg opge-
treden Regent, Hertog Adolf van Nassau,
weer spoedig naar zijne Nassausche bezit
tingen terugkeerde. Maar toch, op 29
October moest wel tot eene beslissing in
den aanvankelijk gedachten zin worden
overgegaan. Koningin Emma werd tot
Koningin-Regentes benoemd; nauwelijks
had zij, op 20 November d.a.v. t Regent-
shap aanvaard, of de Koning kwam, op 23
November, te overlijden, en tengevolge
daarvan had reeds op 9 December 1890
haar beeediging als Regentes en Voogdes
gelijktijdig plaats. Het waren sombere
plechtigheden, die zich voltrokken, en de
jonge Koningin, die uiteraard de ernst des
levens reeds had leeren kennen, toonde
zich door de \yaardigheid, waarmede zij in
die dagen optrad, geheel voor haar moei
lijke taak berekend. Er moet warmte ge-
klonken hebben in de stem van den Presi
dent der Eerste Kamer, die op sobere,
maar welsprekende wijze de Grondwette-
,,Een pak van mevrouw", zei de butler
en veegde de handen af.
,,Dank je, vriend."
Grosvenor verstijfde.
,,Ik heb de opdracht gekregen", sprak
hij moeizaam, ,,om je mee te deelen, dat
je de maaltijden met de rest van het per-
soneel moet gebruiken. We soupeeren om
zes uur."
„Prachtig, ik zal op tijd zijn," beloofde
Rawlins. „Dank je wel, Grosvenor.
De butler maakte een vreemd keelge-
luid.
,,Het personeel noemt me ,,mijnheer'
En vooral een
Rawlins begon te lachen.
„Ik zal mijn best doen er aan te den-
ken; maar je hoeft me niet aan te kijken
of ik een besmettelijke ziekte had.'
Maar dat deed Grosvenor ontegenzeg-
gelijk wel en toen hij snel de garage uit-
liep, zei hij wanhopig:
,,Je bent er tenminste een bacii van.
Rawlins nam zijn pak mee naar boven
,,Die oude zot schijnt af en toe uit zijn
humeur te zijn. Een bacil van een besmet
telijke ziekte he? Ja, als het waar is wat
Marian en de conducteur zeiden, heeft hij
wel een beetje gelijk."
Toen hij een half uur later weer bene
den kwam, droeg hij een donkergroene
uniform, die hem keurig paste. De broek
had iets langer kunnen zijn, maar dat werd
bedekt door de beenkappen. Het scheren
was een heerlijke weelde geweest.
..Mijn hoorn des overvVoeds is vol, ge
loof ik. Ik moet oppassen niet te morsen.
Hij liep snel naar de deur om naar een
auto te kijken, die buiten stond. lemand
had die daar neergezet, terwijl hi) zgr
landloopers-tuigage aflei. Het was een
blauwe two-seater. Hij herkende haar in
een oogwenk.
Hij knikte langzaam en de rimpeltjesi om
zijn oogen werden dieper. V' onder ijke
tes steeds doorschemeren, dat zij zich als
bewaarster van het Koninklijk gezag, niets
als uitoefenster daarvan beschouwde. Zij j
kreeg in de acht jaren, die verliepen, moei- j
lijke staatkundige vraagstukken op te los-
sen; zij werd geplaatst voor zuiver con- j
stitutioneele verhoudingen, die haar, doch
ter van Duitsch Vorstendom. na met Prui-
sen verwant, wel vreemd moet hebben ge-
leken. In die jaren toch is gestreden de
felle strijd om het kiesrecht; zijn Tak's
voorstellen verworpen, en zijn ministerien
als die van Roell en Pierson opgetreden.
In die jaren ook begon zich het democra-
tisch beginsel baan te breken, en dit ge-
schiedde hier te lande, gelijk het wel over
al geschied is, niet dan nadat harde en
bittere woorden van weerszijden waren ge-
vallen en vrienden, die bestemd schenen
voor het leven vrienden te blijven, van el-
kander waren verwijderd. De Koningin-
Regentes is in ai die omstandigheden den
eenig juisten weg, den zuiver constitutio-
neelen, gegaan. Wie ook over het Regent
schap van onze tegenwoordige Koningin-
Moeder schriift, en tot welke partii hij of
zij behoort, aoet dit met de volledige er-
kenning, dat de constitutioneele beginse-
len door haar zijn in acht genomen, en dat
lijkt gemakkelijker dan het is. Het kwam
daarkij waarlijk niet steeds op negatieve,
maar ook op zuiver positieve beginselen
aan. Het zal haar niet altijd gemakkelijk
evallen zijn om .die te volgen; zij zal
aar eigen meening aehad hebben over de
aanhangige vraagstukken en over de beste
wijze om deze op te lossen; van een Ko
ningin, die zoozeer de constitutioneele be-
grippen in het oog hield, valt niet anders
te verwachten. Maar welke meening zij
moge hebben gehad, het is naarbuiten niet
gebleken, en eigenlijk tast de openbare
meening te dien aanzien nog steeds in het
duister,
De groote tact, die de Koningin-Moeder
toonde. kwam ook op andere wijze duide-
lijk tot uiting. Men kan niet geheel de
juistheid ontkennen van wat Prof. Dr. H.
Brugmans in 1923 bij het zilveren Regee-
ringsjubileum van de Koningin schreef, dat
bij het overlijden van den Koning de band
tusschen Nederland en Oranje wat losser
was geworden. Niet omdat de gevoelens
die in de natie leefden, waren gewijziad,
maar omdat de Koning, mede tengevolge
van de politieke gebeurtenissen der laatste
tientallen van jaren. zich meer en meer op
den achtergrond had gehouden. Tal van
deelen des lands hadden den Souverein
niet meer in hun midden gezien, en zelfs
een centraal gelegen centrum als Utrecht
had sedert een lange reeks van jaren geen
Koninklijk bezoek meer genoten. De
Koningin-Moeder, die nog als Koningin
twee bezoeken aan Luxemburg bracht,
waarvan zij Groothertogin was, heeft
terecht begrepen. dat met dezen toestand
diende te worden gebroken. Het pro-
gramma van de opvoeding van Koningin
Wilhelmina was waarlijk reeds zwaar be-
laden genoeg, maar toch heeft zij kans ge
zien om, zonder dat de studien onnoodig
werden onderbroken, bezoeken te brengen
overal. Toen op 31 Augustus 1898 Ko
ningin Wilhelmina het Koninklijk geza<
in handen nam, kende geheel haar vol
haar, en zeldzaam waren degenen onder
het volk, die niet de gelegenheid hadden
gehad haar zelfs van aangezicht tot aan-
gezicht te leeren kennen. Reeds dadelijk,
bij het eerste openbaar bezoek aan de
hoofdstad, dat van 26 tot 29 Mei 1891
werd gebracht, trad de ldeine Koningin in
het openbaar op bij de eerste steenlegging
van het naar haar genoemde gasthuis.
j Volgende jaren werden gewijd niet slechts
aan reizen naar het buitenland en aan be-
j zoeken van vreemde Vorsten, maar in de
j allereersie plaats aan bezoeken aan deelen
van Nederland. Zoo was het in 1892, dat
1 de Koninainnen zich begaven naar Leeu-
warden, Sneek en het verder Friesland en
vervolaens naar Groningen. Zoo werd in
1892 de opening van het Merwedekanaal
bijgewoond; een officieel bezoek aan
Haarlem gebracht en in den grooten fami-
liekring der Oranje's de gouden bruiloft
van den Groothertog en Groothertogin
van Saxen-Weimar-Eisneach bijgewoond.
Zoo had op 21 September 1893 de groo
te plechtigheid van de uitreiking van nieu-
we vaandels op het Malieveld te s Gra
venhage plaats.
Zoo werd in 1894 Zeeland tot
in alle onderdeelen bezocht, en in hetze'.'f-
de jaar gegaan naar Helder, naar Alk-
maar en de Kadettenschool, en naar Breda
en de Militaire Academie. Zoo werden in
1895 Noord-Brabant en Limburg bij-
kans geheel bezocht, en overal, gelijk bij
deze bezoeken gebruikelijk, contact ge-
zocht en gevonden met de bevolking. ter
wijl in datzelfde jaar de Koninginnen per-
soonlijk uitreikten de ond&rscheidingen die
het gunstig verloop van de Lombok-
expeditie werden gegeven. Mede in 1895
werd geheel de provincie Overijsel be
zocht, waaraan een bezoek aan Drente
werd verbonden. In 1896, het jaar, waar
in de kerkelijke aanneming der Koningin
plaats had, werd Utrecht ter gelegenheid
n de maskerade der studenten bezocht;
in 1897 werden bezoeken aan Gouda, Zut-
phen, Dordrecht en Arnhem gebracht, ter
wijl in 1898, het jaar van de inhuldiging
van de Koningin, feestelijkheden te aan-
schouwen gaf van elken aard, en in elk
deel des lands. In het buitenland vertoon-
den de Koninginnen zich vele malen; uit-
stapjes naar bekende mooie gedeelten wer
den ondernomen; bezoeken werden ge
bracht aan Duitschland, Engeland, Frank-
rijk en elders, doch overal met den een-
voud, die nu eenmaal een kenmerk is van
Nederland. Men denke over de regelin-
gebeuitenissen verklaarden zichzelf dik-
wijls heel eenvoudig.
„Ik ben hier toch en mejuffrouw Hilda
Kilbourne zal ongetwijfeld zeer toornig
zijn. Ik moet zeker haar auto opbergen.'
VI.
Alle Kilbournes waren lang, en Hilda
zeker niet het minst; wat vooral uitkwam,
als ze, zooals nu, een lange wollen jas
droeg. Ze liep de eetkamer uit en naar de
bibliotheek, waar de huistelefoon stond
Haar gelaatskleur en haar waren donker,
zooals bij Marian, hoewel ze toch niet zoo
verbrand was als deze. Marian liet zich
gewoonlijk zoo verbranden, dat ze haar
moeder iederen zomer tot wanhoop bracht.
Ze had het figuur, dat Marian zou heb
ben, wanneer ze op Hilda's leeftijd zou
zijn; slank, gespierd en toch niet mager of
hoekig. Ze was vijf en twintig en droeg
haar jaren met de gewichtigheid der jeugd.
Ze dr-ukte op een van de knopjes van
het schakelbord, nam de telefoon op en
wachtte toen.
,,Wil je den wagen van juffrouw Kil
bourne voorbrengen, asjeblieft. Wat? ja
natuurlijk, den blauwe.
Haar goif-clubs stonden in de gang en
ze droeg ze naar het terras, waar haar
moeder zat met het ochtendblad, bezig de
opschriften te lezen.
,,Hebt u den nieuwen chauffeur van-
morgen noodig, moeder
..Alleen na de koffie, Hilda, en ook dan
misschien nog niet. Ik denk, dat je vader
thuiskomt met den middagtrein."
,,Dan moet hij me maar naar de club
brengen. Ik wil eens zien of hij met een
auto kan omgaan."
Mevrouw Kilbourne keek van haar
kxant op.
„Je zult zien, dat hij dat best kan. Mij
leek hij tenminste erg goed op de hoogte;
en ik geloof zeker, dat hij voorzicntig is."
.Misschien, dat zal ik wel zien."
Niemand geloofde ooit mevrouw Kil
bourne, als ze het over haar ..vondelin-
gen" had, of ze chauffeur of alleen maar
tuinknecht werden. Toch had Hilda niet
onvriendelijk gesproken, alleen maar za-
kelijk.
De blauwe auto kwam om den hoek van
het huis, en Hilda liep het bordes af, met
haar golf-clubs in de hand. Rawlins
stopte, stapte uit, bracht de hand aan de
pet en nam de clubs over. Hij zette ze
achterin, maakte een pas zijwaarts, en
groette weer. Hilda had hem met een kor-
ten blik opgenomen, maar ze gaf geen
blijk, dat ze hem herkende.
,,Wil je rijden, alsjeblieft?" zei ze.
Zonder een woord te zeggen ging hij
achter het stuur zitten, en wachtte totdat
ze plaats had genomen naast hem.
Terwijl de auto reed door het groote
park, dat bij Kilbourne Heights behoorde,
keek zij aandachtig naar zijn handen. Ze
aarzelden geen oogenblik, en schenen de
handles geheel op het gevoel te bedienen
Ze kon zien dat hij geen ruimte genoeg
voor zijn beenen had. Toch liet hij het
geen oogenblik blijken.
Ze had zijn hoekige, gladgeschoren kin
al opgemerkt toen hij nog naast de auto
stond, en had zich voorgenomen, die nog
eens wat nader te bestudeeren. Maar voor
het oogenblik wilde ze hem nog niet recht
in zijn gezicht zien. De handen waren
trouwens de moeite van het bekijken wel
waard. Ze had wel eens willen weten,
aan wat voor werk die gewend waren;
als ze tenminste ooit gewerkt hadden.
Veelzeggend waren ze eigenlijk niet; ze
konden van alles gedaan hebben, en sche
nen het te kunnen ook enze waren
dezen morgen schoon.
(Wordt vervolgd.)
NEUZENSCHE COURANT