ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANPEREN.
No 7504
Vrijdag 14 September 1923
63e Jaargang.
Uit het booge Noorden.
BIDI^STS BLAD.
BINNENLAND.
BUITENLAND.
lvii.
De groote ramp, die Japan heeft getroffen
door een aardbeving, sterker dan ooit te
voren, gee it aanleiding tot eenige opmer-
king. Sinds menschenheugenis schijnt dit de
allergrootste ramp te zijn; de historic weet
niet van eenige aardbeving, waarbij het aan-
tal omgekomenen zoo talrijk was. Nu wil ik
u waarschuwen om niet te beproeven daar
van eenige verklaring te geven. Want welke
verklaring ook wordt gegeven van een ramp,
die ons treft van Godswege, en wie gelooft
dat God regeert, moet aanvaarden, dat ook
dit onheil Gods wil was, er is geen ver
klaring, die narekening toelaat. Wie na-
rekent, loopt in zijn redeneering steeds vast,
omdat het hier geldt: God is groot en dat
begrijpen wij niet. Gods wegen zijn niet onze
wegen. Even zoozeer als de hemel hooger
is dan deze aarde, zijn Gods wegen hooger
dan onze wegen en Gods gedachten hooger
dan onze gedachten. Op ieder, die een ver
klaring geven wil, wordt van toepassing het
Bijbelwoord: „Wie zijt gij, die Gods raad
verduistert met woorden zonder weten-
schap".
Er is eenige reden om hierop te wijzen,
omdat in ons land in de laatste jaren een
sterke propaganda wordt gemaakt door een
gnoep onder leiding van Joh. de Heer, die
met zijn blad ,,Het Zoeklicht". telkens nadruk
legt op groote natuurrampen en deze in ver-
band brengt met zijn speciaal geloof over
de Toekomst des Heeren. In het Nieuwe
Testament wordt zeker wel gezegd, dat aan
de wederkomst van Christus groote rampen
als aardbevingen voorafgaan zullen. Doch
het leggen van verband tussohen een be-
paalde ramp en dit geloof is ten slotte even
onvruchtbaar als onredelijk. Gods daden
laten zich niet voorspellen door een men-
schemkind. Wat in's Heeren raad besloten
ligt, weet Hij en Hij alleen.
Telkens bij het voorkomen van een groote
ramp kan men vragen hooren als: Waarom,
waartoe? Ongetwijfeld zullen ook thans
deze vragen worden gesteld. Ik geloof, dat
nooit een antwoord gegeven worden kan en
dat elke poging tot verklaring door men-
schen van een daad Gods moet worden
afgewezen met een herinnering aan het
woord van Ghristus: God regeei't over
reohtvaardigen en onrechtvaardigen en Hij
doet Zijn zon schijnen over boozen en
goeden.
Alle menschelijke redeneerkunst schiet te
kort tegenover de groote levensmysterien en
daaronder behoort zeker in de eerste plaats
het raadsel, dat de natuur beurtelings zegen-
rijk, beurtelings rampvol voor het menschen-
geslacht is. In den loop der eeuwen zijn tal
van oplossingen beproefd te geven en elke
oplossing stelde de menschheid voor nieuwe
vragen. Wie thans beproeft een oplossing
te geven, komt altoos met eene, die in vroe-
ger tijden reeds gegeven is en vruchteloos
bleek, omdat het opnieuw vragen stellende
verstand kwam te staan voor nieuwe pro-
blemen. Wie in het Raadsel poogt door te
dringen, bespeurt, dat de raadsels zich ver-
menigvuldigen.
Het woord van den profeet Jesaia blijft
staan als de hoogste wijsheid waartoe ooit
de zoekende menschenziel kwam: „lk de
Heere schep den vrede en maak het kwaad!"
Van God, den Eeuwigen Oorsprong aller
dingen, komt het goed en het kwaad, de
zegen en de vloek, de belooning en de straf
en Hij antwoordt niet van Zijn daden noch
geeft Hij rekenschap van Zijn doen. Maar
juist daarin en daardoor is Hij onze God,
omdat hij naar Zijn welbehagen en niet naar
onzen wil deze wereld bestuurt en leidt.
Maar dan rijst de vraag bij velen onwille-
keurig op de lippen: Waarom dan toch zoo'n
groote ramp? Daarop moet de tegenvraag
klinken: Is in het wezen der zaak dit niet
de altoos onoplosbare vraag: waarom is
hier de dood? of liever: Waarom hebben
wij besef van den dood? Want die dood komt
eenmaal vroeg of laat voor ieder. Er gaat
geen uur voorbij, of op deze wereld sterven
een aantal menschen. Het eenige verschil is,
dat thans plotseling een groot aantal wer-
den getroffen, die, ware het onheil uitge-
bleven, toch op een ander tijdstip gestorven
zouden zijn.
Het groote drama voor de menschheid is
volstrekt niet, dat somtijds een ramp voor-
valt, maar wel dit: dat de mensch aan den
dood onderworpen is en dat hij daarvan
wetenschap heeft. Dat drama vindt slechts
zijn vertroosting in het godsdienstig geloof,
dat ons spreekt van de onsterfelijkheid der
ziel en hoe bij God een Vaderhuis is met vele
woningen, waarheen Christus ons voorge-
gaan is om ons een plaats te bereiden.
Hier nader ik het terrein van de kerkleer
en daarover zij op deze plaats gezwegen.
Wat de geloovige verwacht van de toekomst
aan de overzijde des grafs, dat is een ver-
wachting, die rust op wat zijn persoonlijke
godsdienst hem daarvan leerde en hopen
deed. Slechts worde dit e6ne aangestipt, dat
wie van harte zingen kan, omdat zijn ziel er
een „ja en amen" op zegt: „A4ijn stervens-
uur hebt Gij bepaald, Blijf bij mij, als de
doodsnacht daalt", dat hij ook in het oogen-
blik, waarin een ramp hem afscheurt van het
liefste, dat hij bezat, zijn vrede in God kan
behouden. Er is voor hem of haar, die eer-
biedig aan God het wereldbestuur overlaat,
in het kinderlijk vertrouwen, dat de Alwijze
alles, ook zijn leven en lot, in Zijn godde-
lijke handen draagt, deze rustige zekerheid,
dat een Meerdere dan menschen gebiedt.
Wij kunnen thans slechts constateeren,
dat er een aardbeving heeft plaats gehad,
constateeren, dat ergens een inzinking in de
aardkorst voorviel, waardoor enkele volk-
rijke steden werden getroffen en de natuur-
kundige oorzaak kan allicht worden opge-
spoord. Maar al weten wij die natuurkun-
dige oorzaak, voor ons blijft verborgen:
waarom dat geschiedde; het doel na :c gaan
is onmogelijk. Want Christus hield het te-
recht ons voor: Qpd doet Zijn zon schijnen,
dat is: God heeft zegen aan boozen en
goeden, en God laat het regenen, dat is:
God heeft het kwade aan rechtvaardigen en
onrechtvaardigen. Het waarom?, het doel
ligt buiten bereik van ons denkvermogen.
Misschien zou dat niet geheel buiten ons be
reik zijn, als wij in staat waren om in de
verre toekomst te zien en daardoor wisten,
wat het uiteindelijk resultaat was.
Maar zoo' vraagt iemand allicht: Strijdt j
zulk een ramp dan niet met het geloof in
Gods liefde? Daarop is mijn zeer stellig 1
antwoord: In geenen deele, mits wij ons
slechts weten los te maken van te zien naar j
het belang van den enkelen mensch, te zien j
naar wat die mensch zelf gaarne wenscht.
Want de Eeuwige bestaat niet om aan dezen j
of dien mensch, dat geluk te schenken wat
die mensch persoonlijk in zelfzuchtig be- j
geeren verlangt, maar Hij bestaat als de
Algenoegzame terwille van Zichzelf, als de
Heer, die zich ontfermt over degenen over j
wie Hij zich ontfermen wil.
In ons kortziohtige menschelijk begeeren
meenen wij, dat goed is wat ons persoonlijk
tot worded, dus aangenaam is. Wij vragen
niet wat in het algemeen, voor het universum
goed is, niet alleen omdat wij niet weten wat
daarvoor goed is, maar ook, omdat menig-
maal onze persoonlijke begeerten daarmee
strijdig zouden zijn. In ons tijdelijk bestaan
van enkele tientallen jaren achten wij slechts
goed datgene, dat wij voor onzen tijd en
naar onze behoeften als goed beschouwcn,
maar wat goed is voor de toekomst, goed
voor de eeuwigheid van het Albestuur Gods,
dat gaat boven menschelijk begrip. In het
goddelijk bestuur gaat het niet om persoon
lijk of tijdelijk belang, doch om wat goed is
voor de geheele wereld en het heelal voor
alle eeuwen. Op de vraag wat daarvoor
goed is, kunnen wij nooit een antwoord
geven, omdat geen mensch, nu niet en nooit,
dat beoordeelen kan. God is niet een macht,
die uitsluitend werkzaam is om aan de
menschen gunsten te bewijzen; alsof goed
was, datgene wat goed voor menschen is.
God is een macht, die werkzaam is voor
alles en onder dat alles vormt de mensch
slechts een kiein onderdeel.
Inzonderheid komen wij niet tot een oplos
sing door, zooals soms geschiedt, een na-
tuurramp te plaatsen buiten het Albestuur
Gods. Want dan scheppen wij een dilemma,
dat bij nadenken onbestaanbaar is, omdat
die natuur door God is geschapen met al de
krachten, die in die natuur werkzaam zijn,
en omdat dit ons zou plaatsen voor: godde-
lijke toelating. En dan doet zich immers
terstond dezelfde vraag voor: waarom toe-
gelaten?
Staan wij voor het feit, dat geen verkla
ring of oplossing toereikend is, zulk een
groote ramp heeft ons toch een levensles te
leeren, n.l. deze: ,,Tusschen den dood en ons
is slechts eene schrede", gelijk David eens
klaagde. Tusschen lip en bekerrand zweeft
steeds een onzichtbre hand. Opnieuw heb
ben wij de les geleerd, dat menschen onver-
wachts kunnen worden opgeroepen, dat de
dood komen kan onvermoed. Die les is een
waarschuwing om te trachten: steeds gereed
te zijn, als de Heer ons oproepen mocht.
Ons godsdienstig geloof heeft ons geleerd,
wat wij hebben te verstaan onder dat
„gereed-zijn" en welke gezindheden daar
voor in ons hart door ons moeten worden
aangekweekt. T. g. T.
DE LOTGEVALLEN VAN EEN
RAADSBESLUIT
Door den genuenteraad van Loon op
Zand word, in zijn vergadcring van 20
Maart 1922, een verzoek van het R. K,
Kerkbcstuur te Kaatsl.euvel om aldaai' e n
nieuwe 7klassige nteisjesschool te doen
bouwen, afgewezen, aangez:en naar het
oordeel van gence.nden raad, de bcstaan-
de school, met gebruikmaking can ie be-
waarschoollokalen zoodanig kon worden
vcranderd, dat vo'.doencle ruimte voce Let
geven van lager onderwijs werd verkecgen.
Op deze wijze behoof de de gemeente min-
dere uitgaven te doen; de finandeele toe-
stand der gemiente Let nietj toe de ge-
vraagde gelden, ind.e.i niet hoogst noed-
zakelijk waren, disponibel te steden.
Het R, K. kerkbcstuur ging daarop in
beroep bij Gedeputeerde Staten van Nocrd-
Brabant, welk college l.ec raadsbesluit ver-
nietigde,
De gemcenteraad van Loon op Zand
ging daarop in beroep bij de Kroon, met
gevolg dat de Raad van State Gedepule r-
den in het gelijk s.elde, o.m. uit overwe-
ging, dat „niet is gebleken, dat het te-
staande schoolgebouw nog bruikbaar zou
zijn."
De Minister van Onderwijs kon zich
echter met e'e door den Raad van1 Stale
voorg dragen besnsnng rbef vere nigen.
„L)3 oonclusie van het consept-besluit"
a!dus zegt de Minister in zijn missive
van 8 Aug, "l923 aan de Koningin „be-
rust op de overweging, dat niet geb'eken
is, dat het bestaande school; .eoouw nog
bruikbaar zou zijn, Juist in de al of niet
bruikbaarheid dm bestcaide schooloka'en
ligt cvenwel in verband met Let bepaaide
in art, 205, 3s lid, 4e zins^de der Lagers
Ondcrwijswet 1920 het crerium vocr de
vraag, in welken zin de 1 ejlissing op het
beroep zal dienen te linden".
„Met het oog flic run ,'a!dus de Minister
heb ik den Rijksbouwmc ester voor e'e
Ondcrwijsgebouwen opQfdragen en on-
derzoek ter piaatse in tl, sfelTcn naar den
tocstand van bedoeld sjoioole'oouvv. Dit
ondcrzoek heeft uitgemapkt, dat Let ge-
bouw, waarin de R, K. meisjesschool te
Kaatshcuvel is gevejtigd, in zijn huidigen
toestand inderdaad nog wel bruikbaar is
te achten. A 1 en is geen. yofdoende ruim
te aanwezig voor uitbreiding van h©t ge-
bou.w tot een ze.en-klassige school. Deze
laatste omstandighcid laat m/, e\enwef de
bruikbaarheid van het gebouw als zoo
danig intact. Het kwam den Minister dan
ook voor, dat het ingestelcle bercep on-
gegrond moest worden verkiaard.
De Koningin heeft daarop ef door Mi
nister De Visser aangeboden oonsept-be-
sluit, tot vcrnietjging van het vooraange-
haalde besluit van Gedeputeerds Stafr.m
van Noord-Brabant, bekrachtigd, weJk be
sluit thans in Staatlsbtad no, 411 is lopgeno-
men.
DE STANDAARD "OVER DE
VLOOTWET,
Hoewel de heer Colijn waarschijnlijk
niet meer de hoofdartikels in de Stan--
daard schrijft, zal er wellicht meer dan
gewone politieke be'.eckenis mogen wor
den geschonken schrijft de Midd, Crt, aan
de vijftal driestarren, die gencemd blad
Woensdagavond aan de Vlootwet wijdde;
In de eerste wordt op de vraag: Waar-
om een Vloot? geantwoord dat de mid-
delen tot daadwerkelijke handhaving der
onzijdigheid tevens de besie niiddelen zijn
om een klein land buiten den oorlog, te
houden,
In de tweede driestar wordt op de
vraag, of de voorgestelde hulpmidderen
voldoende zijn, geantwoord dat in '14 Von
Moltke den oorspronkelijk ontwerpen door-
tocht ook over Nederlandsch gebied
schrapte, omda hij van pordeel was, dat
Nedcrland in staat was *zijn onzijdigheid
te handhaven,
j Ten derde wordt uifeenglezet, dat de
i voorgestelde Vlootv©t aan Nec'erfand geen
nieuwe lasten oplegt, en n et meer kost
dan wij nu voor de vloot uitgeven. Wat
daartegen wordt aangevcerd over d e 300
millioen, nocmt het biad ijdel gepraat.
Ter verduidelijking daarvan nc©mt het
blad het voorbeeld van iemand die 150
gulden per jaar aan zijn dak besteedt,,
zonder dat het dak goed in ord«A komt,:
en die dan aan den aanr.emer ineensi voor
1000 gulden het dak goed voor jaren ach-
i tereen laat in orde maken en daai*vocr<
gedurende 10 jaren 150 gulden L etaalt, om
dat hij die 1000 gulden niet in eens kan
betalen,
Er wordt voorgesteld om 6 jaar
een nieuwe vloot te bouwei, Als dat nu
eenmaal geschied is, behceft er ook 15
jaar lang niets meer gebouw'd te worden,
Men kan dus de kosten van den aanbouw
over die 15 jaar vcrdee'.en, en als men dat
doet, betaalt men elk jaar evenveef als men
nu ook betaalt.
Ten vierde wordt befoogd dat cen vloot
noodig is om in Azie aan onze internatio-
nale verplichtingen als zelfstandige Staat
te voldoen,
Engeland bouwt in Singapore ten groote
oorlogshaven,
:A(ustraIie gaat gestadig voort om zijn
mariticme de.ensie uit te brejden,
Nieuw Zeeland volgt het daarbij^
lAtmerika gaat geld besteden voor de
mariticme verdediging van de Philippijr.en,
Guam en Samoa.
En tusschen dfe 4 intusschen de Ajne-
rikaansche Kolonien, Singapore, Austra
lia cm Nieuw Zeeland, ligt Nederlandsch
Indie.
Ge woont met uw vijvon in een straatj
Uw vier buurlieden vorsterken de sllui-
Utingen van hun deuren, voorzien zich
van middelen om de glasruite.i der ven-
sters voor stukslaan te bewaren, nemen
allerlei voorzorg tegen de kwade ure die
ze blijkbaar verwachten,
Gij alleen onder de vijf blijft onverschil-
lig, ge doet niets, hoewel ge weet datj uwe
4 buurlieden over betere inlichtingen be-
schikken dan gij^elf, de al of niet aan-
wezigheid van gevaar dus beter kunr.en
beoordeelen,
Ten vijfde wordt de vraag behandelt:
waarom wij Indie moeten behouden?
Evenals reeds onlangs in dat blad geschied
de wordt er aan herinnerf, dat Neder-
land aan drie dingen in hoofdza^e zijn
welvaart dankt:
le, aan den krachtjgen opblcei van het
Duitsche Rijk na 1870;
2e, aan de ontwikkeling onzer scheqp-
vaart;
3e, aan den steeds voortgaanden grcei
der ontwikkeling van Indie,
Op den eersten factor valt in lange ja
ren niet meer te nekenen en wie thans
de middaghoogte des 'evens bereikte, mag
DE STAATSBEGROOTING
Naar de Tel verneemt, zal op aanstaan-
den Dinsdag ae regeering het ontw rp dcr
Staatsbcgrooting indienen, zooals dit vcior
het optreden van minister Colijn was
gesteld en zul'en later bij nota's van wijzi-
gingen de bezuinigingen worden \roorge
steld, welke door den nieuwen minister
van Financien zijn ontworpen,
BLOEMEN IN DE GEVANGEN1S
j Na de zang en de krant hebben we nu
ook gekregen de bloemen in de gevange-
nisj De directeuren en de regenten der
gevangenissen zijn c'.estijds bij minister eele
circulaire gemachtigd om zulks toe te staan
en nu geeft van tijd tot! tijd een reclas-
seeringsvereeniging aan de gevangenen
bloeiende plante.i in potten cadeau, welke
dan de opgeslotenen in hun eel mogen
verzorgen,
Helaas verkwijnen deze bLemen en plan-
ten spocdig door gebrek aan lucht en licht,
Misschien dat ook daarop nog iets gevon-
den zal worden,
In het algemeen wordt het houden van
bloemen door de gevangenen zeer gewaar-
deerd, Soms uit zich hun groote blijdschap
over het bezit van een plant in woorden
en daden, die ontrcering wek'ken.
DE RjAiMP IN JAPAN
Nederlandsche steunverleening.
Teneinde er blijk van te geven, hoezeer
het Nederlandsche volk mceleeft met de
ontzettende ramp, w e.ke Japan trof, venu-
de zich een centraal Nederlandsche oomi-
te „Ramp Japan 1923", tot leniging van
den nood, ontstaan door ge jongste aard
beving, waarbij vele tienduizenden men-
schenlevens \erloren gingen, steden en dor-
pen gehcel of gede ltdijk verwoest werden
en het economisch ieven van een belang-
rijk deel van Japan zeer zwaa1" getipffen
werd,
Het Centraal Nederlandsch comite zal
streven naar samenwerking met andere in-
stellingen, welke hetzelfde goede doel tot
steunverleening beoogen,
In de verwachting, dat het Nederland
sche volk, van oudsher bekend om zijn
vrijgevigheid en menschlievendheid, in deze
zijn tradities getrouw zal blijven, heefll
het centraal Nederlandsch comite reeds
Zaterdag 8 September een bedrag van zes-
tigduizend gulden naar Japan overge.naakt.
naar het daar op initiatief van het Lentraal
comite te vormen uitvoerend comiKe.
Het centraal Nederlandsch comite ver-
zoekt gelden te zendten aan den heer E,
D. van Walree, directeur van de Twentr
i sche Bank, Amsterdam, giro-nummcr 6269.
De Nederlandsche Consul te Yokohama
geaood.
Reuter meldt uit Tokio, dat bij de ramp
te Yokohama de Nederlandsche consul
onmiddellijk gedood is.!
Nederlanders in veiligheid.
In aansluiting aan een vorige bekend-1
making deelt het departemenf van Buiten-
landsche Zaken mode, dat, blijkens res-
pectievelijk van het gezantschap te Tokio
en van het consulaat te Kobe ontlvangen,
telegrammen de families Buer_ Feenstra.
Kuipcr, van Wjersum. Klingen Hoist..Hen-
drix, van Praag, Vlendre, Niebcei- en Kie-
venaar in veiligheid zijn.
Hulp uit Nederl.-Indie.
De gouverneur-generaal van Neder
landsch Indie heeft in opdraqht der re
geering aan onzen gezant te Tokio tele-
grafisch gevraagd, welke hulp Neder-
landsch-Indie kan verleenen tot leniging
van de ramp, welke het Japansche volk
heeft 0etrcf«n,
Onder eerevocrzitterschap van den gou-
verneur-ger.eraal Fock is er e N d< i landsch
Indie een comite gevormd, bestaande uit
vooraanstaande personen uit de ambtelijke
en de handelsvvereld, ten einde voor de
hulpvcrschaffing aan Japan gelden bijeen
te brengen,
big zijn als hij den hcrLefden blcei onzer
4cneepvaart nog: aanschouwen mag. Van
de 3 zuilen waarop onze matericele wef-
vaart rustte, staat alleen de faicste nog;
overemd.
Zouden we dan niet tcezien dat ook d e
ons niet ontvalt?
DE TOESTAND.
Met zijn gewone vvelsprekendheid heeft
Strcsemann, de Daitscle rijkskanseLei',
Woensdagavond een rede gehoud'n op
zijn laatste schans, Men weet het nu
met alle zekerheid: .voorzetting van het)
lijdclijk verzet is n et meer te bet|aien met
mark en, die wcer in twee dagen tijds de
helft van hun waarde verloie,tEngeland
en ook Italie, naar Mussolini Woensdag
in den ministcrraad onthulde, l.ebben Ber-
fijn trachten te overi)uigen van de dcel-
loosheid van die voortzetting, e.i wat de
Duitsche regiering nu alleen nog van
Frankrijk wenscht, is zekerheid dat het
op grond ran de overcenkomst die het
aanbiedt en die neerkomt op bet verhy-
pothvkeeren van rijks- en particuller bezit
ten bate van de schadevergceding, weer
de vrije beschikking krijgt over het Rcer-
gebied, zonder \\efke de overeenkomst niet
uit te voeren ware. Poincare's telkens her-
haalde verklaringen over de Rcerkwrstie
en die van de schadevergceding kwamen
op het volgende neer: le, Wij zullen niet
ondcrhandelen, voor het lijdelijk verzet van
regeeringsv.ege herroepen wordt; 2e, Wij
willen geen inlijving, maar zul.en het Rcer-
gebied slechts ontruirr.en, naar mate
Duitschland ons betaalt. Natburlijk sluit
het onder 2o gencemde teding echter niet
uit dat de bezettf.ngl bij| het tot stand ko-
men van een overcenkomst „onzicntbaar"
gemaakt wordt, maar het is uit S'rese-
mann's woorden nog niet duidelijk, of de
onzichtbare bezetting strookt met wat hij
onder Duitschland's vrije beschikking er-
staat, om het mogelijk te maken cen over
eenkomst uitvoerbaar t© maken, Da^C het
verder niet dcenlijk lijkt het geheele bedrag
van Frankrijk's vordering (52 pet, van
zeg 50 milliard gouden marken) op de in-
ternatipnale geldmarkt vlot fe krijgen, zou
Frankrijk volgens Poincare's plan ook een
onzichtbare bezetting siechts gefractio-
neerd inkrimpen, gelijk Duitschland dat nu
1871 deed ten opzichte van het hezitfe
Fransche gebied.
Een der medewericers van de NY R,
Crt. heeft in zijn bericht uit Beiiijn zulk
een somber ta'ereel opgehangen, dat men
er uit moet besluiten, dat Duitschland niat
veel kans mter zal krijgen eigen wenschen
tegenover Frankrijk door te zet'.en, Eigen-
lijk krijgt men het gevcel, dat de kv.estie
van het totstjandkomen van re.i overeen
komst tusschen Frankrijk en Duitschland
van secundair belang wordt tegenover de
alles overhcerschende vraag, hoe de vol-
slagen economische ineenstorting in
Duitschland tfij het ontbreken van eesn ruil-
middel dat waarde hout en vertrouwen
wckt, te vc-rhceden zal zijn. Wij verm* Id-
den hierboven de vermindering van de
waarde van de mark in twee d^en tijds,
Om evenvc-el betaalmiddelen in het rijk
te hebben als totnogtjee moet dus h.etz If de
bedrag bijgedrukt worden, met als onver-
mijdelijk gevolg nieuw e depreciatie, Voor-
loopig beweegt de loop van zaken zich
dus nog in de richting van een bespoe-
diging van de catastrophe, De twee vve-
ken die Stresemann Woensdag ncemde als
termijn binnen welken hij gelootde dat de
kw< stie van het waardehoudende geld zou
zijn opgelost, zijn daartegenover weUicht
een te lange wachttijd, Te midden van de
hejllooze verwarring in het Duitsche rijk
meent men telkens het motSef te hooren
dat de ondergang der goden aankondigt.
Uit Spanje onheilspel'ende terichtm
over een beraamd pronunciamiento tot om-
verwerping van de regeering en hare w r-
vanging door een militaire dictatuur. Dr.e
maanden geleden hadden ons al boo.e ge-
ruchten over den toestand in Spanje te-
reikt, die het voors'.elden dad het ijgsrte
te verwachten was, zoo de oogst slechtl
uitviel en die aan de agrarische kvvestie,
in verband met het braak ligg©1 van gvou-
te latifundien, een grooLe bete, kerns toe-
kenden. Voor men zich een duidelijker
beeld kan vormen van wat er in Spanje
gaande is, zal men nadere berichten die
nen af te wachten. De ongelukkige ge-
beurtenissen in Marokko hebben ook stel
lig aan het prestige van de rege ring groo
te afhreuk gedaan.
Mussolini's verklaringen in den Italiaau-
schen ministerraad ge\en nog weinig hoop
op een vlotte afwikkeling van de kv.estie
van de ontruiming van Korfoe. Hij zeide:
„De ontruiming van Korfoe zal, zooals
herhaaldelijk gezegd is, plaats hebben, als
de eischen in de nota van den Gezanten-
raad, behalve formed aanvacrd, o-ok uit-
gevoerd zijn. Dat is voikomen juist, N'e-
mand kan op eenige wijz© twijfelen aan
de ltaliaansche loyauteit. Als de schade-
loossteliing is gegeven, zal Italic de e lan-
den ontruimen, die eenvoudig bezet zijn
als onderpand. Zeker aandringe.i v^ri bui-
tenlanders is ontijdig, tende.itieus en z It's
beledigend",
Zulk een verklaring laat allerlei moge-
lijkhcden ook minder ^eruststel e iaei
open. Daarbij komt het geschil me, Zuid-
Slavie over Fium waar hij over handelde.
Hij meende zich te moelen b.klaglea ov.r
het hardnekkig stilzwijgen op It; liaaasci.e
voorstcilen, die hij afs „volstrekt biilijk en
verzoenend" kenschetst. Hlerin ligt opge-
sloten dat hij de houding van Zu.d-SJavie
als zeer onredelijk beschouwt, wat geen
hooge verwachting geeft van de har.e-
lijkheid der wederzijdsche te'rekkingen op
dit oogenblik, Het wolkje „afs een mans
hand" dat voorbode kan zijn van erger,
blijft aan de horizon in Zuidoost-Europa
hangen,
De gezantenraad .e Parijs heeft Woens--
dag bijkans vijf uur over de kvvestie van
Korfoe beraadslaagd, zond r d3t hij nog
tot een oplossing gekomen is.
DE HONGERENDE DUITSCHE
GELEERDEN.
De James Southall, professor aan de
Columbia Universiteit te New-York, die van
een reis door Duitschland is teruggekeerd,
zeide bij zijn aankomst tot de hem wach-
tende journalisten: „lk ben in minstens
vijf-en-twintig huizen van mannen in
Duitsdhland geweest, wier namen op veler-
lei wetenschappelijk gebied beroemd zijn in
de gansche wereld en bij alien heb ik den
vreeselijksten nood en het bitterste gebrek
aan voedingsmiddelen en de noodzakelijkste
levensbehoeften aangetroffen.
Er was onder deze geleerden en natuur-
vorschers niet een, die de middelen bezat
om ook maar een keer per dag een voldoen-
den maaltijd te gebruiken. Vele Duitsche
geleerden worden letterlijk door honger be-
dreigd. Hun hoofdmaaltijd bevat bij lange
na niet zooveel voedingsstoffen als de door-
snee-Amerikaan voor zijn ontbijt gebruikt.
Ik beweer niet te veel, als ik zeg, dat den
honger de Duitsche wetenschap overvallen
heeft.
Prof. Southall heeft het initiatief genomen
tot een inzameling voor de Duitsche geleer
den.
ZENSCHE CO U RANT