ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Veryeetniet
No. 8080.
Vrydag 17 Juni 1927.
67e Jaargang.
Het volgen van Jezus.
Open huid
Kloosterbalsem
ABONNEMENTSPRIJS
EEESTE BLAD.
DIENSTPLICHT,
■jpDlHG
smaakt als room
BINNENLAND.
BUITENLAND.
Tn—
mmmeDt
Voor binnen Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden Voor buiten Ter Neuzen fr. per post /1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f'6,60 per jaar
Voor 't buitenland f 2,70 per 3 maanden franco per post Abonnementen voor 't buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Dit blad verschijnt iederen Maanda^-, Woensdat- en Vrtldri^avood.
Overgang naar de aanvullingsreserve en
inlevering van rijksgocderen.
Hoe ve rse bill end er ook over den
Christelijken godsdienst door zijn belij-
ders mage worden gedacht en geoor-
deeld, en al behoefct en vermag het niet
te worden ontkend, dat de Christenen op
allerlei punten kunnen en zullen uiteen-
gaan, wanneer er van hen wordt gevraagd
nu eens te zeggen, wat huns inziens het
allervoornaamste is in dien godsdienst,
terwijl clan de een misschien juist iets als
onimisbaar zal noeimen wat 'door een an-
der belijder als van geen of althans min
der ibeteekenis wordt geacht, terwijl
daarentegen die tweede weer groote
waaxde zal hechten aan leersteilingen oit
geloofsgebruiken, die naar de meening
van een ander pas een zooveelste rang in-
nemen op een punt zijn zij het alien
eens: er zal ernst dienen te worden ge
maakt met de navolging van Jezus Chris
tus.
Aan de juistheid en algemeene gelidig-
hei'd1 dezer bewering meenen wij het dan
ook te mogen toeschrijven, dat een bekend
werk als de Imitatio Christi van Thomas
van Kempen zoo'n allgemeene waardee-
ring heeft gevonde.n, en dat, terwijl nooit
zal kun,nen worden ontkend, >dait er in dit
gulden boekje vele typisch-katholieke be-
weringen en voorstellingen voorkomen,
toch aan alle kaniten de groote hoofdzaak,
waaxom het in dlat boekje gaat, doox
iedereen wordt gehuldigd als de quintes
sence van het Christendom. En daarom
is er idan ook zeker wel alle reden om
deze navolging van Christus Jezus ook
hier eens te noemen. Wij kunnen dan on-
getwijfeld op de instemming van zeer
velen onzer lezers rekenen, en wij vleien
ons zelfs met de verwachting en ihoop,
dat menigeen. die tot heden ver bleef of
ging staan van wat men dan wel noemt:
,,het officieele Christendom'' toch in dat-
gene wat ihier geboden wordt zal terug-
v.inden, wat ooik naar zijn of haar imzien
juist in het tegenwoordige Christendom
niet behoorde te worden gemist, maar
wat, indien het maar werkdijk in praktijk
werd gebraciht, het Christendom weer zou
opheffen udt zijn diepen staat van misken-
ning en vervaJ.
Het eerste, wat wij dan hiier willen uit-
spreiken en naar voren brengen, is dit, dat
het volgen van Christus een noodzakelijke
voorwaarde is, zoodat niemand zal mo
gen zeggen of meenen, dat hij een Chris
ten is, zoolang en voor zoover hij deze
navolging niet in praktijk brengt of ten-
miinste in praktijk tracht te brengen. Dit
blijkt al aanstonds, wanneer wij nagaan,
hoe de Heiland der wereld gesproken
heeft over de toepassing van datgene wat
Hij bieden en verkondigen kwam. Jezus
heeft niet zonder meer een leer verkon-
digd, waarvan Hij dan zou heb'ben be-
weerld, dat zijn jongeren deze leer nu
siechts hadden aan en over te nemen om
zich werkdijk als de zijnen te mogen be-
schouwen of uitgeven. Jezus heeft nog
minder een soort geheimleer uitgegeven
aan enkele ingewijden, die dan eenigs-
zins geheimzinnig deze geheimenissen
sleohts moesten bewaren en doorgeven
om op die wijze een kring van getrou-
wen te vormen, die zouden mogen prat
gaan op het ingewijd-zijn in de geheime
nissen van den Meester, of het door Hem
op de hoogte gebracht zijn van de ver-
borgenheden van het koninkrijk der
hemelen, die den anderen verboden en
ontthouden bleven. Neen, Jezus heeft ze
alien geroepen, en Hij was bereid hen al
ien te hdpen en te redden, Hij bond Zijn
heil en het deelgenootschap aan Zijn
heiJsgoederen aan geen enkele andere
voorwaarde, dan deze, dat Zijn discipelen
(leer jongeren) Hem zouden volgen in
voorsipoed en in tegenspoed, dat zij be-
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
1 des Menscihen door al zulke volgers ver-
laten. Wie zijn ware ibelijders en volgers
reid, volkomen bereid zouden zijn het
kruis achter Hem te dragen. En voegde
de Heiland er onmiddeilijk bij: Wie dat
niet deed, en wie Hem niet wenschte te
volgen, desnoods met verloochening van
al het zijne en van alles wat hem lief en
d'ierbaar was, die kon Zijn discipel niet
zijn.
Het zal goad zijn en kan werkelijk on-
berekenlbaar nut hebben, indien wij ons
van de ju'isbheid dezer opvatting goed
doordringen. Wij zullen geen oogenblik
in twijfel trekken de groote waardij van
allerlei openibaringen en madedeelingen:
wij willen ook een ieder vrijlaten in het
we'l of niet wen'Schelijk ja zelfs noodzake-
lijk achiten van allerlei plechtigheden en
gebruiken, maar wat wij wel wenschen te
doen, is dit: wij willen met kracht en
klem hier poneeren, dat al dat andere, van
hoe groot belang ook, niets baat, indien
het niet gepaard gaat met en uitloopt op
de ernstiige navolging van Jezus Christus.
Ontkend mag en zal niet worden:
Christius deed onitzaglijk veel voor de
menschen. Hij kwam voor hen en Hij
leefde voor hen, en Hij stierf voor hen
en verrees voor hen, kortom: alles, wat
Christus deed, deed Hij voor de men
schen en in hun plaats. Hij deed, wat zij
niet doen konden. Hij volbracht, wat zij
niet konden volbirengen. Hij stelde zich in
hun plaate, en aller ongerechtigheid liep
op Hern aan; maar daarnaast moet tege-
lijk en als in een adem worden gezegd:
Christus heeft nooit gezegd: dlat deed Hij
nu voor ons. voor hen, en dan zouden zi)
nu maar dit hebben te aanvaarden; ,neen,
Hij riep 'Op tot navolging; deze wensohte,
deze eischte Hij.
En wie maar wat betex nadenlkt, voelt
toch ook, dat het zoo zijn moet, tenzij men
de toevllucht zou willen nemen tot een
soort imagiische in- en overplanting in an
deren van die groote kraobt, liefde en hei-
ligheid, die in den Verlosser zelven wer-
den aanigetroffen. Het is juist zoo'n
schoone zijde van den Christelijken gods
dienst, dat Christus tot navolging oproept.
Daardoor wordt toch het werk Gods, in
en door Christus verricht, allereerst ge-
kenmerikt als iets, waartoe wij menschen
uit onszelf nimmer zouden zijn gekomen,
maar wordt tevens vastgehouden en vooi
alle tijden als mogelijk gesteld, dat het
werk van Christus in ons menschen kan
en moet worden voortgezet en vokoaid.
Een Heiland met andere woorden
die de navolging van Hem als noodzake-
lijk stelt, beurt daarmede Zijn discipelen
op, en vervult hen met groot vertrouwen
en blijde hoop. Hij wekt in hen geloof, en
geloof is altijd vereenigd met blijdschap
en vertrouwen: in geloof is steeds voor-
handen een zekere mate van moed en
kxaclbt.
Wij hebben in de eerste plaats beweerd,
dat de navolging van Christus noodzake-
lijk is; het tweede, wat wij thans willen
zeggen, is dit, dat deze navolging wel
uiterst moeilijk is. Ook deze zijde dient
te worden genoemd. Wat ons door en
in de navolging wordt opgelegd, is een
zware. moeilijike taak, een werk, dat haast
gaat boven onze kraohten, en dat een
leven vraagt van groote toewijd'ing en
van heel veel offer.
Dit heeft de Heiland der wereld zel'f
toegegeven en erkenid, als Hij, sprekond
over de noodzakelijkheid Zijner navol
ging, daar aanstonds bij voegde, dat het
zou zijn een dragen van Zijn kruis. Wie
alleen de blijde of voordeelige zijde zou
willen genieten, doet beter om zich van
Jezus' navolging aanstondis verre te hou-
den. Want ook s Heilands lot was wei-
nig anders dan verguizing, verwerping,
miskenniing en bespotting. Hij heeft uiter-
lijk niet gewoninen, maar integendeel ver-
loren; het einde van zijn aardsche om-
wandeling was geen kroming of huldiging,
maar juist verwerping en kruisiging.
Zou iemand nu Christus willen volgen,
omidat Hij alleen oog zou hebben voor
Zijn triomf en averwinming, die bedenke
toch vooral, dat van triomf e.n kroning,
van overwinning en zege eerst sprake is,
nadat eerst schijinbaar alles verloren is en
alien Hem verlaten hebben, en zoo zal
dia,n ook voor niemand de weg tot over-
winning hier of hiernamaals openstaan,
indien zoo iemand niet bereid is, alles te
verlaten, desnoods alles en alien te ver-
liezen en dan. Hem na te volgen.
Ja, wij willlen zelfs nog iets verder qaan,
en dit ook nog zeggen: Pas voor degenen
en bij degenen, die zoo Christus volgen, is
van een recht volgen sprake. Zij alleen
worden achter Hem gevonden. De ande
ren volgen bij een tijdelijike triomftocht en
zwaaien dan met palmtakken en zingen
en roepen, maar straks wordt de Zoon
zijn, dat zijn zij, die bereid zijn ,,om Zijns
naa.ms wille smaadheid te lijden".
De navolging van Christus is zwaar en
moeilijk, omdat zij lijden en smart, ver-
ach'tinig en verguizing met zich brengt.
Maar zij is ook nog om een andere oor-
zaak zoo erg moeilijk e"hidat is deze: Zoo-
als Jezus deed, deed Hij alles zoo volko
men. Hij deed nooit iets, waarvan zelfs
de tegenstanders en vijanden iets ver-
keerds konden zeggen. Zijn merkwaar-
dige vraag: „Wie Uwer overtuigt mij
van zotnde bewijst wel, hoe zeker Hij
zich ibewust was en moohit zijn, in geen
enkel opzicht ooit van Gods weg te zijn
afgeweken. En toch eischt Christus dit
van oos alien. Hij roept ons op om Hem
na te volgen
Tenslotite, wij mogep dit alles niet
schrijven noch overdenken, zonder er nu
dit ook nog bij te voegen: Deze navol
ging van Christus is heerlijk. Al dadelijk
doet het zoo weldadig aan, dat er Een is,
die ons vertrouwt, die nog moed op en
voor ons leven heeft, die ons niet afstoot
of uit de hoogte neerzet, maar Een, die
ons oproept om Hem na te volgen Dat
kan zoo ontzagJijk verkwikkend zijn, als
een ons vertrouwt, en, terwijl wij zelf mis
schien reeds wanhoopten, toch nog toont
ons te vertrouwen.
En dan wij weten ook, dat het dan
te wdnmen is. De groote beteekenis van
Jezus' voorbeeld voor ons, is dit, dat wij
in en door Hem zien, dat het mogelijk is.
Hij heeft den weg gebaand, Hij is er ge
komen; Hij is er door' qekomen, Hij is
door de diepte tot de hoogte, door de
smart tot de vreugde, door het verlies tot
de wiiinst, door den dood tot het leven ge
komen En nu kunnen wij er dus ook
komen. Natuurlijk niet in eigen kracht.
Alleen in en door de navolging. Alleen
voor-zoover wij (om met Paulus te spre-
ken) niet hebben onze gerechtigheid, die
uit de wet is, maar voor zoover wij de
gerechtigheid hebben, die door en uit het
geloof is.
Noodzakelijk is de navolging. Wie het
zonder haar zou beproeven, komt wis en
zeker bedrogen uit.
Moeilijk is de navolging. Want wij
hebben het kruis, ons kruis dagelijks op
te nemen en Hem na te dragen, heri-te
dragen zooals Hij het kruis droeg.
Maar ook heerlijk is de niavolging. Wij
staan ein wij gaan niet alleen. Wij 'heb
ben er Een, die ons voorging.
HET VERPLICHTE
ZE7ENDE LEERJAAU.
Verschenen is de Memorie van Antwoord
op het voorloopig verslag van de afdeelingen
der Tweede Kamer intake de wetsontwerpen
tot wijziging van de artikelen 56, 97 en
203 der Lager Onderwijswet 1920 en tot
wijziging van art. 3 der Leerplichtwet.
Met teleurstelling vernam de Minister,
dat vele leden het bij deze wetsontwerpen
bepaalde ten eenenmale onvoldoende achten.
Voor het postvatten van de meening dat
men na de aanneming door de Tweede
Kamer op 19 November 1926 van de motie-
Suring c.s. een regeling van verdere strek-
king had mogen verwachten, heeft de re-
geering geen aanleiding gegeven.
Ook thans moet de Minister zich blpven
verzetten tegen onmiddellgke wederinvoering
van de zevenjarige leerverplichtingniet
alleen omdat hij het noodzakelijk acht, dat
de maatregelen om overal het onderwijs
in dat leerjaar te kunnen volgen vooraf-
gaan, maar ook omdat de regeering da gel-
delijke gevolgen eener onmiddellijke weder
invoering niet voor haar rekening kan nemen.
anneer met de algemeene invoering
van het zevende leerjaar het herstel van
de zeven jarige leerverplichting samenviel,
zou daarvan het gevolg zijn, dat op nog
al te veel scholen van de naleving dier
verplichting niets terecht zou komen wegens
gebrek aan plaatsrnimte.
Verschillend recht zon gelden, naar ge-
lang de kinderen verschillende scholen be
zoeken. Ja zelfs zou dit allicht voordoen
ten opzichte van leerlingen van dezelfde
school. De eerbied voor de wet wordt
door een dergeljjken toestand niet bevorderd.
Aan de Memorie van Antwoord is toe-
gevoegd, een staat, waarait blijkt dat op
31 December 1926 het totaal aantal leer
lingen in het rijk was 1.000.610. Het
aantal leerlingen in het zevende leerjaar
bedroeg 39.613, waarvan 19218 leerplichtig
waren. Voor openbare scholen zijn deze
aantallen resp. 448.009, 17.379 en 8116,
voor de protestantsche scholen 230.583,
12.552 en 7278, voor de R.-Kath. scholen
309.555, 9155 en 3640 en voor de andere
j scholen 12463, 527 en 184.
HET NEDERLANDSCHE
ROODE KRUIS.
Een Herdenkingswoord van Prins Hendrik.
Heden, Vrijdag 17 Juni, bestaat het
Nederlandsche Roode Kruis zestig jaar. De
voorgenomen teestelijkheden zijn, in ver-
band met de jongste stormramp afgelast.
Alleen zal er te 4 uur in het gebouw
Princessegracht 27 te 's Gravenhage een
receptie plaats hebben, waar gelegenheid
bestaat den voorz'tter, Prins Hendrik der
Nederlanden, en de overige leden van het
Hoofdbestuur geluk te wenscheD.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
mnru~>rsi
Naar aanleiding van dit jubileum heeft
de voorzitter van den Nederlandschen Jour-
nalisten-Kring tot Z. K.H. Prins Hendrik
het verzoek gericht, een enkel woord voor
de pers te willen schrijven. De Prins is
zoo welwillend geweest aan dit verzoek te
voldoen, en stond het volgende ter
publicatie af.
Morgen herdenkt het Nederlandsche
Roode Kruis zijn zestig-jarig bestaan. Deze
herdenking zat op de meest eenvoudige
wjjze geschieden, met het oog op den nood
in verschillende provincien, tot de leniging
waarvan wij thans al onze krachten moe
ten inspannen. Het vjjftig-jarig bestaan,
vallende in den rampspoedigen oorlogstijd,
werd eveneens zonder eenige feestelijkheid
herdacht.
Wanneer ik terugblik op alles wat het
Roode Kruis, sedert zijn oprichting door
wijlen Koning Willem 111. in Nederland,
zijne koloniSn en bezittingen, en in den
vreemde heeft mogen verrichten. dan ge
voel ik mij gedrongen om aan alien, die
in het verleden het Roode Kruis hebben
gesteund met hun persoonljjken arbeid, met
hun ambtelijken invloed en met hunne gif-
ten, miin hartelijken dank uit te spreken
voor hatgeen zjj door onze bemiddeling
voor de lijdende menschheid hebben ge-
daan. Zij zjjn zoo overtalrijk en zoo over
het gdheele land verspreid, dat ik niet
beter weet te doen, dan ook ditmaal daar-
voor de hulp van de dagbladpers in te
roepen.
In de geschiedeniB van de menschheid
beteekenen z°stig jaren zeer weinig. En
wie van de menschheid spreekt, gewaagt
van bet Roode Kruis, dat geen onderscheid
kent van ras, nationaliteit, godsdienst of
politieke overtuiging, dat gereed staat voor
vriend en voor vijand.
De verloipen zestig jaren zijn dan ook
te besehouwen als een eerste begin-tijdperk
in de vlucht van de Roode-Kruis-gedachte
over de wereld. Een groote toekomst ligt
nog voor ons open.
Moge het Roode Kruis ook in die toe
komst steeds kunnen rekenen op de liefde
en toewijiing van alien, wien het lot des
naasten ter harte gaat.
De voorzitter van het Nederlandsche
Roode Kruis
HENDRIK
Prins der Nederlanden.
HET SAARGEB1ED.
De ontruiming van het Saargebied door
de Fransche troepen heeft thans haar be-
slag gekregen. Er liggen nu nog slechts
800 man voor spoorwegbewaking.
TER NEUZEN, 17 JUNI 1927.
GEMEENTERAAD VAN
TER NEUZEN.
In de Donderdag gehouden vergade-
ring werden bij de opening der vergade-
ring door den voorzitter eenige woorden
gewijid aan de ramp dlie op 31 Mei een
deel van Zeeuwsch-Vlaanderen en
op 1 Juni het Oostelijk deel van
Nederland heeft getroffen. Hij hoopt
dat God ons land in de toekomst
voor zulke rampen moge vrijwaren en
wees er op, dat het de taak is van ons al
ien die gespaard bleven om door milde
bijidragen den nood van de getroffenen
die voor steun in aanmerking moeten
komen te lenigen.
Aan A. Loof, ide Gooperatieve Brood-
bakkerij ,,Ons BelangC. Rottier en
J. J. Michielsen, werd voor het verbou-
wen hunner perceelen afwijking verleend
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
HEERENBAAI
van den eisch betrekkelijk open ruirate
volgens art. 10 der Bouwverordening.
Besloten werd tot onttrekken aan den
publieken dienst van een strook grond en
verkoop aan de N. V. Bouwmateriailen-
handel ,,De Hoop" en een zelfde
besluit werd genomen omtrent een ver
zoek van de Codperatieve Broodlbakkerij
die een oppervlakte grond aan het Nieu-
wediep wenscht te koopen, evenals den
erfpachtsgronid van een aldaar door haar
aangeikocht perceel. Voor eerstgemelden
verkoop (17 M2.) werd de prijs bepaald
op f 3 en voor den verkoop aan de Coo-
peratie 76 M2. a f 2,40, zij.nde 30maal den
erfpachtstcanon.
Aan de Sinclair Union Petroleum Com
pany te Amsterdam werd ad f 50 's jaars
vergiunning verleend voor het plaatsen
van een benziine-meetpomp op gemeente-
grond voor de garage van den beer P. J.
V isser.
Het vermenigvuldigingscijfer van de
gemeentelijke inkomstenbelasting, dat het
vorig jaar op 1,65 moest worden gesteld
werid thans voor den dienst 1927/28 vast-
g est el d op 1,40.
Goeidgekeurd werd de rekening der Ge-
zondheiidscommissie te Ter Neuzen over
1926, in ontvangst bedragende ,f 2490,78,
in uitgaaf 1329,22, goed slot f 1161,56.
Eveneens werd goedgekeurd de reke
ning van het Burgerlij.k Armbestuur over
1926 in ontvangsten op f 27.482,29J/j ,in
uitgaaf op f 23.990,90J^, goed slot
f 3491,39.
Door den heer Van Driel werd gesiq-
naleerd een geval, dat een bejaarde on-
dersteunde vrouw van wege het armbe
stuur een paar nieuwe klompen zouden
zijn gerweigerd. De voorzitter meende, dat
hier een misverstand zal bestaan, doch zal
er met het armbestuur over spre'kem.
Besloten werd tot het aangaan eener
geldleening ad f 2000 en het beleenen van
rentegevende stukken tot een bedrag van
f 2600.
Het kdhier der honden'belasting werd
vastgesteld op f 1732,75.
Hierop kwam aan de orde een voorstel
van Burg, en Wefh. tot het wijzigen der
Bouwverordening om bepalingen op te
nemen waarbij behoudens enkele voor-
waarden aansluiting aan de waterleid'ing
verplichtend worldt gesteld en tot het aan
gaan eener geldleening ad f 718.000 voor
de Zeeuwsch-Vlaamsche waterleiding.
Door den heer Verlinde, die zich voor-
stander eener waterleiding verklaart,
werd betoogd, dat hij tegen deze water
leiding bezwaar heeft, aangezien hij die
niet betaalbaar acht. Het tarief is te
hoog. Hij wees op werkmanswoningen,
die hij volgens het aangegeven tarief als
5kamerwoningen beschouwt, waarvoor
,1 30 per jaar zou verschuldigd zijn. het-
geen die lieden onmogelijk kunnen beta-
len. Ook vele miiddenstamders zullen door
dit tarief te zwaar worden gedrukt. Als
het dus nog mogelijk blijkt zou hij de zaak
stop willen zetten en stellde voor een
schrijven te zenden aan de gemeenteraden
van de aangesloten gemeenten met ver
zoek ten spoedigste te vergaderen en
hunne afgevaardigden bij de N.V. water
leiding op te diragen het besluit te nemen
de vennootschap te ontbinden.
De heer D. Schede voelde ook wel iets
voor dit voorstel, maar oordeelt, dat het
te laat is; in 1923 had hij graag iemand
van de denkbeelden van den heer Verlin
de nevens hem gezien. Ook de heer Col-
sen verkllaarde zich thans om verschillen
de reden in tegenstelling met in 1923 tot
tegenstander. De heer Hamelink is voor
de waterleiding en weerspreekt de toe-
passinig van het tarief van dhr. Verlinde.
ziclh daarbij beroepende op een uitspraak
van den directeur van het waterleiding-
Behoudens onvoorziene omstandigheden, zullen op
1 October a.s. naar de aanvullingsreserve overgaan
de gewone dienstplichtigen van de landmacht, be-
hoorende tot de lichting 1912, met uitzondering van
hen, die de eerste oefening met een andere lichting
hebben beeindigd.
De tot de aanvullingsreserve behoorende dienst
plichtigen zijn bestemd om in geval van mobilisatie
eerst na de algemeene oproeping in werkelijken dienst
te worden geroepen en om dan op te komen bij
de depots.
De aan deze dienstplichtigen verstrekte rijksgoe-
deren zullen met uitzondering van hetzakboekje
in December van dit jaar moeten worden inge-
leverd. Blijkt bij de inlevering, dat er goederen
ontbreken of dat deze niet in den vereischten staat
verkeeren, dan stelt de dienstplichtige, wien het
aangaat, zich o. a. aan bestraffing bloot.
Nader zal aan belanghebbenden worden bekend
gemaakt wanneer en waar de inlevering moet plaats
hebben.
Aan de hierbij betrokken dienstplichtigen wordt
in hun eigen belang aanbevolen er intijds voor te
zorgen, dat hun goederen bij de inlevering geheel
in orde zijn.
Ter Neuzen, 16 Juni 1927.
De Burgemeester van Ter Neuzen,
J. HUIZINGA.
Hij ging ons voor met moeizaam lijden,
Hij igiinig ons voor in moedig strijden;
Nu, aan Godis redhterlhand gekroonid,
Zielt Hij Zijn anbeid rijk beloond;
Komt, volgen w'ons gezegend Hoofd,
Ook ons is zulk een loon beloofd!
I
doorgeloopen plekken. smetten. doorlig>
gen, schrijnen van de Huid, worden
dadelijk verzacht en genezen door Akker's
ECHTE FRIESCHE