ALGEMEEN NIEUWS- EN APVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEBEN.
HIEMEIJER'S
1
HIEMEIJER'S
No. 7950
rijdag 3 September 1926.
66e Jaargang
Thomas van Kempen.
Een vervolging in Thibet.
Van probeeren
Kan men leeren.
A J Pi
B INNENUKD.
r*» a N T Q P R |J S Vn0' "T" T Tf 270 p« 3 mLnStanco peTposi'"- TboTemlnteTvoof V taitenlan/'^E bi) v^uMbettlinn.
ABONNEMfcNTSPRIJS. Voor 't b^nland^, woo.„»c,»a- en vrlldagavond.
3EJ HSX^SXIEJ IBXj-AJD-
ZeiveniBiig jaar Jang .heeft Thqnma
Kempen tot aan zijn dood (in 11/1 ge-
leefid in still gebed en eenzame overden-
king, in de rustige vervullinq van regel-
matiigen kloosterarbcid op den St Aqnie-
temberg bij Zwolle. Eigen werken en
taactaten sclhreef hij daar, maar ook vee
werk van anderen sclhreef hij at met net
fraaie handsdhrift, dat men nog heden ten
daqe van hem kan bewonderen. Iemand
beeft van hem gezegd, dat hij had „een
kindeiflijik verimaak in w-dflracEm
boelken", en dat* hij raeen.de „dlat men het
goade ook op deze wijze versteren en
eeren moest". Viermaal heeft hi, zijn ge-
heel en bijbel afgeschreven; verwondeK
het dan nog, dat hij dit boek zoo bijzonder
good kende en eerde De werange lietde
voor de H. Schrift kornt immers grooten-
deels voont udt onlbekiendlheid. Men leest
zijn bijbel niiet, omdat men hem niet lief-
hieeft, cn men heeft zijn bijfbel niiet Met,
omdat men hem niet leest. Uit dezen
viicieuizen cirtkel raken de meeste moderns
menschen niet uit.
Iin diit stil'le mdddelpunt nu, waar in 1906
de eerste officiioele vergadering gehouden
wend van de Thomas a Kempis-vereeni-
giimg, heeft hij het nu ook wereldiberoemde
boeksken: de Imitatie gesclhreven, het
boek, daft na den bijbel well de meeste
lezers heeft gevonden, en waarvan het
aantal -gedrukte uitgaven en vertalingen
op tienduizend wordt gesohat.
Merkwaardig is zeker de strijd, die er
gevoerd werd e,n wordt over het auteurs-
schap van dit boekje. Franschen en Duit-
scihers, Italianen en Nederlanders, ook
zelfs de beide groote orden der Augustij-
nen en Eeniadictijnen ihebben daaraan
deelglenomen. De bekendste Thomas-
van-Kempen-kenners verdadiigen de edht-
heid, en onder hen staan vooraan de
D'Uittsciher Karl Hinsche en eien Zwolsche
pastoor O. A. Spitzen. Maar grappig is
beslist een episode, die Prof. Van Dijk
heeft ge public eerd, en waarvan hier even
iefs worde oververteld:
Thomas van Kempen mocht dan de
Imitatie niet geischreven hebben. Waar-
om Miisscihien, omdat Ihij nu eenmaal
geen Iitaliaan was, M-ogelijlk oak, omdat
hij niet eenst aan de officieede v-ertegen-
woordigers van de wetensclhap verlof had
gevraagd het te mogen doen. In ieder ge
val begreep men, dat het venstandlig zou
zijn, een ander als sohrijver aan te wijizen.
Daartoe werd nu gefingeerd een aot
Gensen, ,,de schaduw van den grooten
kantselder (Gersofi), omtrent wuen etnae-
lijik gebleiken is, dat men niets meer van
hem' weet dan de lettergrepen van zijn
naam. En de Italianen Ihebben deze
dwaaslheid behoorlijk en zelfs bevalliq af-
gerond door in 1874 te Cavaglia een mo
nument op te rich ten voor dlien gelukkiqe,
dieall een maar verzuimd had gebo-
ren te warden De onigeborene prijkt
er, zegit de genoiemde hoogleeraar. in Car-
ranisdh marmer.
Thomas van Ke-mpen had op aanspo-
ring van zijn leermeester den contempla-
tieven weg gekozen. Twieeerlei weig was
hem voorgesteld: de weg van het bedrij-
vende (actieve) en die van het besohou-
wende (contemplatieve) leven. Op den
eersten weg wandelen zij, zoo leerde
zijn leermeester die ziicfh door goede
werken Christus waardig maken, op den
anderen (dlie God nog aangenamer is) zij.
die met Maria willen neerzitten, zooals
een gezang uit den Evangelised en Ver-
vollg'bundel het zegt, ,,aan de voeten van
den Heer", en wellken weg Thomas nu
FEUILLETON.
Naar het Engelsch van
OTTWELL BINNS.
23)
Vervolg.)
Uwsmaah.Uw aard,
islbuigen waard.
wilde kiezen, hij zou altijd zekerder wan
delen in het Booster dan in de wereld.
Als hij maar niet gel oof de, dat de Doos-
te riling en ledigloopers waren; zij hadden
in hun gdbeden, godsdienstoefeningen en
bandienarbaid een sdhoone werkzaamheid,
en zij konden ziclh ook het loon verwer-
ven, dat aan het bedrijvende (actreve)
leven verbonden was. Ook moest Tho
mas niet denken, dat hij Gode niets had
aan te bieden; hij had zichzelfzijn
lichaam, zijn wil; hij kon die aan God op-
dragen en langs dien weg het eeuwiqc
leven verwerven.
Dezelfde hoogleeraar, wrens verhaa!
over G.ersen wij daareven aanhaalden,
heeft in een onvolprezen fijne redevoering
ook den weg gewezen, hoe men den klui-
zenaar van den St. Agnieteniberg best zou
kunnen naderzn. Prof. Van Dij'k waar-
sch uwt op zijn bekende gees tig e wijze. er
zijn in den tegienwioiorddgen tijd versnelde
reisgelegienlheden om bij elkander te
komen, maar er zijn ook versnelde reis-
gieilegeniheden om van elkander at te
komen, zelfsom van zichzelf af_ te
komen. Echter zijn er geen versnelde
m'iddelen noq uitgevonden om werkelijk te
komen tot een mensch, tot een mensche-
lijike ziieJ. Zoo had er een.s iemand aan den
hoogleeraar verteld, hoe hij Thomas a
KempiiS las. Midden uit zijn drdkten oi
ook uit zijn ontspanmingen komend. b.v.
op een fidts ziclh reppend van een lawn-
tennis-veld, viel hij overhaast in een mak-
kelijiken stoel, en dan las hij ook wel eens
gedurende vijf of tien minuten inde
Imitatie, de Navolging van Christus
Zoo'n kennismaking met Thomas
van Kempen zal dus niet bepaald zijn aan
te beve'len. Maar een beetje vooropge-
zietlte ..waardeering" of zelfs ..vereering
is ook niet genoeg. Zulke waardeerende
menschen doen eigenlijik nooit eens gul
mee. Van zoodanige menschen kan ook
wel eens gezegd worden, of, als het niet
van hen gle'zegd kan worden, dan wordt
heit toch door'hen gezegd: zij waarideeren
,,ook wel" den godsdlienst. Intuisschen
doen zij er niet aan, maar gaan Zondags
geregeld met hun auto of fiets naar buften.
En om een beslist aesthetisclh genot
moot het bij Thomas (als bij onzen ouden
bijbel) ook al niet te doen zijn. Want
ach, dan blijft men bij hem ook nog aan
dien buiitenkamt. Tot louiter aesthetische
menschen zou Thomas van Kempen ge
zegd hebben: Neemt mij zooals ik ben.
of neemt mij anders maar niet; neemt mij
met mijn geloof, met zijn zielsoventuiging.
waar het immers bij mij voor alles om
gaat, of laat mij anders met rust.
En dan is er nog een manier, die men
niet moet volgen om Thomas van Kempen
te begrijpen en te geniiieten. Men moet
dan niet eenst alles weglaten en scbrap-
pen of tussc'hen haakjes zetten wiat men
niet gebruiken kan en waar men vreemd
aan is. Zullke grootste-gemeene->deeler-
ZESDE HOOFDSTUK.
NimaTashi.
De moeilijklheden, door Sherrington
voanzien, verwezenlijkten ziah niet. In de
d'aigen, die op idien gedenkwaardigen eer
sten diag volgden dagen, eentonig door
weinig gebeuren, maar belangrijk door
het vele, dat Sherrington's ontwakende
gevoel hem deed beleven bemerlkte hi,
niets, dat zijn onrust rechtvaandigde. Hij
sloeg den mageren foods met zijn eiqen-
aarddgopzettelijk uifcdrukkingsloos ge
houden geizddht voortdurend gadie, nu en
dan maakte hij zelfs den praatje met Ihem,
maar door niets, in daden of woorden ver-
ried hij zijn veronderstelde connectie met
Dr. Stargarid. Dit ontbreken van alle be-
wijzen maakte het voor Sherrington tot
zoakexs zoe'ken dan het gemeenschappe-
lijike. Dat doen zij bij de gpdsdiensten, en
iemand heeft zoo tore chit opgemerkt, c.at
de naiefste en kinderacihtigste godsdiens-
tea dan vast en zeker aan het langste eind
trekken.
Dus kunnen wij nu wel heel kort zeg-
gen: hoe men alleen d homas van Kempen
zal kunnen jenieten. Due al dan zijn op
de manier, die Da Cos1 La vens wees, toen
hij op zijn bijbel wees. Da Costa zei zoo
aardig en teeikenend: als ik een perzik,
een rijpe perizik, wil genieten, ga ik die
niet eer,st in stukjes en reepjes snijiden,
maar ik zet mijn tanden er in, en geniet
haar zoo gelheel. Wi'l iemand Thomas
van Kempen glenieten, dan zal hij zijn
boekje tor hand moeten nemen in een stil
U'ur, en dan maar lezen, dan maar ,,eten",
dan maar in zicih moeten, mogen opnemen.
Thomas, zoo heeft men gezegd, heieft
eigenlijk geschreven zonder lezers. Hij
sprak zonder hoorders. Er zijn wel enlkele
spreuken in zijn boekje, en deze worden
teilkens afgewisse'ld door uitspraken in
den eersten pe.,soon tot een tweeden en
over een derden persoon, maar als men
goed lu'istert, is het toch, alsof er iemand
in spreekt, diie niet weet, dat gij er bij zijt,
en die nu intussehen de voile waarhend
over u zegt. Men heeft bij Thomas van
Kempen, zoo sterk den indruk, dat hij
denkt, spreekt, schrijft voor zichzelf.
voor-ziclh-heen; hij is zelf vrij en men
heeft, hem leae'nde, het gevoel: zelf ook te
worden vrijgelaten; men wordt wel toege-
sproken, maar niet op een lastige manier.
Men heeft bij Thomas niet het gevoel
dat men bewefkt wordt voor een of ander
doel, alsof er laat ik zeggen een aglent
van een of andere verzekeringsmaat-
schappij bij ons op bezoek is, men wordt
door dezen schrijver niet verlaagd tot
klankbord, ook niet tot ,,kanaal van in-
vloed en reputatie voor uw naaste. En
zoo wordt bij en door dezen sohrijver niet
de majesteit van den mensch aangetast.
En dan is bij het boekje over de Na-
volqrrjg ook nog dit zoo bijzonder, dat het
een ontdekkend boek is V4.ps niet-Ghniste-
nen en Ghristenen, baide tegelijk. Meestal
worden die twee groepen gedeeld, ver-
deeld, gesoheiiden.
Bij Thomas is dit echter niet .het geval.
Wie ziich Christen noemt, moet maar eens
goed lezen dlie ontdekkeinde woorden uit
ide voorbereidling tot de Heilige Commu-
nde uit het Viende Boek: „bedrijif rouw in
uw ihant, dat gij nog zoo vleeschelijk ge-
zind en wereiidsch zijt; uwe driften nog
zoo weinig afgestorven; nog zoo vol be-
wagingan der begeerlij'klheid; zoo onlbe-
waakt .in uw uiitwiemdige zinnetn; nog zoo
diikwijls verstriikt in ijdele gadachten-
beelden; zoo haengewend naar het uit-
wenidlige; *soo koel voor ihet inwendige;
zoo liclht overslaande tot gdach an uitge-
latenheid; zoo warsch van verbrijzeling
en berouw: zoo licht over'hellend tot het
ongetoomde en tot vleeschelijk gemak;
zoo tiraag tot tucht en tot vurigen ijver;
zoo tuk om iets nieuws te hooren of iets
fraaiis te ziein; zoo weinig gezind om het
geringe en het verworpene te beminnen;
zoo bageerig om veel te hebben; zoo
schriel in hat geven; zoo vasthoudlend in
het. bezit; zoo onbadadhtzaam in het
spreken; zoo ongeocfenid in Jhet zwijgen;
zoo omgeregeld in uw gedragingen; zoo
ongestadig in uw handalinigeu; zoo W;:r.:g
matig in de aardsdhe spijis; zoo doof. voor
het Woord van God; zoo zeer gesteld op
rust; zoo traaq in den arbeid; zoo wakker
bij ijdel gesnap; zoo daperig in den nacht-
dienst; zoo hunkeremd naar Ihet einde;
zoo afzwervend in uw aandaoht; zoo on-
aclhtzaiam in het opzleggen der getijden;
zoo lauw bij het celabreeren; zoo dor in
het communiicee.renzoo spoedig afgeleid;
zoo zelden gelheel in u zelf gekeerd; zoo
ras tot toorn verwakt; zoo gemalkkelijlk
den naaste griievenid; zoo haastdg in het
oordedlen; zoo gestreng in het berispen;
zoo opgetogan in voorspoed; zoo zwak in
tegenspoad; zoo overvloadig in goede
voo.rnemens; zoo sp^srza^m, in het vol-
brengen
Oi er dan geen bezwaren zijn, ik zeg
niet tegen den vorm, maar tegen den in-
houd Van Thomas' bock? Tegen den
vorm mogen wij geen bezwaar hebben.
Die is vooreerst bewondereniswaardig, en
ten tweede: volkomen in overeenstem-
miing met karakter en bedloelingen van
Thomas van Kempen. Maar de inihoud is
niet altijd gelheel naar onze meening. Er
zijin door Prof. Van Dijk in zijn reeds ge-
noemde redevoering vier bezwaren ge-
noemd tegen den inhoud van het boekje
van Thomas a Kempis, die hij, kortweg,
a Id us formul eerde: Bezwaren,
1. tegen de ^wereld-ontkenningin
het Boeksken;
2. tegen de mystieke verzwakking
van het zondebegrip;
3. tegen den lamgen heilsweg; die daar
gewezen wordt;
4. tegen het in de schaduw la ten van
wat, naar het ons voorikomt, de kern uit-
maakt van het Evangelie.
Maar wat hinderen nu deze bezwaren?
Niemand onzer dacht toch ook, dat Tho
mas van Kempen het ons nu alles zeggen
zou, opdat zijn Boeksken en zijn opvat-
tiingen voor ons de plaats zouden kunnen
innemen van Hem, Die voor ons is de
Weg, de Waarheid en het Leven.
Hoofdizaaik is maar: gxondSg kennis te
maken met Thomas' heilige bedoelingen.
Dat kan diit zij nog eens gezegd -
dloor nu met hem af te rekienen in een kort
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
,,Erdal bevalt me toch beter"
U hebt wel eens een
ander merk gehad?
Maar Erdal bevalt U
toch beter.
En geen wonder.
Erdal is beter.
een onrnooelijfcheid om Husky Craydon
in vertrouwen te nemen. Hij diende zeker
van zijn zaak te zijn, voordat hij zijn beide
..pupillen" waarschuwde. Maar hoe zorg-
vuldig ook overdaclht, op den dag voor
hun, aankomst in Ichang kreeg hij het be-
wijs, dat zijn taktiek niet juist geweest
was. Want toen hij tegen den middag
aan dek kwam vond hij daar Husky Cray
don, die op de protserige manier hem
eigen, met den loods stond te praten.
Toen hij dichterbij kwam, hoorde hij den
naam Gh'e-to en lette hij op, dat de Chi
nees voor dezen eenen keer het masker
had laten vallen en met een gezicht vol
belangstelling naar ,den snoevenden praat
van den Engelsdhman stond te luisteren.
,,Stomme kwajongen", mompelde hij in
zicihzelf toen driftte die verontwaardi-
ging in hem op, zoo, dat hij zich niiet ont-
zag om tusschen beiden be komen. ,,Ik
moet je spreken, Craydon... ga eenis mee
naar onze hut."
Craydon keek hem overbluft aan de
toon waanop die paar woorden gezegd
waren, was niet bepaallid beleefd en vrien-
delijk geweest. Hij werd donkerrood van
drift 't was duidelijk te zien, dat hij op
het punt stond een onihebbelijk antwoord
te geven. Maar Sherrington liet hem niet
den tijd ertoe; hij draaide zich op zijn hak-
ken om en ging in de vaiste overtuiging.
dat Craydon hem volgen zou, al was't al
leen maar om zijn verontwaardiiging te
luchten, naiar zijn hut terug. Hij had zich
niet vergist. Geen halve minuut na zijn
terugkomen kwam Craydon, foeterend
binnen.
,,Ben je heelemaal beduveld, Sherring
ton Wat verbeeldt jij je wel... om me
oip zoo'n toon aan te spreken..."
„Je hadt '.t verdiend, Craydon, je
lijkt wel stapelgek. Hoe kom je er bij, om
je mond zoo voor'bij te praten Ik Ihoorde
juist, dat je het over Ghe-to had, Waar-
sthijmlijk heb je den loods verteld, dat dat
onze bestemming was en misschien heb je
hem op de hoogte geibracht, waarom
't dat was..."
Craydon's kleur van scihrik en het weg-
sclhiclhten van zijn eerst brutale oogen
waren bewijs genoeg, dat Sherrington
goed geraden had. Toch probeerde hij
het nog met bluffen. „Bn als ik dat ge-
diaan heb, wat zou dat?"
,,Wat dat zou herhaalde Sherring
ton minachtend. ,,Kijk den man maar eens
goed aan en roep je dan Ihet gezicht van
den Ohinees in de grijze tuniek van het
Astor
Groote geniade", braoht Craydon ex
met moeite uit... ,,Meen je dat... Ik
dacht wel: wat zie die vent er bekend uit.
net of ik hem eerdex ergens gezien heb...
artikel in een blad; dat zal 66k niet gaan
door eens even een of andere vertaling
van of bloemlezing uit Thomas van Kem
pen te lezen; maar dat zal alleen kunnen
door zijn Boeksken als door te bidden
van stap-tot-stap, en dan te gaan den
weg, dien hij ging en dien hij ons alien
wijst: den weg van de navolgingien van
Jezus Christus.
HOLLANDSCBE BLOEMBOLLEN FN
BE1TENLANDSCEE PABKEN.
Naar het Wkbi v. d. Bloemholl n cul-
tuur verneemt, heeft de commisaie voor
de onpersoonlijke reclame de voo bereidiDg
ter hard gei omen van eenige beplantingen
met bloembollen in bu!teclandsche pari eD.
Als dezs plarnen doorgsaD, zullen in den
Tiergarten te Btrlijn en wel langs de
Sieges-allee in uitgestrekte rabatten tul^en,
voornamelpk Darwic-tulpeD, gtplant wor
den. Op deze plaa's heeft in vreeger tpd
meermalen een tulpenbeplantir g p'aats ge
vonden.
Doch dit is niet het eenige wat men aan
propaganda in Duitschland zal gaan doen.
Ook in Frankfort, het eertijds zoo belang-
rijke verkoopcettrum, zal een beplanting
van gedeelten der stadsparker, plaals vitden.
Voor Engeland heeft men hetdenkbeeld
opgevat van een groote demonstiatie in
Hyde Park te Londer. Daarvoor wil men
Darwin en Meibloe ende late tulpen bezigen,
2000 billen van 250 verscheidenhfden.
De direetie van Hyde Park is zeer met het
denkbeeld ingenomen en beeft de lange
border bij de Victoria- Poort bescbikbaar
gesteld. Tusscb'n den border en bet pad
is een smal'e giasstrook en de achtfrzijde
van den border wordt gevo md doorstrniken.
Deze plaats leent z'ch uitmmend om het
publiek te laten kennismaBn met het
uitgebreide sortiment van Darwin- en late
tulpen, da'ir van het pad af de border in
zijn geheel is te o'erzien. De direch'e van
Hyde Park stelt zich voor de demonstrate
te d'^en vergezeld gaan van algemeere
propaganda voor het planten van tulpen
in tuinen. Dit voorloopig wat Engeland
betreft.
In Amerika is behalve de langzamerhand
maar ten slotte lijken ze allemaal op el-
kaar..." Hij zweeg even toen vroeg
hij opeens scherp: ,,Ben je er zeker van...
absoluut zeker?"
,,Nee", gaf Sherrington kortaf ten ant
woord. „Daar zit 'em juist de kneep. Als
ik dat was, wist ik wat me te doen
stond... Heb je dien man alles verteld..."
,,Nee, niiet alles," ontweek de ander
hem.
,,Zooveel als je wist, zelker. zei Sher
rington scherp. „In elk geval wel het do'el
van onze reis en waarschijrilijk het een en
ander over Nima-Tashi en dat fraaie ver
haa! van hem."
,,Nee... dat laaitste niet," was het nor-
sche antwoord.
,.Dat's een bof, een reden om dankbaar
te zijn. Maar, kerell, begrijp je dan niet
hoeveel kwaad je jezelf en je nichtje met
dat Betsen doet... Als die man nu een
spion van Stargard is hij kende die lui
in de sampan, dlie jacht op jullie gemaa'kt
heeft
„Dat heb je me nooit verteld." viel
Craydon verontwaardigd uit.
„Nee. Dat nieuws heb ik maar voor
me gehouden geen haar op m'n hoofd
dait er aan dacht, dat jij met dien man zou
gaan Betsen. Ik heb hem signalen zien
geven toen die sampan voorbij voer... en
daazom, gesteld dat mijn veronderstellinq
juist is, dat hij Stargard's handlanger is,
•dan heb jij hem, door je mond voorbij te
praten, alle inlichtingen gegeven, die hij
graag hebben wilde... vertikke, kexel,
waarom ben je zoo stom geweest
Husky Craydon haalde onverschillig
zijn schoud'ers op... maar dat hij, ondanks
dat, voor de gevolgen van zijn onvoor-
zichtig-uit-de-school-klappen bang was
dat bewees de uitdrukking van zijn ge
zicht. Na een paar oagemiblikken zei hij,
kleintjes: ..Spijt me, Sherrington, waar-
achtig maar ik dacht er niet aan
,,Dat is 't em juist... En door dat niet
denken loop je de kans, dat je Miss Cray
don
,,Laat die er buiten... dat gaat je niet
aan", viel Craydon, nu opeens weer zon
der zijn nederigheidspose, fel uit.
,,In zooverre, dat ik op het oogenblik
verantwoordelijik vooir haar ben ik
moet probeeren om de gevaren van deze
reis tot een minimum te beperken, en jij
maalkt er met je stomme hoofd een maxi
mum van. Tracht een beetje door zich'
aan te kweeken, kerel. ..Het spijt me",
geeft geen sikkepit als de stommiteit be-
gaan is en in dit geval heb je kans, dat je
je eigen zaalk ongelooflijk veel ikwaad ge-
daan hebt."
(Wordt vervolgd).
NEUZEHSCHE COURANT
PUDDiMGFABRIErt A.J.POLAK-GBOHIMGEil
FriescheKmitabak
f)EerGnbaaiVobak||