ALGEMEEN NiEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 823?
Maandas 2 }uni 1928,
68e Jaargang
Eerste Biad.
8am en zyn schat
ABONNEMEKTSPR US:
Bakkersnacbtarbeid.
FKITILIXTOK.
v'tan'inw—jtg-tBiwiBwtiwiwuiii mmmmmmmmmrnmmmm
De economische toestand van
Zeeuwsch-Vlaanderen besproken in
de Tweede Kamer.
Interpellatie-Kortenhorst.
..Ja."
..Ja?"
..Ja."
1920
1921
1922
1923
1924
f
1 060,23
9 879,52
10 357,45
15.427.65
8 859,57
29 238,52
11,620,49
14.250,-
17,922,50
20,276,62=
20.175,52
20.000,-
22 300,—
24.900,—
28.000.—
f 494,62
4.954,02
4.336,24
3.167,74
Ja."
- ■<gtaKmmmuemmgk ahiimw
COURANT
Binnen Ter Neuzen f 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post 1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 6,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika f 2,25, overige landen 2,60 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Dit blad verschijnt iederen Maandao Woensdag- en Vrijdagavcnd.
De Burgemeeater van TER NEUZEN maakt bekend,
<(at ter gemeentesecretarie ter inzage ligt eon aan-
vraag van HRNJIRIK JACOBUS BEVELANDER,
««a vergunning tot het verrichten van bakkers-
arbeii, tussehen 8 uur des namiddags en 6 uur
des voormiddags in het perceel Baandjji 77, aldaar.
Op Woensdag 25 Juli a. s., des voormiddags 10
uur, zal in het raadhuis gelegfnheid bestaan om ten
overstaan van den Burgemeester beiwaren tegen
deze aanvraag in te brengen.
Daarbij worden zoowel de aanvrager als zij, die
bezwaren inbrengen, in de gelegenheid geateld, zich
naar aanleiding van de bezwaren mondeling en
schriftelijk te verklaren.
Zoowel de aanvrager, als zij die bezwaren inbrengen,
kunnen gedurende acht dagen voor het boven-
gemelde tijdstip, ter secretarie der gemeente, van de
ter zake ingekomen schrifturen kennis nemen.
for Neuzen, 25 Juni 1928.J
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
3. (Slot.)
De VOORZITTER: Overeenkomstiig het be-
paaLde bij art. 77 van het Reglement van Orde
bepaal ik, dat iedere spreker zal kunnen be-
schikken over een spreektijd van ten hoogste
7 minuter!
De heer LEENSTRA: Mijnheer de Voorzit-
tea-! Het zij mij vergund in verband met de
interpellatie-Kortenhorst enkele opmerkingen
te maken.
Zeeuwsch-Vlaanderen is als landfoouwgebied
als een van de beste streken van ons land te
beschouwen. De qualiteit van den grond mag
voor een overgroot gedeelte als de allerbeste
van Nederland worden gequalificeerd. De op-
brengst van den bodeim kan dan ook wedijveren
met hetgeen op andere plaatsen wordt gez.it a.
Degenen, die daar het landbouwbedrijf beoefe-
neo, staan over het algemeen bekend als men-
schen, die ook uit den grond halen wat daarin
sit.
Degenen, die het voorrecht hadden om daar
de landibouwtoestanden en de geheele gestae
van dat bedrijf in oogenschouw te nemen, ko
men dan ook tot de slotsom, dat quantitatief
en qualitatief Zeeuwsch-Vlaanderen op land-
boufwgebied aan de spats staat.
Ook de industrie ontbreekt niet. Men heeft
er zelfs groote indiustrieele inrichtingen. Ook
wat daarvan bekend is, geeft den indruk, dat
die mee kan doen met andere industrien, waar
ook, in ons land. Als er dan toch van moeilijke
maatschappelij ke toestanden sprake is, moet
daar een oorzaak voor aanwezig zijn, die niet
direct in verband staat met de bedrijven en
degenen, die dat bedrijf uitoefenen. En die zijn
er m. d. wel aanwezig. Eenerzijds een gevolg
van de geographische ligging in verband tot
de andere deelen van Nederland en andere oor-
zaken, die in verband staan met de toestanden
van een vlakbij ldggenden nabuur, n. 1. van
Belgde.
Dat Zeeuwsch-Vlaanderen door de Schelde
gescheiden is van het overige Nederland
grondgeibied, mag als een bezwaar worden aan-
gemerkt. De afvoer van de producten en ,de
aanivoer van de grondstoffen wordt natuuriijk
bedeanmerd door deae omstandigheid. Wel wordt
het verkeer onderhouden door een aantal goed
ingerichte stoom- en motorbootdiensten. Doch
dat het een snel em goedkoop vervoer is, zoo-
als dat in andere deelen van het Rijk het ge-
val is, is niet vol te houden. Het mindere con
tact, de bezwaren van overladen van de pro
ducten, gevoegd bij de hooge vrachtprijzen, zal
altijd minder gunstig werken op den economi-
scben toestand van Zeeuwsch-Vlaanderen. Het
sal dan voor onze Regeering gebiedende eisch
zijn, om al de aandacht aan deze omstandig-
hedid te wijden. De verkeersmogelijkheden moe-
ten natuuriijk zoo goed mogelijk in orde zijn.
Daarbij koont als vanzelf de havengelegenhelo
met los- en laadplaatsen op den voorgrond. In
dat opzicht moeten voile aandacht en mede-
werking van de Regeering geschonken worden
aan de uitbredding en venbetering van de haven
met opslag- en laadplaatsen van Ter Neuzen.
Daaraan mag de Regeering zich niet onttrek-
ken.
lets wat hiier nauw mede samenhangt, is
de goede kanaldsatie. Naar mij bij een ornler-
zoek is gebleken, is venbetering van het kanaal
AxelHulst een van de urgente dingen die
moeten gebeuren, dit vooral ook in verband
met afvoer van overtollig water. Deze afvoer
van het overtollige water is niet in orde. Als
ik het goed heto, Mijnheer de Voorzitter, dan
is de Regeering in deze zaak debet; o. a. wat
betreft de z. g. oostelijke waterloozing, waar-
door pl.m. 29.000 HA., land zijn overtollig
water moet loozen, deze is absoluut niet in
orde. Deze waterloozing. die bij eenigen be-
langrijken regenval groote hoeveel'heden water
moet kunnen loozen, is daarop niet meer inge-
richt. Naar ik meen, is het Rijk verplicht
daarvoor te zorgen.
De polders zijn verplicht tot een soort retri
bute, maar dan dient ook gezorgd te worden
voor goed en waterafvoer. Sinds bijna een eeuw
sehijnt deze zaak om oplossing te vragen, ter-
wijl altijd maar weer maatregelen tot venbete
ring op zich laten wachten.
Ik ben zoo vrij, deze zaak met klem bij den
Minister aan te bevelen. Daar moet, ter wille
van het goede gebruik der landerijen. venbete
ring komen.
Dit kan daarom ook met meer nadruk naar
voren worden gehracht, omdat dit mede die-
nen kan om de werkloosheid te bestrijden.
Mijnheer de Voorzitter Mede wensch ik
onder de aandacht van de Regeering te bren
gen, dat er mogelijfcheid bestaat sommige
nieuwe of drooggelegde gronden meer produc-
tief te maken, o. a. de z. g. „Axelsche vlakte".
Deze schijrrt van jaar tot jaar verhuurd te
worden als „losse perceelen". Het ware beter,
dit voor langere termijnen te doen en dan met
voorwaarden, waardoor een betere cultdveering
verkregen werd. Aan dat laatste sehijnt nogal
iets te haperen,
Dan scnijnt het feit zich voor te doen, dat
een vrij groote oppervlakte van de dome'nen
door een adnnnistratfeur zell wordt gebruikt.
Mijnheer de Voorzitter! Dan wil ik de aan
dacht van den Minister vragen voor de bewer-
kinig van het vlas. De heer Kortenhorst heeft
er reeds op gewezen, ik kan dus over dit punt
zeer kort zijn. Ik zou niet willen aambevelen
het verbieden van den uitvoer van vlas, dat
lijkt mij niet geschikt. Ik zou bij den Minister
willen aandringen om zooveel mogelijk subsi-
die aan te wenden om het bewerken van vlas
binnen Zeeuwsch-Vlaanderen te doen plaats
hebben. Ik meem, dat dit in verband met de
groote werkloosheid noodig is.
Ik heb nog een punt, dat ik onder de aan
dacht van den Minister wenschte te brengen.
Dat is n. 1. de quaestie van de paardenfokkerij,
een punt, dat voor de ontwikkeling van
Zeeuwsch-Vlaanderen van groot belang is.
Zeeuwsch-Vlaanderen is altijd een centrum
geweest voor het fokken van het koudbloed
Belgisehe trekpaard. Vroeger had men daar
een eigen stamboek. Later is dat opgedoekt en
is het ondergeibracht bij het Nederlandsche
Trekpaarden stamboek. Het bleek al spoedig,
dat die wijziging noodlottig was voor den af-
irek van het in Zeeuwsch-Vlaanderen gefokte
trekpaard. Het buitenland scheen geen vertrou-
wen te hebben in het Nederlandsche stamboek.
Naderhand is men gekomen tot de weder-in-
richtdng van het Zeeurwsche stamboek en heeft
men zich afgescheiden van Nederland. Speci-
aal dit nieuwopgerichte Zeeuwsche Trekpaar-
denstannboek heeft den steun van de Regeering
nocddg en van de Departeimenten met hun
amhtenaren.
Ik hoop, dat al deze dingen mede mogen
werken tot venbetering van den toestand.
De heer KRIJGER Mijnheer de Voorzitter!
Ik breng den geachten interpellant gaarne
hulde voor de wijze, waarop hij van den toe
stand in Zeeuwsch-Vlaanderen een beeld heeft
onbworpen, een beeld, dat ik volkomen juist
Uit het Engelsdh
door
P G. WODEHOUSE.
63)
Vervolg.
HOOFDSTUK XXVI.
Sam hoort goed nieuws.
fKay kwam in den tuin van Sam Rafael.
Het was mi heelemaal donker geworden
en de lucht was vervuld van de zoete,
voehtige geuren, die een herfstnacht vaak
meebrengt. Ze stond een oogenblik stil en
snoof de atmosfeer in en zij kreeg een
beetje heimwee. De tuin rook net als Mid
ways. Zoo was Midways in haar herin-
nering gebleven, schaduwen, die over de
bloenibedden vielen, druipende boomen
en de trouwe aarde, die haar wierook
opzond naar den sterrenhemel.
Als zij haar oogen sloot, kon zij zich
bijna verbeelden, dat ze weer daar terug
was. Toen floot er iemand op den weg en
een trein romnielde het station binnen en
het visioen verdween.
Een zwakke geur van brandende tabak
kwam naar haar toe en op het grasveld
bij de buren zag ze een pijp gloeien.
,,Sam riep ze.
Het kiezel kraakte onder zijn voet en
hij kwam bij haar aan het hek.
,,Je bent ook aardig zeide Kay.
..Waarom ben je niet teruggekomen
„Ik moest een beetje nadenken."
..Willoughby rende voor een minuut
binnen en deed een onsamenhangend ver-
haal. Dus de man is ontsnapt 1"
„Ja."
,,Arme Lord Tilbury zeide Kay met
een zilveren lachje.
Sam antwoordde niet,
„Wat kwam hij eigenlijk doen
,,Hij kwam me vertellen. dat hij een
telegram van oom had, dat ik dadelijk
moest thuiskomen."
,,0 zeide Kay en slikte even, toen
hing er een korte stilte. ..Weer naar
Amerika
„w
Dadelijk
..Aanstaanden Woensdag, denk ik."
..Dezen Woensdag toch niet?"
Weer een stilte. De nacht was zoo stil,
alsof de tijden terug waren gegaan en
Valley Fields weer het vergeten hoekje
van een paar eenwen terug was.
„Ga je heusch
..Ik denk het wel 1"
Van heel ver weg, uit de duisternis,
kwam het doffe gerommel van een trein,
die zich den steilen heuvel van Sydenham
opsleepte. Een vreemd gevoel van verla-
tenheid maakte zich van Kay meester.
,,Ja, dat zal dan wel moeten", zeide zij.
,,Je kunt natuurlijk geen ruzie met je oom
acht en niet in te sohrille kleuren is geteeken-d.
Wat betreft de gevolgen van de ligging- van
Zeeuwsch-Vlaanderen, ten opziohte van het
averig deel van ans land en van Belgie, moge
ik er op wijzen, dat het lid van Gedeputeerde
Staten van Zeeland, de heer mr. Dieleman, in
het tijdschrift „Ons Zeeland'' van 5 Mei j. 1.,
de wenschelijkheiid heef* betoogd van het slui-
ten voor Zeeuwsch-Vta uleren van een econo-
misch verdrag met Bei, le. De heer Dieleman
merkte hierbij op, dat de historie en de natuur
het land aanwijzen als een geographnsch en
economisch geheel met Vlaanderen en is van
meenimg, dat men dit niet kunstmatig moet
tegenwerken, maar de staatkundige grens la-
tende, toch geen ecoromdsche scheidslijnen
moet laten bestaan.
Dezen weg zou ik wel zeer verkeerd achten
en in geen geval willen opgaan. Maar ik wijs
op dit betoog, ten bewijze hoezeer ook de heer
Dieleman er van overtuigd is, dat de econo
mische moeilijkheden op het allernauwste in
verband staan met de geographische ligging.
En met het oog daarop meen ik te mogen
zeggen: waar Zeeuwsc.i-Vlaanderen ook om
redenen van politieken aard van zoo groote
beteekenis is, daar is er alleszins aanleid' ng
om ter ondervanging var. de economische moei
lijkheden, voor zooveel deze gevolg zijn van
de ligging, bijzondere h jlp van Rijkswege te
verleenen.
De vraag is dus, wat kan en moet worden
gedaan om ons Vlaande en uit de malaise op
te heffen en wat de Regeering hierbij kan en
behoort te doen?
Mijnheer de Voorzitter! Deze vraag beant-
woordende, kan ik mij voor een zeer groot
deel aansluiten bij hetgen de geachte inter
pellant heeft gevraagd, met name aan het slot
van zijn rede.
Met het oog op de enkele minuten ons toe-
gemeten tijd, moge ik deze voor de bespreking
van twee nog niet genoemde punten benutten.
Een enkpl woord over de haven van Bres-
kens en visscherijbelangen.
De welvaart van Wed Zeeuwsch-Vlaanderen
is ten nauwste betrokken ook bij de bruikbaar-
heid van de haven van Breskens. Die bruik-
baarheid staat weer nauw in verband met de
plaatsing van een misthoorn. Een veel bespro
ken zaak, waarop ik nu niet verder zal in-
gaan, maar die ik met grooten nadruk onder
de aandacht van den Minister moge brengen,
met beleefd verzoak hm-.i" te willen bespreken
met zijn ambrgeTiOoi. vf<f Waterstaat.
Ook de visscherij kan worden gesteund. Ek
denk hierbij vooral aan de mosselvisschers van
Philippine qn Graauw. Doortrekking van het
kanaal van Philippine door het Axelsche gat
tot aan diepwater, of venbetering van den toe-
gang op andere wijze, doch in elk geval zoo.
dat het uit- en invaren door de grootere mos-
seivaartuigen niet langer wordt belemmerd,
zal voor belanghe'bbenden een ware uitkomst
zijn. Maar dit is betrekkelijk een bij zaak.
Hoofdzaak is, dat de Regeering de maat
regelen neemt, die binnen haar bereck liggen
om de mosselcultuur in Zeeland, waarvan de
welvaart ook van eenige plaatsen in Zeeuwsch-
Vlaanderen afhankelijk is, voor een wissen
ondergang te behoeden. Gemakkelijk is dit
vraagstuk al evenmin als dat van de vlasindu-
strie. Het is te ingewikkeld om het nu ter
sprake te brengen. Maar wel mogelijk is, dat
Waterstaat ten opzichte van het halen 1
mosselzaad van Rijkswerken wat soepeler
wordt, en een even welwillende hooding gaav
aanneimen als de Belgisehe Regeering aan-
neemt tegenover de Belgisehe visschers ten op
zichte van het halen van mosselzaad van de
Belgisehe zeewerken. Op die meerdere welwil-
lendheid moge ik met ernst aandringen. Ook
Graauw en Philippine zullen er wel bij varen
en ten deele er door uit den nood worden ge-
holpen.
Ten slotte, Mijnheer de Voorzitter, nog een
punt.
Van uit West-Zeeuwsoh-Vlaanderen zouden
tal van personen werkgelegemhetd kunnen vin-
den op de werf „de Schelde", te Vlissingen, in-
dien de overtocht Breskens-Vlissingen maar
wat goedkooper was. Dit kan door het beschik-
baar steilen van arbedderskaarten tegen ver-
laagd tarief. Zijn mijn inlichtingen goed, dan
heeft het Departement van Waterstaat be
zwaar gamaakt tegen deze verlagirg van ta-
maken."
Sam bewoog onrustig en er klonk een
schrapend geluid toen hij met zijn hand
langs de heg streek.
„Dat is het niet", zeide hij.
,,Maar je oom is heel gefortuneerd,
niet
..Wat doet dat er toe Sam's stem
beefde. ..Lord Tilbury was zoo vriende-
lijk om mij mede te deelen, dat de eenige
wijze om te kunnen leven voor mij was
om te parasiteeren op mijn rijke familie-
leden, maar ik heb liever niet, dat jij dat
ook denkt."
,,Maar... maar waarom ga je dan weg?"
Sam slikte.
,,Ik zal je zeggen, waarom. Eenvoudig,
omdat ik net zoo goed in New York kan
zijn, als ergens anders. Als ik ook maar
de geringste hoop had dat ik door hier
te blijven jou er toe kon brengen om...
om met mij te trouwen..." Zijn hand
wreef weex langs de heg. „Ik weet im-
mers wel, dat het niet zoo is. Je kunt me
niet au se-rieux nemen. Ik heb heusch geen
illusies omtrent mijzelf. Ik weet precies,
hoe je me ziet. Zoo'n kereltje, dat rond-
aast en struikelt over zijn eigen beenen
en amusant is, als je er in de rechte stem-
nffng voor bent. Maar ik tel niet mee. Ik
ben niets waard" Kay bewoog even,
maar zed niets. ,,Je denkt, dat ik aldoor
maar grapjes maak maar ik wou je
graag vertellen, dat het geen grapje is,
zooals ik voor jou voel. Ik droomde al
tijd over die photo, eer ik je nog ooit ge-
zien had. En toen ik je leerde kennen.
wist ik maar een ding zeker en dat was,
neven.
Ik zou dit zeer verkeerd achten en den Mi
nister dan ook wel willen verzoeken om -de
verstrekking van werkmanskaarten tegen ver-
laagd tarief en de bestriding van de werkloos
heid in dit deel van Zeeuwsch-Vlaanderen ook
op deze wijze te willen bevorderen.
De heer DROP Mijnheer de Voorzitter Ik
treed op dit uur niet meer in een discussie
met den heer Kortenhorst, al zou dat dank-
baar zijn. Ik merk slechts op, dat de geachte
interpellant hier een betoog heeft geleverd,
waarvan de strekking was, dat ter venbete-
ring van bestaande toestanden in Zeeuwsch-
Vlaanderen groote Rijksbijdragen moeten wor
den beschikbaar gesteld, doch anderzijds heeft
hij vooral in zijn repliek gewaarschuwd tegen
werkloozenzorg. Hij vond dit een lapimiddel,
dat zoo snel mogelijk moet worden uitgeban-
nen. Ik ga op dit merkwaardig dualisme niet
in met het oog op den mij toegemeten spreek
tijd, maar ik ben het heelemaal niet met het
laatste deel van deze beschouiwing eens. Mij
aansluitende bij een belangrijk deel van het-
geen de geachte afgevaardigde over de hou-
ding der Regeering heeft gezegd, een enkel
woord. Ik meen, dat de Regeering iets verder
gaan kan dan de Minister van Financien heeft
toegezegd.
De Minister van Financien zei. dat de zorg
voor de welvaart der streek voor een belang
rijk deel rust op de provineie en op de water-
schappen. Wanneer nu vaststaat, dat de sa-
menwerking tussehen provineie en waterschap-
pen en vooral tussehen de waterschappen on-
derling alles te wenschen overlaat, dan geloof
ik, dat een van de resultaten van deze inter-
pellatie kan zijn dat de Regeering met wat
siterkeren aandrang op dit punt optreedt.
Er zijn in Zeeuwsch-Vlaanderen niet minder
dan 190 waterschappen, n.l. vrije waterkeeren-
de polders of waterschappen 31, niet waterkee-
rende 138, calamiteuze polders 12 en interna-
tionale 9. Die werken elkaar dikwijls tegen en
houden het groote vraagstuk van de verkeers-
verbetering op niet onbelangrijke wijze tegen.
Daarbij komt, dat meermalen pogingen zijn
gedaan om te komen tot samentrekking van
polders en waterschappen, waarbij de mede-
werking van Gedeputeerde Staten van Zeeland
herhaaldelijk bleek niet te verkrijgen te zijn.
Zelfs is eenige jaren geleden een voorstel van
de sociaal-deimocratische Statenfractie, om ge-
leidelijke samenvoeging te bevorderen, verwor-
pan. Dil is dus wel een van de groote dinger.,
die ongetwijfeld de aandacht verdienen.
In de tweede plaats is daar de quaestie van
de samentrekking van gemeenten. Er zijn in
Zeeuwsch-Vlaanderen ongeveer 35 gemeenten.
Ook daar zien wij hetzelfde verschijnsel. Ge
deputeerde Staten laten het gaan. Ik bepaal mij
er toe er op te wijzen, dat de Regeering in dat
opzicht hier niet kan volstaan met een mis-
verstand op te helderen, maar ook een groote-
ren invloed op de provineie moet uitoefenen.
Dat is op allerlei wijzen mogelijk en daardoor
kan het vraagstuk van de samentrekking of de
samenwerking van gemeenten in Zeeuwsch-
Vlaanderen wat sneller opsohiet-en dan op het
oogentolik het geval is. Ik zeg het zoo, omdat
ik de overtuiging heb, dat de Gedeputeerde
en Provinciale Staten van Zeeland in dat op
zicht veel te veel Gods water over Gods akker
laten loopen. Zij konden op dit punt veel meer
doen.
Ik zou ook een enkel woord willen zeggen
over de moeilijkheden, die er bestaan in ver
band met het denkbeeld van den Minister-Pre
sident om de permanente vlascommissde te re-
organiseeren en uit te breiden. De zaak is
niet gemakkelijk. Ik gevoel er ook niet veel
voor. het aantal commissies met een te ver-
meerderen. Ik wil er echter op wijzen, dat als
de vlascommissie het groote, hier besproken
vverk zcu moeten doen, het in de tegenwoor-
dige samertstelling buitengewoon moeilijk zou
zijn. Want deze commdssie is nu eenmaal ge-
orienteerd op het vraagstuk van het vlas. Wan
neer men het vraagstuk van de samentrekking
der waterschappen en de samenwerking van
de gemeenten, eventueel het veranderen der
gemeentelijke indeeling, wil bevorderen, zal
men daar een heel anders georienteerde, zij
het een buitengewoon kleine commissie, voor
moeten hebben.
Ik shut mij aan bij de opmerkingen, die zijn
dat jij voor altijd de eenige zou zijn. Ik
weet wel, dat je niets om mij geeft en dat
je dat nooit doen zult. Waaiom ook
Wat ben ik ook voor iemand. Niets dan
een..."
Een klaterend lachje klonk door de
scheme ring.
..Arme. ouwe Sam zeide Kay.
JuistDaar heb je het precies
Arme, ouwe Sam 1"
..Het spijt me. dat ik gelachen heb.
Maar het is ook zoo gek om je jezelf zoo
te hooren afkammen op die grootsche
wijze."
..Precies. Gek 1"
Nu, wat hindert dat, dat je grappig
bent. Ik houd van grappige menschen.
Ik wist niet, dat er zulke verborgen diep-
ten in je waren, Sam. O. maar dat heeft
de waarzegster toch immers gezegd."
De trein was nu boven op den heuvel
en het geluid stierf weg in de verte. Een
geur van brandende dorre bladeren dreef
in den tuin.
,,Ik neem je je lachen niet kwaliik
zeide Sam. ..Lach maar, als je er zin in
hebt."
Kay maakte van deze toestemming ge
bruik.
,,Och Sam, wat ben je toch een plechti-
qe pelikaan. ..Lach maar, als je er zin in
hebt".Sam
..Zou je heusch in Engeland willen blij
ven als ik met je wou trouwen
,.En zou je dan voorqoed met je ocm
willen breken en geen rooden cent erven,
gemaakt in veiband met de haven van Ter
Neuzen. Ik wilde even opkoimen tegen wat de
Minister zei van de gerimge beteekenis en de
weinige verwaohtingen, die hij heeft van een
verandering van de loodsgeklen. Ik verbaas
mij over die uitlating, want het is mij bekend,
dat in de Regeeringsarchieven brieven liggen
van het gemeenteibesituur van Ter Neuzen,
waarin op deze zaak wordt gewezen en waar-
in o.a. een vergelijtking wordt gemaakt van
een stoomsohip, dat in Ter Neuzen aan haven-
geld had moeten betalen f 303, terwijl, door-
gaande naar Sluiskil en verder, betaald werd
,f 87,25. Een ander schip, dat doorging naar
Gent, had moeten betalen in Ter Neuzen f 80
en betaalde nu enkele guldens. Wat hieraan
bovemdien vastzit, blijkt het beste als men
bedenkt, dat het verschil in toapassing van de
loodsgeldenheffing, zooals die nu is, tot ge
volg heeft, dat ook geen bijlading in Ter Neu
zen genoimen wordt of wordt afgezet. Dat
neanen van bijlading b.v. tot 100 of 50 ton is
langen tijd een belangrijk stuk werk geweest.
Als ik nog een cijfer mag geven, zou ik hder-
op willen wijzen, dat er, naar ik meen, een
brief is bij een der Ministers van 16 Juni 1927,
waanin wordt becijferd dat in 1926 296 sche-
pen in Ter Neuzen zijn geweest, die betaald
hebben aan haven- en loodsgeld f 45.000, ter
wijl er 763 schepen zijn doorgevaren naar
Antwerpen en andere Belgisehe havens en
daar maar f 15.000 hebben betaald. Men rekent
in dat stuk uit dat, indien die schepen naar
Ter Neuzen waren gegaan, er f 111.000 betaald
had moeten worden.
Bij deze interpellatie is wel gebleken, dat
de groote vraagstukken, die den economischen
toestand van Zeeuwsch-Vlaanderen, zouden
kunnen verbeteren, niet in een dag, zelfs niet
binnen afzienbaren tijd zijn op te lossen.
Daarom is de werkloozenzorg van groot be
lang, en deze mag bij het nemen van andere
maatregelen niet op den achtergrond raker.
De werkloosheid, ik heb hier cijfers, keert
permanent op bepaalde tijden van het jaar te
rug. De werkloosheidszorg is in de meeste ge
meenten in Zeeuwsch-Vlaanderen zeer slecht.
Een aantal gemeenten weigeren zelfs zich aan
te sluiten bij het Werklooshedsibesluit. Ter
Neuzen is de eenige plaats, waarvan men cij
fers kan vinden. Mijnheer de Voorzitter! Ik zou
willen. verzoeken een staatje in de Handelingen
te doen opnemen, dat den toestand daar aan-
geeft. Er blijkt o.a. uit, dat het Rijk na 1924
b uT'de. Wanneer de Minister nu
zegt. dat alle aanvragen om steun. zijn toege-
wezen, dan weet men nog niet veel. Het kan
best zijn, dat tussehen 1924 en 1927 geen en
kele aanvrage is ingekomen, omdat men on-
dterstelde, dat het toch wedmig uithaalde. Dit
moet anders worden. Hoe men de zaak ook be-
kijkt, de steun in dagen van werkloosheid
moet verzekerd zijn en voorloopig een der be-
langrijkste vormen van hulp blijven. Tenzij
men behoorlijke productieve werkverschaffing
snel en krachtig weet te bevorderen.
De VOORZITTER: Ik stel voor, aan het ver-
zoek van den heer Drop, om een staatje in de
Handelingen te doen opnemen, te voldoen, in
dien daartegen geen technische bezwaren be
staan.
Daartoe wordt besloten. 1)
De heer LOERAKKER: Mijnheer de Voor
zitter! Het wil mij voorkomen. dat bij deze
i)
Overzicht van hetgeen door de gemeente
Ter Neuzen voor werkloozen- en artnenzorg is
uitgekee'-d over het tijdvak 1920 tot en met
1927.
1925
1926*
1927 I
Werkloozen- RSubsid,'et v/h Bflk
stPiin Burgerlijk kosten steun
j Armbestuur [uitget.werkl.
Steunregeling met ingang van 1 Mei
1926 opgaheven.
of hoe ze dat in Amerika doen
Kay strekt haar hand uit naar Sam's
hoofd en gaf zijn haar een klein rukje als
was het haar edgendom.
..Maar waarom. doe je het dan niet.
Samibo zeide ze zacht.
Het scheen Sam, alsof hem opeens op
onverklaarbare wijze de adem benomen
werd. Hij kreeg een vreemd. droog ge
voel in zijn keel en zijn hart bonsde.
..Wat!" zeide hij heesch.
,,Ik vraag je, waarom je het niet doet,
Sammie fluisterde Kay en zette haar
woorden met kleine rukjes kracht bij.
Sam was opeens aan den anderen kant
van de heg. Hoe hij daar gekomen was.
wist hij niet. Waarschijnlijk was hij er
overheen geklauterd. Een geschaafd
scheenbeen toonde later aan, dat dit een
juiste veronderstelling was, maar voor
dat oogenblik hadden gekneusde schenen
niet de minste beteekenis. Hij ploegde de
aarde van het bloembed, waarop hij neer-
gekomen was om en staarde naar de vage
blankheid, die Kay beteekende.
Maar hoor eens", zeide Sam moeilijk.
Hoor eens..." Een vogel bewoog zich
slaperig op een tak.
..Maar luister nu eens..."
En toen op de een of andere wijze. al
les ging dien nacht zoo geheimzinnig toe
en oogenschijplijk buiten hun wil, lag Kay
in zijn armen. En het scheen hem ook toe.
ofschoon zijn zintuigen afgestompt wa
ren, dat hij Kay kuste.
(Wordt vervolgd.)