ALGEMEEN N1EUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No 7524
Woensdag 31 October 1923.
63e Jaargaug.
feuilletoiT
SJNHEHLAMD.
BUITENLAND.
J
DE KABINETSCRISIS.
De voorzitter van de Twcede Kamer
heeft gistercn van den Minister van Bin-
nenlandsche Zaken en Landbouw, voorzit
ter van den raad van Ministers, mededee-
ling ontvangeb, dat, nu de Koningin in
overweging heeft genomen het verzoek van
het kabinet om van de portefeuilles ont-
heven te worden, d© raad van Ministers
er prijs op stelt, de verdene behandeling
van de aangelegenheden, bij welke de aan-
wezigheid van een of meer led'en van het
kabiret in de Tweed© Kami" gevorderd
wordt, voorloopig te schorsen.
Tengevolge van dez© medcdeefing gaat
de openbare vergadering van de Tweedo
Kamer op heden niet door, en zal tot
nader bericht geen openbare vergadering
van de Kamer worden uitgeschreven.
De Koningin heeft Maandag op het Pa-
iels Het Loo ontvangen de vobrzit.ers van
de Eerste en van de Tweed® Kamer der
State i Generaal.
De Koningin heeft gister ien pal ize Het
Loo ontvangen den heer Van LeeUwen,
vice-president van den Raad van State, j
zoomede de hceren Dresselhuijs en Rut- j
gers, resp. voorzitters van de fracte van
den Vrijheidsbond en van de anti-revolu-
tionnaire fractie, in de Twt©de Kamer.
Naar de Tijd meldt, heeft het bestuur
van den Algeineenen Bond van R. K. j
Rijkskieskringorganisaties Zaterdag jl. te
Utrecht vergaderd onder lei ding van den j
bondsvoorzitter, mr. A. baron van Wijn- j
bergen. O.a. werd besproken de op Vrij-
dag 26 October gevallen beslissing.
Door de vergadering werd uiting gege-
ven aan de verwachting, dat de eenneid in
de R. K. Kamerfractic worde berstdd en de
hoop,, dat de op wedtrkterig vertrouwen
steunende samenwerking tusschen de drie
rechtsche fracties zal worden bestendigd.
De heer Marchant heeft in een inter
view met de Tel. als zijn pordeel uit-
gesproken, dat thans een n:©uw kabinet
dient gevormd uit de partijen der rechter-
zijde, waarvan de formateur ook le:d©r zal
wezen. De heer Schokking heeft, door te
ontkennen dat hij voor de beweringen van
den heer Ruys tegenover de katholieke
pers gegevens had geleverd, de deur daar-
voor opengelaten. De heer Van Schaik
heeft uitdrukkelijk aan de Sociaal-democra-
ten te verstaan ge.geven, dat zijn votum
teg en het wetsontwerp niet beteekende een
votum voor samenwerking met hen.
Het nieuwe kabinet zal dan kunr.ea dotn
wat aan het demissionnaire kabinet allicht
te zwaar zou zijn gevallen: herstellen de
door Minister Colijn in zijn haastig opge-
steld bezuinigingsplan gemaakte fouten: de
behandeling van de garantie in art. 40 van
het Bezoldigingsbesluit ntergelegd, en de
verwijzing van de werklooz n naar de ar-
menzorg.
HET ADV1ES VAN Mr. TROELSTRA.
!n een rede op een vergadering der S.
D. A. P. te Amsterdam heeft mr. Troelstra
o.a. het volgende gezegd:
Onze oplossing is, dat we geen rechtsche
regeering willen. D© sociaal democratcn
willen juist een rechtsche regeering in ons
land onmogelijk maken. Wat de sociaal
democraten willen, zegt spieker, is be-
kend uit de resomties der laatste con-
gressen.
Wij wiiren niet buiten de regeering blij-
aanvaarden. Als het eenigszins kan, moe-
ten we er echter buiten blijven, want de
Roman van Nederland gedurende
den oorlog,
door
CHARLES HUYGENS.
57)
Is het heel noodig en zoo spoedigi,
vroeg Frank.
Inderdaad. De toestand is heel ernstig,
zoowe] voor het land in het algemeen als
voor de schatkist in het bijzonder. Het
laatste doet nu niet zooveel terzake; wij
zijn aan dusdanige uitgaven gewend ge-
raakt, mijnheer Van Oosterzee, dat wij
daartegen, ook omvat dit millioenen, niet
meer opzien. U weet evengced als ik, dat
men. om allerlei en uitloopende redenen,
verschillende van onze schepen in Engel-
sche en Amerikaansche havens vasthoudt.
Wij moesten die schepen er heen zen-
den om graan te halen, om veevoeder.
Maar zoo langzamerhand is het onze hal
ve vloot, die in Amerika en Engeland ligt
opgeborgen, weliswaar geladen, maar die
ons eigenlijk sedert maanden niets heeft
toegevoerd. Behalve de betrokken recdns
weet niemand den ernst der toestand; hef
is het beste er zoo min mogelijk over te
spreken. Nu hebben ons inlichtingen be-
reikt, die ons doen veronderstellen, dat
van geallieerden kant de eisch zal komen,
dat wij, om hun verminderde tonnage aan
te sterken, onze schepen te hunr.er beschik-
king zullen stellen.
Maar Excellentie, dat is tegen alle be-
grip van oorlogsrecht in.
Volkomen waar, mijnheer Van Ocsterzec,
ven, maar de consequents onzer houding
oppositie is voor de sociaal d'-mccraten in
deze kapitalistische maatschappij nog
steeds de aangenaamste positie. De strijd
der sociaal democratic tegen het militai-
risme is evenwel nog niet afgeioopen, en
gaat zij niet in de regeering, dan levcrt
zij, aldus spreker, de democratiscl.e elernen-
len, welke nog in de Karr.e zijn, reddeioes
over aan de reactie. Op den grondslag
der bestaande v.rhoudingen in de Kamer
mer de regtering te aanvaarden .is voce
de sociaal democratic evenwef waanziti.
Maar deze Kamer zegt spieker, is nooit
een goede vertegenwoordiging gewecst
der kiezers, omdat zij omtrent en werke-
lijken aard der bezuinigingsplantvn niet
zijn voorgelicht. Het zat voor iedere re
geering, ook een, waarin sociaal demo
craten zitting hebben, onmogelijk zijn te
regeeren, zegt spr., wanneer de fout van
de vorige vcrkiezingen niet is hersteld. Het
is daarom sprekers ovei-tuiging, dat de
Kamer zal moeten ontbonden worden. Of
de sociaal democraten in de regeering zul
len treden, hangt van hen alleen niet af.
Het zal hun mogelijk gemaakt moeten wor
den tot een vergelijk omtrent een regeer-
program zijn zij bereid. Ook de sociaal
democraten willen bezuinigen en den gul
den veilig stellen, al vraagt spieker, of het
wel zoo erg zaf zijn, indien onze gulden
wat minder waard is. In Belgie en Dene-
marken immers is geen werkloosheid.
Ten slotte zeide spreker, dat tusschen
S.D.A.P. en N.V.V. reeds besprekingen
zijn begonnen over hetgeen haar te doen
staat, maar dat dit overleg nog niet was
beeindigd.
AFTREDENDE MINISTERS WEER
KAMERL1D.
Men meldt aan De Msb., dat voor de
aftredende ministers Ruys, Aalberse en
Colijn, indien zij van het nieuwe minis.erie
geen deel uitmaken, door zittende partij-
genooten een Kamerzetel zal worden in-
geruimd. Voor den heer Ruys zal plaats
maken de heer P. Ruben, voor den heer
Aalberse de hter mr. Koikman, die al eer-
der heeft willen aftreden, en voor den heer
Colijn, de heer H. Lcenstra.
DE POSTCHeQUE- EN GIRODIENST.
De interpellatie-Boon.
Men acht het in parlementaire kringen
zeker, dat de Minister van Waterstaat, niet
meer de interpeUatie vap Mr. G. A. Boon
over den pcstcheque en girodienst met de
Kamer zal willen behandelen.
Hiermede is voorloopig weer de kar.s ver-
keken, dat er wat meer openibaar wordt
over de oorzaken en het verloop van de ver-
warring bij den dienst. Zijn wij wel inge-
licht, dan was de heer Boon voornemens
geweest een motie in te dienen, de wensche-
lijkheid van decentralisatie uitsprekende. In
dit vertoand is het van belang te vermelden
hetgeen wij vernamen: dat de directeur van
den postcheque- en girodienst, de heer
Kymmel (toen hij, na het ingrijpen van de
Nederland'sche Bank, zich verzette tegen
enkel stopzetting en het bekende voorstel
deed om met nieuwe blancorekeningen te
beginnen) den Minister ook geadviseerd
heeft om den ouden toestand, dien van de
decentralisatie te herstellen.
Maar de heer Van Swaay, voorgelichf
door de Nederlandsche Bank, wilde daarvan
toen niet meer weten. (Hbld.).
ONTDUIKING VAN INVOERRECHTEN
EN ACCIJNZEN.
De aansprakelijkheid van gezagvoerders.
De Vereeniging van Nederlandsche Ge
zagvoerders en Stuurlieden ter Koopvaardij
heeft zich per request gewend tot den Mi
nister van Finanoien en daarin hem ver-
zooht, te willen bevorderen, dat de wetten
i iaar datgene wat het meest strijdig is
met het oorlogsrecht, schijnt dozen oor
log langzamerhand normaal. Wij hebben
dat dus te vervvachten. Nu willen wij, mijn
ambtgenooten en ik, gaarna dat een drie-
tal deskundigen naar Washington gingen
om er met de autoriteiten rechtstreeks
overleg te plegen, offideus in opdracht
van ons, officicel als belangheUbenden,
teneinde zooveel mogelijk het onhei], dat
ons dreigt, af te wenden. Stelt u cents
voor, dat men ons den eisch stelt een
gedeelte onzer schepen ter beschikking to
stellen en daartegenover graan en v©e-,'
voeder belooft, wat moeten wij dan doen
tegenover Duitschland? Als wij niet toe-
geven, krijgen wij geen voedsel, als wij
wel tcegeven, schenaen wij onze onzijdig-
heid ;e.i nadeele van Duitschland. Wat zal
ons dan van dien kant weer worden ge-
vraagd
Onze opdracht ziou dus zijn om in Arr.e-
rika polshoogte (e nemen, besprekingen te
voeren en vertoogen in te dienen?
Juist, mijnheer Van Oosterzee, U en Uw
medeleden krijgen een bianco volmacht,
wij weten, dat U naar beste weten zult
handelen. Wij kunnen U niets voorschrij-
van, wij kunnen U geen vaste omlijnde
opdracht geven, omdat wij eigenlijk niet
weten wat er gaande is. Slechts een ding
moeten wij vragen: wilt U zoo spoedig
mogelijk vertrekken?
Wanneer?
Over twee dagen vertrekt de „Nieuw
Amsterdam" uit Rotterdam. Wij hebben
voorloopig een zestai hutten laten reservee-
ren. Wij zoudei gaarne zien, dat de heerftn
dan reeds vertrokken. Zij zijn dan over
een dag of tien in Washington, zouden er
cen paar weken hebben te blijven en zou
den voor het einde der maand weer terug
zijn. Ik weet dat wij veel van Uwe bereid-
op het heffen van rechten van invoer en ac-
cijzen zoodanig worden gewijzigd, dat de
gezagvoerder niet langer persoonlijk aan-
sprakeilijk wordt igesteld voor de overtre-
d'ing dezer wetten door andere opvarenden.
Zij ibetoogt, dat, wat wellicht in 1822 en
1870, toen de schepen iveel kleiner waren en
het bedrijf zich in veel kalmer banen be-
woog, nog mogelijk was, n.l, dat d>e gezag
voerder persoonlijk voldoende toezicht kon
uitoefenen op de gedragingen der schepe- i
lingen, thans het r^enschelijk kunnen te
boven gaat. Niettenun wordt hij gestraft
met een boete van tienmaal het bedrag van
den accijns", als on zijn schip of bij een
der schepelin'gen sr^ikkelwaar gevonden
wordt. Deze boetenjzijn in vele gevallen
niet bij de schuldige te verhalen, waarom
adressante er op aandringt, de betrokken
wetten zoodanig te vvijzigen, dat niet de
gezagvoerder, maar de schuldige wordt ge
straft. zoo noodig met gevangenisstiaf.
DRAADUQOZE OMROEP VAN VOEDER-
NOTEERINGEN.
Dezer dagen is door de regeering oon-
cessie verleend aan het Centraal Bureau
uit het Ned. Landbouwcomite te Rotterdam
om in expioitatie te nemen een zendstation
voor draadlooze telefonie ten dienste van
den landbouw. De bedoeling daarvan is,
dat dit Centraal Buredu gelegenheid heeft
aan de bij haar aangesloten ruim 750 Coo-
peratieve Vereenigingen meermalen per dag j
draadloos haar noteeriugen van voederar- 1
tikelen op te geven.
Tot nu toe was iedere zaakvoerder ge-
noodzaakt een of meermalen per dag tele-
fonisch de prijzen op te vragen om die met
de noteeringen van den handel te vergelij- 1
ken. Niet alleen bracht dit veel kosten mede,
maar ook was men te Rotterdam genood-
zaakt voortdurend deskundige personen
voor de telefoon beschikbaar te houden.
Door deze nieuwerwetsche wijze van be-
richtgeving vervalt dit alles en kunnen de
zaakvoerders op gezette tijden elken dag de
vollediige noteeringen opnemen zonder dat
dit hen ook maar iets meer kost.
De golflengte waarop de berichten zullen -
worden uitgestrooid zal 1050 M. zijn, d. i.
de golflengte waarop alle Nederlandsche
telefortiestations tot nu toe werken.
HUMANITEIT BELOOND.
In het Kompas deeilt de heer J. W. Nie-
meyer het volgende mede:
In het jaar 1921 sti^-A-. die langi^ iaren
bij eenzelfden werkgever in dienst was ge
weest. De weduwe van A. bleef onbemid-
deld achter. De werkgever sohreef aan die
weduwe, dat hij, daar A. hem vele jaren zoo
trouw had gediend, besloten had haar elke
3 maanden f 300 te zullen uitkeeren, voor
het eerst op 31 Mei 1921 voor de Maanden
Mei, Junii en Juli van dat jaar.
Een mooie daad van dien werkgever.
Een pak van het hart der bedroefde we
duwe.
Twee jaren gaan voorbij en plotseling
verschijnt de fiscus ten tooneele. Hij is te
weten gekomen, dat de weduwe per jaar
f 1200 toelaige heeft ontvangen van A.'s
vroegeren werkgevei. Dit is dus „een
schenking". Van een sdhenking is „recht"
(Ibelasting) verschuldigd.
De betrokken rijksambtenaar schrijft 23
Mei 1923 aan den werkgever en verzoekt
hem aangifte te doen van de bedragen door
hern onvenplicht uitgekeerd aan de weduwe.
Deze meldt per brief 5 Juni 1923, hoeveel
de uitkeeringen hebben bedragen.
6 Junii 1923 antwoordt de ambtenaar, dat
er een aangifte moet worden ingediend,
voldoende aan de eischen der wet, er aan
toevoegende:
„Miisschien bestaan er terrnen om aan
Hare Majesteit kwijtschelding van het ver-
sdhUildi'gde recht te vragen, maar dat is een
willigheid vergen, maar het is voor het
welzijn van ons land.
Het spreekt vanzdf, Excellentie, dat waar
de zaken zoo gewichtig zijn, wij zulUn
gaan. Wie zullen met mij mee gaan.
Wij hebben daarvoor nevens den heer
Van Buren ook den heer De Leeuw uitge-
noodigd. U weet hij vertegenwoordigt de
financitele belangen dit in deze cen woord-
je meespreken.
Aan Frank was dc- opdracht niet onwel-
kom. Hij voelde, dat hij in Washington wat
zou kunnen doen, en hij aanvaardde met
gencegen de nieuwe indrukken, welke de
reis hem zou brengen. Alleen reeds waren
alle maatregelen getroffen voor Carla's
vertrek; dit zou r.u moeten worden uit-
gesield tot na zijn terugkomst, ook in ver
band met de belangen van de kinderen.
Weliswaar zag Frank liever niet, dat in
deze omstandigheden de kinderen met Car-
la alleen bleven, maar een andene schikking
was niet wel mogelijk zonder dat men het
opzien naar buiten baarde, dat men juist
wenschte te voorkomen.
De Nieuw Amsterdam had een groot
gezelschap. Er heerschte een gezellige, op-
gewekte stemming aan boord van het lu-
xueus ingerichte schip. Zondirling, terwijl
men in de eerste maanden na het uitbrekon
van den duikbootenoorlog angstig naar
de zee keek letterlijk elk oogenblik van
de vaart, had men sedert die.i geleerd de
gevaren van de reis te aanvaarden als iets,
dat er nu eenmaal bij behoorde. Men was
opgewekt, men praatte, men danste des
avonds, men muciceerde; alleen klaagde
men over het gebrek aan ruimte, dat zich
duidelijk deed gevoelen. Het gezelschap
bestond bijna uitsluitend uit Hollanders,
het meerendeol van hen gin'g over Amerika
naar de kolonien, slechts een gering1 deel
der passagiers had bestemming voor
gratie, die eerst later aan de orde komt''.
13 Juni 1923 antwoordt de werkgever, dat
hij die uitkeering heeft gegeven als een ge-
volg van de belangrijke diensten door wijlen
den man bewezen; dat dergelijke uitkeerin
gen meer zijn gedaan aan achtergebleven
weduwen; dat de verhouding van het perso-
neel tot de zaak hem tot de uitkeeringen
verpliicht; dat hij daarom meent niet tot aan
gifte verplicht te zijn.
Mocht zoo schrijft hij den ambtenaar
u onze opvattingen niet deelen, dan ge-
lieve u het geval aan het Hoofdbestuur der
Registratie te ond'erwerpen.
Nu wordt de ambtenaar krasser in zijn
optreden. Hij schrijft 15 Augustus 1923, den
laat'Sten brief te beschouwen als een weige-
ring tot het doen der aangifte, om dan te
laten volgen:
,,Dientengevolge wordt in den loop van
deze week een dwangschrift aan u beteekend
tot Ibeta 1 ing van 5000, behoudens vermeer-
dering of vermindering volgens latere rege-
ling".
De schrik slaat den humanen werkgever
om het hart. Hij schenkt in 2 jaren tijds
aan een weduwe, om haar het leven wat te
verlichten, /2400 en zal nu moeten betalen
J5000 aan den Staat!
30 Augustus 1923 dient hij de aangifte
in en stuurt het 3 September 1923 aan Hare
Majesteit het bedoelde verzoek om kwijt
schelding.
Hij leeft nu in afwachting.
En wat zal het lot der weduwe zijn?
Zal de werkgever doorgaan met jaarlijks
f 1200 aan haar uit te keeren, met de vrees
voor oogen, dat de fiscus hem na 2 jaren
weer aangrijpt?
Hij denkt er niet over. Hij is veroniwaar-
digd over zulk een wetgeving en heeft aan
de weduwe geschreven, dat zij voortaan
die uitkeeringen niet meer zal doen. Voorts
zal hij zich wel wachten, bij sterfgevallen
onder zijn groot personeel ooit weer zijn
goede hart te laten spreken, nu hij heeft
ervaren, op welke wijze de Staat van zulke
menschlievende en maatschappelijk toe te
juichen daden wenscht te profiteeren.
Zijn zulke wettelijke bepalingen in het
belang van den Staat? Moeten zij niet zoo
snel mogelijk verdwijnen? Welk Kamerlid
neemt daartoe het initiatief.? Het grootste
deel van het Nederl. volk zal meer geibaat
zijn door het verdwijnen van zulke averecht-
sche wettelijke bepalingen, dan door allerlei
geharrewar.
DE PETROLEUMIKACHEL IN DE BAN
Zeg nu maar dat onze sociale wetgeving
geen zorg heeft voor het personeel.
De alcoof staat op den index. Volgt
nu de petroleumkachel?
De moderne petroleumkachel mag op
advies der inspecteurs van arbeid en op
last van het ministerie van dien naarn
niet meer in winkelruiten worden toegc-
la'en. De firmanten zefve mogen zulk een
petroleumkachel op hun privekantoor heb
ben of thuis op hun slaapkamer, de winkeis
mogen er niet mie verwarlmd wooden.
Daar meet onverwijld wordm aangebracht
een verwarmingsinrichting, „wrlker ven-
brandingsprodue'en door een stel gestoten
buirei en kanalen in de buiienlucht wor
den afgevoerd en die de geheele vvinkel-
ruimte op voldoende temperatuur brengt,
hetzij door een electrische kachel, vvelker
uitstraling het bedienend personeel vol
doende verwarmt". De petroleumkachel
meet onverwijld verdwijnen, omdat zij bij
de verbranding gassen verspieiden, welke
nadeelig zijn voor de gezondheid". En de
sociaal-hygienische sociaalderij denkt er
niet aan, dat een winkel ettebjke malen in
't kwartier opengaat om een klant binnen
te laten, waarbij de eventueele vergiftige
gassen telkens gebruik kunnen maken om
door het open gat te eclipseeren. Msb.
DE TOESTAND.
Roincare voor wien het week-end me stal
geen ontspanning beteehent, maar int> g n-
deel de inspanning van het vcorbereden
en uitspreken van een poliiieke rede, waar
van gelijk bekend is Uke regel zijn eigen
werk is, heeft, schrijft de N.R.Crt., Zondag
te Sampigny het woord gevotrd over het
program van wat mei d" inttrnatbnal"
conferentic" over het schadevergo dings-
vraagstuk ncemt. Het voornaamste uitslnit-
sel dat hij erin gegevea heeft betrof wat
de Fransche regeering onder een juist'e
schatting van Duitschland's betaaivermo-
gen verstaat. Op de vraag wat hiermee
tfedoeld is, antwoordde Poincare: Indien
het doel mocht zijn zTjdefings te kon.en tot
een vermindering van het totale bedrag
der Duitsche vergoedingsschuld, zijn wij
vast besloten, hierin niet toe te stemmen.
Is het echter de bedoeling na te gaan^
wat Duitschland thans en in de naaste
tcekomst zal kunnen betalen, dan achten
wij zulk een onderzoek siellig noodzak ■-
lijjk." Dit zou een eenigszins onverbid-
delijk standpunt tegenover Duitschland lij-
ken, als men niet wist dat Rran'krijk slechts
vasthoudt aan de in Mei 1921 te Londenf
vastgestelde totale som van 132 milliard
goucei marken, omdat hiervan'82 milliard
uit zuiver futuristische Duitsche C-obji-
i gaties bestaan, waarin het zijn aandvel niet
op 'wil geven, omdat het ze nog eens hoopt
te kunnen gebruikeln voor scnulddeioing
t tegenover zijn oorlogsbondgenoo.en, met
name Engeland. In de praktijk b'eteekent
Poincare's uitlating dus vermoedelijk, dat
hij vasthoudt aan een re eel bedrag van
50 milliard gouden marken aan A- en B-
obligates. Onder onderzoek naar het Duit
sche betaalvermogen verstaat hij dan een
oncerzoek van deskundigen naar ce mo-
gelijkheden om voor deze 50 milliard toe-
i komstige Duitsche praestaties vast te sfel-
len. Men moet afwachten in hoever dit
1 naar den pmaak van Engeland is, maar
j wat de Vereenigde Staten betreft, heeit
Poincare misschien steun meenfen te vinden
I voor zijn standpunt in een gedeelte van
Hughes' nota, waarin deze zeide: ,Bc-
I vestigende wat de secretaris van staat ge-
zegd heeft in zijn mecejeeling van Decern-
j ber jl. waarnaar gij vecwijst koestert de
i regeering der Vereenigde Staten niet den
I wensch Duitschland ontheven te zlen van
I zijn vcra/.cwoordehjkheid voor den oorlog
of van zijn billijke verpiichtingen. Er moet
geen reden zijn voor den indruk dat de
Lcndensche oonferentie indien zij bijeen-
geroepen wordt, te.iig dod van dien aard
zou hebben of dat de tegenstand tegen
nakoming van Duitschland's verpiichtingen
eenigen steun heeft. Hot dient duidelijk
te zijn dat bij de poging om de doeleinden
die men beoogt, te bereiken rekening ge-
houden moet worden met de capacit. it van
Duitschland om te betalen en met de fun-
damentecl, voorwaarde van Duuschlanu's
rehabilitate zonder welke betaling voor
het herstel onmogelijk zal zijn". De Ber-
lijnsche bladen, die schrijven over de ren-
stemmigheid van Engeland, Amerika en
Duitschland in de schadevtrgoeciugskv\es-
tie, loop en wat ah te luchtig over deze
passage heen, gelijk over het feit dat het
antwoord dadelijk grenzen stelde, die in
Engeland teleurstelling uekte. Zoo gat
Hughes subiet onbewimpeld .e verstaan,
dat zijn regeering niets nicest hebben van
een verbinding van het herstelvraagstuk
met dat van de onderlinge scnulden der
geallieerden, voor zoover daar scliulden
aan Amerika mee bedceld waren op
welke verbinding Curzon voorzicntig gi-
zinspeeld had. In de tweeje plaats heeft
Hughes zoowel de samens.elling als het
karakter van de internationale con.er. n-
Amerika. Onder dezen was een genaturali-
sterd Nederlander van Amerikaansche af-
komst, die hoevvel hij den leeftijd reeds
voorbij was, naar zijn vroeger vaderland
terug ging om er dienst te nemen in het
leger. Frank kende hem van aanzien, van
naam; het was een persoonlijkheid van
beleekenis in de klrinere Amst' rdamsche
financitele kringen. Rechtstreeks was hij
nooit met hem in betrekking gekomen^
maar hij had niets anders dan goed van
Francis Edwards vernomen.
Het was op den avond van den twee-
den dag van de reis, dat Frank met hem op
het voorschip in gesprek geraakte. Hicr
zoowel als op het land draaiden de ge-
sprekken om den oorlog. Kon, dat ook an
ders? De oorlog beheerschte aller belangen.
Edwards verwonderde zich over de
eigenaardige stemming, getuigende van een
zekere dofhtid en onversdhiUigheid, die
in Nederland overheerschte. Zeker, inijn-
hter Van Oosterzee, de Hollanders hebben
gcenerlei rechtstreeks belangi bij den oorcj
log, tenzij U degenen neemt, die oorlog-
winstmakers zijn, en die zeker niet naar
het einde van den oorlog, die tevens het
einde van fh-un geldverdienen is, zullen
verlangen. Maar mijn hemel, wanneer men
dagelijks hoort van de opofferingen, die
men zich aan beide zijden getroost, wan-
ncer men leest vvrelke belangen bij dezen
strijd betrokken zijn, hoe kan men dan zoo
kalm en onverschillig onder blijven als met
Uw landslieden in het algemeen1 het geval
is? De oorlog verveelt hen, ik weet er wer-
kelijk geen andere uitdrukking voor.
Ik kan niet ontke,njien, mijnheer Ed
wards, dat U gelijk hebt Wij; Hollanders
zijn ten volk op zichzelf; eigenlijk zijn wij
noch met de Engelschen, nfoch met de
Duilschers verwant, maar hebben van allc-
bei wat. Ja, in ce eerste maanden, teen wij
het gevaar aan onze deur zagttfi, toen heb
ben wij wel een beetje gesidderd en ge-
vrtesd. Maar daarna, och zoo menigmaal
hteft het geheeten, dat onze neutraliteit
bedreigd werd, en telkenma'e is het los-
geloopen. Wij Hollanders, wij vinden het
maar het gemakkelijkste lofliedeiea te zin-
gen op onze Regeering of zelfs om door
critiek de taak van onze Regeering1 nog
te verzvvaren. Wij vinden het al vn es iijk
dat wij ons in ons voedsel inoetei\ behei-
pen; dat wij nauwelijks boter op ons brood
krijgen; dat wij geen aardappden hebben;
dat wij gten vleesch meer mo-gen eten;
dat wij 's avonds om 11 uur uit de schouw-
burgen worden gezet; dat wij in den ko-
menden winter kou hebben, te lijden. Wij
weten nietsj en wij voelen niets van de
ontberingen, die in oorlogvoerende lancic.i
worden geleden.
Als morgen aan den dag Holland in den
oorlog gesleept wordt, wat gelooft U dan
dat er zou geschieden?
Ik geloof, mijnheer Edwards, dat dan
ons volk bereid zou zijn tot dezelfde ont
beringen en opofferingen, die men zich
als het ware iachend in de oorlogvoerendet
landen getroost. In Holland moet het ge
vaar heel nabij zijn, voordat een iedcr bei
goed beseft. Met al onze nuchterhe.d zijn
wij optimisten in zooverre, dat wij niet aan
gevaar gelooven, voordat het ons als het
ware oncer den neus wordt geduwd. Onze
geschiedenis bewijst het; U kent misschien
het beroemde voorbeeld van 1672 toen wij
door heel Europa, of wat toen heel'Europa
was, wercien aangevallen, en toen wij er
ons alleen hebben doorgeslagen dank zij
de krachtinspanning, die wij eerst begon
nen t-cen wij al half ovverrompeld waren.
(Wordt vervolgd).
enim
piuimvee
van
volgende
Naar aanleidins van d- mededeeling
van Geci. Staten o vcrnetonorzoeK naar
1
Stel^wa
rbetering
Voorstel.
A d.at do 2aak
©meenfe
ISjKjSE
BKFfffEISJ
TER NEUZENSCHE CO U RANT