Ter if e azensche Courant Woensdag 2 Maart 1927. No. 8036. X WmHUDE!BLAD. OlnU TAN sSB® GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN. Vergadering van Donderdag 17 Februari 1927, des namiddags 2 uur. Voorzitter de heer J. Huizinga, burge meester. Tegewwoordig de leden: J. J. de Jager, D. van Aken, D. Scheele, P. van Oadsand, L. J. Geelhoedt, R. Scheele, C. A. Verlinde, E. L. Freriks, H. J. Colsen, N. A. Hamelink, L. J. van Driel, B. N. van Dijke en J. van Riet. (2. Vervolg.) Vervolg van letter m. De heer D. SCHEELE wijst er op, dat de voorzitter het uitsprak: de gemeenteraden be- grijpen de zaak met. Hij vindt, dat wat sterk uitgedruikt. Hij beschouiwt de leden der com missie als degelijke menschen en hij neemt hare cijfers eras tig, maar nu moet men het den raad niet euvel duMen, dat die niet dade- lijk daarop ingaat, wanmeer men let op de cooperatieve vlasfabriek nabij Dinteloord. De leden dier cooperatde zijn verplicht jaarlijks een zeker quantum aan die fabriek te leveren, zoodat die geen gebrek behoefde te hebben aan grondstoffen, maar nu blijkt, dat ze voordee- liger het aan de fabriek gelevende vlas kun- nen verkOopen, dan het daar zelf bewerken. Hij wijst ook voorts op de combinatie van land- bouwers die aan 't Zwaanitje een fabriek heb ben gesticht, en die het ook niet n. den vol- houden. Voorts wijist hij naar Axel. Daar staan venschillenide fabrieken stil. Als nu het particulier initiatief het niet kan, zal de ge- meenite het dan wel kunnen Daarom zegt spreker we durven niet! De VOORZITTER stemt toe, dat al die fa brieken stil staan, omdat ze met verlies zou den moeten werken. Volgens de berekening zou er nu tegenover Belgie op 3 baien vlas een ver lies izijn van 40. Dit is niet alleen het gevolg van het loon en andere omstandigheden, doch ook de stroomprijs voor kracht maakt daarvan een beduidend bestanddeel. De stroomprijs is hier 25 cent, terwijl in Belgie die centrale van Langerbrugge electrische stroom voor kracht levert voor 5 cent. Dan heeft men de huisin- dustrie, waar man, vrouw en kind aan het vlas werken. Nu dient er een vorm te worden ge- 'zocht voor het verleenen van een tegemoetko- mi rug aan onze menschen, waardoor de nadee- liger positie waarin zij tegenover de Belgen staan wordt opgeheven. Hij wijst er op, dat Belgie zijn vlasindustrie by tijiden ook nog bevorderd heeft, o.m. door het uitloven eener premie voor het aankoopen van Belgisch vlas voor de Belgische garenfabrieken. Er zijn 3 stroomingen, om dat doel te be- reifcen: 1°, exploitable door de gemeente; 2°. bijslag op het loon der arbeidens3°. het toe- kennen eener suibsidie aan de commissie, die dat dan zelf ter hand neemt. Nu was het niet gemakkelijk, om die 3 stroomingen bij elkaar te krijgen. De heer COLSEN kan ook wel begrijpen, dat de gemeenteraden huiverig zijn, hierop in te gaan, al wil men ook nog zoo graag menschen te werk stellen. Hij vraagt, of het niet beter zou zijn toeslag op't loon te geven om vlas te laten boken? Daar kan zooveel risico niet aan zitten. De VOORZITTER antwoordt, dat men daar op wel toeslag kan geven, maar dat men dan feitelijk suibsidie verleent aan den landbouwer. Wordt het gegeven voor vlasbewerken, dan geeft men 'het feitelijk aan den vlasser. Een radicaal middel zou zijn verbod van uit- voer van ongebookt vlas. Het boken zou dan in ores land geschieden en dan bleef ook het zaad hier. Het is wel jammer, dat door het uitvoeren van vlas duizenden en tienduizenden guldens aan werkloon het land uitgaan. Hij ontmoet hier misschien hen die voelen voor het internationalisme, maarhet hemd is tooh nader dan den rok. Hij zal nu maar eindigen, want begrijpt, dat de raad er maar liever niet op ingaat. De heer VAN AKEN deelt mede, dat hij behoorde tot de minderheid, in burgemeester en wethouders, die den voorzitter in de gele- genheid wilde stellen dit onderwerp hier toch ter sprake te brengen, al durft hij ook aan- neming van het rapport niet aanbevelen, we- gems de daaraan verbonden risico. Hij zou der commissie willen aanbevelen haar werk voort te zetten want ook hij is overtuigd, dat er toch iets voor de werkloozen zal moeten ge- daan worden. Na enkele opmertkinigen wordt met alge- meene stemmen goedgevonden, dat deze kwes- tie ter beslissing wordt aangehouden tot na de maand September a.s. 3. Retributie voor rioolaansluitingen. De VOORZITTER brengt in stemming het voorstel van den heer Van Riet, om voor alle aansluitingen op een gemeenteriool een retri butie te heffen van 1, wiaarover in de vorige vergadering de stemmen staakten. Dit voorstel wordt aangenomen met 7 tegen 6 stemimen. Voor stemmen de heeren De Jager, Van Aken, D. Scheele, Van Cadsand, Freriks, Van Dijke en Van Riet; tegen stemmen de heeren Geelhoedt, R. Scheele, Verlinde, Colsen, Ha melink en Van Driel. De heer D. SCHEELE: Dat is nu zuiver rechts tegen links! De heer COLSEN: Dat heeft met rechts of links niets te maken! 4. Vaststelling voorschot op de gemeente- lijke vergoeding overeenkomstig de L. O. wet. Burgemeester en wethouders, gezien de in- gekomen verzoeken der in de gemeente Ter Neuzen gevestigde bijzondere scholen, om een voorschot op de gemeentelijike vergoeding be- doeld bij artdkel 101, der Lager Onderwijswet 1920; gelet op artikel 103, derde lid der Lager Onderwijswet 1920; stellen voor te besluiten: aan de navolgende schoolbesturen te ver- strekken de voorschotten achter ieders naam vermeld Vereen. voor Chr. onderwijis aan de Jozina- straat L. 0. 1567; Vereen. voor Ghr. onderwijs aan de Grenu- laan U. L. O. 673; Vereen. voor Chr. onderwijs te Driewegen 749; Vereen. voor Chr. onderwijs te Sluiskil /413; Vereen. voor Chr. volksonderwijis aan den Schoolweg /1565; R. K. Kerkbestuur der panochie St. Willi- i brord L. 0. 1191 R. K. Kerkbestuur der parochie St. Willi- brord U. L. 0. f 802; Stichting R. K. Verpleging en Opvoeding te Sluiskil 1084; en zulks onder voorwaarde, dat de betaal- baarstelling van het voorschot zal geschieden, voor zooveel noodig, in vier gelijke termijnen en wel op 16 Maart, 16 Jund, 16 September en 16 December 1927. 5. Wijziging reglement van het burgerlijk armbestuur. Burgemeester en wethouders geven aan den raad het volgende te kenmen Nu in verband met het overlijden van den heer A. J. Tazelaar gebleken is, dat het Regle ment voor het burgerlijk armbestuur geene juiste bepalingen inhoudt, hoe tijdelijk in de vacature van secretaris-penningmeester moet worden voorzien en in dit artikel tevens nog de verouderde bepaiing voorfcoimt, dat de jaar- wedde van den, secretaris en den penning»- meester voor ieder zal bedragen 100, komt het arts gjewenBchit voor, dienaangaande eene nieuwe redactie vast te stellen. Wat de jaar- wedde van den secretaris-penningmeester be- treft, zal na de goedkeuring dezer wijziging een voorstel gedaan worden. Wat de betrek- kingen van secretaris en penningmeester be- treft hebben wij de practijik gevolgd en de be- trekkingen gecombineerd. Daarnaast wenschen wij in het reglement eene bepaiing op te nemen betreffende de door den secretaris-penningmeester te stellen zekerhedd. Waar verder de redactie van artikel 6 ons niet juist voor koimt willen wij hiervan tevens gebruik maken, ook dit artikel aan eene her- ziening te omlerwerpen. Wij stellen U dan ook voor in het reglement voor het burgerlijk armbestuur de navolgende wijzigingen aan te brengen: Artikel 5 te lezen als volgt: „Het burgerlijk armbestuur benoemt uit zijn midden een voorzitter, van wienis benoeming „mededeeling geschiedt aan burgemeester en „wetlhouders. Het college wordt bijgestaan ,,door een secretaris-penndngmeester, die door „den- gemeenteraad wordt benoemd, geschorst „en ontslagen. Voor de benoeming van een „secretaris-penningmeester wordt door burge- „mieester en wethouders eene aanbeveling in- „gediend bij den gemeenteraad van zoo moge- „lijik drie personen, waarover tevoren het bur- ,,gerlijk armbestuur moet worden gehoord. „Zijne jaarwedde wordt door den gemeenteraad „vastgesteld. „Wanneer de secretaris-penningmeester „komt te overlijden, of zijn dienst tijdelijk niet „kan waamemen, wegens ziekte of anderszins, „wordt een der leden van het burgerlijk arm- „bestuur daartoe door dat college zelf aan te „wijzen, met de waarneming belast." Artikel 5a nieuw: „Alvorens zijne hetrekking te aanvaarden zal „de secretaris-penmingmeester zekerheid moe- „ten stellen tot een bedrag van duizend gulden 1000). Hij aanvaardt zijne betrekking niet, „alvorens de zekerheid te hebben gesteld." Artikel 6 te lezen als volgt: „Het burgerlijk armbestuur is bevoegd eer, „huishoudelijk reglememt en eene instructie „voor den, secretaris-penningmeester vast te „stellen, zuliks onder goedkeuring van burge- „meester en wethouders." Deze wijzigingen treden in werking met in- gang van den dag, volgenidte op dien waarop zij znllen zijn goedgekeurd door gedeputeerde staten. Dit voorstel wordt aan,genomen met alge- meene stemmen. 6. Verordening op het geven van voor het publiek toegankelijke lichtbeelden-ver- tooningen. Bij de behandeling van de gemeente-begroo- ting aldus geven burgemeester en wethou ders te kennen voor het jaar 1927 hebben wij toegezegd de noodige aandacht te zullen wijden aan de keuring van films, wanmeer de Biscoopwet in werking zou zijn getreden. Nu dit nog steeds niet is geschied en het niet te verwachten is, dat dit spoedig zal plaats hebben, achten wij het gewenscht reeds nu de noodige maatregelen te nemen. Wij stellen U daarom voor, vast te stellen de navolgende: VERORDENING op het geven van voor publiek toegankelijke Lichtbeelden- vertooningen in de gemeente Ter Neuzen. Artikel 1. Door burgemeester em wethouders wordt be noemd eene commissie van 5 leden, welke oom missie den burgemeester desgevraagtd, hetzij uit eigem beweging, van advies dient in alle aangelegonheden, betrekking hebbende op het voor het publiek vertoonen van bios coop films. De benoeming ter voorziening in eenie vacature, geschiedt binnen eene maand, nadat de vaca ture is ontstaan. Deze commissie draagt den naam van „Lieht- beelden commissie". Wanmeer in de volgende artikels wordt gesprokem van „de commissie'' wordt daarmede bedoeld ,,de lichtbeelden- commissde".. Artikel 2. De onjdbmemers, bastuurders of beheerders van eene inrichting of lokaal alwaar liohtbeel- denvertooningen warden gegeven, zijn verplicht de commissie in staat te stellen op de wijze welke de commissie zal goedvinden, voor de vertooning de lichtbeelden of films te beoor- deelem. Artikel 3. Het is den omlernemers, besituurders of be heerders van eene inrichting of lokaal alwaar 1 ichtbeeldenjvertooningen worden gegeiven, ver bod en tot de van hunnentwege te geven ver- tooninigen, kiinderen beneden den leeftijd van zestien jaar toe te laten. Artikel 4. Het in het vorig artikel bedioelde verbod geldt niet voor kandervoorstellingen, mits de lichtbeelden of films ten dienste dezer voor- stellingen de schriftelijke goedkeuring hebben verworven van den burgemeester, des'ge- wemischt na ingewonnen advies van de comimis- sie en bij de inganigen van de inrichting of het lokaal, alwaar de voorstelldngen worden ge geven, op de toegiamgsfoiljetten duidelijk is vermeld, dat het eeme kindervoorstelling geldt. Artikel 5. Aan de leden deir commissie, moeten de on- (lernemens, bestuurders of beheerders van eene inrichting of lokaal alwaar lichtbeeldenver- toonirugen worden gegeven, gedurende de voor- stellingen vrijen en onbelemmerden toegang verschaffert, telkens en zoo vaak de leden der commissie zulks wenschen. Artikel 6. Telkem jare voor 1 Maart, dient de commissie het verslag van hare hanidelamgen over het af- geloopen jaar bij den burgemeester in. Artikel 7. Overt reding van db bepalingen in de artike- len 2, 3, 4, en 5 dezer verordening wordt ge- 1 straft met heehtenis van ten hoogste zes dagen j of geldboete van ten bcoigste vijf en twintig gulden. De heer FRERIKS wensc'ht zijn voldoening uit te spreken, dat burgemeester en wethou ders deze verordening zoo spoedig nadat hij de wensehelijkheid daarvan heeft uitgesproken, hebben ingediend. De heer OOLSEN geeft te kennen, dat hij bij de artikelsgewij ze bebandeling verschillende wenschen wil ketnlhaar maken. Hij adht het b.v. niet juist, dat de leden der keuringscommissie door burgemeester en wethouders zullen wor den benoemd, die behoort volgens hem de raad die de verordening vaststelt, aan zich te hou- den,. De mogelijkheid bestaat, dat een uiterst rechtsch college van burgemeester en wethou ders een commissie zou benoemen naar zijn geest, of ook omigekeerd, en daardoor de be- doeling der keuring niet tot zijn recht zou komen. De heer GEELHOEDT is van meening, dat de raad er niet aan zal kunnen ontkomen een verordening voor deze materie vast te stellen, maar zou toch liever gewacht hebben op de in- wenkmgtreding d'er Bioscoopwet, die toch ied'er oogenblik te wachten is. Hij ziet niet in, waar- om hiermede nu zoo'n haast moet gemaakt wor den; hij gelooft niet, dat de exploitatde der bioscopen alhier tot bijzondere klachten, aan- leiding geeft. Overigens bestaat er reeds een soort keuring, hetgeen bleek bij de vertooning van de Potemikinfiim, toen de hurgemeestei zelf had ingegrepen met betrekking tot den leeftijd der bezoekers. De mogelijkheid is niet uitgesloten, dat de verordening, als de wet in werking treedt, weer zou moeten gewijzigd worden en daarom zou hij1 daarop maar liever wachten. De heer D. SCHEELE merkt op, dat er mis schien voor het denfcbeeld van den heer Geel hoedt iets te zeggen ware geweest, maar dat neemt niet weg, dat er in sommige gemeenten reeds zulke verordeningen bestaan en die dan dus in die gemeenten ook zullen moeten wor den iherzien, Dat is dus een kleinigheid. Toen de vertooning van de Potemikinfiim hier besproken is, heeft die heer Van Aken ge- zegd, dat hij zoo spoedig mogelijk met een voorstel tot invoering van zoodanige verorde ning zou komen, en door den heer Freriks is daar bij de behandeling der begrooting reeds naar gevraagd. Dat we de Potemkinfilm hiei hebben gehad, is wel de aanleiding tot de indie- ning dezer verordening, Die filmgeschiedenis, heeft in het algemeen de heeren exploitanten natuurlijk gedrongen, wat meer waakzaam te worden.- Met betrekking tot bet destijds gevoerd de- bat, deelt spreker mede, dat de voorstelling die de voorzitter hier destijds van, de woorden van den heer Colijn heeft gegeven, als gevende die het antirevolutionair standpunt weer, zijn in- middels door dozen tegengesproken, die kun nen het antirevolutionair standpunt niet zijn, die woorden zijn in een verkeerd verband ge- bruikt en doelden op de verhouding van den staat tot het kerkgenootschap en het kerkelijke leven. Spreker voor zich, zou liever zian, dat er geen, bioscopen waren. Hij ziet daarin voor ons volk een gevaar, dat door de vertooningen van sommige films onwillekeurig gevoelens van re- volutie worden gewelkt, terwijl hij evenmin aanbevelienswaard aoht vertooningen van on- zedelijke verhoudingen, van roof en moord. lets anders ware het, als men daar alleen kreeg vertooningen van het redelijke leven, die het volk zouden opvoeden. En n,u zal het wel niet mogelijk zijn allies te keeren, maar de raad kan toch doen wat mogelijk is om het kwade zooveel mogelijk weg te houden en uit die over- weging juicht hij het voorstel toe. Wat de bemerking van den heer Colsen be- treft, daartegen valt aan te voeren, dat een benoeming der commissie door den raad ook zijn groote gevaren heeft. Een rechtsche of linksche meerderheid van den raad 'kan dan ook van zijn positie gebruik maken om een- eemizijdige commissie te benoemen. Hij stelt zich voor, dat de gemeenteraad personen uit alle partijen zou aaniwijzen, om hunne krach- ten aan deze zaak te geven, maar dat moet men ook weer niet te hoog aanslaan, Toen de hoogere burgerschool nog een gemeentelijke instelling was, werd1 d'aarvoor door den raad een commissie van toezicht benoemd. Het ge- val deed zich voor, dat een lid daarvan behoor de tot de voorstandens der bijzondere school, en, dat eene lid werd destijds bij izijn aftreden door de linksche meerderheid nog gewipt. Dat zou zich dus strakjes ook weer kunnen voor- doen, zoowel van de zijde van rechts als van links. Hij is echter van meening, dat het maar 't best was, dat burgemeester en wethouders die commissie in elkaar zetten, dat is voor dit oogeniblik wel de meest verkieslijkste weg. De heer VAN CADSAND verklaart, hier te staan voor de behandelimg eener verordening, waar hij in principe tegen is. Hij zag liever dat er geen bioscopen waren. Die bedrijven zijn er nu eenmaal en het gebeurt op particu lier terrein, zoodat hij zich genioodzaakt ge- voelt, zooveel mogelijk het kwade te weren, en tegen te houden wat tegengehouden kan worden. De heer HAMELINK vraagt, of burgemees ter en wethouders bij het dndienen hunner ver ordening niet hebben overdacht, wat toch de oorzaak kan zjjn van het lang uitblijven dei invoering van de hiosooopwet. Zou dat niet een gevolg zijn van de moeilijkhedten waarvooi men zich bij de uitvoering gesteld ziet Het is ten slotte een zaak die diep ingrijpt, en hij acht (lit geen materie, die men op een druilerigen namiddag kan afhandelen. Het gaat toch ten slotte niet op, om voor menschen op leeftijd te gaan beslissen wat voor hen al of niet goed is om te gaan bezien? Dat zullen die menschen toch zelf willen beoordeelen? Het gaat toch te ver om aan oudere menschen het recht te ont- zeggen iets te zien, dat ze wenschen te zien? Dat zal ook wel de reden zijn, dat de invoe ring der wet zoolang op zich Laat wachten, en hij gelooft, dat ook voonstanders van de keu ring die moeilijWheden niet zullen ontkennen. Voorts wijst hij er op, dat de mensdhen die de films zouden moeten keuren, zeer dun ge- ziaaid zijn, want deize behooren zoo hoog te staan, dat ze bun oordeel uitspreken op alge- meene gronden. Het gaat toch niet aan om bij zulke beoordee- lingen zijn eigen meening te laten dominee- ren? En dat is juist het moeilijke, die keur- meesters behooren menschen te zijn van naam op opvoedlkundig gebied. Zal men het noodige aanta! dier menschen hier kunnen vinden Hij gelooft, dat vooral voor een gemeente als Ter Neuzen zoodanige commissie zeer moeilijk zal zijn samen te stellen. Hij kan zich indenken het standpunt van de heeren D. Scheele en Van Gadsand die de bioscopen liever gesloten zouden zien. Maar de anderen, die de films aan keuring wenschen te onderwerpen, wijist hij op de daaraan ver bonden moeilijkheden, am de menschen te vin den, die zullen kunnen keuren, rekening hou- dende met de opvatting van de verschillende g roe pen. De film is nog niet het toppunt van volmaaktheid, maar er wordt toch gestreefd naar verbetering. Waarom kan men zich niet neerleggen bij de bestaande bepalingen? De burgemeester bezit de bevoegdheid op te treden tegen filmvertoo- ningen die de goede orde bedreigen. Hij meent, dat dit in goede banden is. Spreker is geen enbhousiast voorstander van de bioscoop, hij komt er zeldzaam, maar hij veronderstelt, dat de heeren die zich zoo be- slist uitspreken over het verderfelijke van de bioscoop,, zooals de heeren D. Scheele en Van Cadsand, daar stamgasten zijn en dat ze nog al eens een kaartje koopen, die zullen daar al heel wat gezien 'hebben,want anders komt het hem voor, dat men niet het recht heeft zoo'n veroordeeling uiit te spreken. Er zijn hier voor eenigen tijd reusachtige boomen opgezet over de vertooning van de Potemkinfilm, maar toen de heeren in de ge- legenheid werden gesteld die film eens zelf te aanschouwen, zijn ze weggebleven. Ik heb die film gezien en ook verschillende menschen ge- sproken, behoorende tot de partij der heeren die daar hier zoo over gefulmineerd hebben, maar die waren het ook eens met de algemeer.e opinie van hen die ze zagen: moeten ze nu daar zoo'n drukte over maken? De heer D. SCHEELE: Dat waren er dan niet van de beste soort! De heer HAMELINK: Zijn dan alleen zij van de goede soort die ook voor een ander alles afkeuren waaraan ze zelf geen behoefte heb ben? Maar er zijn er toch ook, die eerst eens willen zien, eer ze een oordeel uitspreken. Ik ben van meening, dat het veroordeelen zander kennis genomen te hebben van de fai- ten streng te veroordeelen valt. Er worden hier van dtezelfde zijden heele boomen opgezet over org voor goede orde en maken voor de zedelijkheid, in verband met de bioscoop, maar er zijn andere omstandigheden, die veel meer dan de bioscoop kan doen, oorzaak zijn van verruwing en onzedelijkheid, namelijk de sleCh- te maatschappelijfce toestanden en wanneer sprekers fractie hier vecht voor verbetering in dat opzicht, om het leven der minstbedeel- den op beter peil te brengen, bijvoorbeeld door goede woningen, dan vindt hij hier in den regel juist de vertegenwoordigers dier partijen tegen zicih, die nu zoo roepen over het bioscoop- bwaad. De sleohte, bekrompen woningen, geven op reusachtige schaal aanleiding tot afstomping van het zedelijkheidsgevoel. Door zijn werk- kring komt spreker herhaaldelijfc in aanraking met menschen die wonen in krotten, waar de ruimte zoo bekrompen is, dat er ook voor het slap en geen gelegenheid is voor het echtpaar en de kinderen afzonderlijfc, althans zeker in vele gevallen niet voor afscheiding van de ver schillende sexen. Dat werkt op het zedelijk heidsgevoel veel verderfelijker dan misschien de slechtSte film. Daar moest van hooger hand tegen worden gewaakt. Er is nu aan den raad een concept voorge- legd, waarvan de bepalingen,. naar spreker meent, practisch niet uitvoerbaar zullen zijn, noch voor de commissie, noch voor de exploi tanten. De laatsten zullen dan voor de com missie de films eerst moeten laten afdraaien. Er worden 2 maal 's weeks in 2 bioscopen ver tooningen gegeven die ongeveer 3 uur duren. Dat wordt dus 2 2 3 12 uur per week dat ze daarvoor moeten diisponibel zijn. En dan is de film er eenmaal, als de exploitant dan de kosten gemaakt heeft om die te laten komen, zal de commissie, ook al komt er eens iets In voor, dat zij niet goed acht, het afdraaien voor het publiek nog niet zoo gauw tegemhouden. Indien men een verordening vaststelt, moet het geen papieren maatregel worden, het moet practisch uitvoerbaar zijn, anders zou het al leen dienen, dat de heeren er zich op konden beroepen ook eens iets te hebben gedaan. Ze kunnen zich dan daarachter verschuilen. De heer DE JAGER merkt op, dat de heer Hamelmk wijst op verschiUende misstanden, die helaas ,iog bestaan. Maar al zien spreker en zijn medestanders er nog geen kans toe, die weg te nemen of op te lossen, dan wil dit nog met zeggen, dat ze die goedkeuren. Wannee*' die voorkoimen, dan zullen zij ze ook afkeuren. De kwestie is, dat door vertooning van ver schillende films bij de toeschouwers een zeke- ren hartstocht ontwiikkeld wordt, die verderfe- lijk werkt. Spreker is niet naar de Potemikin- fdm komen, kijken, ihij had dien avond geen tijd, maar meent daarom toch zijn oordeel te mogen uitspreken, aangezien over die film door deskumdigen met kennis is geoordeeld. Er loopt nu nog een film, „De tocht des dbods", die is zoo revolutionair mogelijk. Hij deelt de meening van den heer Hame lmk, 'dat de verordening een papieren maat regel zal blijken niet, en acht deze in de prac tijik zeer wel toe te passen, zander dat de ex ploitanten daarvoor iedere keer 3 uren proef- draaien. Wanneer de exploitanten eenmaa, weten, dat er een keuringscommissie is, zullen zij zich wel bedenkem films te laten komen waarvan zij kunnen verwachten, dat er bezwa ren tegen zullen bestaan. Er bestaan op ver schillende plaatsen reeds keuringscommissies die goed werken. Of de wet nog aohterwege wordt ge laten met het oog op moeilijkheden, die word'en ondervonden weet spreker niet, maar hij ziet niet in, dat het uitvoeren der hiei aanhangige verordening moeilijk zijn zal. De heer D. SCHEELE voegt ihieraan, naar aanleiding der woorden van den heer Hamelink toe, dat, al bestaan er in ander opzicht in het dagelijksch leven rotte toestanden, dat daa.r- om niet wil zeggen, dat wij die op ander ter rein dan ook maar moeten laten verrotten. De heer Hamelink zou wenschen, dat wij, alvo- rens te oordeelen, alien eens zouden aan kijiken, Maar wij kunnen toch ook op andere wijize wel te weten komen hoe het er uit ziet. Spreker meent dit omtrent de Potemkinfilm t kunnen doen op grond der woorden van den heer Beumer, die het er in de Tweede Kamer over heeft gehad. Hij zeide er van: „Ik zal „met zeggen: gaat dat zien, maar als men, die gezien heeft weet men hoe bloederig, ho-- „verruwend ze is!" De heer Van den Tempel vroeg: Heeft u haar dan gezien Waarop de heer Beumer vervolgde: „Inderdlaad, ik heb het mijn plicht „geac'ht dezelve te gaan zien. En ik kan u wel „zeggen, mijn heer de voorzitter, ik ben er niet „revo.lutianair door gewordem, maar ik heb wel „den indruk gekregen, dat op licht ontvlaim- ,ybare gemoederen die film een zeer verd'erfe- ,,1'jken invloed kon udtoefenen, en nu ik haar ,,van aesthetische zijde beoordeel, voor welke ,,wijze van bekijken de heer Schaper mij door "Zijn vragen de oogen heeft geopend, moet ik "Zeggen: Zij is nog veel erger dan ik bij de "Vertooning begrepen iheb." De heer VAN AKEN wil ook zijn blijdschap uiten, dat we zoover gekomen zijn, dat de ver ordening in bespreking is gekomen. De wet is er nog niet an hij ziet niet in, dat het uitvoeren dei verordening tot moeilijkheden aanleiding zou kunnen geven. Het zal wel moeilijk zijn am een wet te maken, die voor het geheele land geldt, dioch hier in de gemeente kent de raad zijn eigen behoeften, en kan ook het best be oordeelen hoe het moet worden ingericht, en dat de films voor verschillende leeftijdenbe hooren te worden gekeiurd. Spreker weet het niet uit eigen ervaring, maar hij hoort er toch af en toe genoeg van, van publiek, dat de bioscoop bezoekt, dat het hier noodig is, de Finders te beschermen, en dat er afbeeldingen worden ten, toon gesteld, die voor de jeugd schadelijk zjjn. Als dat waar is, dan ligt het op den weg van den raad daar tegen op te tre den, en kan men dat niet vry laten. Hij wil toegeyen, dat het niet altijd mogelijk zal zijn, een juist oordeel te geven, maar ver- trouwt, dat er wel voldoende personen zullen te vinden zijn, die zich er -mede uillen willen belasten om na te gaan of de hier komende films voor vertooning igeschikt zijn of die daar voor geschikt te doen maken. De heer VAN RIET merkt op, dat de nood- zakelijkheid van filimikeuring niet alleen wordt ingezien door de rechtsche menschen, maar dat er ook liberale gemeenten zijn, waar men een dergelijke verordening vaststelt. In de- zelfde liberale gemeente, die hij op't oog heeft, werd ook door den burgemeester en, de lieht- beeldencammisisie de Potemkinfilm voor ver tooning afgekeurd, tenzij er eenige stukken uitgenomen werden. Daaruit blijkt, dat toch ook die liberale heeren in die film iets zagen dat niet in orde was. Dat is dus niet alleen een standpunt van rechtsche menschen. De rechtsche menschen zijn over het alge meen niet de filmbezoeikens, maar zij spreken toch menschen op wier oordeel ze prijs stellen, en wanneer die dan zeggen dat er dingen ver- toond warden, die ze hun kinderen niet onder het oog zouden willen brengen, dan moet hij de indiening van dergelijke verordening toe- juichen en verwaCht hij, dat deze ook de stem- men der linksche leden zal erlangen en het nu weer niet rechts tegen links zal zijn. Hij hoopt ook, dat de commissie de verordening niet als een papieren ding zal beschouwen, maar daar aan uitvoering zal geven overeenkomstig de bedoeling der voorstellers. Het vloekverbod is toah ook geen papieren verordening, die is toch ook vastgesteld, am te kunnen ingrijpen als het zich voordoet? De heer VAN DIJKE staat niet tegenovei de bioscoop als de heeren D. Scheele en Van Cadsand. Hij is daarvan niet zoo afkeerig, en heeft er wel eens films zien afdraaien, die rnooi aanschouwelijik onderwijs gaven, mooie natuur- filrns. Maar al worden er mooie dingen ver- toond, men kan met de beste dingen ook kwaad doen, men kan met een broodmes ook een moord doen. Hij gelooft niet, dat de voorge- stelde keuring zoo'n groot bezwaar zal zijn. De commissie kan kennis nemen van de groote strooibiljetten, die er van de films bestaan en er zich daardoor een denkbeeld van vormen, Daar blijkt ook uit, of ze voor elders reeds zijn goed- of afgekeurd. Het ging in den laatsten tijd van kwaad tot erger. Ter gelegenheid van de kermis kon men in 'n doorgang van een der bioscopen al een doodkist te kijk zien staan. Hij dacht in verband daarmede: vrienden, 'het wordt tijd dat we ingrijpen. Hij heeft er nog niet zooveel van gezien, maar er hebben toch al veel bevoegde menschen geschreven over het bioscoopgevaar. En al zou het eenige moeilijk heden met zich brengen, laat ons dan toch zegt spreker doen wat we kunnen. De heer HAMELINK wijst er op, dat door den heer D. Scheele een argument in het debat is gebraCht ter verdediging zijner stelling dat filimikeuring noodig is, op grond van een be- oordeeling der Potemkimifilm door den anti-re- volutionairen heer Beumer. Hij noeimt dezen 'n bevoegd deskundige. Maar juist uit dat argu ment blijkt de moeilykheid om deze materie te regelen, want tevenover dezen antirevolutiomai- ren deskundige staat de toch zeker even be voegde anti-revolutionair de heer De Vlugt, als burgemeester van Amsterdam wel iemand met ervaring bovendien, die in de Potemkinfilm voor zijn brave Amsterdammers heelemaal geen bezwaar ziet. Uit dit voorbeeld blijkt overtuigend, dat de beoondeeling vrijwel berust op een persoonlijke opvatting en spreker her- haalt, dat het moeilijk zal zijn een commissie te vormen wier leden besChikken over den hier- voor noodigen rudmen blik en onpartijdigheid. Zoodra de Bioscoopwet in werking treedt, worden "de films ter keuring in handen eener commissie 'gesteld. En is het nu zoo'n bezwaar voor Ter Neuzen om daarop te wachten? Eind April worden de bioscopen alhier toch stop gezet tot September. Inmiddels zal de wet er dan toch wel al zijn. Kan nu niet tot dien tijd op den algemeenen keuringsdienst gewacht worden? De heer Van Aken meent, dat de rijikswet niet zoo goed hierin zal kunnen Voor zien, dan bij een plaatselijke regeling, daar de plaatselijke besturen de behoeften hunner plaats kennen. Hij vraagt in verband hier mede of dan de eischen van goede orde en zedelijkheid voor de eene plaats in ons land anders zijn dan voor een andere. Hij meent, dat het niet toelaattoaar is een dergelijke cen- suur in handen te geven van enkele menschen. Door den heer Van Riet is aangehaald, dat enkele liberalen ook voor keuring van films zijn en tegen de vertooning van de Potemkin film. Misschien zijn er ook wel rechtsche hee ren die tegen dergelijke keuring zijn en geen bezwaar zagen in de vertooning der Poteim- kinfilm, dat zegt dus inlets. Hij blijft er bij, de groote moeilijldhedd in te zien zoo'n commis sie saam te stellen en hij acht die bovendien ook niet noodig. De meeste films die hier ko men zijn reeds gekeurd. Indien er dan b.v. een film komt die elders is gekeurd op ,,niet toe- gankelijk beneden de 18 jaar" laat men dat dan ook alhier doen. Als men dat hier zoo toepast. is een belangrijik bezwaar weggenomen, Hij stelt daarom voor de verordening niet in be handeling te nemen. Hij wijst ook nog op de bepalingen betref fende het verbod van het beizoeken der bioscoop voor personen beneden de 16 jaar. De raad zou hierdoor naar zijn meening ingrijpen in de rechten der ouders. Het opvoeden der kinde ren is toch de taak der ouders Hij wil toe- geven, dat het wel eens kan voorkomen, dat er films verioond worden die personen beneden dien leeftijd beter niet zien, maar, zooals boven gezegd, daar kan voor worden gewaakt, en als het dan gewone films betreft, g: at het tever, am dat bezoek voor kinderen zonder meer te verbieden, want er kunnen, toch ouders zijn, die hun kinderen liever naar de bioscoop zenden, dan dat ze over straat gaan loopen, waar ze aan straat-gevaar bloct staan. Men zou dam misschien een kwaad aan den eenen kant wegnemen, doch dat door een erger kwaad vervangen, want mem zal zich toch niet wijis willen maken, dat die jeuigdige personei? dan naar huiis zullen gaan? Dit dient wel ter deeg overwogen, De heer GEELHOEDT merkt op, dat, het geen de heer Van Dijke zooeven zeide van de tentoongestelde doodkist, geen reclame voor een bioscoop, doch voor een varietegezelschap was. Hij keurt het op zichzelf niet af, dat er een keuring in het leven zou worden geroepen, maar meent, dat een commissie van 5 ledsn belt toch'nog al druk zal hebben. Hij wijst op Den Haag, waar de commissie uit 75 leden h»- staat. Daar zijn 15 bioscopen. Hij zou ook liever wachten tot de Bioscoopwet is inge- voerd. De heer COLSEN wil toegeiven, dat het moeilijk zou gaan om al die films te keuren. in dien de exploitanten daarvoor al die finis zouden moeten afdraaien. Er worden echter boekjes uitgegeven, b.v. door de Moasfo'K waarin de tiitels worden gemeld van film's die gezien kunnen worden. De comm'ssle kan rich dus op die wijze al van veel titels op de hoogte stellen en behoeft die dan niet meer t° bezien. Spreker zou geen beperkirg van leeftijd wen schen. Hij meent, dat, hetgeen waard is em door personen boven 16 of 18jarigen leeftijd gezien te worden, ook door kinderen moet kun nen worden gezien. Daarin behoort geen ver- sohil te zijn. Hij acht da v^dkee-d T-odra men gaat puhliceeren dat een film niet toegan-

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1927 | | pagina 5