ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANPEREN. No 7504 Vrijdag 14 September 1923 63e Jaargang. Uit het booge Noorden. BIDI^STS BLAD. BINNENLAND. BUITENLAND. lvii. De groote ramp, die Japan heeft getroffen door een aardbeving, sterker dan ooit te voren, gee it aanleiding tot eenige opmer- king. Sinds menschenheugenis schijnt dit de allergrootste ramp te zijn; de historic weet niet van eenige aardbeving, waarbij het aan- tal omgekomenen zoo talrijk was. Nu wil ik u waarschuwen om niet te beproeven daar van eenige verklaring te geven. Want welke verklaring ook wordt gegeven van een ramp, die ons treft van Godswege, en wie gelooft dat God regeert, moet aanvaarden, dat ook dit onheil Gods wil was, er is geen ver klaring, die narekening toelaat. Wie na- rekent, loopt in zijn redeneering steeds vast, omdat het hier geldt: God is groot en dat begrijpen wij niet. Gods wegen zijn niet onze wegen. Even zoozeer als de hemel hooger is dan deze aarde, zijn Gods wegen hooger dan onze wegen en Gods gedachten hooger dan onze gedachten. Op ieder, die een ver klaring geven wil, wordt van toepassing het Bijbelwoord: „Wie zijt gij, die Gods raad verduistert met woorden zonder weten- schap". Er is eenige reden om hierop te wijzen, omdat in ons land in de laatste jaren een sterke propaganda wordt gemaakt door een gnoep onder leiding van Joh. de Heer, die met zijn blad ,,Het Zoeklicht". telkens nadruk legt op groote natuurrampen en deze in ver- band brengt met zijn speciaal geloof over de Toekomst des Heeren. In het Nieuwe Testament wordt zeker wel gezegd, dat aan de wederkomst van Christus groote rampen als aardbevingen voorafgaan zullen. Doch het leggen van verband tussohen een be- paalde ramp en dit geloof is ten slotte even onvruchtbaar als onredelijk. Gods daden laten zich niet voorspellen door een men- schemkind. Wat in's Heeren raad besloten ligt, weet Hij en Hij alleen. Telkens bij het voorkomen van een groote ramp kan men vragen hooren als: Waarom, waartoe? Ongetwijfeld zullen ook thans deze vragen worden gesteld. Ik geloof, dat nooit een antwoord gegeven worden kan en dat elke poging tot verklaring door men- schen van een daad Gods moet worden afgewezen met een herinnering aan het woord van Ghristus: God regeei't over reohtvaardigen en onrechtvaardigen en Hij doet Zijn zon schijnen over boozen en goeden. Alle menschelijke redeneerkunst schiet te kort tegenover de groote levensmysterien en daaronder behoort zeker in de eerste plaats het raadsel, dat de natuur beurtelings zegen- rijk, beurtelings rampvol voor het menschen- geslacht is. In den loop der eeuwen zijn tal van oplossingen beproefd te geven en elke oplossing stelde de menschheid voor nieuwe vragen. Wie thans beproeft een oplossing te geven, komt altoos met eene, die in vroe- ger tijden reeds gegeven is en vruchteloos bleek, omdat het opnieuw vragen stellende verstand kwam te staan voor nieuwe pro- blemen. Wie in het Raadsel poogt door te dringen, bespeurt, dat de raadsels zich ver- menigvuldigen. Het woord van den profeet Jesaia blijft staan als de hoogste wijsheid waartoe ooit de zoekende menschenziel kwam: „lk de Heere schep den vrede en maak het kwaad!" Van God, den Eeuwigen Oorsprong aller dingen, komt het goed en het kwaad, de zegen en de vloek, de belooning en de straf en Hij antwoordt niet van Zijn daden noch geeft Hij rekenschap van Zijn doen. Maar juist daarin en daardoor is Hij onze God, omdat hij naar Zijn welbehagen en niet naar onzen wil deze wereld bestuurt en leidt. Maar dan rijst de vraag bij velen onwille- keurig op de lippen: Waarom dan toch zoo'n groote ramp? Daarop moet de tegenvraag klinken: Is in het wezen der zaak dit niet de altoos onoplosbare vraag: waarom is hier de dood? of liever: Waarom hebben wij besef van den dood? Want die dood komt eenmaal vroeg of laat voor ieder. Er gaat geen uur voorbij, of op deze wereld sterven een aantal menschen. Het eenige verschil is, dat thans plotseling een groot aantal wer- den getroffen, die, ware het onheil uitge- bleven, toch op een ander tijdstip gestorven zouden zijn. Het groote drama voor de menschheid is volstrekt niet, dat somtijds een ramp voor- valt, maar wel dit: dat de mensch aan den dood onderworpen is en dat hij daarvan wetenschap heeft. Dat drama vindt slechts zijn vertroosting in het godsdienstig geloof, dat ons spreekt van de onsterfelijkheid der ziel en hoe bij God een Vaderhuis is met vele woningen, waarheen Christus ons voorge- gaan is om ons een plaats te bereiden. Hier nader ik het terrein van de kerkleer en daarover zij op deze plaats gezwegen. Wat de geloovige verwacht van de toekomst aan de overzijde des grafs, dat is een ver- wachting, die rust op wat zijn persoonlijke godsdienst hem daarvan leerde en hopen deed. Slechts worde dit e6ne aangestipt, dat wie van harte zingen kan, omdat zijn ziel er een „ja en amen" op zegt: „A4ijn stervens- uur hebt Gij bepaald, Blijf bij mij, als de doodsnacht daalt", dat hij ook in het oogen- blik, waarin een ramp hem afscheurt van het liefste, dat hij bezat, zijn vrede in God kan behouden. Er is voor hem of haar, die eer- biedig aan God het wereldbestuur overlaat, in het kinderlijk vertrouwen, dat de Alwijze alles, ook zijn leven en lot, in Zijn godde- lijke handen draagt, deze rustige zekerheid, dat een Meerdere dan menschen gebiedt. Wij kunnen thans slechts constateeren, dat er een aardbeving heeft plaats gehad, constateeren, dat ergens een inzinking in de aardkorst voorviel, waardoor enkele volk- rijke steden werden getroffen en de natuur- kundige oorzaak kan allicht worden opge- spoord. Maar al weten wij die natuurkun- dige oorzaak, voor ons blijft verborgen: waarom dat geschiedde; het doel na :c gaan is onmogelijk. Want Christus hield het te- recht ons voor: Qpd doet Zijn zon schijnen, dat is: God heeft zegen aan boozen en goeden, en God laat het regenen, dat is: God heeft het kwade aan rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Het waarom?, het doel ligt buiten bereik van ons denkvermogen. Misschien zou dat niet geheel buiten ons be reik zijn, als wij in staat waren om in de verre toekomst te zien en daardoor wisten, wat het uiteindelijk resultaat was. Maar zoo' vraagt iemand allicht: Strijdt j zulk een ramp dan niet met het geloof in Gods liefde? Daarop is mijn zeer stellig 1 antwoord: In geenen deele, mits wij ons slechts weten los te maken van te zien naar j het belang van den enkelen mensch, te zien j naar wat die mensch zelf gaarne wenscht. Want de Eeuwige bestaat niet om aan dezen j of dien mensch, dat geluk te schenken wat die mensch persoonlijk in zelfzuchtig be- j geeren verlangt, maar Hij bestaat als de Algenoegzame terwille van Zichzelf, als de Heer, die zich ontfermt over degenen over j wie Hij zich ontfermen wil. In ons kortziohtige menschelijk begeeren meenen wij, dat goed is wat ons persoonlijk tot worded, dus aangenaam is. Wij vragen niet wat in het algemeen, voor het universum goed is, niet alleen omdat wij niet weten wat daarvoor goed is, maar ook, omdat menig- maal onze persoonlijke begeerten daarmee strijdig zouden zijn. In ons tijdelijk bestaan van enkele tientallen jaren achten wij slechts goed datgene, dat wij voor onzen tijd en naar onze behoeften als goed beschouwcn, maar wat goed is voor de toekomst, goed voor de eeuwigheid van het Albestuur Gods, dat gaat boven menschelijk begrip. In het goddelijk bestuur gaat het niet om persoon lijk of tijdelijk belang, doch om wat goed is voor de geheele wereld en het heelal voor alle eeuwen. Op de vraag wat daarvoor goed is, kunnen wij nooit een antwoord geven, omdat geen mensch, nu niet en nooit, dat beoordeelen kan. God is niet een macht, die uitsluitend werkzaam is om aan de menschen gunsten te bewijzen; alsof goed was, datgene wat goed voor menschen is. God is een macht, die werkzaam is voor alles en onder dat alles vormt de mensch slechts een kiein onderdeel. Inzonderheid komen wij niet tot een oplos sing door, zooals soms geschiedt, een na- tuurramp te plaatsen buiten het Albestuur Gods. Want dan scheppen wij een dilemma, dat bij nadenken onbestaanbaar is, omdat die natuur door God is geschapen met al de krachten, die in die natuur werkzaam zijn, en omdat dit ons zou plaatsen voor: godde- lijke toelating. En dan doet zich immers terstond dezelfde vraag voor: waarom toe- gelaten? Staan wij voor het feit, dat geen verkla ring of oplossing toereikend is, zulk een groote ramp heeft ons toch een levensles te leeren, n.l. deze: ,,Tusschen den dood en ons is slechts eene schrede", gelijk David eens klaagde. Tusschen lip en bekerrand zweeft steeds een onzichtbre hand. Opnieuw heb ben wij de les geleerd, dat menschen onver- wachts kunnen worden opgeroepen, dat de dood komen kan onvermoed. Die les is een waarschuwing om te trachten: steeds gereed te zijn, als de Heer ons oproepen mocht. Ons godsdienstig geloof heeft ons geleerd, wat wij hebben te verstaan onder dat „gereed-zijn" en welke gezindheden daar voor in ons hart door ons moeten worden aangekweekt. T. g. T. DE LOTGEVALLEN VAN EEN RAADSBESLUIT Door den genuenteraad van Loon op Zand word, in zijn vergadcring van 20 Maart 1922, een verzoek van het R. K, Kerkbcstuur te Kaatsl.euvel om aldaai' e n nieuwe 7klassige nteisjesschool te doen bouwen, afgewezen, aangez:en naar het oordeel van gence.nden raad, de bcstaan- de school, met gebruikmaking can ie be- waarschoollokalen zoodanig kon worden vcranderd, dat vo'.doencle ruimte voce Let geven van lager onderwijs werd verkecgen. Op deze wijze behoof de de gemeente min- dere uitgaven te doen; de finandeele toe- stand der gemiente Let nietj toe de ge- vraagde gelden, ind.e.i niet hoogst noed- zakelijk waren, disponibel te steden. Het R, K. kerkbcstuur ging daarop in beroep bij Gedeputeerde Staten van Nocrd- Brabant, welk college l.ec raadsbesluit ver- nietigde, De gemcenteraad van Loon op Zand ging daarop in beroep bij de Kroon, met gevolg dat de Raad van State Gedepule r- den in het gelijk s.elde, o.m. uit overwe- ging, dat „niet is gebleken, dat het te- staande schoolgebouw nog bruikbaar zou zijn." De Minister van Onderwijs kon zich echter met e'e door den Raad van1 Stale voorg dragen besnsnng rbef vere nigen. „L)3 oonclusie van het consept-besluit" a!dus zegt de Minister in zijn missive van 8 Aug, "l923 aan de Koningin „be- rust op de overweging, dat niet geb'eken is, dat het bestaande school; .eoouw nog bruikbaar zou zijn, Juist in de al of niet bruikbaarheid dm bestcaide schooloka'en ligt cvenwel in verband met Let bepaaide in art, 205, 3s lid, 4e zins^de der Lagers Ondcrwijswet 1920 het crerium vocr de vraag, in welken zin de 1 ejlissing op het beroep zal dienen te linden". „Met het oog flic run ,'a!dus de Minister heb ik den Rijksbouwmc ester voor e'e Ondcrwijsgebouwen opQfdragen en on- derzoek ter piaatse in tl, sfelTcn naar den tocstand van bedoeld sjoioole'oouvv. Dit ondcrzoek heeft uitgemapkt, dat Let ge- bouw, waarin de R, K. meisjesschool te Kaatshcuvel is gevejtigd, in zijn huidigen toestand inderdaad nog wel bruikbaar is te achten. A 1 en is geen. yofdoende ruim te aanwezig voor uitbreiding van h©t ge- bou.w tot een ze.en-klassige school. Deze laatste omstandighcid laat m/, e\enwef de bruikbaarheid van het gebouw als zoo danig intact. Het kwam den Minister dan ook voor, dat het ingestelcle bercep on- gegrond moest worden verkiaard. De Koningin heeft daarop ef door Mi nister De Visser aangeboden oonsept-be- sluit, tot vcrnietjging van het vooraange- haalde besluit van Gedeputeerds Stafr.m van Noord-Brabant, bekrachtigd, weJk be sluit thans in Staatlsbtad no, 411 is lopgeno- men. DE STANDAARD "OVER DE VLOOTWET, Hoewel de heer Colijn waarschijnlijk niet meer de hoofdartikels in de Stan-- daard schrijft, zal er wellicht meer dan gewone politieke be'.eckenis mogen wor den geschonken schrijft de Midd, Crt, aan de vijftal driestarren, die gencemd blad Woensdagavond aan de Vlootwet wijdde; In de eerste wordt op de vraag: Waar- om een Vloot? geantwoord dat de mid- delen tot daadwerkelijke handhaving der onzijdigheid tevens de besie niiddelen zijn om een klein land buiten den oorlog, te houden, In de tweede driestar wordt op de vraag, of de voorgestelde hulpmidderen voldoende zijn, geantwoord dat in '14 Von Moltke den oorspronkelijk ontwerpen door- tocht ook over Nederlandsch gebied schrapte, omda hij van pordeel was, dat Nedcrland in staat was *zijn onzijdigheid te handhaven, j Ten derde wordt uifeenglezet, dat de i voorgestelde Vlootv©t aan Nec'erfand geen nieuwe lasten oplegt, en n et meer kost dan wij nu voor de vloot uitgeven. Wat daartegen wordt aangevcerd over d e 300 millioen, nocmt het biad ijdel gepraat. Ter verduidelijking daarvan nc©mt het blad het voorbeeld van iemand die 150 gulden per jaar aan zijn dak besteedt,, zonder dat het dak goed in ord«A komt,: en die dan aan den aanr.emer ineensi voor 1000 gulden het dak goed voor jaren ach- i tereen laat in orde maken en daai*vocr< gedurende 10 jaren 150 gulden L etaalt, om dat hij die 1000 gulden niet in eens kan betalen, Er wordt voorgesteld om 6 jaar een nieuwe vloot te bouwei, Als dat nu eenmaal geschied is, behceft er ook 15 jaar lang niets meer gebouw'd te worden, Men kan dus de kosten van den aanbouw over die 15 jaar vcrdee'.en, en als men dat doet, betaalt men elk jaar evenveef als men nu ook betaalt. Ten vierde wordt befoogd dat cen vloot noodig is om in Azie aan onze internatio- nale verplichtingen als zelfstandige Staat te voldoen, Engeland bouwt in Singapore ten groote oorlogshaven, :A(ustraIie gaat gestadig voort om zijn mariticme de.ensie uit te brejden, Nieuw Zeeland volgt het daarbij^ lAtmerika gaat geld besteden voor de mariticme verdediging van de Philippijr.en, Guam en Samoa. En tusschen dfe 4 intusschen de Ajne- rikaansche Kolonien, Singapore, Austra lia cm Nieuw Zeeland, ligt Nederlandsch Indie. Ge woont met uw vijvon in een straatj Uw vier buurlieden vorsterken de sllui- Utingen van hun deuren, voorzien zich van middelen om de glasruite.i der ven- sters voor stukslaan te bewaren, nemen allerlei voorzorg tegen de kwade ure die ze blijkbaar verwachten, Gij alleen onder de vijf blijft onverschil- lig, ge doet niets, hoewel ge weet datj uwe 4 buurlieden over betere inlichtingen be- schikken dan gij^elf, de al of niet aan- wezigheid van gevaar dus beter kunr.en beoordeelen, Ten vijfde wordt de vraag behandelt: waarom wij Indie moeten behouden? Evenals reeds onlangs in dat blad geschied de wordt er aan herinnerf, dat Neder- land aan drie dingen in hoofdza^e zijn welvaart dankt: le, aan den krachtjgen opblcei van het Duitsche Rijk na 1870; 2e, aan de ontwikkeling onzer scheqp- vaart; 3e, aan den steeds voortgaanden grcei der ontwikkeling van Indie, Op den eersten factor valt in lange ja ren niet meer te nekenen en wie thans de middaghoogte des 'evens bereikte, mag DE STAATSBEGROOTING Naar de Tel verneemt, zal op aanstaan- den Dinsdag ae regeering het ontw rp dcr Staatsbcgrooting indienen, zooals dit vcior het optreden van minister Colijn was gesteld en zul'en later bij nota's van wijzi- gingen de bezuinigingen worden \roorge steld, welke door den nieuwen minister van Financien zijn ontworpen, BLOEMEN IN DE GEVANGEN1S j Na de zang en de krant hebben we nu ook gekregen de bloemen in de gevange- nisj De directeuren en de regenten der gevangenissen zijn c'.estijds bij minister eele circulaire gemachtigd om zulks toe te staan en nu geeft van tijd tot! tijd een reclas- seeringsvereeniging aan de gevangenen bloeiende plante.i in potten cadeau, welke dan de opgeslotenen in hun eel mogen verzorgen, Helaas verkwijnen deze bLemen en plan- ten spocdig door gebrek aan lucht en licht, Misschien dat ook daarop nog iets gevon- den zal worden, In het algemeen wordt het houden van bloemen door de gevangenen zeer gewaar- deerd, Soms uit zich hun groote blijdschap over het bezit van een plant in woorden en daden, die ontrcering wek'ken. DE RjAiMP IN JAPAN Nederlandsche steunverleening. Teneinde er blijk van te geven, hoezeer het Nederlandsche volk mceleeft met de ontzettende ramp, w e.ke Japan trof, venu- de zich een centraal Nederlandsche oomi- te „Ramp Japan 1923", tot leniging van den nood, ontstaan door ge jongste aard beving, waarbij vele tienduizenden men- schenlevens \erloren gingen, steden en dor- pen gehcel of gede ltdijk verwoest werden en het economisch ieven van een belang- rijk deel van Japan zeer zwaa1" getipffen werd, Het Centraal Nederlandsch comite zal streven naar samenwerking met andere in- stellingen, welke hetzelfde goede doel tot steunverleening beoogen, In de verwachting, dat het Nederland sche volk, van oudsher bekend om zijn vrijgevigheid en menschlievendheid, in deze zijn tradities getrouw zal blijven, heefll het centraal Nederlandsch comite reeds Zaterdag 8 September een bedrag van zes- tigduizend gulden naar Japan overge.naakt. naar het daar op initiatief van het Lentraal comite te vormen uitvoerend comiKe. Het centraal Nederlandsch comite ver- zoekt gelden te zendten aan den heer E, D. van Walree, directeur van de Twentr i sche Bank, Amsterdam, giro-nummcr 6269. De Nederlandsche Consul te Yokohama geaood. Reuter meldt uit Tokio, dat bij de ramp te Yokohama de Nederlandsche consul onmiddellijk gedood is.! Nederlanders in veiligheid. In aansluiting aan een vorige bekend-1 making deelt het departemenf van Buiten- landsche Zaken mode, dat, blijkens res- pectievelijk van het gezantschap te Tokio en van het consulaat te Kobe ontlvangen, telegrammen de families Buer_ Feenstra. Kuipcr, van Wjersum. Klingen Hoist..Hen- drix, van Praag, Vlendre, Niebcei- en Kie- venaar in veiligheid zijn. Hulp uit Nederl.-Indie. De gouverneur-generaal van Neder landsch Indie heeft in opdraqht der re geering aan onzen gezant te Tokio tele- grafisch gevraagd, welke hulp Neder- landsch-Indie kan verleenen tot leniging van de ramp, welke het Japansche volk heeft 0etrcf«n, Onder eerevocrzitterschap van den gou- verneur-ger.eraal Fock is er e N d< i landsch Indie een comite gevormd, bestaande uit vooraanstaande personen uit de ambtelijke en de handelsvvereld, ten einde voor de hulpvcrschaffing aan Japan gelden bijeen te brengen, big zijn als hij den hcrLefden blcei onzer 4cneepvaart nog: aanschouwen mag. Van de 3 zuilen waarop onze matericele wef- vaart rustte, staat alleen de faicste nog; overemd. Zouden we dan niet tcezien dat ook d e ons niet ontvalt? DE TOESTAND. Met zijn gewone vvelsprekendheid heeft Strcsemann, de Daitscle rijkskanseLei', Woensdagavond een rede gehoud'n op zijn laatste schans, Men weet het nu met alle zekerheid: .voorzetting van het) lijdclijk verzet is n et meer te bet|aien met mark en, die wcer in twee dagen tijds de helft van hun waarde verloie,tEngeland en ook Italie, naar Mussolini Woensdag in den ministcrraad onthulde, l.ebben Ber- fijn trachten te overi)uigen van de dcel- loosheid van die voortzetting, e.i wat de Duitsche regiering nu alleen nog van Frankrijk wenscht, is zekerheid dat het op grond ran de overcenkomst die het aanbiedt en die neerkomt op bet verhy- pothvkeeren van rijks- en particuller bezit ten bate van de schadevergceding, weer de vrije beschikking krijgt over het Rcer- gebied, zonder \\efke de overeenkomst niet uit te voeren ware. Poincare's telkens her- haalde verklaringen over de Rcerkwrstie en die van de schadevergceding kwamen op het volgende neer: le, Wij zullen niet ondcrhandelen, voor het lijdelijk verzet van regeeringsv.ege herroepen wordt; 2e, Wij willen geen inlijving, maar zul.en het Rcer- gebied slechts ontruirr.en, naar mate Duitschland ons betaalt. Natburlijk sluit het onder 2o gencemde teding echter niet uit dat de bezettf.ngl bij| het tot stand ko- men van een overcenkomst „onzicntbaar" gemaakt wordt, maar het is uit S'rese- mann's woorden nog niet duidelijk, of de onzichtbare bezetting strookt met wat hij onder Duitschland's vrije beschikking er- staat, om het mogelijk te maken cen over eenkomst uitvoerbaar t© maken, Da^C het verder niet dcenlijk lijkt het geheele bedrag van Frankrijk's vordering (52 pet, van zeg 50 milliard gouden marken) op de in- ternatipnale geldmarkt vlot fe krijgen, zou Frankrijk volgens Poincare's plan ook een onzichtbare bezetting siechts gefractio- neerd inkrimpen, gelijk Duitschland dat nu 1871 deed ten opzichte van het hezitfe Fransche gebied. Een der medewericers van de NY R, Crt. heeft in zijn bericht uit Beiiijn zulk een somber ta'ereel opgehangen, dat men er uit moet besluiten, dat Duitschland niat veel kans mter zal krijgen eigen wenschen tegenover Frankrijk door te zet'.en, Eigen- lijk krijgt men het gevcel, dat de kv.estie van het totstjandkomen van re.i overeen komst tusschen Frankrijk en Duitschland van secundair belang wordt tegenover de alles overhcerschende vraag, hoe de vol- slagen economische ineenstorting in Duitschland tfij het ontbreken van eesn ruil- middel dat waarde hout en vertrouwen wckt, te vc-rhceden zal zijn. Wij verm* Id- den hierboven de vermindering van de waarde van de mark in twee d^en tijds, Om evenvc-el betaalmiddelen in het rijk te hebben als totnogtjee moet dus h.etz If de bedrag bijgedrukt worden, met als onver- mijdelijk gevolg nieuw e depreciatie, Voor- loopig beweegt de loop van zaken zich dus nog in de richting van een bespoe- diging van de catastrophe, De twee vve- ken die Stresemann Woensdag ncemde als termijn binnen welken hij gelootde dat de kw< stie van het waardehoudende geld zou zijn opgelost, zijn daartegenover weUicht een te lange wachttijd, Te midden van de hejllooze verwarring in het Duitsche rijk meent men telkens het motSef te hooren dat de ondergang der goden aankondigt. Uit Spanje onheilspel'ende terichtm over een beraamd pronunciamiento tot om- verwerping van de regeering en hare w r- vanging door een militaire dictatuur. Dr.e maanden geleden hadden ons al boo.e ge- ruchten over den toestand in Spanje te- reikt, die het voors'.elden dad het ijgsrte te verwachten was, zoo de oogst slechtl uitviel en die aan de agrarische kvvestie, in verband met het braak ligg©1 van gvou- te latifundien, een grooLe bete, kerns toe- kenden. Voor men zich een duidelijker beeld kan vormen van wat er in Spanje gaande is, zal men nadere berichten die nen af te wachten. De ongelukkige ge- beurtenissen in Marokko hebben ook stel lig aan het prestige van de rege ring groo te afhreuk gedaan. Mussolini's verklaringen in den Italiaau- schen ministerraad ge\en nog weinig hoop op een vlotte afwikkeling van de kv.estie van de ontruiming van Korfoe. Hij zeide: „De ontruiming van Korfoe zal, zooals herhaaldelijk gezegd is, plaats hebben, als de eischen in de nota van den Gezanten- raad, behalve formed aanvacrd, o-ok uit- gevoerd zijn. Dat is voikomen juist, N'e- mand kan op eenige wijz© twijfelen aan de ltaliaansche loyauteit. Als de schade- loossteliing is gegeven, zal Italic de e lan- den ontruimen, die eenvoudig bezet zijn als onderpand. Zeker aandringe.i v^ri bui- tenlanders is ontijdig, tende.itieus en z It's beledigend", Zulk een verklaring laat allerlei moge- lijkhcden ook minder ^eruststel e iaei open. Daarbij komt het geschil me, Zuid- Slavie over Fium waar hij over handelde. Hij meende zich te moelen b.klaglea ov.r het hardnekkig stilzwijgen op It; liaaasci.e voorstcilen, die hij afs „volstrekt biilijk en verzoenend" kenschetst. Hlerin ligt opge- sloten dat hij de houding van Zu.d-SJavie als zeer onredelijk beschouwt, wat geen hooge verwachting geeft van de har.e- lijkheid der wederzijdsche te'rekkingen op dit oogenblik, Het wolkje „afs een mans hand" dat voorbode kan zijn van erger, blijft aan de horizon in Zuidoost-Europa hangen, De gezantenraad .e Parijs heeft Woens-- dag bijkans vijf uur over de kvvestie van Korfoe beraadslaagd, zond r d3t hij nog tot een oplossing gekomen is. DE HONGERENDE DUITSCHE GELEERDEN. De James Southall, professor aan de Columbia Universiteit te New-York, die van een reis door Duitschland is teruggekeerd, zeide bij zijn aankomst tot de hem wach- tende journalisten: „lk ben in minstens vijf-en-twintig huizen van mannen in Duitsdhland geweest, wier namen op veler- lei wetenschappelijk gebied beroemd zijn in de gansche wereld en bij alien heb ik den vreeselijksten nood en het bitterste gebrek aan voedingsmiddelen en de noodzakelijkste levensbehoeften aangetroffen. Er was onder deze geleerden en natuur- vorschers niet een, die de middelen bezat om ook maar een keer per dag een voldoen- den maaltijd te gebruiken. Vele Duitsche geleerden worden letterlijk door honger be- dreigd. Hun hoofdmaaltijd bevat bij lange na niet zooveel voedingsstoffen als de door- snee-Amerikaan voor zijn ontbijt gebruikt. Ik beweer niet te veel, als ik zeg, dat den honger de Duitsche wetenschap overvallen heeft. Prof. Southall heeft het initiatief genomen tot een inzameling voor de Duitsche geleer den. ZENSCHE CO U RANT

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1923 | | pagina 1