ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. HARE MAJESTEIT DE KONINGIN-MOEDER Mo 8253 Woensdag 1 Augustus 928 68® Jaargang I Eerste Blad. ABQNHEMENTSPRliS: (1858 - 1879 - 1988) FETJILIETOH. De innemende Landlooper Dit blad verschijnt iederen Maandaq-, Woensdaq- en Vrijdaqavond. Een dubbele feestdag, gelijk de Ko ningin-Moeder op het punt staat te ner- denken, niag een zeldzaamheid heeten. Dubbele feestdag dan ook, die niet geheel gelijktijdig valt. Op 2 Augustus 1928 be- reikt zij den zeventigjarigen leeftijd, en op 7 Januari 1929 zal het een halve eeuw ge- leden zijn, dat Haar huwelijk met Koning Wiilem III in de Slotkapel te Arolsen werd voltrokken, en Haar tot Nederland- sche maakte. Het spreekt vanzelf, dat uit algemeen oogpunt deze laatste feestdag de verreweg meest belangrijke is, en begrijpe lijk is daarom de wensch, door de Ko- ningin-Moeder zelve geuit, dat openbaar feestbetoon na dien datum zal worden ver- plaatst. Maar de hartelijkheid, waarmede men zich overal in Nederland opmaakt reeds dadelijk dien 70-sten verjaardag te herdenken, een mijlpaal nu eenmaal ge- acht in het leven van elken man en elken vrouw, die dezen leeftijd mag bereiken, spreekt boekdeelen, en ontneemt daaraan iets van het meer particulier karakter, dat een dergelijke feestdag voor minder hoog geplaatsten in zich bergt. Die spontane belangstelling en toewij- ding is begrijpelijk. Want, hoezeer de weg van de Koningin-Moeder in Nederland niet over rozen is gegaan, hoezeer zij moei- lijkheden heeft moeten oplossen van groote beteekenis van Haar persoonlijkheid is zooveel zonneschijn, zooveel echte en eer- lijke warmte uitgegaan, dat deze van den aanvang af geleefd heeft in de harten van het Nederland sche volk. Nauwelijks had zij den voet op Nederlandschen bodem ge- zet, of Prins Hendrik, die een zoo groote plaats in Nederland innam, kwam onver- wacht te overlijden, en nog was het jaar 1879 niet teneinde of uit Parijs kwam de ontroerende tijding, dat de Prins van Oranje was gestorven. Wei bleef den Koning nog zijn zoon Alexander over, maar men kende zijn zwakke aezondheid en men voorspelde hem geen lang leven. Door als jong meisje de hand te reiken aan Koning Wiilem III, verlevendigde de toenmalige' Prinses Emma van Weldeck- Pyrmont de in Nederland bijna gestorven hoop; ontnam zij aan de bepalingen in de Grondwet betreffende de troonopvolging, ingewikkeld als zij waren, een groot deel van haar beteekenis. En toen den 31 Augustus 1880 Prinses Wilhelmina werd geboren, was er feest in Den Haag en Feest door het geheele land, ongeacht, dat men wellicht liever een mannelijk troon- opvolger had gewenscht. De beteekenis van de geboorte van dit Koningskind werd verre buiten de grenzen van ons land er- lcend, en kwam in nog helderder licht te staan toen, nauwelijks vier jaren later, de Koning nog eens den zwaren gang naar Delft had te gaan om ook Prins Alexander te begraven. Inderdaad, de verkilling, die Staatscourant, waarin de Koning mede- deeling van zijn voorneinen deed. Konin gin Emma was in den kring der Wal- deck's eenvoudig opgevoed; men zou Haar ook in dat opzicht kunnen vergelijken met Carmen Sylva; de begaafde latere Ko- ningin van Roemenie. haar als Prinses von Wied na verwant, weik verwantschap ook in het uiterlijk is terug te vinden. Zij heeft reeds vroea de weldadigheid en lief- dadigheid verraden, d/e haar zooveel rozen heeft doen strooien op het pad van an- deren. J Van het leven van Koningin Emma aan de zijde van Koning Wiilem III valt uiteraard niet veel te zeggen. Een groot I deel van dien tijd werd in beslag genomen door de zorg voor en de opvoeding van Koningin Wilhelmina. Want, al leefde de i Koning nog en al genoot hij in het alge- meen een goede gezondheid, toch stond I wel toen.reeds vast, dat zijn dochter op jongen ieeftijd zou worden geroepen tot den troon, en dat dus geheel hare opvoe door d^ verschijning van Koningin Emma weggevaagd. Wie herinnert zich niet den indruk, dien zij maakte bij haar intrede te 's Gravenhage, bij haar officieele ont- vangst te Amsterdam. Het is begrijpelijk, dat zij zich, gemakkelijker wellicht dan een Prinses, opgevoed aan een groot en praal- vol Hof, bij ons kon thuis gevoelen. De Oranje's, die den Koningskroon hebben gedragen, hebben nooit vergeten, dat hun voorvaderen Stadhouders waren, die zich bij voorkeur dienaren van de Staten-Gene- raal, vertegenwoordigers van de natie, noemden. Zij hebben den Koninklijken u luister, waar noodig, niet geschuwd, maar Het is, in het bijzonder in de dagen van lijke formaliteiten voltrok, bij die gelegen- heid op zijn schouders gelegd. Warmte. die werd ingegeven door het bewustzijn, dat Koningin-Emma zou zijn een goede Regentes, van wie het Nederlandsche volk met dankbaarheid heeft afscheid genomen. En inderdaad, die verwachtingen, zij zijn tenvolle vervuld. Van 23 November 1890 tot 31 Augustus 1898, nog niet ten voile acht jaren heeft Koningin Emma het Regentschap gevoerd, maar zij heeft een onuitwischbaren indruk in Nederland ach- tergelaten. Al reeds dadelijk daarom, wijl zij met een zeldzame tact en een nog spre- kender fijngevoel zichzelve, waar mogelijk, op den achtergrond plaatste, en telken male deed gevoelen, dat zij daar stond als plaatsvervangster van de jonge Koningin, niet als Koningin zelve. Wanneer de om- standigheden het maar eenigszins mogelijk maakten, kwam zij niet alleen, maar steeds en gezeld van Koningin Wilhelmina, e c dan, wanneer de leeftijd van Koninai ilhelmina het noodzakelijk maakte, dc ver ook Wilhelmina ding erop diende ingericht om haar voor zij afwezig was, liet de Koningin-Regen die hooge waardigheid te bestemmen. - Jal van een praalrijk Hof heeft men ten on- zent nooit kunnen spreken, en zulk een praalrijk Hof zou ook, geheel anders dan bij Zuidelijke volken, bij ons geen ingang hebben gevonden. Er was meer, toen 7 Januari 1879 Ko ningin Emma aan Koning Wiilem III de hand reikte, dat Weldeck-Pyrmont en Oranje-Nassau verbond. Beide zijn oude en historierijke geslachten. Beide zijn ge- slachten, door den loop der eeuwen ge- splitst naar verschillende takken, die ver- schillende namen te dragen hebben gekre- gen. Meer dan een Voorvader van de Roningin-Moeder heeft zich in Nederland schen dienst onderscheiden; daar is een Graaf van Waldeck, die in 1638 bij Wouw sneuvelde; daar is een Graaf van Waldeck, die in 1645 streed in Vlaande- ren, en daar zijn er, die dienden onder Frederik Hendrik en onder Wiilem III. Een Vorst van Waldeck maakte als veld- maarschalk van het Staatsche leger den Oostenrijkscnen Successie-oorlog in Vlaanderen mede. Maar toch, de nauwste 1901, bij het huwelijk van de Koningin, uit menig geschrift gebleken hoe groot en regelmatig de belangstelling was, die Koningin Emma toonde voor de opvoeding van haar dochter; hoe zij zelf het program- ma niet slechts opstelde, maar ook leidde en de uitvoering ervan gadesloeg. Later, tegelijk Regentes en Voogdes geworden, zou dit nog sterker spreken, maar reeds toen werd de grondslag gelegd voor de banden, die Koningin Emma gedurende geheel de opvoeding van haar dochter hebben gebonden met de leeraren en leera- ressen, tot deze eervolle, maar moeilijke taak geroepen. Nauwelijks tien jaren ge- trouwd, bleek wel, dat de Koningin een nog moeilijker taak zou hebben te vervul- i len. In de zitting van de Tweede Kamer van 26 Maart 1889 moest de Regeering ertoe overgaan om de grondwettelijk voor- i geschreven mededeeling te doen, dat de i Ministers, in Raad vergaderd, den Koning buiten staat hadden hevonden de Regee ring waar te nemen. Aan het, door het 1 advies van den Raad van State bekrach- banden, die een der Voorvaderen van de i tigd besluit, behoefde echter toen geen uit Koningin-Moeder aan Nederland bonden, j voerinp te worden gegeven, aangezien een :h zich, tengevolge van de omstandigheden, Vorstenhuis had voltrokken, werd om ons door* E. J. RATH. zijn wel gelegd door Georg Friedrich, Graaf van Waldeck, die aan de zijde van Koning-Stadhouder Wiilem III heeft ge leefd en gestreden. Wiilem III waardeer- de hem in hooge mate, en dat is wel in het bijzonder gebleken bij zijn overlijden, toen deze Oranje, weinig gewoon om woorden van lof te uiten, deze aan Georg Friedrich zeker niet onthield. Zoowel op staatkun- dig als op militair gebied heeft deze Wal deck zich in hooge mate onderscheiden, en indien Wiilem III een medewerker heeft gevonden, die de plannen van den toen- maligen Franschen Koning verijdelde, dan is het wel Waldeck geweest. Dergelijke dingen komen naar voren op het oogen- blik, dat een nazaat zich verbindt aan het land dat hij diende, maar toch is het helaas nog onbekend genoeg. Men mag aannemen, dat de verbintenis tusschen Koning Wiilem III en Prinses Emma van Waldeck-Pyrmont ook in Duitschland, en zeker in Waldeck, met groote belangstelling en ingenoinenheid werd gezien. Op 1 October 1878 ver- scheen het bijzonder nummer van de Mevrouw Kilbourne's gelaat klaarde op. ,,Gevoel voor zindelijkheid is altijd een goed teeken," zei ze. ,,Maar ik moet heusch eens met je overleggen, Marian. Vader komt morgen thuis, en Marian ging makkelijk in een stoel zit- ten. Dit gebeurde steevast bij elken nieu- wen landlooper. Mevrouw Kilbourne had ontdekt, dat een manier om vader het 1 nieuws mee te deelen 'n dankbaar vraag- stuk was voor den vindingrijken geest van haar jongste dochter. In de garage bekeek Wade Rawlins zich in een Spiegel, boven, in de kamer, die eens aan Oswald had toebehoord. Hij zou blij zijn als ze hem een scheermes stuurden. Op een plank lag er een, dat 10) Vervolg. .MarianJe mag zulke beschuldigm- gen niet uitspreken zonder eenig bewijs.' Mevrouw Kilbourne deed haar best slreng te zijn. ,,Nou ja, misschien zou ik er een jury niet van kunnen overtuigen, maar ik weet wel zeker, dat je van water uit de bron i blijkbaar aan OswaTd* had "behoord," maar niet zoo een rooden neus krijgt. Als va- j cjaar keek hij met minachting op neer der een goeden raad van me wil aanne men, dan telt hij de flesschen Kane Kilbourne haalde beleefd de schouders op en slenterde naar beneden. Hij was lang, evenals Marian, maar blee- ker en apathisch. De oorzaak hiervan was dat hij twee en twintig jaar oud was, bij na niets te doen had en zelfs daarvoor geen fut had. Marian keek hem na en trok een leelijk gezicht. ..Waarom hadt u me noodig, moeder? „Ik ik vond, dat je niet zoo lang in de garage moest blijven, kindlief. „Wie zei u, dat ik daar was?' Grosvenor zag toevallig ,,0, natuurlijk. Die deftigheid moest weer klikken Waarom zou ik niet met een landlooper praten als ik er zin in heb U doet het toch ook.' ,vlk ben ouder dan jij, Marian; en ik heb een reden." ,,Een manie bedoelt u, moeder maar dat doet er niet toe. Ik geloof, dat u de zen keer een goede keus hebt gedaan. rlij hoopte heusch. dat u hem een scheermes zoudt sturen.' evenals op al diens andere bezittingen. De kamer zelf liet niets te wenschen. Er was meer ruimte dan hij verwacht had en alles was schoon, met gordijntjes voor de ramen, platen tegen den muur, meest- al van koeien in weilanden en schapen, die thuis komen met zonsondergang. Die zou mevrouw Kilbourne wel uitgezocht hebben, dacht hij. ,,Als mijn uniform ook nog past, dan loopt de hoorn des overvloeds over" mompelde hij. „Alles is verdacht goed ge gaan. Ik moet nu wel een paar moeilijkhe- den verwachten en als die komen, zal ik Marian te hulp roepen denk ik Hij lachte tegen zijn spiegelbeeld. Daar- na begon hij Oswalds hebben en houden in een koffer te pakken, daar hij toch niets beter te doen had. Voetstappen beneden stoorden hem bij deze bezigheid en hij 1'iep naar de trap om te zien, wie er was. De butler legde een pak neer op een bank. Rawlins kwam de trap af. ,,Mijn goed?" vroeg hij. ng tijdelijke, onverwackte verbetering in den gezondheidstoestand van den Koning zich voordeed, die tengevolge had, dat de reeds in het Groothertogdom Luxemburg opge- treden Regent, Hertog Adolf van Nassau, weer spoedig naar zijne Nassausche bezit tingen terugkeerde. Maar toch, op 29 October moest wel tot eene beslissing in den aanvankelijk gedachten zin worden overgegaan. Koningin Emma werd tot Koningin-Regentes benoemd; nauwelijks had zij, op 20 November d.a.v. t Regent- shap aanvaard, of de Koning kwam, op 23 November, te overlijden, en tengevolge daarvan had reeds op 9 December 1890 haar beeediging als Regentes en Voogdes gelijktijdig plaats. Het waren sombere plechtigheden, die zich voltrokken, en de jonge Koningin, die uiteraard de ernst des levens reeds had leeren kennen, toonde zich door de \yaardigheid, waarmede zij in die dagen optrad, geheel voor haar moei lijke taak berekend. Er moet warmte ge- klonken hebben in de stem van den Presi dent der Eerste Kamer, die op sobere, maar welsprekende wijze de Grondwette- ,,Een pak van mevrouw", zei de butler en veegde de handen af. ,,Dank je, vriend." Grosvenor verstijfde. ,,Ik heb de opdracht gekregen", sprak hij moeizaam, ,,om je mee te deelen, dat je de maaltijden met de rest van het per- soneel moet gebruiken. We soupeeren om zes uur." „Prachtig, ik zal op tijd zijn," beloofde Rawlins. „Dank je wel, Grosvenor. De butler maakte een vreemd keelge- luid. ,,Het personeel noemt me ,,mijnheer' En vooral een Rawlins begon te lachen. „Ik zal mijn best doen er aan te den- ken; maar je hoeft me niet aan te kijken of ik een besmettelijke ziekte had.' Maar dat deed Grosvenor ontegenzeg- gelijk wel en toen hij snel de garage uit- liep, zei hij wanhopig: ,,Je bent er tenminste een bacii van. Rawlins nam zijn pak mee naar boven ,,Die oude zot schijnt af en toe uit zijn humeur te zijn. Een bacil van een besmet telijke ziekte he? Ja, als het waar is wat Marian en de conducteur zeiden, heeft hij wel een beetje gelijk." Toen hij een half uur later weer bene den kwam, droeg hij een donkergroene uniform, die hem keurig paste. De broek had iets langer kunnen zijn, maar dat werd bedekt door de beenkappen. Het scheren was een heerlijke weelde geweest. ..Mijn hoorn des overvVoeds is vol, ge loof ik. Ik moet oppassen niet te morsen. Hij liep snel naar de deur om naar een auto te kijken, die buiten stond. lemand had die daar neergezet, terwijl hi) zgr landloopers-tuigage aflei. Het was een blauwe two-seater. Hij herkende haar in een oogwenk. Hij knikte langzaam en de rimpeltjesi om zijn oogen werden dieper. V' onder ijke tes steeds doorschemeren, dat zij zich als bewaarster van het Koninklijk gezag, niets als uitoefenster daarvan beschouwde. Zij j kreeg in de acht jaren, die verliepen, moei- j lijke staatkundige vraagstukken op te los- sen; zij werd geplaatst voor zuiver con- j stitutioneele verhoudingen, die haar, doch ter van Duitsch Vorstendom. na met Prui- sen verwant, wel vreemd moet hebben ge- leken. In die jaren toch is gestreden de felle strijd om het kiesrecht; zijn Tak's voorstellen verworpen, en zijn ministerien als die van Roell en Pierson opgetreden. In die jaren ook begon zich het democra- tisch beginsel baan te breken, en dit ge- schiedde hier te lande, gelijk het wel over al geschied is, niet dan nadat harde en bittere woorden van weerszijden waren ge- vallen en vrienden, die bestemd schenen voor het leven vrienden te blijven, van el- kander waren verwijderd. De Koningin- Regentes is in ai die omstandigheden den eenig juisten weg, den zuiver constitutio- neelen, gegaan. Wie ook over het Regent schap van onze tegenwoordige Koningin- Moeder schriift, en tot welke partii hij of zij behoort, aoet dit met de volledige er- kenning, dat de constitutioneele beginse- len door haar zijn in acht genomen, en dat lijkt gemakkelijker dan het is. Het kwam daarkij waarlijk niet steeds op negatieve, maar ook op zuiver positieve beginselen aan. Het zal haar niet altijd gemakkelijk evallen zijn om .die te volgen; zij zal aar eigen meening aehad hebben over de aanhangige vraagstukken en over de beste wijze om deze op te lossen; van een Ko ningin, die zoozeer de constitutioneele be- grippen in het oog hield, valt niet anders te verwachten. Maar welke meening zij moge hebben gehad, het is naarbuiten niet gebleken, en eigenlijk tast de openbare meening te dien aanzien nog steeds in het duister, De groote tact, die de Koningin-Moeder toonde. kwam ook op andere wijze duide- lijk tot uiting. Men kan niet geheel de juistheid ontkennen van wat Prof. Dr. H. Brugmans in 1923 bij het zilveren Regee- ringsjubileum van de Koningin schreef, dat bij het overlijden van den Koning de band tusschen Nederland en Oranje wat losser was geworden. Niet omdat de gevoelens die in de natie leefden, waren gewijziad, maar omdat de Koning, mede tengevolge van de politieke gebeurtenissen der laatste tientallen van jaren. zich meer en meer op den achtergrond had gehouden. Tal van deelen des lands hadden den Souverein niet meer in hun midden gezien, en zelfs een centraal gelegen centrum als Utrecht had sedert een lange reeks van jaren geen Koninklijk bezoek meer genoten. De Koningin-Moeder, die nog als Koningin twee bezoeken aan Luxemburg bracht, waarvan zij Groothertogin was, heeft terecht begrepen. dat met dezen toestand diende te worden gebroken. Het pro- gramma van de opvoeding van Koningin Wilhelmina was waarlijk reeds zwaar be- laden genoeg, maar toch heeft zij kans ge zien om, zonder dat de studien onnoodig werden onderbroken, bezoeken te brengen overal. Toen op 31 Augustus 1898 Ko ningin Wilhelmina het Koninklijk geza< in handen nam, kende geheel haar vol haar, en zeldzaam waren degenen onder het volk, die niet de gelegenheid hadden gehad haar zelfs van aangezicht tot aan- gezicht te leeren kennen. Reeds dadelijk, bij het eerste openbaar bezoek aan de hoofdstad, dat van 26 tot 29 Mei 1891 werd gebracht, trad de ldeine Koningin in het openbaar op bij de eerste steenlegging van het naar haar genoemde gasthuis. j Volgende jaren werden gewijd niet slechts aan reizen naar het buitenland en aan be- j zoeken van vreemde Vorsten, maar in de j allereersie plaats aan bezoeken aan deelen van Nederland. Zoo was het in 1892, dat 1 de Koninainnen zich begaven naar Leeu- warden, Sneek en het verder Friesland en vervolaens naar Groningen. Zoo werd in 1892 de opening van het Merwedekanaal bijgewoond; een officieel bezoek aan Haarlem gebracht en in den grooten fami- liekring der Oranje's de gouden bruiloft van den Groothertog en Groothertogin van Saxen-Weimar-Eisneach bijgewoond. Zoo had op 21 September 1893 de groo te plechtigheid van de uitreiking van nieu- we vaandels op het Malieveld te s Gra venhage plaats. Zoo werd in 1894 Zeeland tot in alle onderdeelen bezocht, en in hetze'.'f- de jaar gegaan naar Helder, naar Alk- maar en de Kadettenschool, en naar Breda en de Militaire Academie. Zoo werden in 1895 Noord-Brabant en Limburg bij- kans geheel bezocht, en overal, gelijk bij deze bezoeken gebruikelijk, contact ge- zocht en gevonden met de bevolking. ter wijl in datzelfde jaar de Koninginnen per- soonlijk uitreikten de ond&rscheidingen die het gunstig verloop van de Lombok- expeditie werden gegeven. Mede in 1895 werd geheel de provincie Overijsel be zocht, waaraan een bezoek aan Drente werd verbonden. In 1896, het jaar, waar in de kerkelijke aanneming der Koningin plaats had, werd Utrecht ter gelegenheid n de maskerade der studenten bezocht; in 1897 werden bezoeken aan Gouda, Zut- phen, Dordrecht en Arnhem gebracht, ter wijl in 1898, het jaar van de inhuldiging van de Koningin, feestelijkheden te aan- schouwen gaf van elken aard, en in elk deel des lands. In het buitenland vertoon- den de Koninginnen zich vele malen; uit- stapjes naar bekende mooie gedeelten wer den ondernomen; bezoeken werden ge bracht aan Duitschland, Engeland, Frank- rijk en elders, doch overal met den een- voud, die nu eenmaal een kenmerk is van Nederland. Men denke over de regelin- gebeuitenissen verklaarden zichzelf dik- wijls heel eenvoudig. „Ik ben hier toch en mejuffrouw Hilda Kilbourne zal ongetwijfeld zeer toornig zijn. Ik moet zeker haar auto opbergen.' VI. Alle Kilbournes waren lang, en Hilda zeker niet het minst; wat vooral uitkwam, als ze, zooals nu, een lange wollen jas droeg. Ze liep de eetkamer uit en naar de bibliotheek, waar de huistelefoon stond Haar gelaatskleur en haar waren donker, zooals bij Marian, hoewel ze toch niet zoo verbrand was als deze. Marian liet zich gewoonlijk zoo verbranden, dat ze haar moeder iederen zomer tot wanhoop bracht. Ze had het figuur, dat Marian zou heb ben, wanneer ze op Hilda's leeftijd zou zijn; slank, gespierd en toch niet mager of hoekig. Ze was vijf en twintig en droeg haar jaren met de gewichtigheid der jeugd. Ze dr-ukte op een van de knopjes van het schakelbord, nam de telefoon op en wachtte toen. ,,Wil je den wagen van juffrouw Kil bourne voorbrengen, asjeblieft. Wat? ja natuurlijk, den blauwe. Haar goif-clubs stonden in de gang en ze droeg ze naar het terras, waar haar moeder zat met het ochtendblad, bezig de opschriften te lezen. ,,Hebt u den nieuwen chauffeur van- morgen noodig, moeder ..Alleen na de koffie, Hilda, en ook dan misschien nog niet. Ik denk, dat je vader thuiskomt met den middagtrein." ,,Dan moet hij me maar naar de club brengen. Ik wil eens zien of hij met een auto kan omgaan." Mevrouw Kilbourne keek van haar kxant op. „Je zult zien, dat hij dat best kan. Mij leek hij tenminste erg goed op de hoogte; en ik geloof zeker, dat hij voorzicntig is." .Misschien, dat zal ik wel zien." Niemand geloofde ooit mevrouw Kil bourne, als ze het over haar ..vondelin- gen" had, of ze chauffeur of alleen maar tuinknecht werden. Toch had Hilda niet onvriendelijk gesproken, alleen maar za- kelijk. De blauwe auto kwam om den hoek van het huis, en Hilda liep het bordes af, met haar golf-clubs in de hand. Rawlins stopte, stapte uit, bracht de hand aan de pet en nam de clubs over. Hij zette ze achterin, maakte een pas zijwaarts, en groette weer. Hilda had hem met een kor- ten blik opgenomen, maar ze gaf geen blijk, dat ze hem herkende. ,,Wil je rijden, alsjeblieft?" zei ze. Zonder een woord te zeggen ging hij achter het stuur zitten, en wachtte totdat ze plaats had genomen naast hem. Terwijl de auto reed door het groote park, dat bij Kilbourne Heights behoorde, keek zij aandachtig naar zijn handen. Ze aarzelden geen oogenblik, en schenen de handles geheel op het gevoel te bedienen Ze kon zien dat hij geen ruimte genoeg voor zijn beenen had. Toch liet hij het geen oogenblik blijken. Ze had zijn hoekige, gladgeschoren kin al opgemerkt toen hij nog naast de auto stond, en had zich voorgenomen, die nog eens wat nader te bestudeeren. Maar voor het oogenblik wilde ze hem nog niet recht in zijn gezicht zien. De handen waren trouwens de moeite van het bekijken wel waard. Ze had wel eens willen weten, aan wat voor werk die gewend waren; als ze tenminste ooit gewerkt hadden. Veelzeggend waren ze eigenlijk niet; ze konden van alles gedaan hebben, en sche nen het te kunnen ook enze waren dezen morgen schoon. (Wordt vervolgd.) NEUZENSCHE COURANT

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1928 | | pagina 1