ALGEMEEN NiEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. 8110. Vrijdag 26 Augustus 1927. 67e Jaargang Thomas Carlyie. Si midokti dubbilgangsr Vau t^osscra's 5abak ABONNEMENTSPRIJS E E R S T E jB L A D. FEU1LLET0H. Voor binnen Ter Neuzen /1,40 per 3 maanden Voor buiten Ter Neuzen fr. per post 1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr, per post /6,60 per jaar Voo. 't buitenland f 2,70 per 3 maanden franco per post Abonnementen voor 't buitenland alleen bij vooruitbetaling. DIt tslad ve rschi]nt iederen Manndag-, Woen»dag- en Vrljdagavond. I. Zijn jeugd. Na Shakespeare moet Thomas Carlyie toch zelker wel Engelands meest bekende schrijver worden genoemd. Maar welk een verschil in leven en streven! Boven- dien wij hadden inidertijd gelegenheid er op te wijzen staat omtrent Shakes peare zoo goed als niets vast, al is zoo langzamerhand de laatste twijfelaar aan diens historisoh bestaan wel gestorven of tot zwijgen gebracht. Carlyle's vader was iemand van een edel en mannelijk karakter een man van diepen ernst en Puriteinscihen eenvoud, met een o.ntzaglijke en onleschbare liefde voor waaiheid. Er wordt van Thomas' vader veihaald, dat hij zoo'n onuitroei- baren afkeer had van alien schijn, dat hij zelfs eens de werklui wegjoeg, die bij ge legenheid van een bruiloft zijn huis op enkele plaatsen wat wilden bijpleisteren. ,,Als het niet nieuw was, dan behoefde het er ook niet nieuw uit te zien". De vader was het ook, die zijn zoon het eerst op den socialen nfJbd opmerkzaam maak- te. Zijn stijl was kort en bondig en van groote natuurlijke welsprekendheid. Thomas' vader was een man van een voudig, kinderlijk geloof, een levend be- wijis, hoe de bijbel en de dagelijksche om- gang met den bijbel karaktervorimend werken. Levenslang heeft Uarlyle een diepen indruk bebouden van de Zondag- bijeenkomsten met de ongeleerde voor- gangers, die daar leiding gaven. Hij schrijft nog in 1866:hoe eerwaardig schij- nen mij die oude, eenvoudige voorgangers nu nog toe! Menschen, zoo gelijk aan de evangel,isten en de eerste jongeren van Ghristus heb ik nergens meer aangetrof- fen, noch onder de Roomsohe, nodh onder de Protestantsche geestelijkheid. Dat ar- melijke bedehuis uit mijn kindsc'he jaren is mij heiliger dan de grootste kathedraal ter wereld; geen t em pel kan kaler, ruwer, boersclher zijn, maar daar waren toch maar gewijde tongen als van vuur, die »ontstaken wat in een menscih het beste is; en na zooveel jaren is dit vuur nog niet gedoofd". Dus heeft Carlyie deze stoere, eenvoudige en ernstige mannen nimmer vergeten, al waren zij in den dagelijkschen omgang ook lang niet altijd aangenaam. Aangaande zijn vader vertelt de zoon heel eerlijik: „Wij durfden hem eigenlijk niet liefhebben; zij.n hart scheen ons door een muur omsloten. - Mijn moeder heeft mij wel bekend, dat zij hem nooit goed kon begrijpen, en dat het scheen, alsof er erg ens in ihare liefde en bewondering voor hem een hinderpaal kwam. Het scheen I soms alsof een atmosfeer van vrees ons, en mij in het bijzonder, van hem verwij- dend hi eld. Hij kon zoo verschrikkelijh drnstig zijn; geen, ijdel woord kon hij hooren; hij noemide dat alles ,,geklap Vooral, wanneer iets hem toescheen niej waar te zijn, was hij slecht te spreken Maar stel nu daarnaast Carlyle's moe der! Heel zijn leven is de verhouding tot haar als een lied1, als een psalm geweest. uit het Engelsch door NORMAN VENNER. 80) (Vervolg.) HOOFDSTUK XVII. Na een paar minuten had het gevecht z'n hoogtepunt bereikt. En er viel veel te bewonderen, ook al ging het niet vol- gens de regelen der kunst. Jammer was, dat de toescfaouwers zich niet wat meer enthousiast toonden. Olivia had zich af- gekeerd. Ze vond1 he,t tooneel afschu- welijik en ze was toch niet bij machte om te helpen. De juffrouw in 't groen keek verveeld, voor zoover dat bij haar masker- gezicht mogelijk was. Blijkbaar had ze iets dergelijks meer gezien, Lady Dorothy alleen genoot. Haar oogen schitterden. Er lag zoo'n uitdrukking van spanning op haar gezicht, dat 't Olivia ondanks eigen gevoelens, opviel. ..Schitterend! Verrukkelijk!" hijgde ze, in een extase, toen Jeremy voor de zoo- veelste en laatste maal met Shane clinch- te en ze met hun beiden in den versten hoek tegen den grpnd smakten. Shane greep zich in zijn val aan een boekenplank vast. Jeremy pakte een gordijn. De plank met boeken, de gordijnen met koperen roeden, drie of vier buitengewoon mooie vazen, een groote glazen kom met herfst- rozen en twee of dri.e zilveren aschbakken kwamen tegelijk met de beide vechters- Zij wist met haar vrouwelijke zachtheid te temperen, wat in vaders ernstig en somber gemoed soms een gevaar voor het huisgezin had kunnen worden. ,,Ik zou haar niet tegen tien andere moeders heb- ben willen ruilen", verklaarde hij, en geen mensch ter wereld heeft hij ooit zoo hoog gesteld. ,,Ik heb nooit iemand gekend, die zoo wezenlijk geloovig was, en die zoo naar ihaar geloof leefde en handelde; zij was de oprechtste Christin, die ik ooit heb gezien". En dit geloof van Carlyle's moeder had haar gansche karakter ge- vorrnd. Door ijverig en oplettend lezen van den bijbel was haar gevoel voor recht en onrecht, voor waarheid en leugen, voor wezen en sohijn zoo fijn, dat zij met den eersten oogopslag al raaddle, wat voor soort van .mensch zij voor. zich had. Toen Thomas naar de academic ging, kon zij nauwelijks scihrijven, maar zij wist het nog te leeren om met hem in geregelde ver- binding te blijven, en als haar zoon later zijn groote meesterwerk schrijft over de Fransche Revolutie, dringt zijn moeder dieper door in het wezen van dat boek dan de groote massa. En deze moeder vergezelde haar kinderen op al hunne wegen. Op een tijdstip, dat al haar zonen verspreid waren over alle deelen van de wereld, liet zij een van haar dochters hun scihrijven; „de eerste gang, dien ik elken morgen in mijn gedachten maak, is naar Lon'den; dlan naar Italie, dan naar de kleiine boerenlhofstee Craigenputtock, en dan naar Mary. En als gij aan den dok- ter schrijft (Dr. John Carlyie, die toen- maals te Rome vertoefde), zeg hem dan met een hartelijken groet, dat hij trouw zijn bijbel moet blijven lezen, en niet ver geten, dat God hem overal zi,et, in welk land hij ook moge wezen". Van dit echtpaar was Thomas Carlyie, gelboren 4 December 1795, het oudste kind. Vraagt men, hoe deze man toch aan zijn eigenaard'igen stijl kwam, dan zal het antwoord moeten luiden, dat zijn stijl was ,,een echo van de innerlijke melodieen van zijn hart en van de stem zijner ouders". Het is een hartstocht van velen in Schotland om geleerden te kweeken. Het is daar de trots van iederen eerbiedwaar- digen boer, wanneer hij een zoon heeft ,,waar wat in zit", eh hem wil hij dan giaarne een kans geven om een geleerde te worden. Nu, onze Thomas toonde al spoedigdat er iets in hem stak. Op de dorpssch'ool was hij reeds op zijn achtste levensjaar volleerd, en op dien leeftijd had hij reeds eenig onderwijs in het Latijn ontvangen. Van zijn sohoolmeester verhaalt hij, dat die was ,,een gebogen geknakte, kort- zichtige martelaar, zooals veel leden van dat gilde zijn", terwijl hij misschien alleen dit eene goede voor hem deed, dat hij al spoedig ontdekte en erkende, dat hij niets voor hem doen kon. De goede ziel noem- de dezen zijn leerling een genie, die aan- leg had voor een der geleerde vakken, eri verklaarde, dat hij eerst naar het gym nasium en vervolgens naar de Hooge- school moest worden gezonden. Onder- tusschen las Thomas reeds op dezen leef tijd alles, wat hij maar in handen kon krijgen. Dat „gewone jongens" meestal niet op ,,geniale jongens" gesteld zijn, bazen op den parketvloex neer. Het was een slag, alsof er ergens een ontpiloffing plaats had. De rume was v oik omen. De stoelen stonden schots en scheef door de kamer, de tafel hing met twee pooten van den grond op de bank en twee van de schilderijen, kostlbare sportprenten de trots van den echten Lord Amlett hingen onder een lach- welkkeniden, alleronmogelijksten hoek schuin aan den wand, wat juist ,,het" tintje van echtiheiid aan het dronkemans- interieur gaf. De vriendin van Charlie keek Lady Dorothy oplettend aan. Dan begon ze fijn-spottend te lachen. „Als u zioh de moeite geeft van naar het East^End te gaan, kunt u net zooveel van dit soort tooneelen zien als u wilt", zei ze langzaam. ,,'t Verschil is, dat ze er daar niet veel aan vinden. Terugkeer naar den oer-tijd is daar niet in de mode. Die twee daar zijn trouwens niet om een van ons aan 't vecibten, dat veribeelt u zich toch niet?" Van alle kleine en groote beleedigingen van de laatste maand stak dat: ,,dat ver- beeldt u zich toch niet" van de vrcrnw in het groen Lady Dorotihy wel het meest. Maar ze liet niets merken. Ze glimlachte maar eens, een medelijdende, extra-supe- rieure glimlach die de vrouw in het groen woedend maakte en keerde haar toen, ter- gend langzaam, den rug toe. Op dat oogenlblik kwam er verandering in de chaotische opeenhooping in den hoek. Een vuurrood hoofd met ongeloof- lijk verward blond lhaar dook uit de diepte op. Een vlugge beweging en Jeremy stond. Maar meteen boog hij zich weer voorover en stak Shane de hel- pende haftd toe. ,,We kunnen nu de discussie voortzet- heeft Carlyie al vroeg moeten ondervin- den. Op het gymnasium begonnen dan eenst echt zijn slecihte dagen. „Ik her- inner mij nog den rooden,- zonnigen. Pink- stenmorgen, toen ik vol hoop aan de zijde van Vader de hoofdstraat van het stadje binnenitrad, en haar kerktoren en haar strafgevangenis zagAlles om hem heen leek hem een zinnef "teld van veel, dat hem wachtte „in dit onheilvolle hoi, even- als in de wereld, waarvan dit een deel en een uittreksel was! Mijn schoolmakkers waren over het algemeen ruwe jongens, zij gehoorzaamden aan de inspraak der lagere natuur, die de kudde beveelt een getroffen hert aan te vallen, den eenden- zwerrn een gewonden broeder of gekwet- ste zuSter af te maken, en die in het alge meen den sterke gebiedt om over den zwakkere den baas te apelen Hij rekende deze jaren tot de ongehikkigste van zijn leven. Daarna zou Carlyie naar Edinburg omdominee te worden! Het leven aan de Schotsche hooge- scholen was in die dagen van een een voud, zooals men zich dien heden ten dage nauwelijks meer denken kan. De univer- siteit bood haar kweekelingen een oefen- scihool in armoede en groote zelfver- loochening. Vijf maanden van het jaar werd er college geloopen, de rest van het jaar werd' besteed aan het geven van les sen of werk bij vader tihuis. De studenten waren gewoonlijk niet ouder dan veertien jaar, als zij aankwamen. Zij liepen naar de stad, want voor een diligence hadden zij geen geld. Bij gelegenheid bracht een vrachtrijder van thuis wat havermeel, aardappelen of gezouten boter voor hen mee, een enkele maal een paar eieren, maar dat was dan een bijzonder buiten- kansje. Ander voedsel kregen zij nauwe lijks. Zoo op het oog was dit studenten- leven dus wel zeer armoedig. Maar toch was het in werkelijkheid heel wat rijker dan het scheen, en de zeer bekrompen middelen hidden de jongelui van veel kwaad terug. Zij hadden toch hun clubs voor conversatie en discussie; en als het vacantie werd, liepen zij in groepjes naar huis. Beter leerschool voor zelfstandig- heid was er dus moeilijk te denken. Op een donkeren mistigen November- morgen van het jaar 1809 (hij moest toen nota bene nog veertien jaar worden!), begeleidden Carlyle's ouders hun jongen tot buiten het dorp, van waar hij de hon- derd Engielscihe mijlen te voet zou afleg- gen. Een ietwat ouder student ver gezelde hem. Zij gingen 20 mijlen per dag. Wil men weten, hoe Carlyie later over de universiteit heeft geoordeeld, dan kan een passage uit zijn Sartor Resartus (die hij later historisch verklaarde) ons dit vertellen: „Er staat geschreven", zoo luidt Carlyles oordeel, ,,dat, als de blinde den blinde leidt, beide in de gracht zullen vallen. Is het daarom soms maar niet beter, wanneer en leidsman en geleide eenvoudig stil blijven zitten? Hadt gij ergens, mijn lezer, in de Krim of zoo een stuk grond' in uw bezit, waarop een vier- hoekig geibouw stond, hadt gij dat van een slecht gekozen bibliotheek voorzien, en er dan elfhonderd jonge Ohristenknapen in ten, Shane, vriendschappelijk als je dat wilt. Maar Olivia er buiten laten, asje- blieft". Shane grinnikte zoo goed en zoo kwaad als 't met een ingescheurde onderlip ging. ,,Goedeh „Ik heet Laytree", .gaf Jeremy op de niet-uitgesproken vraag ten antwoord. ,,Jeremy Laytree". „Ah?" Van alle kanten als een soort van koor stegen d'e zuchten van voldoening op. Eindelijk wisten ze iets positiefs. De man heette Jeremy Laytree. Maar dan werd het stil. Blijkbaar werd er druk over- dacht, hoe die bekentenis zijn of haar plannen en belangen kon beinvloeden. ,,Zeg, Polkins, laat dien man los. Maar eerst moet hij beloven niet op zijn fluitje te blazen. Ik heb 't een en ander te zeg- gen". ,,He, zeg, ben je van plan je kalm te houden, ja of neen?" vroeg Polkins. „Ik zou maar zeggen: ja. Keuze heb je toch niet. Hoe eerder je je schikt ,,0, best. Ik zal me wel stil houden". ,,Brava Gharlie", zei de vrouw in 't groen goedkeurend. ,,Kan i'k eerst niet wat te drinken krij gen", vroeg Shane. „Ik ben half gestikt". ..Millett, breng ietsWat?... lets nats. Zoolang 't maar nat is". ,,Neerri me niet kwalijk, mylord, maar de taxi waciht al een kwartier". ,,Laat 'm nog maar langer wachten. Geef den chauffeur een sigaar, dan heeft- ie wat te doen Olivia ging naar hem toe en stak haar arm door den zijne. ..Praat niet te lang zeg", zei^e zachtjesDenk erom dat we den trein van twaalf uur moeten halen". opgesloten, om hen daar van drie tot zeven jaar naar believen om te scbudden, en dan zekere person'en aan de deuren geplaatst met den titel van professoren, om luide te verklaren, dat dit een univer siteit was, en om voorts hooge college- gelden te innen, dan hadt gij, niet wat de meohanische inrichting, maar wel wat den geest en de uitkomsten betreft, eenigszirns een beeld van ons Seminarie. Ik zeg ,,eenigszins", want evenals onze mechanische inrichting geheel anders was, zoo waren ook de uitkomsten niet geheel en al dezelfde; ongelukkigerwijze waren wij niet in dat verre land, maar in een be- dorven Europeesche stad, vol rook en zonide; en te midden van een publiek, dat door veel kostbaarder middelen moet be- drogen worden, dan door een vienhoekig gebouw en luide verklaringen van profes soren". Carlyie gaat dan voort met te zeggen, hoeveel schijn er bij d'ie gansche inrichting was. ,,Die professoren aan de Naamlooze Universiteit leefden gemak- kelijk en rustig ten koste van niets anders dan een reputatie, die in vroegere tijden en ook toen met niet veel moeite, door een geheel andere klasse van personen was geschapen. Die reputatie beloofde lang stand te houden en vanzelf, ijverig, voor de bezitters (als een molen) te blij ven draaien en unalen, als deze sleohts de kleine onkosten zich wilden getroosten om jaarlijks de zaak wat te laten op- schilderen. Gelukkig voor de molenaars, dat het zoo was! Zij behoefden zelf niet te werken, en hun dwazie pogingen om te arbeiden aan iets, wat zij ,,opvoading" noemden, vervullen mij nog heden ten dage, als ik er op terugzie, met een soort van stomime verbazing. Trots alles zoo vat dan Carlyie zijn oordeel over de academie samen be- roemden wij ons er op een rationeele uni versiteit te zijn, vijandig gtezind ten op- zichte van alle mysticisme, zoodat de jeugdige, ledige geest opgevuld werd met praterij over den vooruitgang van den mensch, over duistere tijden, en met voor- oordeelen en meer dergelijkle zaken, en alle leerlingen al zeer spoedig in een staat werd'en gebracht van winiderige dispu- teerzucht, waardoor de besten weldra tot een ziekelijk, onmaohtig scepticisme wer- den gelbracht, en de slechtsten vervielen tot het grootste zelfbiedrpg, dat hen voor alle verdere verstandsontwikkeling onge- schikt maakte. iDat onze Carlyie zich aan een derge- lijike inrichting niet bijster op zijn plaats voelde, behoeft zeker niet meer gezegd. Het eenige vak, waarin hij belangrijke vorderingen maakte, was de wiskunde. Dat was nu eens n vak, waarin geen on ze,kerheid te pas kwam en dat trok hem aan. In de lente van zijn leven kwam toen d'e nachtvorst van den twijfel. Het was de botsing tusschen de oude wereldbe- schouwing uit zijn ouderlijk huis en de nieuwe vergezichten, die de Hoogeschool hem opende. In de stilte van zijn dor.p was het leven voortgegaan, als het ware niet beroerd door den stroom van den nieuwen tijd. Niets van al het nieuwe en andere was doorgedrongen naar die stille en verre Schotsche dorpen. Men had daar aan zijn bijbel volkomen genoeg. Wie er ,,Komt in orde kind. Ik ben van ge- 'dachte veraniderd. Eerst moet de zaak hier in het reine zijn". ..iBoordevol commandeerde Jeremy, toen Millett met ,,'t natte" kwam. Dan: ,,Ilk stel voor om op de gezondheid van den afwezigen Lord Amlett te drinken. Ik weet niet waar hij is. Hier niet in elk geval. Maar aan den anderen kant weet hij, dat ik hier ben. Dat heeft hij me ge- vraagd. Hij heeft me als zijn plaatsver- vanger aangesteld. Hij wou weg en ik idadht dat ik zijn plaats zoolang kon inne- men zonder, dat het ontdekt werd. In plaats daarvan liep het den eersten den besten dag al spaak. Over het algemeen is 't een groote mislukking geweest. Bij- voorbeeld. Heeft iemand van'u alien hier mij ooit werkelijk au serieux genomen? Ik bedoel, is er niet van het eerste oogenblik af twijfel geweestwat betreft de ecihtheid van het artikel?" Jeremy zweeg. De zes menschen om hem heen keken elkaar glimlachend aan, alsof ze wilden zeggen: ..Natuurlijk heb- ben we het van het eerste oogenblik af geweten. 't Was zoo in 't oog vallend! ,,Toch zou ik wel eens willen weten, in hoeverre jullie getwiifeld hebben. Jij, bij- voorbeeld, Shane. Koesterde jij achter- docht?" ,,Achterdocht! Nee, dat niet. Ik voelde dat er iets wrong, maar van de waarheid had ik geen idee. Daarom heb ik die true met die cheque uitgehaald. Pas toen de bank zei ,,vervalscht", had ik zekerheid. Maar ik d'acht toch nog aldoor, dat ik de eenige was, die van die geschiedenis af- wist en dat je een oplichter was dien 't te doen was om z'n zak te spekken. Daarom iheb ik ook de politie erin gehaald. Ik dacht: dat is een mooie boel daar op Pull- dan. 't Beste om er maar radicaal een INGEZONDEN MEDEDEELINGEN, in PATENTyERPAKKINO tot zelfkennis was ontwaakt, wist dat hij een ziel te verlilezen had, en waakte daar nu voor. Maar men trok zich daar ver- der niets aan van al die bewegingen in die groote 'en wijde en verre menschen- wereld. Carlyie zelf kon zich echter aan dien stroom der geesten niet\onttrekken. Hij liep daar te Edinburg opeens tegen een geheel onbeklende wereld aan, en wat bij hem thuis als het eene noodige gold, was hier op zijn best bijzaak. Niet, dat de schrijvers, die hij las, alien atheisten waren. Zijn leeraars evenmin. Maar voor niet een van hen was God de „levende" God, de werkelijke mac'ht, waarmede men bij al zijn doen en laten rekening heeft te houden. Voor Carlyle's leermeesters was alleen de zichtbare wereld de werkelijkheid. De God van den Bijbel week uit al hun voorstellingen terug. Zij bestreden den bijbel niet, zij gingen er eenvoudig langs-iheen En zoo ving voor Thomas Carlyie die strijd aan. De beteekenis der philosophische bewij- zen, de logica der nieuwere onderzoekin- glen, dat alles stormde aan tegen het een voudig, kinderlijk geloof van zijn hart. En hij nam dat alles zoo heel ernstig op. Hij moest den strijd aanvaarden, dat voelde hij. Ook kon hij zich niet ontvein- zen: de wereldbeschouwing uit het ouder lijk huis strookte niet lqnger met zijh in- zichten.. Was echter dat oude geloof geen wer- kelijkhleid, wat dan Als de Levende en de Almachtige niet langer troont in den hemel, wat wordt er dan van deze aarde T Met zulk een twijfel in zijn ziel wou en kon hij de studie dler theologie niet voort- zetten. Dat verbood hem alleen reeds zijn waarheidsliefde. En met deze over- wegingen nam Carlyie afsciheid van de Edinlburgsche universiteit. eind aan te maken". ,,Maar dat is alles nou goed en wel", mengde Miggs zich in 't gesprek. ,,'t Is heel aardig voor de heeren zelf, dat de zaak zoo wordt bijgelegd, maar ik heb een strop. Moet ik nou maar zoo, met de kous op den kop, naar huis gaan?" ,,Ja, Charlie, niets aan te doen, jongetje. De kans om naam te maken is verkeken. Je hebt een strop. Ik heb een strop. En we hebben allemaal een strop". Deze fraaie zinnen waren afkomstig van de dame in het groen, die op een punt van de bank tevreden een whisky soda zat te roeren. 't Was haar derde glas van dit niet bepaald slappe mengsei. Millett's oogen be-onnen dan ook griezelig te puilen, toen ze na een kwart minuut in een ruk doordrinken hem met een gebaar uit- noodigde 't glas opnieuw voor haar te vullen. Daar stond ze op en ging midden in de cihaos-kamer staan. ,.Nou denken jullie natuurlijk met z'n alien: wat doet die hier", begon ze uit- dagend, met een langzaam, bijna min- achtend monsteren van den kring gezich- ten om haar heen. Haar oogen hield ze half-ididht; ze stond rechtop, met haar glas whisky-soda in haar hand, abof ze een toast ging uifibrengefi. ,,Geef me eerst een sigaret, Jeremy", ging ze voort. Jeremy! Een heel wat betere naam dan Lord Am lett. Ha! ha! Je lijkt niets op Lord Am lett. Ik ben er niet ingevlogen. Daarvoor ken ik Lord Amlett een beetje te goed". ,,Zou u niet liever uw mond houden?" opperde Jeremy. ,,Nee. Ik heb lang genoeg mijn mond gehouden. Nu ga ik eris precies zeggen, waar ik zin in heb' (Wordt vervolgd.) NEUZENSCHE CO U RANT &.A •an zei Miggs. BOBBY tichte Boa* 25 cent TAB A 20 ZEEOAARO 15 black bird 2ware bhog ts MORST NIET SCHEURT NIET GEFFT GEEN KORT

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1927 | | pagina 1