ALGEMEEN NIEUWS- EN APVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No. 7938 Woensdag 14 Juli 1926. 66e Jaargang. Een vervolging in Thibet. A B 0 N N E M E N T S P RIJ S B I N N E N L A N D. FEUILLETON. npn Ter Neuzen f 1 40 per 3 maanden - Voor buiten Ter Neuzen fr. per post f 1,80 per 3 maanden - Bij vooruitbetaling fr. per post /fl.60 per jaar Het Nederlandsch— Belgisch Verdrag. Verschenen is bet verslag der afdeelingeu ran de Tweede Kamer van het hernieuwde afdeelingsonderzcek, naar aanleiding van ie Meraotie v'an Antwoord van den Minister van Buitenlandsche Zaken. Het is ten zeer uitvoerig stun, waarin weliswaar hulde wordt georacht aan de taleitvolle wijze waarop de Minister het Yerdrag heeft verdedigd, maar waaruit toch voldoende blijkt, dat het de leden, zoodra zij zich ontrekken aan den suggestieven inhond van het betoog, niet bevredigd, daar het dan toch skchts woorden zijn, aangezien ook het aanvullend prutrcool zakelijk zoo goed als niets wegneemt van de aanvankelijke bezwaren. De Belgische desiderata kunnen moeilijk met meer warmte, met meer talent, maar ook met meer eenzijdigheid ter conference door de Belgische deFgatie zjjn voorgestaan dan zij in de Memorie van Antwoord van Minister Van Karnebeek worden verdedigd door de Nederlandsche regeering. De een zijdigheid van het tractaat valt moeilijk te ontkennen. Waren vele leden van oordeel, dat het tractaat ook na de bij het protocol van 18 Mei 1926 tot stand gekomen aanvullingen onaannnemelijk is met het org op de over- dreven economische concessies, die daarbij aan Belgie werden gedaan, er waren even- eens vele leden, die meer het zwaartepunt in de politieke verhoudicgen zagen en die een verwerping van het onderhav ge wets- ontwe-p zouden betreuren, omdat zij voor- zagen, dat daardoor in Belgie een atmosfeer zou worden geschapen, waarin het moeilijk zou zijn tot een uieuwe, voor be.de larden bevredigende overeenkamst te geraken. Daarom werd algemeen de hoop uitgespro- ken, dat de r-geering om het verdrag voor de Stateu-Generaal aancemeljjk te maken, met de Belgische regeering opnieuw in onderhandelingen ^al treden om te streven naar wegreming van de nog groote en voor talrjjke ltden der Kamer onoverkomelijke bezwaren. Dit zou kunnen geschieden door een nader protocool, maar beter nog door een ge- wijzigd tractaat, omdat men dan niet meer de bewoordingen van het eene stuk met het andere zal behoeven te vergelijken. Verscheidene leden wareD van oordeel, dat een nieuw Schelde-regiem onnoodigis, omdat Nederland steeds getoond heeft van zijn gezag geen misbruik te wil'en maken. Do bevaarbaarheid van da Schelda. Verscheidene leden waren bevreesd, dat de algemeene eischen betreftende de be vaarbaarheid van de Schelde, zooals deze in ariikel IV 2 van het traetaat zijn gesteld, ver strekkende gevo'gen kunnen hebben. Zij erkenden, dat het h'er een leveosbelang voor Belgie geldt en wenschten dan ook geen verzet tegen het beginsel aan te teekenen, maar zij waren desniet- temin van oordeel, dat deze bepaling te absoluut is geformuleerd. Dat een vaarwater te alien tijde moet beantwoorden aan de eischen, welke zoowel door den vooruitgang van den scheepsbouw a!s door de toenemende behoeften van de scheepvaart worden gesteld, is een bepal ng, die ook in een nationale wetgedng i.iet op haar plaats zou zijn. De Schelde kan als iedere stroom ver- zanden, zoodat het onmogelijk wordt aan de gestelde verplichting te voldoen. Deze leden achtten het ge aarlijk, dat Nederland zonder beperking bij tractaat dergelijke vergaande verplichtingen op zich neemt, zoo ang niet door overlegging van rap- po t n en adviezen van bevoegde deskun digen aan de Kamer aar.nemelijk is gemaakt, dat nakoming daarvan gedurende afzienbaren tijd mogelijk mag worden geacht. Zij drongen dan ook aan op overlegging van de ter zake uitgebrachte adviezen van den Rijkswaterstaat en van den Provincialen Waters taat van Zeeland. Daarnevens wenschten zij instelling van een commissie van deskundigen, welke over omvang en uitvoeringsmogelijkheid van het borenbe doeide hoofdbeginsel Regeering en Volks- vertegenwoordiging van advies zal dienen. Het vasileggen van dit hoofdbeginsel achtten vele leden des te bedenkelijker, omdat de commissie van beheer en de scheidsrechfers, die hun besluiten o. m. daarop hebben te gronden, ermede rekening zullen moeten houden, dat de t elangen van de scheepvaart boven de andere belangen gaan, welke op den waterweg betrekking hebben. Hierdoor wordt de veiligheid van de oevers in gevaar gebracht, wantdegeul loopt hier en daar vlak order den wal. Aangezien de vaargeul voor veiplaatsing door natuurlijke oorzaken vatbaav is, zou op grond van bovenstaande beginselen kunnen worden beslo'en tot het weggraven van dp ken en het opofferen van een ganschen polder. Het is mogelijk, dat een dergelijke maatregel tenslolte zou blijken aan de bevaarbaarheid der rivier niet ten gcede te komen, maar dit is geen waarborg, dat hjj ni,et zal worden geeiscbt. De vraag rijst, of in deze bezwaren vo'.doerde is voorzien door de bepaling sub II, alinea 2, van het protocol van 18 Mei 1926, nl. dat het intusschen wel te vers'aan is, dat de besluiten, door de commissie of door de scheidsrechters te nemen, andere recht matige be'angen, waarvan de miskenning een gevaar zou opleveren voor de aanwo- nenden, als daar zijn de veiligheid van het oevergebied van den Waterweg en de wa- terloozing van de op de Schelde afwate- rende landstreken, niet uit het oog mogen verliezen, met dien verstande, dat alle be slissingpn, die deze belangen in gevaar zouden kunnen brengen, rekening zullen moeten houden met de te nemen maat- regelen en dat gevaar te keeren. De h'er aan het woord zjjnde leden achtten deze bepaling niet overmatig dui- deljjk. Een rechtmatig belang is zeker om een dijk te behouden en ook om den in den polder ge'egen grond niet te ver liezen. Zoodra dus gedacbt wordt aan weggraving van ten dijk, ze het met het -^iveder aan'eggen van eejn dijksgedeelte. maar toch zoo dat het poldergebied wordt ingekrompen. is er gevaar voor rechtina'ige belangen. Men zou dus denken, dat een dergelijke maatregel door de bovenvermelde bepaling zou worden verboden. Dit is echter niet het geval, want aan het slot dier bepaling staat, dat alle beslissingen, die deze belangen in gevaar zou Jen kunnen brengen, rekening zullen moeten houden met de te nemtn maatregelen om dit ge vaar te keeren. Daar worden dus beslissingen veronder- steld, die de rechtmatige belangen in gevaar zullen brengen en daarbij is dus weer een maatregel noodig m het gevaar te keeren. Slaat dit op gedee.^elpke weggraving van een dijk en aanleg op een andere plaats Maar dan wordt toch land opgeofferd. Dan komen rechtmatige belangen in gevaar en dit gevaar kan men niet keeren. Waarom wordtniet verklaard. dat er geen verplichting kan bestaan om in het belang van de scheepvaart dijken te verleggen of woidt niet bepaa d, dat de voorgenomen werken de veiligheid van de langs de oevers ge- legen landen niet mogen vetminderen Met het oog op het groote belang, dat hierbij is betrokken, drongen deze leden alsnog op een dergHijke b^palir g aan. De voorgestelde bepaling achtten zij geheel onvoldoende. Wordt het weggraven vaD dijken toegestaan, dan komt men op het gebied van kanalisatie ter wij I het alleen behoort te gaan om he. behoud van een natuurlijken waterweg. Andere 'eden achtten juist deze bepaling niet zoo gevaar ijk. Bovendien zal de sclnep«aart allicht niet worden gebaatdoov een verbreeding van het vaarwater. Zoo de vaargeul al te zeer den oever mocht naderen, zal de scheepvaart meer voordeel hebben van batgerwerk dicht bij den dijk dan van het weggraven van den dijk en daarbij be- hooren dan maatregelen te worden genomen om het gevaar voor den dijk te keeren. Algemeen achtte men het wenschelijk, dat de bij het tractaat behoorer.de kaart in drie bladen van het vaarwater in de Schelde, welke thans op de griffie ter inzage is gelegd, ook voor het publiek verkrijgbaar zal worden gesteld. opdat daaromtrent openbare voorlichtirg van deskundigen kan worden verkregen. De regeling van de rechtspositie van de op de Schelde varende handelssrhepen achtten vele leden volmaakt on bevredigend. De regelii g van de loodsgelden kon ver scheidene leden evenmin bevredigen. Geen der leden achtte de totstandkomiug van het kanaal AntwerpenMoerdijk wen schelijk, al verschillen zjj in de waardee- ring van de bezwa en, die zij daartegen koesterden. Sommige leden bleven, ook na de kennis- neming van de Memorie van Antwoord, bezwaren koesteren tegen den aanleg van het Rijn—MaasScheldekanaal. Sommige ledeE achtten het weinig aan- nemelijk, dat door het graven van e0n kanaal NeeroeterenMaas^rachtBelgisch Limburg zou worden ortsloten als achter- land voor or ze zeehavens Veeleer zal Zuid L'mburg ichterland worden van Ant werpen. De spoorwegtarieven naar en van Ter Neuzen. Algemeen betreurde men het, dat noch in het tractaat, noch in het protocol een voorziening is getroffen betreffende de spoorweg'arieven naar en van Ter Neuzen. Men zag niet voorbij, dat blijkens het medegedeelde in de memorie van antwoord Belgie rich ber, id verklaard heeftTerNeuzen, wat de spoorwegtarieven betreft, te her- Naar het Engelsch van OTTWELL BINNS. HOOFDSTUK I. In de opium-kit. Met de handen in zijn broekzakken en de vingers van zijn rechterhand om het geldstuik geklemd, het laatste bolwerk miniatuur-bolwerk tusschen hem en absolute, onvervalschte, niet langer te verbloemen armoede, slenterde Nick Sherrington de schuinafloopende, nauwe straat door. De bizar-gebouwde huizen met hun overhangende verdiepingen aan weerszijden van hem accentueerden het naargeestige van de snel vallende sche- mering-atmosfeer en de vele uithangbor- den met hun pittoreske Chineesche letters veroorzaakten nacht voordat de dag daar- buiten ten einde was. Maar ondanks het bedriegelijk koele van het schemerlicht was het nog verlammend-heet, hetgeen in combinatie met de vele geuren en geurtjes van die dachtbevolkte buurt niet bepaald opwekkend werkte. Op dat oogenblik echter was Sherrington zich noch de hitte noch den walgelijken stank om zich heen .bewust. Al zijn gedachten waren bii den halven dollar in zijn rechterhand. het eldstuk, glibberig van het zweet, dat aan den eenen kant zijn berooiden toestand scheen te onderstreepen, maar dat aan den ande- ren kant een buitenigewoon waardevol be- zdt was. Want, beteekende het eenerzijds een, of met behulp van de grootst moge- lijlke zuiinigheid twee maaltijden, ander- zij'ds vertegenwoordigde het de laatste kans om Fortuna een glimlach at te dwin- gen. Bij die overpeinzing begonnen zijn oogen te schitteren, maar toen, wijs door ondervinding, schakelde hij die mogelijk- heid met een geringschattend glimlachen uit. Toch werkte de giedachte onbewust door, want voor een nauwe kronkelende straat, welke bijna rechthoekig op de straat, welke hij tot dusver gevolgd had, uitkwam, bleef hij staan en keek onder- zoekend rond. In de zijstraat, of eigenlijk was het niet veel meer dan een steeg, was het reeds volslagen donker, het zachte schijnsel van een paar lanjtarens accen- tueerde de duisternis niet alleen, maar schiep door een voortdurend verschich- tigen van schaduw en lichtplekken een geheimzinnige atmosfeer, goed in over- eenstemming met de soort straat zelve. Want juiist deze straat stond in een spe- ciaal slechten reuk. Er bevond zich geen huis of het was een opium-kit of een speelhol, een feit dat Sherrington niet be paald verontrustte, want een inrichting behoorend tot deze categorie, was het doel van zijn avondwandeling. In den geweldig-drukken, internationa- len handel, in Shanghai met de jaren ont- staan, beteekende die halve dollar wanneer hij het luttele bedrag in zijn zak tenminste op wettelijk geoorloofde manier zou willen vermeerderen niets, minder dan niets. Maar als fan-tan-inzet ver- stellen in den toestand van voor den corlog en met Antwerpen gelijk te maken, zulks indien men het wel begrijpt, wannt er het tractaat zal zjjn geratificeerd, maar aan deze bereidverklaring kan slechts betrekke lijke waarde wordt n toegekend. Ter Neuzen wordt daardoor ove-geleverd aan de wel- wi lendheid van Be'gie. Er is geen enkele zekt rheid, of f n, zoo ja, wannetr Belgie die tarieven zal invoeren en evenmin of ze eerlang net weer zullen worden opgeheven dan wel in ten voor Ter Niuzen ongunstigen zin zullen worden gewijzigd. Op dien grondslag kan de haven van Ter Neuzen niet leven. Daarom moet een afdoende regeling voor deze aange- legenheid worden getr- ffen, die in een pio'ocol dient te worden netrgelegd. Somm'ge leden betieurden, dat de Wie- lirgen-kwestie is blijven rusten. Sommige leden achtten het in verband hiermede on- verklaaibaar, dat de beloodsirg van de Wielingen geheel aan de Belgen is over- gelaten. Dat art. XIV van het tractaat van 1839 zal vervallen en daarmede het verbod om Antwerpen tot oorlogsbaven te maken, zal verdwijnen, was voor vele leden rtden tot ern-tige bezorgdheid. Sommige leden drongen aan op de mede- onderteekening d' r Tweede Memorie van Antwoord door de mil isters van binren- landsche zaken en landbouw. vac justitie, van waterstaat, van oorlog, van marine, van arbeid en van financien, als bewijs, dat die ministers de bepalingen van het tractaat met hun verantwoordelijkheid dek- ken. HET ONDERZOEK NAAR DEN LOODSSCHOENER. De mijnenvegers, welke de vorige week een onderzoek hebben ingesteld naar het lot van den loodsschoener „Terschelling II" zijn weer, na drie dagen gezocht te hebben, naar Nieuwediep teruggekeerd. Men heeft niets gcvonden, dat eenige aan- wijzing geeft in zake de ramp. IN HET PADANGSCHE. Te Padang Pamdjang is Zondag weer een hevige aardschok gevoeld. Uit Fort de Kock wordt voorts gemeld, dat van een trein bij Piladang ten gevolge van een baanverzakking, acht wag ens ontspoord en omgevallen zijn. Twee in landers zijn gedood, een werd zwaar en drie zijn licht gewond. DE UITSPRAAK VAN DE MAATSCHAPPIJ VAN NIJVERHEID EN HANDEL. Maandag .heeft te Utrecht de aange- kondigde vergadering dezer ..Maatschap- pij" plaats gehad, speciaal belegd ter besprekiing van het verdrag met Belgie. De kwestie werd ingeleid door twee voorstanders: oud-Minister Bongaerts en prof. v. Eijsinga, en door twee tegenstan- der.s: prof. Colenbrander en prof. Mores- co. Van deze redevoeringen zij in 't bij- zonder gewezen op die van prof. Colen brander wegens de scherpe kritiek op Minister Van Karnebeek. Aan de discussdes namen deel de hee- ren R. Nierstrasz, Mussert. Joekes, Mr. E. Fokker, J. Schulthuis en Voorst Vader. Namens de afd. Amsterdam werd een motie ingediend aan het hoofdbestuur op- dragend de Staten-Generaal te verzoeken het tractaat niet goed te keuren. Op voorstel van Deventer werd dit slot veranderd in een verzoek aan den Minis ter van Buitenl. Zaken om zich met zijn Belgischen ambtgenoot in verbinding te stellen tot verdere gedachtenwisseling. Aldus werd de motie m. a. st. aange- nomen. tegenwoordigde hij een kans op t zij dan tijdelijken, overvloed. In het allerergste geval, wanneer hij het geldstuk verloor, beteekende het honger, vier uur eerder dan strikt noodzakelijk was en dat was een klein euvel vergeleken bij hetgeen hem zonder fan-tan te wachten stond. Met het onsmakelijk-warme geldstuk in de hand stond hij nog steeds wat suffig en in zijn hart nog miet vast besloten voor de kronkelige dwarsstraat te mediteeren, toen helder-opklinkende voetstappen leeren hakken op het hobbelige plaveisel hem deden opschrikken. Hij keerde zich om op hetzelfde oogenblik gingen twee mannen langs hem heen, de een in alle opzichten hij droeg het gebruike- lij'ke wiit-linnen pak, dat hem in de grau- we schemering lets van een geestverschij- ning gaf de blanke, Europeaan of Ame- rikaan; de andere in uiterlijk zoowel als in kleeding op end' op de Chinees. Zonder hem een blik waardig te keuren gingen ze de nauwe zijstraat, waarvoor hij stond in en juist toen hij aan de overpeinzing begon, dat dit nu weer een van de zoo- veel gevallen was: een tourist, die zijn passie voor bezienswaardigheden met een quantum minder aangename onidervindin- gen zou moeten betalen, werd zijn aan- dac.ht voor de tweede maal ge.trokken, nu door een gestalte, die behoedzaam langs hem heen sloop, en die iets, waaraan hij geen oogenblik twijfeilde, houding en bewegingen verrieden het .duiidelijk ge- noeg de twee onbezorgd voortstappen- de mannen, den Europeaan en den Chi nees, achtervolgde. Sherrington verga.t zijn eigen moeilijk- heden, zijn eigen benarde positie. In een OVER DEN GEEST DES TIJDS. Er wordt den laatsten tijd opvallend druk geschermd met het woord ,,persoon- lijkheid". En zooals het in den regel ge- schiedt met woorden, die in breeden kring opgang doen, is het slagwoord geworden. Het begrip, waarvan het oorspronkelijk de vertolking was, en dus ook zou moe ten blijven, vervaagt. Ieder heeft het woord op de lippen, maar ook ieder hecht er een eigen beteekenis aan. Hierdoor worden wij gemaand tot voorzichtigheid bij onze beoordeeling van het gebruik van zoo'n slagwoord in de gemeenschap. Heeft de opgang, die het woord per- soonlijkheid gemaakt heeft. eenige betee kenis, en zoo ja, welke? Het is niet gemakkelijk in een kort be- stek op deze vraag een afgerond antwoord te geven, maar wel kan, met een enkel woord gezegd worden waarom de maat- schappelijke strooming, die wij kunnen samenvatten in het woord ,,persoonlijk- heidsverheerlijiking" niet aan onze aan- dacht mag ontsnappen. In de eerste plaats zij dan opgemerkt, dat de strooming geenszins een bijzonde- re karaktertrek is van onzen tijd. Eeuwig is de strijd in den mensch tusschen den wil zich zelf te zijn en den wil onder te gaan of juister misschien: op te gaan in de massa. Elke tijd geeft aan dien strijd zijn eigen vorm. In het einde der acht- tiende eeuw leidt de botsing tot de over- winning van het individualisme, dat de heerschappij opeischt over het politieke, het economische, het godsdienstige en het aesthetische leven. In de v£ertiger jaren treedt en kentering in. Het zoover mo gelijk doorgevoerde individualisme heeft geleid tot verzwakking van den enkeling, over wden boosanrdige gemeenschaps- machten een wreede tyrannie'voeren. In het economische leven bij voorbeeld zijn in het begin van de vorige eeuw verhou- ddngen ontstaan, waardoor den enkeling de vrijheid, waarvoor een vorig geslacht gestreden had, ontnomen werd. Doch ziet, reeds in de zeventiger jaren begint de tegenstroomdng, de reactie, verzet aan- teekenende tegen de uniformiseering van het leven. Rauw, tartend en qrof klinkt de kreet van Max Stinner, .die met zijn ,,Der Einzige und sein Eigentum" het col- lectivisme veroordeeld, het anarchisme verheerliikt. Idealistischer klinkt de stem van Friedrich Nietzsche, die niet de orde in het maatschappelijk leven, den dwang over den enkeling verwerpt, maar de qe- lijkmakino. de onderdrukking van het bii- zondere verafschuwt en beschouwt als menschonteerend. Nietzsche staat aan het begin van de periode, waarin wij thans leven. De en keling komt weer op voor zijn onver- vreemdbaar recht: zich zelf te zijn. En deze worsteling van het ik gaat geheel om buiten den ..partijstrijd". of liever: de partijstrijd is er van doortrokken, Z.ie hoe de heerschers in het collectivis- tisch georganiseerde Rusland ge.dwongen worden tot het doen van concessies aan den ik-wil van den enkeling! In West- Europa zal de worsteling, alien organisa- tie-eischen ten spijt. uitgestreden worden alleen wij kunnen niet voorspellen hoe het verloop van dien strijd zal zijn. Toch is, opwelling van nieuwsgierigh.eid begon hij den achtervolger te achtervolgen. Dit bleek een gemakkelijker taak dan hij ge- dacht had. Wel was het in de straat on- gelooflijk donker, maar de klinkende voet stappen voor hem uit waren aanwijzingen genoeg en ten overvloede zag hij, telkens wianneer het trio onder een van de uit- hangbordlantaarns doorging eerst de lich- te vlek van het wit-linnen pak en dan. onduidelijk. de gebogen donkere silhouet van den man achter hen. Deze zonderlinge optocht ging voort tot de beide eerste mannen een huis bereikt hadden met zulke gewaagd-ver overge- bouwde verdiepingen, dat de steeg daar tot een 'n-afgeronden-v-vorm-eromheen- zwenken genoodzaakt geweest was. Daar. in het zacht-gele schijnsel van de stereo- tiepe uithang-bord-lantaren, maakten ze halt. De man achter hen volgde hun voor beeld; tegen een der huizen gedrukt bleef hij staan afwachten en op geen twintiq pas achter hem bleef Sherrington, een en al belangstelling voor de komende dinqen, eveneens staan. Hij behoefde niet lang te wachten. De metgezel van den blanke deed een pas naar de deur en klopte op een eigenaardige manier aan. Na even wachten werd de deur opengedaan en zag Sherrington den mageren hoekigen kop van een ouden Chinees, die op een ma nier, alsof hij de menschen die binnenge- laten wilden worden. eerst eens extra goed wilde opnemen. zijn hoofd om de deur naar buiten stak. Het resultaat van deze keuring was blijkbaar bevrediqend want bijna onmiddellijk werd het hoofd weer teruggetrokken en tegelijk daarmee, alsof hoofd en vleugeldeur een waren, klapten de beide vleugels open en was de nauwe tunnel, in doorsnede bijna drie- hoekig, tusschen de huizen een zangerig klagen van inlandsche strijkinstrumenten. Op een uitnoodigend gebaar van den por- tier of den Chinees, die als zoodanig dienst deed, gingen de beide bezoekers naar binnen; het volgende oogenblik was de deur weer dicht en lag de steeg ex weer even verlaten als voorheen. Sherrington deed voorzichtig een paar stappen achteruit; toen, veilig in de don kere slagschaduw van een der huizen wachtte hij, op zijn qui vive, af. Maar er verliep een minuut zestig lange tellen daarna een tweede minuut en er ge- beurde niets. Toen echter, zoo nauwkeu- rig op de minuut af alsof de man met Sherrington meegeteld had, gleed de ge- daante uit de schaduw aan den overkant der straat te voorschijn en sloop, zonder zijn behoedzame houding te laten varen, naar de deur met de zacht-gele lantaren. Sherrington hoorde zijn klop-klop-klop, door de absolute stilte in de steeg vier- voudig versterkt: hij boog zich iets voor- over en zag de herhaling van de ceremo- nie, het voorzichtig openen van de deur en het critisch bekijken van dengeen, die daarbuiten stond, dat aan her binnenlaten van de beide eerste bezoekers voorafae- gaan was. Dezen keer was het keuren zoo mogelijk nog korter: geen vijf tellen nr het verschijnen van het hoofd van d Chinees was de deur weer gesloten. (Wordt vervclgd.) iig

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1926 | | pagina 1