ALGEMEEN NIEUWS- EN ADYERTENTIEBLAO VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREH.
No. 7451.
Vrijdag 11 Mei 1923.
63® Jaargaug.
VRIJSTELLING
DIENSTPLICHT.
Uit list tiooge Nooiden,
buitenland.
BINNENLAND.
HBRSTS BLAD.
VAN DEN
De Burgemeester van Ter Neuzen, brengt
het volgende ter kennis van belanghebben-
den.
De Dienstpliehtwet vermeldt zes redenen
van vrijstelling, te weten:
a. broederdienst;
c. persoonlijke onmisbaarheid;
d. het bekleeden van" een geestelijk of een
godsdienstig-menschlievend ambt of
opleiding tot zoodanig ambt;
e. verdrag;
aanwezigheid van een bijzonder geval.
In verschillende artikelen der wet is ge-
regeld wat als zulk een reden van vrijstelling
in aanmerking kpmt. Het voornaamste van
de daaromtrent bestaande bepalingen wordt
hieronder voor elke reden afzonderlijk ver-
De vrijstelling, verleend om een der onder
a, b en c genoemde redenen, geldt niet in
geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere
buitengewone omstandigheden. Hetzelfde
kan ook van toepassing worden verklaard
op de vrijstelling, verleend om de onder
genoemde reden.
Aanvragen van vrijstelling.
Voor het opmaken van stukken betreffen-
de vrijstelling wegens broederdienst wordt
ter secretarie dezer gemeente zitting ge-
houden tusschen 9 en 12 uur voormiddags,
gedurende de maand Mei.
Beslissing omtrent vrijstelling.
Beroep.
Broederdienst.
Kostwinners.
Persoonlijke onmisbaarheid.
Geestelijken enz.
Verdrag.
Bijzondere gevallen.
XLV11I.
In de Meimaand past het te spreken van
blijdschap. Alles wordt zoo mooi buiten.
Het is de maand der vreugde: gelu.kkige
ouders, die verheugd zijn, omdat zij een
uwelijksfeest vieren. Elken dag haast
ndigen aavertenties zilveren feesten en
nng grootere feesten aan. Soms eenige
lommen. In die weinige woorden wordt
zooveel zegen van God ontvangen, vertoikt,
>oveel lief de door menschen elkaar ge-
nonken, verkondigd. Daarnaast; hoevee.
inge menschen in 's levens opgang gaan
an niet een nieuw leven tegemoet. Vreugde
heerscht in de woningen van ouders en
vrienden, maar vooral in die jonge harten,
die vervuld zijn met hoop op de toekomst.
Het is dezelfde Mei, die ook aan tal van
menschen een nieuw bestaan of een andere
betrekking geeft. Nieuwe huizen, boerde-
rijen, bedrijven worden opgezocht. nieuwe
verbintenissen aangegaan. Zoo is Mei de
maand van blijdschap. Ook de heele natuur
roept ons tot jubel en dank, jubel, omdat
alles zoo mooi is en het jonge leven weder
is ontwaakt. De velden zijn frisch. het vee
is weer buiten, de bloemen ontplooiden
zich, de boomen staan in bloei en prijken
met nieuw groen. Wat heerlijk gezicht om
wandelend langs de velden zich te vermeien
in al de natuurpracht, of om te staan voor
een boom, die een en al wit van beloften is.
Dankend mag ons hart gestemd zijn, dat
de zon weer mild begint te schijnen en de
donkere aarde koestert en ons weer vervult
met nieuwe levenskracht en nieuwen levens-
moed. Het is of alles in de natuur blijde
is en in feestdos. Iederen dag fluit de
lijster zijn jubellied in mijn tuin. Wat een
verschil bij den winter! De winter heeft
steeds iets grauws en sombers en als dan
vreugde gesmaakt wordt, maken wij ons
deze zelven. Misschien is 't daarom goed,
dat wij juist in de donkere maanden allerlei
feesten vieren: Sint Maarten in November,
Sinterklaas, Kerstmis, Nieuwjaar. Maar in
de Meimaand hoeven wij niet opzettelijk
feesten te maken. Mei zelf. is een feest.
En nu ga ik dit zeggen: dat het toch iets
heerlijks is, dat die blijdschap ons wordt
gegeven en dat wij blijde mogen zijn, dat
het zonnelicht ons wedei1 bestraalt, en de
vreugde geboren worden doet. Want wij
hebben de blijdschap zoo noodig en wij
kunnen er niet buiten. Als ons leven steeds
eentonig en bedaard voortging, wat zou dat
saai worden.
Maar nu krijgen wij telkens priksels, die
ons opnieuw aanvuren en ons weer ver
vullen met nieuwe hoop, lust en moed. Zoo
blijven wij staande Tn behouden wij onze
levenskracht. Wie steeds in ellende en
treurigheid gedompeki is, verliest zijn ener-
gie, maar wie zich weet te verblijden, en
bij zich en de zijnen een lach op 't gelaat
weet te tooveren, hij 'behoudt het beste, wat
den mensch door'.tod is geschonken: de
blijde hoop. Zonder hoop valt niet te leven.
Als de hoop gevloden is, vlucht de kracht.
Daarom laat ons bljjde zijn, omdat wij het
kunnen. Maar alie menschen kunnen zich
toch niet verblijden? Zijn er dan met velen,
die leed hebben te dragen en anderen, die
arm zijn? Ach, dat zal altoos zoo blijven,
doch daarmee kan gepaard gaan, dat men
blijde is Veeleer geloof ik, dat na het
doorstane leed de vreugde dikwijls grooter
zal zijn en z*gen rijker. Of denkt gij
soms, dat wie slechts voorspoed en geluk
kent, grooter blijdschap bezit dan wie in
zorgen ter neder gezeten heeft? Het iswel
heel anders! Wie vele maanden lang heelt
moeten striiden. omdat zijn kind ziek was,
weet hoe in zulken tijd de liefde verdubbelt.
Zoo iemand dat weet, dan ikzelf. Gisterer,
heb ik mijn kind teruggehaald, dat terug-
keerde uit de bergen, waar het den heelen
winter lang heeft vertoefd. En met de Mei
is zij teruggekeerd, genezen en bruin-
gebrand, met tintelende oogen en vol van
nieuwe levenskracht. Dat doet den 126sten
Psalm verstaan: „Toen de Heer de ge-
vangenen Sions terugbracht, waren wij als
droomende". Nog lljkt het een droom en
wii denken telkens: Zit z^j daar nu heusch.
„Wie in tranen zaaien, zullen met gejuich
maaien".
Wie altijd het licht heeft gekerid, weet
niet van den zegen des lichts. Dat weet hij.
omdat het licht wordt afgewisseld met
duisternis. Zooveel te zwarter de donker-
heid was, zooveel te heerlijker wordt het
licht. Wat wij verkregen na veel smart,
dat hebben wij waarlijk er te liever om.
De moederliefde is sterker en grooter,
juist omdat zij heeft moeten lijden, voordat
zij vreugde smaken kon. Het leed is vaak
de kiem der vreugde. Ik denk aan die
moeder, die na haar ziekbed zei: „Nooit
heb ik geweten, dat mijn man en kinderen
zooveel van mij hielden, nu heb ik het er-
varen." En de man zei: „Ik ben benauwd
geweest, maar nu gevoel ik nog dieper,
hoezeer ik je zou hebben gemist." En de
kinderen hadden het begrepen, dat zij een
moeder hadden, aan wie zij veel waren
verschuldigd.
Het is zeker waar, dat wie leed heett te
dragen, dat tijdens het dragen zwaar vindt.
Toch zeggen wij het den apostel Paulus na,
dat dengenen, die God liefhebben, alle din-
gen meewerken ten goede. Onder het leed
wordt het zielsleven dikwijls van meer be-
teekenis. De harten vinden elkaar en daar-
door wordt men rijker. In dagen van smart
grijpt men zich zelf aan en komt tot grooter
inspanning. Ook: dan wordt men zich
dieper bewust van zijn verplichting tegen-
over de zijnen. En al is het zoo, dat wat
verloren ging, niet wederkeert, onze liefde
richt zich op elkaar met inniger kracht.
Als het soms wordt beweerd, dat armen
zich niet verblijden kunnen want in der-
gelijken toonaard wordt vaak gesproken
door hen, die in het staatkundige vnjwel
uitsluitend letten op het stoffelijk belang
let dan maar eens op de kinderen bij
hun spel. Dan ziet gij tot uw verrassing
allicht dat de kindervreugde niet afhangt
van de fraaiheid van het speelgoed. Veela'
juist andersom. Er zijn kinderen, voorzien
van een kamer vol van de prachtigste din-
gen, wier verveeld gelaat u leert, hoe weinig
behagen al het moois hun geeft. En zie
daartegenover, hoe andere kinderen zich
uitbundig weten te vermaken met hulp-
middelcn, die ternauwernood geld kosten.
Let op het tintelen der oogen en dan weet
gij het wel, dat blijdschap gevonden wor
den kan onafhankelijk van geld en goed.
Een van de aardigste romans, die kortelings
is uitsegeven, is geschreven door den En-
gelschen schriiver Oppenheim: Rijk en toch
zonder geld". Hij schildert een schatrijh
iongmensch, die van het nietsdoen en
lekker leven zenuwziek wordt, zoodat hij
een geneesheer raadpleegt, die hem knor-
rig toevoegt, dat het beter was, als hij
werkte. Dan laat die jonge man een jaar
lang zijn rijkdom in den steek en werkt als
handelsreiziger, portier, sjouwerman, chauf
feur. En bij dien arbeid vindt hij zijn ge-
zondheid en zijn geluk.
Weest blijde in Mei! Alaar dan moet gij
dit ook begeeren. Dat is nog niet zoo ge-
makkelijk als sommigen allicht meenen.
Velen meenen, dat zij het begeeren, terwijl
zij al hun best doen om ontevreden te zijn.
Als gij blij zijn wilt, moet gij beginnen met
kleinigheden. Want als gij wilt wachten
op groote dingen, komt de blijdschap mis
schien nooit. Ook: omdat gij u in blijd
schap moet oefenen, juist door het prettige
in het kleine te herkennen.
Weet gij wanneer ikzelf het blijdste ben
geweest? Toen ik als jongen op t gymna
sium den moed had gehad om werk aan te
bieden aan een dagblad, en toen de redac-
teur mij een gouden tientje gaf. Dat was
miin eerste verdiende geld. Eenigen tijd
later kocht ik een nieuw pak kleeren van
mijn eigen verdienste en ik was er trotsch
op, dat ik op de school de eenige jongen
was, die rond liep in een zelf betaald pak.
Wie het kleine versmaadt, is het groote niet
waard.
Zeg nooit, dat wat u werd geschonken,
te gering was om er blij mee te zijn. Waar-
deer ook het kleinste. Als gij dat doet, zult
gij zelf ook aan anderen die kleinigheden
bewijzen, die het leven veraangenamen.
Daarnaast: als gij begeerig wilt zijn om u
te verblijden, vergeet dan zoo spoedig mo-
gelijk alle onaangename dingen. Het ont-
houden daarvan bederft de vreugde. Het
leven zal telkens ons verdrietelijkheden
brengen. Draag zorg, dat die verdrietelijk
heden slechts een oogenblik pijn doen.
Vooral: vergeet spoedig, als iemand u iets
onaangenaams aan deed. Ik heb twee broe
ders gekend, die vele jaren lang elkaar
voorbij liepen en elkaar als dood beschouw-
den. Waarom? Zij hadden kwestie gehad
over een koe! De eene is gestorven en be-
graven en de andere heeft niet omgezien
naar hem. Zoo zijn twee levens verbitterd.
Moet men nu om een klein geldelijk voor-
deel, een verschil van weinige guldens in
den prijs, jaren lang met een boos hart blij
ven rondloopen?
Daarnaast: maak dat gij blijde zijn kunt
door aan te kweeken, nl. datgene, dat op
uw gemoed een verheffende uitwerking
heeft. Kweek bij u zelf aan: het kunnen
behagen scheppen in eens anders geluk.
Het valt natuurlijk gemakkelijk behagen te
hebben in eigen voorspoed, doch die vreug
de is zelfzucht. Hooger en beter is het, als
het aanschouwen van het geluk van anderen
ons in een blijde stemming brengen kan.
Maak, dat gij blijde zijn kunt door uit te
noeien. nl. de ialoerschheid die het niet ver-
dragen kan, dat een ander het beter heeft,
grooter voorspoed geniet, rijker is. Dat
uitroeien zal u allicht beter slagen, wan
neer gij leeft in het besef, dat alle aardsche
voorspoed in laatste instantie ons wordt
geschonken door Hooger Macht. Talent en
bekwaamheid dat geven wij ons zelven
niet. Zoo ook: de blijdschap van de Mei
is een geschenk des hemels. T. g. T.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Woensdag.
Bij een suppletoire oorlogsbcgrooting
kritiseert Je heer Ter Hall (v.b.) het ont-
bieden van muziekkorpsen uit Breda en
Amirsfoort naar den Haag en Amsterdam
bij het bezoek van den Zweedschen koning.
Minister van Dijk zegt, dat dit noodig
was, wegens onvoldoende bezetting van
de andere korpsen.
De heer Ter Laan (s.d.) licht een motie
toe betreffende steunverloening aan mobi-
lisatie-slachtoffirs.
Hij acht den steun ingevolge Je motie-
Staaiman onvoldoende en \raagt spoedige
hulp voor de slachtoffers en weduwen en
wezen. Het deparcenient heeft pas 500 van
de 2000 aanvragen behandeld.
De h eer Duymaer van Twist (a.r.) vraagt
een definitieve regeling voor de slachtor-
ftrs met periodieke uitkeering, eveneens
de heer Tilanus (c.h.). De heer Deckers
(r.k.) wil uitkeering na het advies van de
commissie-Scheurer.
De heer Zadelhof (s.d.) steunt het be-
toog van den heer Ter Laan.
De heer Buiten (r.k.) steunt den heer
Ter Laan. Minister van Dijk acht de motie
onaannemelijk, omdat alle afgekeurden niet
voor steun in aanmerking kunnen komen.
De motie is vtrworpen met 52 tegen
20 stemmen.
DE ZOMERT1JD.
Men weet, dat de heer Braat in de Twee
de Kamer had widen mpedceren over den
„tijdsuuur van den zomertijd", maar dat
ni], uoen over zijn aanvraag om een inter-
peilatie beslist moest worden, er maar van
afzag.
(Jit de volgende vragen, die de heer
Braat nu schrittelijk tot den Minister van
Binnunandsctie Zaken en Lanubouw heett
gericiit, blijkt, waarover hij zicn ongerust
nad gcmaaki.
Hkr zijn zt:
Kan de Minister mededeelen, waarom,
in afwijking van de gewoonte, het Ko-
ninklijk besluit, waarbij de datum van n-
votring van den zomertijd voor Jit jaar
is vasigesteld, geen einduatum noemt'r
Is de Minisur bereid, aisnog dezen eind
datum te noemen
Meent ook de Minister met, dat de
einddatum van den zouurujd zoo vroeg
mogelijk moet vallen, opdat de last van
den zouurujd zoo korc mogelijk dure
HET SCHOENENWETJE.
Staatsblad no. 186 bevat de wet van 5
dezer tot tijdelijke beperking van Jen in-
voir van scnoenwerk. D,e wet treedt van-
daag in wtxkjng en vervalt, zooals men
weet, met ingang Van 1 Jamuri 1924.
tegenover een lijdelijke staking; indien het
verzet toeneemt, kan de voorziening van
het land met levensmiddelen in gevaar wor
den gebracht. Deze toestand kan niet voort-
duren. De regeering zal deze tuchteloos-
heid niet dulden. Indien de stakers het werk
niet hervatten, zullen zij als ontslagen wor
den beschouwd en vervangen worden.
De minister deelde mede, dat de arbei-
ders der spoorwegwerkplaatsen in staking
zijn gegaan; dat zestien telegraaflijnen
tusschen Brussel en Antwerpen onbruik-
baar zijn gemaakt en dat er in het centraal
bureau te Brussel sabotage is gepleegd.
Het personeel van het goederenstation te
Antwerpen is in staking gegaan, die te
Luttre en Cuesmes plegen lijdelijk verzet.
In de werkplaatsen te Meirelbeke hebben
zevenhonderd arbeiders het werk neerge-
legd. Aan het station Antwerpen-Zuid is
het reizigersverkeer gestaakt.
De minister verklaarde, zich niet te kun
nen vereenigen met het stichten van wan-
orde en het teweeg brengen van desorgani-
3Van socialistische zijde werd in de Kamer
een beroep gedaan op de regeering, om de
houding van het personeel niet als een be-
dreiging te beschouwen, de eischen van het
personeel te onderzoeken en den wensch te
kennen te geven, om tot een bevredigende
oplossing te geraken.
De eerste minister Theunis verklaarde,
dat het volstrekt onmogelijk was om de
ontzaglijke uitgaven te doen, die geeischt
worden. De loonen van het arbeidersperso-
neel waren reeds verhoogd met 270 a 400
pCt., terwijl die der beambten met 170 a
277 pCt en die der hoogere ambtenaren
slechts met 75 a 108 pCt. waren vermeer-
derd Er zou 230 millioen francs noodig
zijn om de loonen te verhoogen, terwijl een
verhooging van de spoor- en posttarieven
onmogelijk is, omdat 's lands economisch
herstel hierdoor zou worden geschaad.
Wanneer men een financieele avonturiers-
politiek wenscht te volgen, zooals men dat
in Duitschland doet, zeide Theunis, moet
gij niet langer op mijn medewerking re-
kenen.
De Kamer nam met 94 tegen 41 stemmen
een motie van vertrouwen in de regeering
aan. 14 Socialisten stemden bianco, omdat
de regeering erkend heeft, dat er iets voor
het personeel gedaan moet worden. In deze
motie geeft de Kamer n.l. uiting van haar
vertrouwen in de regeering, die belooft, de
middelen tot verbetering van de dikwijls
moeilijke positie van het personeel zoo
spoedig mogelijk te zullen bestudeeren.
De zitting werd om zes uur in de grootste
kalmte opgeheven. Het werk is thans aan
de nationale vakvereeniging, die er over zal
moeten beslissen, of er al dan niet gestaakt
dient te worden. Een algemeene staking
lijkt niet waarschijnlijk, maar men ver-
wachtte, dat Woensdag partieele stakingen
zouden worden afgekondigd. in de eerste
plaats van de technische arbeiders. die zoo
noodig zouden worden gesteund door sta
kingen van het gewone personeel op be-
paalde plaatsen, die het geheele verkeers-
net beheerschen op het gebied van spoor,
nosterijen. telegrafie en telefonie
DE ARBEIDSCONFL1CTEN IN BELGle.
De Belgische Kamer heeft Dinsdag zich,
naar aanleiding van een desbetreffende in
terpellate bezig gehouden met de partieele
staking, welke er onder het spoorwegperso-
neel is uitgebroken. De minister van spoor-
wegen verklaarde, dat hij alle oplossingen
zal overwegen, die hem zijn voorgesteld om
de arbeiders ten deele te bevredigen. Het
oogenblik is voor de samenroeping van
scheidsrechteriijke commissies, echter niet
gunstig. Regeering en Kamer kunnen niet
toe ere:, onder prcssie. De regeering staat
TER NEUZEN, 11 M
HET CONCERT,
aangekondigd door het mitziekgezelschap
„De Vereenigde Werklieden" kon wegens
hot regenachtige en gure weer niet door-
gaan Na de zomerdagen, lijken we weer
meer in den herfst te zitten. Milder weer
voor een concert in de buitenlucht wordt
afgewacht.
BIJ DE PADV1NDERS.
Dinsdagavond toonden de Padvinders in
de gymnastiekzaal der H. B. S. aan eenige
ouders en belangstellenden in de jeugd-
beweging wat zij geleerd hadden van de
gymnastiek, onder leiding van den heer
Ortelee.
Over het algemeen werd er goed gewcrkt.
evenwel zullen de johgelui genterkf hebben,
dat nevens een goede leiding. ordc, regel-
matige oefening en volharding noodig zijn
om op dit gebied iets te bereiken. dat in-
derdaad ,,af" genoemd kan worden.
DE ZEELAND1A-BIOSCOOP.
Met de vertooning van „Hannele's He-
melvaart" en de wijze waarop deze film
door zang en muziek werd opgeluisterd,
had de Zeelandia-bioscoop groot succes.
Vooral gisteravond was het zeer druk.
Zooals uit de advertentje in dit nummer
blijkt, zal Zondag de film Circustragedie"
vcrtoond worden, terwijl Maandag en
Dinsdag een gratis vertooning onder het
genot van een kopje koffie of thee van
de firma Van Nelle.
CENTRALE VAN DE P.Z.E.M,
I Gistcren is brand ontstaan ;n de centra-
le van de P.Z.E.M, nabij Sluiskil, Er ont-
stond eenige materieele schade, terwijl de
brand jdo°r het personeel met emmers
water kon worden gebluscht.
ZOMERDAG.
Op de, met 3de PinksterJag a.s. alhier
te houden Zonurdag van de Ring „Oost
Zeeuwsch Viaandiren'' van het Nea. Jongl.
Vorbond, zullen als spreker opireden: ds.
A. Adriani, van Utrecht, alg. seer, voor
het groote stadswerk bij het N. J. V., ds,
E. Raams van Hoek, ds. A. Goedhrri van
St. Maria-Hoorebeke, ds. C. Sundermeijer
van Ritthem, ds. J. Waardenburg van
Hansweert, ds. J. K. F, Mantz van Wol-
phair.sdijk, de heer Sevensma van Amster
dam en de heer L. Dek van Sluiskil.
V< rder zal medewerking verleend worden
door het Chr. Fanfarekorps „Hosanina'
ZENSCHE COURANT
b. kostwinnerschap;
meld. i
Wie vrijstelling wenscht aan te vragen, moet zich
daartoe in den regel wenden tot den Imrgemeester
van de gemeente, voor welke de belanghebbende voor
den dienstplicht ingeschreven is. Hij moet dan binnen
den tijd, hierna vermeld, ter secretarie van de ge
meente mondeiing aanvragen der.oodigebewijsstukken
op te maken of zoodanige stukken inleveren, een en
ander zooals hierna nader is aangegeven.
De burgemeester zorgt, dat de stukken worden
gezonden aan de autonteit, die over het verleenen
van vrijstelling heeft te beslissen.
Voor zooveel broederdienst en geestelijken enz. be-
treft, moet de vrijstelling worden aangevraagd tus-
schen 16 en 31 Mei van het jaar, waarin het inschrij-
vingsregister is gesloten. Voor zooveel kostwinnerschap
en persoonlijke onmisbaarheid betreft, moet de vrij
stelling worden aangevraagd in October van het jaar
waarin de ingeschrevene heeft geloot.
Ontstaat het recht op vrijstelling na 16 Mei of na
16 October, dan moet de aanvraag geschieden binnen
14 dagen nadat dit recht is ontstaan.
Bij het aanvragen van vrijstelling wegens broeder
dienst moeten door de zorg van den belanghebbende
tegenwoordig zijn twee getuigen, die meerderjarige
personen moeten zijn, van wie kan worden aange-
nomen, dat zij met het gezin, waartoe de ingeschre
vene behoort. voldoende bekend zijn.
Van elke aanvraag om vrijstelling wordt terstond
een bewijs afgegeven aan den persoon, die de aan
vraag doet.
Omtrent vrijstelling wegens broederdienst wordt
beslist door Gedeputeerde Staten. Omtrent vrijstelling
wegens een andere reden wordt beslist door den
Minister van Oorlog of, als het iemand betreft, die
voor de zeemacht hestemd of bij de zeemacht inge
lijfd is, door den Minister van Marine.
Tegen elke omtrent vrijstelling gedane uitspraak
staat beroep open bij de Koningin. llieromtrent
worden nadere mededeelingeji gedaan bij de bekend
making van de uitspraken.
Bij de Dienstpliehtwet is als beginselaangenomen,
dat uit ieder gezin met meer dan een zoon behoelt
te dienen. Met kan echter gebeuren, dat door het
verleenen van vrijstellirgen, door afkeuring enz. niet
genoeg personen overblijven om tot gewoon dienst
plichtige bestemd te worden. In dat geval kunnen
ook de vooi loopig-vnjgestelden, voor zoover noodig,
ot gewoon dienstplichtige worden bestemd. Voor-
.oopig vrijgesteld worden in het algemeen diegenen,
ie behooren tot een getal broeders, waarvan de helft
f. bij een oneven getal, de kleinste helft nog niet
"ediend heeft, noch tot gewoon dienstplichtige be
stemd is. i
s Vrijstelling wegens broederdienst wordt verleend i
aan den ingeschrevene, wiens broeder gediend heeft i
bij de landmacht, bij de zeemacht of bij de over-
zeesche weermacht. Onder broeder wordt verstaan
de wettige broeder of wettige halfbroeder.
Als broederdienst komt slechts in aanmerking de
dienst van den broeder, die
a. gedurende teij minste vijf en een halve maand
de maand gerekend op 30 dagen in werkelijken
dienst is geweest of, indien hij als dienstplichtige
een eerste oefening van korteren duur te vervullen
had. deze oefening heeft volbracht;
b. inilitair pensioen geniet of heeft genoten
c. gedurende zijn werkelijken dienst is overleden
Met den dienst, door een broeder vervuld, wordt
gelijkgesteld de dienst, vervuld door een ingevolge
de wet voor den broeder gestelden plaatsvervanger
bij de militie.
Indien twee of meer broeders voor eenzelfde lich-
ting tot gewoon dienstplichtige bestemd zijn, wordt,
tenzij zij onderling anders overeenkomen, de oudste
hunner en bij gelijken ouderdom hij, die het eerst
in het alphabetisch register werd vermeld, beschouwd
als degeen, wiens dienst zoo deze voldoet aan
hetgeen in het tweede lid is bepaald recht op
vrijstelling voor de anderen oplevert.
Te alien overvloede wordt nog opgemerkt, dat hij,
die nog geen recht op vrijstelling wegens broederdienst
heeft, doordat de dienstplichtige of vrijwillig dienende
broeder nog niet of nog niet lang genoeg in werke
lijken dienst is geweest, alsnog vrijstelling kan aan
vragen binnen 14 dagen nadat de voor broederdienst
vereischte werkelijke dienst is volbracht. Hij, voor
wien na den gewonen tijd recht op vrijstelling ont
staat, doordat een broeder militair pensioen verkrijgt
of gedurende zijn werkelijken dienst komt te over-
lijden, kan eveneens vrijstelling aanvragen binnen
14 dagen nadat dit. geval zich voordoet (een en ander
geldt alleen voor hen, die voor de lichting 1923 of
voor een latere lichting zijn ingeschreven). Indien
de ingeschrevene als gewoon dienstplichtige zou
moeten worden ingelijfd, voordat de dienst van den
broeder voldoende is voor vrijstelling, of voordat de
vereischte stukken kunnen worden overgelegd, zal
in den regel aan den ingeschrevene, als deze het
te zijner tijd vraagt, uitstel van eerste oefening worden
verleend in afwachting van de aan te vragen vrij
stelling.
"Vrijstelling wegens kostwinnerschap wordt verleend
aan hem, door wiens verblijf in werkelijken dienst
voor eerste oefening voldoende middelen tot levens-
onderhoud aan andere personen ontbreken of zouden
komen te ontbreken. Onder deze personen worden
uitsluitend begrepen
a. de echtgenoote van den ingeschrevene
b. zijn bloed- en aanverwanten in de rechte lime
c. zijn andere bloed- en aanverwanten in den
tweeden graad
d. zijn pleegouders;
e. degenen, in wier onderhoud de ingeschrevene
ingevolge rechterlijk vonnis moet voorzien.
Geldt het iemand, die reeds is ingelijfd, dan wordt
de vrijstelling niet verleend, zoo de t elangen van
den dienst het wenschelijk maken haar niet te
verleenen.
Het verdient byzorijere aandacht dat vergoedmg
wegens kostwinnerschap voor het verblijf onder de
wapenen voor eerste oefening slechts bij nitzondering
wordt toegekend, namelijk alleen in het geval, dat
de behoefte daaraan eerst tijdens den duur der eerste
oefening onstaat of wanneer de belangen van den
dienst in ander opzicht niet toelaten den ingelijfden
kostwinner vrij te stellen
N.B. Vrijslelling wegens kostwinnerschap wordt
aanvanhelijk een of meermalen voor een bepaalden
duur verleend. Is de vrijstelling reeds voor een ge-
zamenlijken duur van ten minste vierjaren verleend
en blijlit de grond voor de vrijstelling bij een daarna
te neinen beslissing nog aanwezig, dan wordt de
rijstelling voorgoed verleend. Zoolang de vrijstelling
nog niet voorgoed verleend is, kan zij worden in-
getrokken, als blijkt, dat de grond voor de vrijstelling
niet meer bestaat.
Vrijstelling wegens persoonlijke onmisbaarheid
wordt verleend aan hem, wiens aanwezigheid nood-
zakelijk is voor de instandhouding der middelen van
bestaan van personen, als hiervoor met betrekking
tot kostwinners onder de letters ae zijn vermeld.
Wat hierboven onder „N B staat, geldt ook
voor deze reden van vrijstelling.
Vrijstelling wordt verleend
a. aan den geestelijke, den bedienaar van den
godsdienst, den zendeling-leeraar, den broeder-diakoon
van een godsdienstige vereeniging en den Roomsch-
Katholieken ordebroeder
b. aan den student in de godgeleerdheid en den
zendeling-kweekeling, die tot geestelijke, tot bedie
naar van den godsdienst of tot zendeling-leeraar wordt
opgeleid en aan den proefbroeder, die tot broeder-
diakoon van een godsdienstige vereeniging wordt
opgeleid.
Wie geacht worden een dezer hoedanigheden te
bezitten, is omschreven in een tweetal tabellen, die
belanghebbenden ter secretarie dezer gemeente kun
nen raadplegen. De vrijstelling kan ook worden
verleend, indien de ingeschrevene verkeert in een
geval, dat met een der in de tabellen omschreven
gevallen kan worden gelijkgesteld.
Tot het aanvragen van de hierbedoelde vrijstelling
moet bij den burgemeester worden ingeleverd een
verklaring, waaruit blijkt, dat de ingeschrevene ver
keert in een der gevallen, in de tabellen omschreven,
of in een daarmede overeenkomend geval.
De hierbedoelde vrijstelling wordt aanvankelijk
Aen of meermalen voor een bepaalden duur verleend.
Is de vrijstelling reeds voor een gezamenlijken duur
van ten minste vier jaren verleend, en bljjkt de grond
voor de vrijstelling bij een daarna te nemen beslis
sing nog aanwezig, dan wordt de vrijstelling voor
goed verleend. De vrijstelling houdt op te gelden,
zoodra de vrijgestelde ophoudt te verkeeren in het
geval, waarop de vrijstelling gegrond was.
Vrijstelling wegens verdrag wordt verleend aan
hem, die blijkt ingevolge een verdrag met een
vreemden Staat niet tot krijgsdienst verplichtte zijn.
Wat als een bijzonder geval wordt aangemerkt
staat ter heoordeeling van den Minister.
Ter Neuzen, 10 Mei 1923.
De Burgemeester,
.1. IIUIZINGA.
1923.