ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Veryeetniet No. 8080. Vrydag 17 Juni 1927. 67e Jaargang. Het volgen van Jezus. Open huid Kloosterbalsem ABONNEMENTSPRIJS EEESTE BLAD. DIENSTPLICHT, ■jpDlHG smaakt als room BINNENLAND. BUITENLAND. Tn— mmmeDt Voor binnen Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden Voor buiten Ter Neuzen fr. per post /1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f'6,60 per jaar Voor 't buitenland f 2,70 per 3 maanden franco per post Abonnementen voor 't buitenland alleen bij vooruitbetaling. Dit blad verschijnt iederen Maanda^-, Woensdat- en Vrtldri^avood. Overgang naar de aanvullingsreserve en inlevering van rijksgocderen. Hoe ve rse bill end er ook over den Christelijken godsdienst door zijn belij- ders mage worden gedacht en geoor- deeld, en al behoefct en vermag het niet te worden ontkend, dat de Christenen op allerlei punten kunnen en zullen uiteen- gaan, wanneer er van hen wordt gevraagd nu eens te zeggen, wat huns inziens het allervoornaamste is in dien godsdienst, terwijl clan de een misschien juist iets als onimisbaar zal noeimen wat 'door een an- der belijder als van geen of althans min der ibeteekenis wordt geacht, terwijl daarentegen die tweede weer groote waaxde zal hechten aan leersteilingen oit geloofsgebruiken, die naar de meening van een ander pas een zooveelste rang in- nemen op een punt zijn zij het alien eens: er zal ernst dienen te worden ge maakt met de navolging van Jezus Chris tus. Aan de juistheid en algemeene gelidig- hei'd1 dezer bewering meenen wij het dan ook te mogen toeschrijven, dat een bekend werk als de Imitatio Christi van Thomas van Kempen zoo'n allgemeene waardee- ring heeft gevonde.n, en dat, terwijl nooit zal kun,nen worden ontkend, >dait er in dit gulden boekje vele typisch-katholieke be- weringen en voorstellingen voorkomen, toch aan alle kaniten de groote hoofdzaak, waaxom het in dlat boekje gaat, doox iedereen wordt gehuldigd als de quintes sence van het Christendom. En daarom is er idan ook zeker wel alle reden om deze navolging van Christus Jezus ook hier eens te noemen. Wij kunnen dan on- getwijfeld op de instemming van zeer velen onzer lezers rekenen, en wij vleien ons zelfs met de verwachting en ihoop, dat menigeen. die tot heden ver bleef of ging staan van wat men dan wel noemt: ,,het officieele Christendom'' toch in dat- gene wat ihier geboden wordt zal terug- v.inden, wat ooik naar zijn of haar imzien juist in het tegenwoordige Christendom niet behoorde te worden gemist, maar wat, indien het maar werkdijk in praktijk werd gebraciht, het Christendom weer zou opheffen udt zijn diepen staat van misken- ning en vervaJ. Het eerste, wat wij dan hiier willen uit- spreiken en naar voren brengen, is dit, dat het volgen van Christus een noodzakelijke voorwaarde is, zoodat niemand zal mo gen zeggen of meenen, dat hij een Chris ten is, zoolang en voor zoover hij deze navolging niet in praktijk brengt of ten- miinste in praktijk tracht te brengen. Dit blijkt al aanstonds, wanneer wij nagaan, hoe de Heiland der wereld gesproken heeft over de toepassing van datgene wat Hij bieden en verkondigen kwam. Jezus heeft niet zonder meer een leer verkon- digd, waarvan Hij dan zou heb'ben be- weerld, dat zijn jongeren deze leer nu siechts hadden aan en over te nemen om zich werkdijk als de zijnen te mogen be- schouwen of uitgeven. Jezus heeft nog minder een soort geheimleer uitgegeven aan enkele ingewijden, die dan eenigs- zins geheimzinnig deze geheimenissen sleohts moesten bewaren en doorgeven om op die wijze een kring van getrou- wen te vormen, die zouden mogen prat gaan op het ingewijd-zijn in de geheime nissen van den Meester, of het door Hem op de hoogte gebracht zijn van de ver- borgenheden van het koninkrijk der hemelen, die den anderen verboden en ontthouden bleven. Neen, Jezus heeft ze alien geroepen, en Hij was bereid hen al ien te hdpen en te redden, Hij bond Zijn heil en het deelgenootschap aan Zijn heiJsgoederen aan geen enkele andere voorwaarde, dan deze, dat Zijn discipelen (leer jongeren) Hem zouden volgen in voorsipoed en in tegenspoed, dat zij be- INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. 1 des Menscihen door al zulke volgers ver- laten. Wie zijn ware ibelijders en volgers reid, volkomen bereid zouden zijn het kruis achter Hem te dragen. En voegde de Heiland er onmiddeilijk bij: Wie dat niet deed, en wie Hem niet wenschte te volgen, desnoods met verloochening van al het zijne en van alles wat hem lief en d'ierbaar was, die kon Zijn discipel niet zijn. Het zal goad zijn en kan werkelijk on- berekenlbaar nut hebben, indien wij ons van de ju'isbheid dezer opvatting goed doordringen. Wij zullen geen oogenblik in twijfel trekken de groote waardij van allerlei openibaringen en madedeelingen: wij willen ook een ieder vrijlaten in het we'l of niet wen'Schelijk ja zelfs noodzake- lijk achiten van allerlei plechtigheden en gebruiken, maar wat wij wel wenschen te doen, is dit: wij willen met kracht en klem hier poneeren, dat al dat andere, van hoe groot belang ook, niets baat, indien het niet gepaard gaat met en uitloopt op de ernstiige navolging van Jezus Christus. Ontkend mag en zal niet worden: Christius deed onitzaglijk veel voor de menschen. Hij kwam voor hen en Hij leefde voor hen, en Hij stierf voor hen en verrees voor hen, kortom: alles, wat Christus deed, deed Hij voor de men schen en in hun plaats. Hij deed, wat zij niet doen konden. Hij volbracht, wat zij niet konden volbirengen. Hij stelde zich in hun plaate, en aller ongerechtigheid liep op Hern aan; maar daarnaast moet tege- lijk en als in een adem worden gezegd: Christus heeft nooit gezegd: dlat deed Hij nu voor ons. voor hen, en dan zouden zi) nu maar dit hebben te aanvaarden; ,neen, Hij riep 'Op tot navolging; deze wensohte, deze eischte Hij. En wie maar wat betex nadenlkt, voelt toch ook, dat het zoo zijn moet, tenzij men de toevllucht zou willen nemen tot een soort imagiische in- en overplanting in an deren van die groote kraobt, liefde en hei- ligheid, die in den Verlosser zelven wer- den aanigetroffen. Het is juist zoo'n schoone zijde van den Christelijken gods dienst, dat Christus tot navolging oproept. Daardoor wordt toch het werk Gods, in en door Christus verricht, allereerst ge- kenmerikt als iets, waartoe wij menschen uit onszelf nimmer zouden zijn gekomen, maar wordt tevens vastgehouden en vooi alle tijden als mogelijk gesteld, dat het werk van Christus in ons menschen kan en moet worden voortgezet en vokoaid. Een Heiland met andere woorden die de navolging van Hem als noodzake- lijk stelt, beurt daarmede Zijn discipelen op, en vervult hen met groot vertrouwen en blijde hoop. Hij wekt in hen geloof, en geloof is altijd vereenigd met blijdschap en vertrouwen: in geloof is steeds voor- handen een zekere mate van moed en kxaclbt. Wij hebben in de eerste plaats beweerd, dat de navolging van Christus noodzake- lijk is; het tweede, wat wij thans willen zeggen, is dit, dat deze navolging wel uiterst moeilijk is. Ook deze zijde dient te worden genoemd. Wat ons door en in de navolging wordt opgelegd, is een zware. moeilijike taak, een werk, dat haast gaat boven onze kraohten, en dat een leven vraagt van groote toewijd'ing en van heel veel offer. Dit heeft de Heiland der wereld zel'f toegegeven en erkenid, als Hij, sprekond over de noodzakelijkheid Zijner navol ging, daar aanstonds bij voegde, dat het zou zijn een dragen van Zijn kruis. Wie alleen de blijde of voordeelige zijde zou willen genieten, doet beter om zich van Jezus' navolging aanstondis verre te hou- den. Want ook s Heilands lot was wei- nig anders dan verguizing, verwerping, miskenniing en bespotting. Hij heeft uiter- lijk niet gewoninen, maar integendeel ver- loren; het einde van zijn aardsche om- wandeling was geen kroming of huldiging, maar juist verwerping en kruisiging. Zou iemand nu Christus willen volgen, omidat Hij alleen oog zou hebben voor Zijn triomf en averwinming, die bedenke toch vooral, dat van triomf e.n kroning, van overwinning en zege eerst sprake is, nadat eerst schijinbaar alles verloren is en alien Hem verlaten hebben, en zoo zal dia,n ook voor niemand de weg tot over- winning hier of hiernamaals openstaan, indien zoo iemand niet bereid is, alles te verlaten, desnoods alles en alien te ver- liezen en dan. Hem na te volgen. Ja, wij willlen zelfs nog iets verder qaan, en dit ook nog zeggen: Pas voor degenen en bij degenen, die zoo Christus volgen, is van een recht volgen sprake. Zij alleen worden achter Hem gevonden. De ande ren volgen bij een tijdelijike triomftocht en zwaaien dan met palmtakken en zingen en roepen, maar straks wordt de Zoon zijn, dat zijn zij, die bereid zijn ,,om Zijns naa.ms wille smaadheid te lijden". De navolging van Christus is zwaar en moeilijk, omdat zij lijden en smart, ver- ach'tinig en verguizing met zich brengt. Maar zij is ook nog om een andere oor- zaak zoo erg moeilijk e"hidat is deze: Zoo- als Jezus deed, deed Hij alles zoo volko men. Hij deed nooit iets, waarvan zelfs de tegenstanders en vijanden iets ver- keerds konden zeggen. Zijn merkwaar- dige vraag: „Wie Uwer overtuigt mij van zotnde bewijst wel, hoe zeker Hij zich ibewust was en moohit zijn, in geen enkel opzicht ooit van Gods weg te zijn afgeweken. En toch eischt Christus dit van oos alien. Hij roept ons op om Hem na te volgen Tenslotite, wij mogep dit alles niet schrijven noch overdenken, zonder er nu dit ook nog bij te voegen: Deze navol ging van Christus is heerlijk. Al dadelijk doet het zoo weldadig aan, dat er Een is, die ons vertrouwt, die nog moed op en voor ons leven heeft, die ons niet afstoot of uit de hoogte neerzet, maar Een, die ons oproept om Hem na te volgen Dat kan zoo ontzagJijk verkwikkend zijn, als een ons vertrouwt, en, terwijl wij zelf mis schien reeds wanhoopten, toch nog toont ons te vertrouwen. En dan wij weten ook, dat het dan te wdnmen is. De groote beteekenis van Jezus' voorbeeld voor ons, is dit, dat wij in en door Hem zien, dat het mogelijk is. Hij heeft den weg gebaand, Hij is er ge komen; Hij is er door' qekomen, Hij is door de diepte tot de hoogte, door de smart tot de vreugde, door het verlies tot de wiiinst, door den dood tot het leven ge komen En nu kunnen wij er dus ook komen. Natuurlijk niet in eigen kracht. Alleen in en door de navolging. Alleen voor-zoover wij (om met Paulus te spre- ken) niet hebben onze gerechtigheid, die uit de wet is, maar voor zoover wij de gerechtigheid hebben, die door en uit het geloof is. Noodzakelijk is de navolging. Wie het zonder haar zou beproeven, komt wis en zeker bedrogen uit. Moeilijk is de navolging. Want wij hebben het kruis, ons kruis dagelijks op te nemen en Hem na te dragen, heri-te dragen zooals Hij het kruis droeg. Maar ook heerlijk is de niavolging. Wij staan ein wij gaan niet alleen. Wij 'heb ben er Een, die ons voorging. HET VERPLICHTE ZE7ENDE LEERJAAU. Verschenen is de Memorie van Antwoord op het voorloopig verslag van de afdeelingen der Tweede Kamer intake de wetsontwerpen tot wijziging van de artikelen 56, 97 en 203 der Lager Onderwijswet 1920 en tot wijziging van art. 3 der Leerplichtwet. Met teleurstelling vernam de Minister, dat vele leden het bij deze wetsontwerpen bepaalde ten eenenmale onvoldoende achten. Voor het postvatten van de meening dat men na de aanneming door de Tweede Kamer op 19 November 1926 van de motie- Suring c.s. een regeling van verdere strek- king had mogen verwachten, heeft de re- geering geen aanleiding gegeven. Ook thans moet de Minister zich blpven verzetten tegen onmiddellgke wederinvoering van de zevenjarige leerverplichtingniet alleen omdat hij het noodzakelijk acht, dat de maatregelen om overal het onderwijs in dat leerjaar te kunnen volgen vooraf- gaan, maar ook omdat de regeering da gel- delijke gevolgen eener onmiddellijke weder invoering niet voor haar rekening kan nemen. anneer met de algemeene invoering van het zevende leerjaar het herstel van de zeven jarige leerverplichting samenviel, zou daarvan het gevolg zijn, dat op nog al te veel scholen van de naleving dier verplichting niets terecht zou komen wegens gebrek aan plaatsrnimte. Verschillend recht zon gelden, naar ge- lang de kinderen verschillende scholen be zoeken. Ja zelfs zou dit allicht voordoen ten opzichte van leerlingen van dezelfde school. De eerbied voor de wet wordt door een dergeljjken toestand niet bevorderd. Aan de Memorie van Antwoord is toe- gevoegd, een staat, waarait blijkt dat op 31 December 1926 het totaal aantal leer lingen in het rijk was 1.000.610. Het aantal leerlingen in het zevende leerjaar bedroeg 39.613, waarvan 19218 leerplichtig waren. Voor openbare scholen zijn deze aantallen resp. 448.009, 17.379 en 8116, voor de protestantsche scholen 230.583, 12.552 en 7278, voor de R.-Kath. scholen 309.555, 9155 en 3640 en voor de andere j scholen 12463, 527 en 184. HET NEDERLANDSCHE ROODE KRUIS. Een Herdenkingswoord van Prins Hendrik. Heden, Vrijdag 17 Juni, bestaat het Nederlandsche Roode Kruis zestig jaar. De voorgenomen teestelijkheden zijn, in ver- band met de jongste stormramp afgelast. Alleen zal er te 4 uur in het gebouw Princessegracht 27 te 's Gravenhage een receptie plaats hebben, waar gelegenheid bestaat den voorz'tter, Prins Hendrik der Nederlanden, en de overige leden van het Hoofdbestuur geluk te wenscheD. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. mnru~>rsi Naar aanleiding van dit jubileum heeft de voorzitter van den Nederlandschen Jour- nalisten-Kring tot Z. K.H. Prins Hendrik het verzoek gericht, een enkel woord voor de pers te willen schrijven. De Prins is zoo welwillend geweest aan dit verzoek te voldoen, en stond het volgende ter publicatie af. Morgen herdenkt het Nederlandsche Roode Kruis zijn zestig-jarig bestaan. Deze herdenking zat op de meest eenvoudige wjjze geschieden, met het oog op den nood in verschillende provincien, tot de leniging waarvan wij thans al onze krachten moe ten inspannen. Het vjjftig-jarig bestaan, vallende in den rampspoedigen oorlogstijd, werd eveneens zonder eenige feestelijkheid herdacht. Wanneer ik terugblik op alles wat het Roode Kruis, sedert zijn oprichting door wijlen Koning Willem 111. in Nederland, zijne koloniSn en bezittingen, en in den vreemde heeft mogen verrichten. dan ge voel ik mij gedrongen om aan alien, die in het verleden het Roode Kruis hebben gesteund met hun persoonljjken arbeid, met hun ambtelijken invloed en met hunne gif- ten, miin hartelijken dank uit te spreken voor hatgeen zjj door onze bemiddeling voor de lijdende menschheid hebben ge- daan. Zij zjjn zoo overtalrijk en zoo over het gdheele land verspreid, dat ik niet beter weet te doen, dan ook ditmaal daar- voor de hulp van de dagbladpers in te roepen. In de geschiedeniB van de menschheid beteekenen z°stig jaren zeer weinig. En wie van de menschheid spreekt, gewaagt van bet Roode Kruis, dat geen onderscheid kent van ras, nationaliteit, godsdienst of politieke overtuiging, dat gereed staat voor vriend en voor vijand. De verloipen zestig jaren zijn dan ook te besehouwen als een eerste begin-tijdperk in de vlucht van de Roode-Kruis-gedachte over de wereld. Een groote toekomst ligt nog voor ons open. Moge het Roode Kruis ook in die toe komst steeds kunnen rekenen op de liefde en toewijiing van alien, wien het lot des naasten ter harte gaat. De voorzitter van het Nederlandsche Roode Kruis HENDRIK Prins der Nederlanden. HET SAARGEB1ED. De ontruiming van het Saargebied door de Fransche troepen heeft thans haar be- slag gekregen. Er liggen nu nog slechts 800 man voor spoorwegbewaking. TER NEUZEN, 17 JUNI 1927. GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN. In de Donderdag gehouden vergade- ring werden bij de opening der vergade- ring door den voorzitter eenige woorden gewijid aan de ramp dlie op 31 Mei een deel van Zeeuwsch-Vlaanderen en op 1 Juni het Oostelijk deel van Nederland heeft getroffen. Hij hoopt dat God ons land in de toekomst voor zulke rampen moge vrijwaren en wees er op, dat het de taak is van ons al ien die gespaard bleven om door milde bijidragen den nood van de getroffenen die voor steun in aanmerking moeten komen te lenigen. Aan A. Loof, ide Gooperatieve Brood- bakkerij ,,Ons BelangC. Rottier en J. J. Michielsen, werd voor het verbou- wen hunner perceelen afwijking verleend INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. HEERENBAAI van den eisch betrekkelijk open ruirate volgens art. 10 der Bouwverordening. Besloten werd tot onttrekken aan den publieken dienst van een strook grond en verkoop aan de N. V. Bouwmateriailen- handel ,,De Hoop" en een zelfde besluit werd genomen omtrent een ver zoek van de Codperatieve Broodlbakkerij die een oppervlakte grond aan het Nieu- wediep wenscht te koopen, evenals den erfpachtsgronid van een aldaar door haar aangeikocht perceel. Voor eerstgemelden verkoop (17 M2.) werd de prijs bepaald op f 3 en voor den verkoop aan de Coo- peratie 76 M2. a f 2,40, zij.nde 30maal den erfpachtstcanon. Aan de Sinclair Union Petroleum Com pany te Amsterdam werd ad f 50 's jaars vergiunning verleend voor het plaatsen van een benziine-meetpomp op gemeente- grond voor de garage van den beer P. J. V isser. Het vermenigvuldigingscijfer van de gemeentelijke inkomstenbelasting, dat het vorig jaar op 1,65 moest worden gesteld werid thans voor den dienst 1927/28 vast- g est el d op 1,40. Goeidgekeurd werd de rekening der Ge- zondheiidscommissie te Ter Neuzen over 1926, in ontvangst bedragende ,f 2490,78, in uitgaaf 1329,22, goed slot f 1161,56. Eveneens werd goedgekeurd de reke ning van het Burgerlij.k Armbestuur over 1926 in ontvangsten op f 27.482,29J/j ,in uitgaaf op f 23.990,90J^, goed slot f 3491,39. Door den heer Van Driel werd gesiq- naleerd een geval, dat een bejaarde on- dersteunde vrouw van wege het armbe stuur een paar nieuwe klompen zouden zijn gerweigerd. De voorzitter meende, dat hier een misverstand zal bestaan, doch zal er met het armbestuur over spre'kem. Besloten werd tot het aangaan eener geldleening ad f 2000 en het beleenen van rentegevende stukken tot een bedrag van f 2600. Het kdhier der honden'belasting werd vastgesteld op f 1732,75. Hierop kwam aan de orde een voorstel van Burg, en Wefh. tot het wijzigen der Bouwverordening om bepalingen op te nemen waarbij behoudens enkele voor- waarden aansluiting aan de waterleid'ing verplichtend worldt gesteld en tot het aan gaan eener geldleening ad f 718.000 voor de Zeeuwsch-Vlaamsche waterleiding. Door den heer Verlinde, die zich voor- stander eener waterleiding verklaart, werd betoogd, dat hij tegen deze water leiding bezwaar heeft, aangezien hij die niet betaalbaar acht. Het tarief is te hoog. Hij wees op werkmanswoningen, die hij volgens het aangegeven tarief als 5kamerwoningen beschouwt, waarvoor ,1 30 per jaar zou verschuldigd zijn. het- geen die lieden onmogelijk kunnen beta- len. Ook vele miiddenstamders zullen door dit tarief te zwaar worden gedrukt. Als het dus nog mogelijk blijkt zou hij de zaak stop willen zetten en stellde voor een schrijven te zenden aan de gemeenteraden van de aangesloten gemeenten met ver zoek ten spoedigste te vergaderen en hunne afgevaardigden bij de N.V. water leiding op te diragen het besluit te nemen de vennootschap te ontbinden. De heer D. Schede voelde ook wel iets voor dit voorstel, maar oordeelt, dat het te laat is; in 1923 had hij graag iemand van de denkbeelden van den heer Verlin de nevens hem gezien. Ook de heer Col- sen verkllaarde zich thans om verschillen de reden in tegenstelling met in 1923 tot tegenstander. De heer Hamelink is voor de waterleiding en weerspreekt de toe- passinig van het tarief van dhr. Verlinde. ziclh daarbij beroepende op een uitspraak van den directeur van het waterleiding- Behoudens onvoorziene omstandigheden, zullen op 1 October a.s. naar de aanvullingsreserve overgaan de gewone dienstplichtigen van de landmacht, be- hoorende tot de lichting 1912, met uitzondering van hen, die de eerste oefening met een andere lichting hebben beeindigd. De tot de aanvullingsreserve behoorende dienst plichtigen zijn bestemd om in geval van mobilisatie eerst na de algemeene oproeping in werkelijken dienst te worden geroepen en om dan op te komen bij de depots. De aan deze dienstplichtigen verstrekte rijksgoe- deren zullen met uitzondering van hetzakboekje in December van dit jaar moeten worden inge- leverd. Blijkt bij de inlevering, dat er goederen ontbreken of dat deze niet in den vereischten staat verkeeren, dan stelt de dienstplichtige, wien het aangaat, zich o. a. aan bestraffing bloot. Nader zal aan belanghebbenden worden bekend gemaakt wanneer en waar de inlevering moet plaats hebben. Aan de hierbij betrokken dienstplichtigen wordt in hun eigen belang aanbevolen er intijds voor te zorgen, dat hun goederen bij de inlevering geheel in orde zijn. Ter Neuzen, 16 Juni 1927. De Burgemeester van Ter Neuzen, J. HUIZINGA. Hij ging ons voor met moeizaam lijden, Hij igiinig ons voor in moedig strijden; Nu, aan Godis redhterlhand gekroonid, Zielt Hij Zijn anbeid rijk beloond; Komt, volgen w'ons gezegend Hoofd, Ook ons is zulk een loon beloofd! I doorgeloopen plekken. smetten. doorlig> gen, schrijnen van de Huid, worden dadelijk verzacht en genezen door Akker's ECHTE FRIESCHE

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1927 | | pagina 1