ALGEMEEN NiEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
8110.
Vrijdag 26 Augustus 1927.
67e Jaargang
Thomas Carlyie.
Si midokti dubbilgangsr
Vau t^osscra's 5abak
ABONNEMENTSPRIJS
E E R S T E jB L A D.
FEU1LLET0H.
Voor binnen Ter Neuzen /1,40 per 3 maanden Voor buiten Ter Neuzen fr. per post 1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr, per post /6,60 per jaar
Voo. 't buitenland f 2,70 per 3 maanden franco per post Abonnementen voor 't buitenland alleen bij vooruitbetaling.
DIt tslad ve rschi]nt iederen Manndag-, Woen»dag- en Vrljdagavond.
I.
Zijn jeugd.
Na Shakespeare moet Thomas Carlyie
toch zelker wel Engelands meest bekende
schrijver worden genoemd. Maar welk
een verschil in leven en streven! Boven-
dien wij hadden inidertijd gelegenheid
er op te wijzen staat omtrent Shakes
peare zoo goed als niets vast, al is zoo
langzamerhand de laatste twijfelaar aan
diens historisoh bestaan wel gestorven of
tot zwijgen gebracht.
Carlyle's vader was iemand van een
edel en mannelijk karakter een man van
diepen ernst en Puriteinscihen eenvoud,
met een o.ntzaglijke en onleschbare liefde
voor waaiheid. Er wordt van Thomas'
vader veihaald, dat hij zoo'n onuitroei-
baren afkeer had van alien schijn, dat hij
zelfs eens de werklui wegjoeg, die bij ge
legenheid van een bruiloft zijn huis op
enkele plaatsen wat wilden bijpleisteren.
,,Als het niet nieuw was, dan behoefde
het er ook niet nieuw uit te zien". De
vader was het ook, die zijn zoon het eerst
op den socialen nfJbd opmerkzaam maak-
te. Zijn stijl was kort en bondig en van
groote natuurlijke welsprekendheid.
Thomas' vader was een man van een
voudig, kinderlijk geloof, een levend be-
wijis, hoe de bijbel en de dagelijksche om-
gang met den bijbel karaktervorimend
werken. Levenslang heeft Uarlyle een
diepen indruk bebouden van de Zondag-
bijeenkomsten met de ongeleerde voor-
gangers, die daar leiding gaven. Hij
schrijft nog in 1866:hoe eerwaardig schij-
nen mij die oude, eenvoudige voorgangers
nu nog toe! Menschen, zoo gelijk aan de
evangel,isten en de eerste jongeren van
Ghristus heb ik nergens meer aangetrof-
fen, noch onder de Roomsohe, nodh onder
de Protestantsche geestelijkheid. Dat ar-
melijke bedehuis uit mijn kindsc'he jaren is
mij heiliger dan de grootste kathedraal ter
wereld; geen t em pel kan kaler, ruwer,
boersclher zijn, maar daar waren toch
maar gewijde tongen als van vuur, die
»ontstaken wat in een menscih het beste
is; en na zooveel jaren is dit vuur nog niet
gedoofd". Dus heeft Carlyie deze stoere,
eenvoudige en ernstige mannen nimmer
vergeten, al waren zij in den dagelijkschen
omgang ook lang niet altijd aangenaam.
Aangaande zijn vader vertelt de zoon heel
eerlijik: „Wij durfden hem eigenlijk niet
liefhebben; zij.n hart scheen ons door een
muur omsloten. - Mijn moeder heeft mij
wel bekend, dat zij hem nooit goed kon
begrijpen, en dat het scheen, alsof er
erg ens in ihare liefde en bewondering voor
hem een hinderpaal kwam. Het scheen
I soms alsof een atmosfeer van vrees ons,
en mij in het bijzonder, van hem verwij-
dend hi eld. Hij kon zoo verschrikkelijh
drnstig zijn; geen, ijdel woord kon hij
hooren; hij noemide dat alles ,,geklap
Vooral, wanneer iets hem toescheen niej
waar te zijn, was hij slecht te spreken
Maar stel nu daarnaast Carlyle's moe
der! Heel zijn leven is de verhouding tot
haar als een lied1, als een psalm geweest.
uit het Engelsch
door
NORMAN VENNER.
80) (Vervolg.)
HOOFDSTUK XVII.
Na een paar minuten had het gevecht
z'n hoogtepunt bereikt. En er viel veel
te bewonderen, ook al ging het niet vol-
gens de regelen der kunst. Jammer was,
dat de toescfaouwers zich niet wat meer
enthousiast toonden. Olivia had zich af-
gekeerd. Ze vond1 he,t tooneel afschu-
welijik en ze was toch niet bij machte om
te helpen. De juffrouw in 't groen keek
verveeld, voor zoover dat bij haar masker-
gezicht mogelijk was. Blijkbaar had ze
iets dergelijks meer gezien, Lady Dorothy
alleen genoot. Haar oogen schitterden.
Er lag zoo'n uitdrukking van spanning
op haar gezicht, dat 't Olivia ondanks
eigen gevoelens, opviel.
..Schitterend! Verrukkelijk!" hijgde ze,
in een extase, toen Jeremy voor de zoo-
veelste en laatste maal met Shane clinch-
te en ze met hun beiden in den versten
hoek tegen den grpnd smakten. Shane
greep zich in zijn val aan een boekenplank
vast. Jeremy pakte een gordijn. De plank
met boeken, de gordijnen met koperen
roeden, drie of vier buitengewoon mooie
vazen, een groote glazen kom met herfst-
rozen en twee of dri.e zilveren aschbakken
kwamen tegelijk met de beide vechters-
Zij wist met haar vrouwelijke zachtheid
te temperen, wat in vaders ernstig en
somber gemoed soms een gevaar voor het
huisgezin had kunnen worden. ,,Ik zou
haar niet tegen tien andere moeders heb-
ben willen ruilen", verklaarde hij, en geen
mensch ter wereld heeft hij ooit zoo hoog
gesteld. ,,Ik heb nooit iemand gekend,
die zoo wezenlijk geloovig was, en die zoo
naar ihaar geloof leefde en handelde; zij
was de oprechtste Christin, die ik ooit
heb gezien". En dit geloof van Carlyle's
moeder had haar gansche karakter ge-
vorrnd. Door ijverig en oplettend lezen
van den bijbel was haar gevoel voor recht
en onrecht, voor waarheid en leugen, voor
wezen en sohijn zoo fijn, dat zij met den
eersten oogopslag al raaddle, wat voor
soort van .mensch zij voor. zich had. Toen
Thomas naar de academic ging, kon zij
nauwelijks scihrijven, maar zij wist het nog
te leeren om met hem in geregelde ver-
binding te blijven, en als haar zoon later
zijn groote meesterwerk schrijft over de
Fransche Revolutie, dringt zijn moeder
dieper door in het wezen van dat boek
dan de groote massa. En deze moeder
vergezelde haar kinderen op al hunne
wegen. Op een tijdstip, dat al haar zonen
verspreid waren over alle deelen van de
wereld, liet zij een van haar dochters hun
scihrijven; „de eerste gang, dien ik elken
morgen in mijn gedachten maak, is naar
Lon'den; dlan naar Italie, dan naar de
kleiine boerenlhofstee Craigenputtock, en
dan naar Mary. En als gij aan den dok-
ter schrijft (Dr. John Carlyie, die toen-
maals te Rome vertoefde), zeg hem dan
met een hartelijken groet, dat hij trouw
zijn bijbel moet blijven lezen, en niet ver
geten, dat God hem overal zi,et, in welk
land hij ook moge wezen".
Van dit echtpaar was Thomas Carlyie,
gelboren 4 December 1795, het oudste
kind. Vraagt men, hoe deze man toch
aan zijn eigenaard'igen stijl kwam, dan zal
het antwoord moeten luiden, dat zijn stijl
was ,,een echo van de innerlijke melodieen
van zijn hart en van de stem zijner
ouders".
Het is een hartstocht van velen in
Schotland om geleerden te kweeken. Het
is daar de trots van iederen eerbiedwaar-
digen boer, wanneer hij een zoon heeft
,,waar wat in zit", eh hem wil hij dan
giaarne een kans geven om een geleerde
te worden. Nu, onze Thomas toonde al
spoedigdat er iets in hem stak. Op de
dorpssch'ool was hij reeds op zijn achtste
levensjaar volleerd, en op dien leeftijd had
hij reeds eenig onderwijs in het Latijn
ontvangen.
Van zijn sohoolmeester verhaalt hij,
dat die was ,,een gebogen geknakte, kort-
zichtige martelaar, zooals veel leden van
dat gilde zijn", terwijl hij misschien alleen
dit eene goede voor hem deed, dat hij al
spoedig ontdekte en erkende, dat hij niets
voor hem doen kon. De goede ziel noem-
de dezen zijn leerling een genie, die aan-
leg had voor een der geleerde vakken,
eri verklaarde, dat hij eerst naar het gym
nasium en vervolgens naar de Hooge-
school moest worden gezonden. Onder-
tusschen las Thomas reeds op dezen leef
tijd alles, wat hij maar in handen kon
krijgen. Dat „gewone jongens" meestal
niet op ,,geniale jongens" gesteld zijn,
bazen op den parketvloex neer.
Het was een slag, alsof er ergens een
ontpiloffing plaats had. De rume was
v oik omen. De stoelen stonden schots en
scheef door de kamer, de tafel hing met
twee pooten van den grond op de bank
en twee van de schilderijen, kostlbare
sportprenten de trots van den echten
Lord Amlett hingen onder een lach-
welkkeniden, alleronmogelijksten hoek
schuin aan den wand, wat juist ,,het"
tintje van echtiheiid aan het dronkemans-
interieur gaf.
De vriendin van Charlie keek Lady
Dorothy oplettend aan. Dan begon ze
fijn-spottend te lachen.
„Als u zioh de moeite geeft van naar
het East^End te gaan, kunt u net zooveel
van dit soort tooneelen zien als u wilt",
zei ze langzaam. ,,'t Verschil is, dat ze er
daar niet veel aan vinden. Terugkeer
naar den oer-tijd is daar niet in de mode.
Die twee daar zijn trouwens niet om een
van ons aan 't vecibten, dat veribeelt u
zich toch niet?"
Van alle kleine en groote beleedigingen
van de laatste maand stak dat: ,,dat ver-
beeldt u zich toch niet" van de vrcrnw in
het groen Lady Dorotihy wel het meest.
Maar ze liet niets merken. Ze glimlachte
maar eens, een medelijdende, extra-supe-
rieure glimlach die de vrouw in het groen
woedend maakte en keerde haar toen, ter-
gend langzaam, den rug toe.
Op dat oogenlblik kwam er verandering
in de chaotische opeenhooping in den
hoek. Een vuurrood hoofd met ongeloof-
lijk verward blond lhaar dook uit de
diepte op. Een vlugge beweging en
Jeremy stond. Maar meteen boog hij
zich weer voorover en stak Shane de hel-
pende haftd toe.
,,We kunnen nu de discussie voortzet-
heeft Carlyie al vroeg moeten ondervin-
den. Op het gymnasium begonnen dan
eenst echt zijn slecihte dagen. „Ik her-
inner mij nog den rooden,- zonnigen. Pink-
stenmorgen, toen ik vol hoop aan de zijde
van Vader de hoofdstraat van het stadje
binnenitrad, en haar kerktoren en haar
strafgevangenis zagAlles om hem heen
leek hem een zinnef "teld van veel, dat
hem wachtte „in dit onheilvolle hoi, even-
als in de wereld, waarvan dit een deel en
een uittreksel was! Mijn schoolmakkers
waren over het algemeen ruwe jongens,
zij gehoorzaamden aan de inspraak der
lagere natuur, die de kudde beveelt een
getroffen hert aan te vallen, den eenden-
zwerrn een gewonden broeder of gekwet-
ste zuSter af te maken, en die in het alge
meen den sterke gebiedt om over den
zwakkere den baas te apelen Hij rekende
deze jaren tot de ongehikkigste van zijn
leven.
Daarna zou Carlyie naar Edinburg
omdominee te worden!
Het leven aan de Schotsche hooge-
scholen was in die dagen van een een
voud, zooals men zich dien heden ten dage
nauwelijks meer denken kan. De univer-
siteit bood haar kweekelingen een oefen-
scihool in armoede en groote zelfver-
loochening. Vijf maanden van het jaar
werd er college geloopen, de rest van het
jaar werd' besteed aan het geven van les
sen of werk bij vader tihuis. De studenten
waren gewoonlijk niet ouder dan veertien
jaar, als zij aankwamen. Zij liepen naar
de stad, want voor een diligence hadden
zij geen geld. Bij gelegenheid bracht een
vrachtrijder van thuis wat havermeel,
aardappelen of gezouten boter voor hen
mee, een enkele maal een paar eieren,
maar dat was dan een bijzonder buiten-
kansje. Ander voedsel kregen zij nauwe
lijks. Zoo op het oog was dit studenten-
leven dus wel zeer armoedig. Maar toch
was het in werkelijkheid heel wat rijker
dan het scheen, en de zeer bekrompen
middelen hidden de jongelui van veel
kwaad terug. Zij hadden toch hun clubs
voor conversatie en discussie; en als het
vacantie werd, liepen zij in groepjes naar
huis. Beter leerschool voor zelfstandig-
heid was er dus moeilijk te denken.
Op een donkeren mistigen November-
morgen van het jaar 1809 (hij moest toen
nota bene nog veertien jaar worden!),
begeleidden Carlyle's ouders hun jongen
tot buiten het dorp, van waar hij de hon-
derd Engielscihe mijlen te voet zou afleg-
gen. Een ietwat ouder student ver
gezelde hem. Zij gingen 20 mijlen per
dag.
Wil men weten, hoe Carlyie later over
de universiteit heeft geoordeeld, dan kan
een passage uit zijn Sartor Resartus (die
hij later historisch verklaarde) ons dit
vertellen: „Er staat geschreven", zoo
luidt Carlyles oordeel, ,,dat, als de blinde
den blinde leidt, beide in de gracht zullen
vallen. Is het daarom soms maar niet
beter, wanneer en leidsman en geleide
eenvoudig stil blijven zitten? Hadt gij
ergens, mijn lezer, in de Krim of zoo een
stuk grond' in uw bezit, waarop een vier-
hoekig geibouw stond, hadt gij dat van een
slecht gekozen bibliotheek voorzien, en er
dan elfhonderd jonge Ohristenknapen in
ten, Shane, vriendschappelijk als je dat
wilt. Maar Olivia er buiten laten, asje-
blieft".
Shane grinnikte zoo goed en zoo kwaad
als 't met een ingescheurde onderlip ging.
,,Goedeh
„Ik heet Laytree", .gaf Jeremy op de
niet-uitgesproken vraag ten antwoord.
,,Jeremy Laytree".
„Ah?"
Van alle kanten als een soort van koor
stegen d'e zuchten van voldoening op.
Eindelijk wisten ze iets positiefs. De man
heette Jeremy Laytree. Maar dan werd
het stil. Blijkbaar werd er druk over-
dacht, hoe die bekentenis zijn of haar
plannen en belangen kon beinvloeden.
,,Zeg, Polkins, laat dien man los. Maar
eerst moet hij beloven niet op zijn fluitje
te blazen. Ik heb 't een en ander te zeg-
gen".
,,He, zeg, ben je van plan je kalm te
houden, ja of neen?" vroeg Polkins. „Ik
zou maar zeggen: ja. Keuze heb je toch
niet. Hoe eerder je je schikt
,,0, best. Ik zal me wel stil houden".
,,Brava Gharlie", zei de vrouw in
't groen goedkeurend.
,,Kan i'k eerst niet wat te drinken krij
gen", vroeg Shane. „Ik ben half gestikt".
..Millett, breng ietsWat?... lets
nats. Zoolang 't maar nat is".
,,Neerri me niet kwalijk, mylord, maar
de taxi waciht al een kwartier".
,,Laat 'm nog maar langer wachten.
Geef den chauffeur een sigaar, dan heeft-
ie wat te doen
Olivia ging naar hem toe en stak haar
arm door den zijne. ..Praat niet te lang
zeg", zei^e zachtjesDenk erom dat
we den trein van twaalf uur moeten
halen".
opgesloten, om hen daar van drie tot
zeven jaar naar believen om te scbudden,
en dan zekere person'en aan de deuren
geplaatst met den titel van professoren,
om luide te verklaren, dat dit een univer
siteit was, en om voorts hooge college-
gelden te innen, dan hadt gij, niet wat
de meohanische inrichting, maar wel wat
den geest en de uitkomsten betreft,
eenigszirns een beeld van ons Seminarie.
Ik zeg ,,eenigszins", want evenals onze
mechanische inrichting geheel anders was,
zoo waren ook de uitkomsten niet geheel
en al dezelfde; ongelukkigerwijze waren
wij niet in dat verre land, maar in een be-
dorven Europeesche stad, vol rook en
zonide; en te midden van een publiek, dat
door veel kostbaarder middelen moet be-
drogen worden, dan door een vienhoekig
gebouw en luide verklaringen van profes
soren". Carlyie gaat dan voort met te
zeggen, hoeveel schijn er bij d'ie gansche
inrichting was. ,,Die professoren aan de
Naamlooze Universiteit leefden gemak-
kelijk en rustig ten koste van niets anders
dan een reputatie, die in vroegere tijden
en ook toen met niet veel moeite, door
een geheel andere klasse van personen
was geschapen. Die reputatie beloofde
lang stand te houden en vanzelf, ijverig,
voor de bezitters (als een molen) te blij
ven draaien en unalen, als deze sleohts
de kleine onkosten zich wilden getroosten
om jaarlijks de zaak wat te laten op-
schilderen. Gelukkig voor de molenaars,
dat het zoo was! Zij behoefden zelf niet
te werken, en hun dwazie pogingen om te
arbeiden aan iets, wat zij ,,opvoading"
noemden, vervullen mij nog heden ten
dage, als ik er op terugzie, met een soort
van stomime verbazing.
Trots alles zoo vat dan Carlyie zijn
oordeel over de academie samen be-
roemden wij ons er op een rationeele uni
versiteit te zijn, vijandig gtezind ten op-
zichte van alle mysticisme, zoodat de
jeugdige, ledige geest opgevuld werd met
praterij over den vooruitgang van den
mensch, over duistere tijden, en met voor-
oordeelen en meer dergelijkle zaken, en
alle leerlingen al zeer spoedig in een staat
werd'en gebracht van winiderige dispu-
teerzucht, waardoor de besten weldra tot
een ziekelijk, onmaohtig scepticisme wer-
den gelbracht, en de slechtsten vervielen
tot het grootste zelfbiedrpg, dat hen voor
alle verdere verstandsontwikkeling onge-
schikt maakte.
iDat onze Carlyie zich aan een derge-
lijike inrichting niet bijster op zijn plaats
voelde, behoeft zeker niet meer gezegd.
Het eenige vak, waarin hij belangrijke
vorderingen maakte, was de wiskunde.
Dat was nu eens n vak, waarin geen on
ze,kerheid te pas kwam en dat trok hem
aan.
In de lente van zijn leven kwam toen
d'e nachtvorst van den twijfel. Het was
de botsing tusschen de oude wereldbe-
schouwing uit zijn ouderlijk huis en de
nieuwe vergezichten, die de Hoogeschool
hem opende. In de stilte van zijn dor.p
was het leven voortgegaan, als het ware
niet beroerd door den stroom van den
nieuwen tijd. Niets van al het nieuwe en
andere was doorgedrongen naar die stille
en verre Schotsche dorpen. Men had daar
aan zijn bijbel volkomen genoeg. Wie er
,,Komt in orde kind. Ik ben van ge-
'dachte veraniderd. Eerst moet de zaak
hier in het reine zijn".
..iBoordevol commandeerde Jeremy,
toen Millett met ,,'t natte" kwam. Dan:
,,Ilk stel voor om op de gezondheid van
den afwezigen Lord Amlett te drinken. Ik
weet niet waar hij is. Hier niet in elk
geval. Maar aan den anderen kant weet
hij, dat ik hier ben. Dat heeft hij me ge-
vraagd. Hij heeft me als zijn plaatsver-
vanger aangesteld. Hij wou weg en ik
idadht dat ik zijn plaats zoolang kon inne-
men zonder, dat het ontdekt werd. In
plaats daarvan liep het den eersten den
besten dag al spaak. Over het algemeen
is 't een groote mislukking geweest. Bij-
voorbeeld. Heeft iemand van'u alien hier
mij ooit werkelijk au serieux genomen? Ik
bedoel, is er niet van het eerste oogenblik
af twijfel geweestwat betreft de
ecihtheid van het artikel?"
Jeremy zweeg. De zes menschen om
hem heen keken elkaar glimlachend aan,
alsof ze wilden zeggen: ..Natuurlijk heb-
ben we het van het eerste oogenblik af
geweten. 't Was zoo in 't oog vallend!
,,Toch zou ik wel eens willen weten, in
hoeverre jullie getwiifeld hebben. Jij, bij-
voorbeeld, Shane. Koesterde jij achter-
docht?"
,,Achterdocht! Nee, dat niet. Ik voelde
dat er iets wrong, maar van de waarheid
had ik geen idee. Daarom heb ik die true
met die cheque uitgehaald. Pas toen de
bank zei ,,vervalscht", had ik zekerheid.
Maar ik d'acht toch nog aldoor, dat ik de
eenige was, die van die geschiedenis af-
wist en dat je een oplichter was dien 't te
doen was om z'n zak te spekken. Daarom
iheb ik ook de politie erin gehaald. Ik
dacht: dat is een mooie boel daar op Pull-
dan. 't Beste om er maar radicaal een
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN,
in PATENTyERPAKKINO
tot zelfkennis was ontwaakt, wist dat hij
een ziel te verlilezen had, en waakte daar
nu voor. Maar men trok zich daar ver-
der niets aan van al die bewegingen in die
groote 'en wijde en verre menschen-
wereld.
Carlyie zelf kon zich echter aan dien
stroom der geesten niet\onttrekken. Hij
liep daar te Edinburg opeens tegen een
geheel onbeklende wereld aan, en wat bij
hem thuis als het eene noodige gold, was
hier op zijn best bijzaak.
Niet, dat de schrijvers, die hij las, alien
atheisten waren. Zijn leeraars evenmin.
Maar voor niet een van hen was God de
„levende" God, de werkelijke mac'ht,
waarmede men bij al zijn doen en laten
rekening heeft te houden. Voor Carlyle's
leermeesters was alleen de zichtbare
wereld de werkelijkheid. De God van
den Bijbel week uit al hun voorstellingen
terug. Zij bestreden den bijbel niet, zij
gingen er eenvoudig langs-iheen En zoo
ving voor Thomas Carlyie die strijd aan.
De beteekenis der philosophische bewij-
zen, de logica der nieuwere onderzoekin-
glen, dat alles stormde aan tegen het een
voudig, kinderlijk geloof van zijn hart.
En hij nam dat alles zoo heel ernstig op.
Hij moest den strijd aanvaarden, dat
voelde hij. Ook kon hij zich niet ontvein-
zen: de wereldbeschouwing uit het ouder
lijk huis strookte niet lqnger met zijh in-
zichten..
Was echter dat oude geloof geen wer-
kelijkhleid, wat dan Als de Levende en
de Almachtige niet langer troont in den
hemel, wat wordt er dan van deze aarde T
Met zulk een twijfel in zijn ziel wou en
kon hij de studie dler theologie niet voort-
zetten. Dat verbood hem alleen reeds zijn
waarheidsliefde. En met deze over-
wegingen nam Carlyie afsciheid van de
Edinlburgsche universiteit.
eind aan te maken".
,,Maar dat is alles nou goed en wel",
mengde Miggs zich in 't gesprek. ,,'t Is
heel aardig voor de heeren zelf, dat de
zaak zoo wordt bijgelegd, maar ik heb een
strop. Moet ik nou maar zoo, met de kous
op den kop, naar huis gaan?"
,,Ja, Charlie, niets aan te doen, jongetje.
De kans om naam te maken is verkeken.
Je hebt een strop. Ik heb een strop. En
we hebben allemaal een strop". Deze
fraaie zinnen waren afkomstig van de
dame in het groen, die op een punt van de
bank tevreden een whisky soda zat te
roeren. 't Was haar derde glas van dit
niet bepaald slappe mengsei. Millett's
oogen be-onnen dan ook griezelig te
puilen, toen ze na een kwart minuut in een
ruk doordrinken hem met een gebaar uit-
noodigde 't glas opnieuw voor haar te
vullen. Daar stond ze op en ging midden
in de cihaos-kamer staan.
,.Nou denken jullie natuurlijk met z'n
alien: wat doet die hier", begon ze uit-
dagend, met een langzaam, bijna min-
achtend monsteren van den kring gezich-
ten om haar heen. Haar oogen hield ze
half-ididht; ze stond rechtop, met haar glas
whisky-soda in haar hand, abof ze een
toast ging uifibrengefi. ,,Geef me eerst een
sigaret, Jeremy", ging ze voort. Jeremy!
Een heel wat betere naam dan Lord Am
lett. Ha! ha! Je lijkt niets op Lord Am
lett. Ik ben er niet ingevlogen. Daarvoor
ken ik Lord Amlett een beetje te goed".
,,Zou u niet liever uw mond houden?"
opperde Jeremy.
,,Nee. Ik heb lang genoeg mijn mond
gehouden. Nu ga ik eris precies zeggen,
waar ik zin in heb'
(Wordt vervolgd.)
NEUZENSCHE CO U RANT
&.A
•an
zei Miggs.
BOBBY tichte Boa* 25 cent
TAB A 20
ZEEOAARO 15
black bird 2ware bhog ts
MORST NIET SCHEURT NIET
GEFFT GEEN KORT