ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVEBTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSGH-VLAANDEREN. No. 7422. Vrijdag 2 Maart 1923 63e Jaargtuip. Uit het hooge Noorden. Bekendmaking. D. P. STOFFELS. kostelooze inenting en herinenting BINNENLAND. BUITENLAND. HI El 352/ S T S Ij .A. Wij geven hierboven het portret van den chef onzer drukkerij, die morgen den dag herdenkt, waarop hij voor 50 jaren op de drukkerij van de Ter Neuzensche Courant in dienst trad. Wij hebben gemeend hem bij deze gelegenheid, nu hij een halve eeuw heeft medegewerkt aan de technische verzorging der Courant, voor zijn trouwe zorg te moeten huldigen, door het afdrukken zijner beeltenis in ons blad. Voor 10 jaren, bij de 40jarige herdenking van zijn diensttijd, werd hij door H. M. de Koningin be- giftigd met de zilveren eere-medaille der Oranje-Nassauorde. Burgemeester en Wethouders van HOEK maken bekend, dat gelegenheid tot zal worden gegeven, op WOENSDAG 7 MAART 1923, tusschen des namiddags een en twee are voor hen die wonen in de Kom, Hasjesstraat, Mauritsfort en Omstreken. Op DONDERDaG 8 MAART 1923. op den- zelfden tijd voor hen, die wonen in het Paradijs, Boeregat, Kno! en Omstreken, beide dagen in het voormalig distributie- bureau. Hoek, 2 Maart 1923. Burgemeester en Wethouders voornoemd, A. WOLFERT, Burgemeester. J. M. DREGMANS, Secretaris. XLlll. Ditmaal wil ik u iets vertellen over een kerkgebouw in de Groninger Ommelanden, dat gedurende eenige jaren reeds niet ge- bruikt kon worden, omdat het wordt ,,ge- restaureerd". Thans echter is het herstel zoover gevorderd ten koste van vele tien- duizenden, die het rijk er aan besteedt, dat binnen niet te langen tijd de kerk weder bruikbaar zijn zal. Waarom al dat geld daarvoor gegeven is? Omdat het gebouw een voornaam fragment is van het grootste midden eeuwsche klooster, dat in Groningen heeft gestaan en behoudens nog klooster- fragmenten te Ter Apel (in 't zuidelijkste puntje van Groningen) het eenige belang- rijke brokstuk is, dat van onze talrijke kloos- ters in het Noorden is overgebleven. Die kerk staat te Aduard ten N.W. van de stad Groningen. Daar is in 1193 een abdij der Cistercien- ser-orde gesticht. Deze monniken liepen in een grijze pij. Grijs of schier is hetzelfde. Zulk een klooster is er ook geweest op het eiland Sehiermonnikoog, dat daarnaar zijn naam heeft ontvangen. Oog beteekent eiland. De orde nam met behulp van con- versen (leekebroeders) den landbouw in vollen omvang ter hand, terwijl zij hare pro- ducten moest verkoopen zonder winst te maken. De levensregels waren uiterst streng. 's Morgens om twee uur stond men op van het stroobed met een deken, 's avonds om acht uur ging men naar bed. 's Zomers kreeg men 6en warmen maaltijd zonder vleesch en 's avonds een portie brood, 's Winters werd geen brood gegeten. Deze strenge orde was uit Frankrijk af- komstig en verkreeg gedurende de midden- eeuwen in West Europa eenige honderden mannen en vrouwenkloosters. In 1165 werd van uit Frankrijk het klooster KTaarkamp bij Rinsumageest in Friesland gesticht. Klaar- kamp stichtte op zijn beurt twee andere kloosters in Friesland, benevens Aduard in Groningen. Onze abdij te Aduard werd de stichtster van het Groningsch klooster Ter Munten en van een abdij in Oostfriesland, benevens van vier nonnenkloosters, waar- van drie in Groningen en e6n in Assen. Wann.eer men nu opmerkt, hoe deze pro vincie vrijwel geheel protestant is, dan treft het zeer bijzonder, dat vroeger in de middcn- eeuwdn hier zoo vele machtige en rijke kloosters en zoovele rijke katholieke kerken zijn geweest. Niet minder dan een kwart van den grood heeft aan de kerk behoord. De provincie was overdekt met prachtige kerkgebouwen, die voor een zeer groot deel helaas afgebroken en door leelijke nieuwe vervangen zijn, terwijl er ongeveer dertig kloosters waren, die voor't meerendeel be- stonden uit vrij uitgestrekte fraaie com- plexen woningen, zalen en kerk, kostelijk versierd met beeldhouwwerken en schilde- rijen. Dat alles is verwoest. Slechts een kiein brokie is van de grootste abdk (Aduard) over gebleven, en wel of de eet- zaal der monniken of de kapittelzaal. In den hervormingstijd is alles verdwenen, stukge- slagen en na 1595 ziln al de landerijen door de provincie verkocht. Hier zal ik laten rusten wat de oorzaken zijn geweest van dezen algeheelen omme- keer, want daarvoor zou het noodig zijn om een uitvoerig overzicht te geven van de ge- schiedenis gedurende een paar eeuwen dezer provincie om duidelijk te kunnen ma ken bijv. welk een ramp de voortdurende burgeroorlogen zijn geweest, waarbij o. a. deze abdij herhaaldelijk voor de soldaten heeft gediend als vesting bij belegering van de stad. Als'dan vluchtten de monniken naar een vluchthuis, dat zij in de stad bezaten op de plek waar thans het postkantoor is. Maar een der hoofdredenen is zeker wel geweest: het .groote grondbezit, dat de katholieke kerk langzamerhand verkregen had. Volgens de toenmalige gewoonte was dergelijk land vrij van belasting, zoodat elke vermeerdering van kerkelijk land be- teekende, dat de bezitters der overige lan derijen meer belasting te betalen kregen. Doch dit was van geringe beteekenis ver- geleken bij twee andere punten. Er was n.I. een bijzonder ingewikkelde regeling van het recht in deze provincie. De rechtspraak berustte bij de grondbe- zitters, zoodat de adellijke heeren die graag oppermachtig waren er heelemaal de baas wilden spelen, doordat de abten wegens het kloosterlijk grondbezit ook een deel van de rechtspraak in handen hadden (en daar- mede ook in het Staten-college politieken invloed bezaten) in hun matelooze begeer- te naar macht zich belemmerd gevoelden. Door de kerk te berooven van haar grond- eigendom kregen de adellijke heeren de hand vrij en konden zij hun macht onbeperkt uitoefenen. Daarbij kwam het voornaamste: die heeren wilden dat kerkelijke land heel graag zelf verkrijgen om het geRlelijk voor- deel der exploitatie. In den ladtsten Gro ninger Volksalmanak bijv. staaj een studie, waarin met behulp van archiefstukken uit 1553 van een reeks dorpen wordt aange- wezen, hoeveel land kerk en klooster bezat. D. w. z. voor zoover dit met die stokken bewijsbaar is. Waarschijnlijk was dat bezit veel grooter. En nu is van allerlei dorpen aanwijsbaar, dat een groot deel van dit land niet meer tot de kerk behoort. Een van de markantste gevallen is mijn eigen dorp. Hier is zooveel land verdwenen, dat als alles bij de kerk gebleven was, het predikants- traktement minstens dertigduizend gulden zijn moest. Het is ongeveer e£n tiende daar- van. Wij moeten dus goed begriipen. dat de kloosterrijkdom ook aanleiding geweest is tot dien ommekeer. Aduard was het rijkste klooster in Gro ningen; het bezat niet minder dan ruim 5500 Hektaren vruchtbare kleigronden, daarbij in Drente uitgestrekte venen, waar turf gegraven werd, bosschen, twee steen- fabrieken en allerlei werkplaatsen. Het had voor zijn handel een geregelde vaart op Hamburg. Op zijn landerijen had het zoo vele werkkrachten, dat in den bloeitijd, toen er honderd monniken waren, in tijden van nood het klooster de beschikking had over een legertje van 500 man. Die groote rijkdom kwam ten deele hier- uit voort, dat het klooster algemeen beroemd was, om de godsvrucht van zijn monniken, zoodat er vele legaten aan werden geschon- ken, ook beroemd om zijn verdienste voor de wetenschap. Het had ongeveer 12 K. M. ten Oosten van de stad een onderwijsinrich- ting de Roodeschool (wegens de roode pan- nen op het dak), alwaar de aanstaande monniken onderwezen werden, benevens een hoogere opleiding een „studium" in de abdij zelf en dikwijls was daardoor de abdij de verzamelplaats waar de geleerden elkander ontmoetten. Aduard was voor onze noorde- lijke provincien gedurende vele jaren het middelpunt van geleerdheid en wetenschap. Maar voornamelijk kwam dat groote grondbezit uit de ontstaansreden dezer kloosters. Men moet wel onthouden, dat circa 1100 onze gewesten verkeerden in een toestand van wildernis. Er waren geen zeedijken om het land tegen overstroomingen te beschermen. Het staat bijv. vast, dat de dijken bij Eems en Dollard in de 13e eeuw aangelegd zijn door de witte monniken van het klooster Witte- wierum. De arme bevolking was daartoe onmachtig en bezat hiervoor ook niet de vereischte kundigheden. Maar de kloosters monniken bekwame ingenieurs om het werk krachten leveren en hadden in geleerde monniken bekwame ingenieurs om het wer- te leiden. En juist in die abdijen woonden ook architecten van buitengewone bekwaam- heid. Immers de kerken, torens en andere gebouwen door hen ontworpen en voitooid waren niet alleen buitengewoon fraai van vorm, maar ook uiistekend van constructie. Men beschikte over vaklieden, wier tech nische kennis zeer groot was. Maar ook die kloosters werden gesticht in onontgonnen moerassen enz. Daaraan werden door de landsvorsten groote stukken land gegeven, omdat dit voor de bevolking waardeloos was. Het klooster nam de ont- ginning op zich en bracht wat niet veel meer dan poelen en kreupelhout was tot cultuur. Het veen werd ingericht tot turf- fabrikatie. De monniken zorgden in een land, waar geen natuursteen was, voor "het bakken van roode steenen voor elk doe'eind. Zij zorgden, onder leiding van deskundige krachten, voor een verbeterden waterafvoer en vrijwel de geheele waterstaatkundige regeling in deze provincie is van hen af- komstig. Zij groeven de groote kanalen, bouwden sluizen en dammen en bruggen en ontgonnen de landerijen, die zij voorzagen van stooten. Zoo hebben de monniken in de middeneeuwen het leeuwendeel verricht in de ontginning der provincie Groningen, die indertijd niet veel meer dan een moeras was, dat voortdurend door de zeegolven over- spoeld werd en dat thans met de provincie Zeeland de groote leverancier van granen is. Een vruchtbare landstreek met welvaren- de bevolking is hier gekomen in de plaats van een wildernis bewoond door een arm volk. In drie eeuwen tijds heeft de ijver van duizenden monniken en conversen (ik schat hun getal op minstens 3000) een veiande- ring in den bodemgesteldheid van Gronin gen aangebracht, die nu reeds vier eeuwen lang tot zegen is voor ons volk. Zij hebben dat gedaan ter eere Gods, in eenvoud des harten. zoodat de namen van die voortreffe- lijke ingenieurs en architecten zelfs nooit bekend zijn geweest. T. g. T. TWEEDE KAMER. Vorgadering van Donderdag. De Kamor heeft vandaag de Bioscoopwet verworpen met 46 tegen 41 stem men. Van links stemde voor mej. van Dorp en de heer Ter Hall. Rechts stemde voor, met uitzondering van de christelijk-histo- rischen en de heer Kersten. Alvorens tot de stemming werd overge- gaar» re'guen Qe uecren VUegen en IViiok- king kcirte vtndaringen af. De heer Vliegen (s. d.) verklaarde, dat de S.D.A.P. tegen zou stemmen, omdat de wet ook censuur voor volwassenen om- vat en de heer Schokking (c. h.) verklaar de, dat de Christ, histonschen zouden te- genstemmen wegens de afwijzende hou- tling van de regeering tegenover de smen- dementen van zijn fractie. De heer Rutgers (a. r.) deelt mee, dat hij een inihatietvoorstel tot wijziging van de Drankwet heeft ingediend. Aan de orde is het wetsontwerp Braat Dt Boer tot afschaffing van den zomertijd. De heer Lovink (c. h.) is voor het ont- werp. De heer Bakker (c. h.) is voor afschaf fing van den zomertijd, om de bezwaren van de landbouwende bevolking tegen den zomertijd, en om de verscherping van de verhouding tusschen stad en land. De heer Deckers (r. k.) is eveneens voor afsdhaffing, omdat z.i. de zomertijd nadee- lig voor de landbouwers en voor den tuin- bouw is. De heer Abr. Staalman (v. b.) verdedigt den zomertijd door bepleiting van de belan- gen van de stadsbevolking. De zomertijd zou z.i. kunnen worden beperkt van Mei tot Augustus. j De heer Bierema (v. b.) is tegen den zo mertijd. De belangen van het platteland moeten z.i. gaan voor het kleine voordeel van de stad. DE TWEEDE KAMER VERKLAART ZICH TEGEN DEN" ZOMERTIJD. In de gisteren gehouden zitting heeft de Tweede Kamer het voorstel van de heeren Braat en De Boer, tot afschaffing van uen zomertijd aangenomen met 49 tegen 35 stemmen. Van de rechterzijde hebben 4 anti-revolu- j tionairen, 7 Katholieken en 3 Chr.-Hist. tegen gestemd. De soc.-dem. hebben op 3 na, de communisten, de vrijz.-dem. Ketelaar en de Vrijheidsbonders Ter Hall, Van Gijn, Staalman en mej. Westerman, tegen ge stemd. Te voren was een motie van den heer Staalman om te bepalen, dat de zomertijd niet voor 15 Mei aanvangt en niet na 1 Sep tember eindigt, verworpen met 51 tegen 33 stemmen. DE STATENVERKIEZINGEN. Het hoofdstembureau in den statenkring Tiel heeft krachtens art. 44c der Kieswet ge- sdirapt alle candidaten gesteld door den Vrijheidsbond. Het bijna zekere gevolg hiervan zal zijn dat de Statenleden H. Kuijk, H. Houtkoper, M. H. W. Verbrugh en D. van Hoytema, die ook op de lijsten in de andere Gelder- sche kieskringen voorkomen, niet herkozen zullen worden. ONTEVREDEN KIEZERS. Te Maastricht heeft zich onder de Ka tholieken een bezuinigingsbeweging ge- openbaard ten opzichte van het gemeen- telijk beheer. Als gevolg daarvan zijn in de Kath. kiesvereeniging eenige debatavon- den gehouden, waarna ongeveer de helft van de zittende raadsleden zijn wegge- stemd, waaronder drie wethouders. GRAT1E EN TOCH STRAF. De Almelosdhe correspondent van Het I Volk schrijft in dit blad o.m.: Een milicien werd 22 September 1917 veroordeeld tot 6 weken gevangenisstraf. Hij zat de straf uit te Veenhuizen van 15 December 1919 tot 20 Januari 1920, dus meer dan 2 jaar na de veroordeeling. Wat blijkt nu achter uit het zakboekje van bedoelden mili air? Dezer dagen werd or het volgende ingeschreven: „Bij vonnis van den krijgsraad van 22 September 1917 uitgesproken 27 October 1917, veroordeeld tot ten militaire gevan genisstraf van 6 weken, onder aftrek van J voorarrest inilitair gevangenisstraf van 2226 juni 1917v terzake van het als min der militair uitdrukkelijk weigeren en op- zettelijk nalaten den order van dengene die boven hem gesteld is, te gehoorzamen en na te komen, in een andere gelegenheid dan in een affaire tegen den vijand, of in een plaats welke dadelijk belegerd of be- rend is. lngevolge koninklijk besluit van 4 Nov. 1917 (Staatsblad no. 649) gratie verleend (van de op 22 September '17 opgefegde straf." Nu toonde men ons echter een bewijs van den directeur der rijkswerkinrichting te Veenhuizen van den volgende inhoud: De ondcrgeteekende, hoofd van de, straf- i gevangenis/het huis van bewaring, verklaart dat (volgt naam) de straf van 6 weken ge- j vangenisstraf/hechtenis heeft ondergaan van I (aftrek preventieve hechtenis van 22 tot 26 Juni 1917) 15 December 1919 tot 22 Ja nuari 1920, welke straf was opgelegd Pij vonnis van den krijgsraad in het 3e militaire arrondisseinent te 's Hertogenbosch 27 Oc tober 1917. Het hoofd der gevangenis: Naam onleesbaar. Den 22 Januari 1920. Hieruit blijkt dus duidelijk, dat hier iemand zes weken gevangenisstraf heeft ondergaan, in 1919_ly20 voor een feit, waarvoor heuH 4 November 1917 reeds gra tie is verleend. DC TJ^HTAND. In ons biaa is er al meermalun de aan- dacht op gevest.gd, schiij.t do N. R. Crt., j hoe Ue biiitieliers r:u alles zoo zeer beschou- wen uiioiuuenu uit het oogpunt van het al of niet slagen van de bezetting van het Roer- gebied als middei om Duitschland te dwin- gen tot t doen van wat Frankrijk wi1, dat zij zdch .oms over resultaten verheugen, die van ee:: algemeen politiek of oeconomisch stand; unt bezien, eigenlijk zeer bedenkelijk geaci l zouden moeten worden. Men wordt hier:,an weer herinnerd door wat dr. Becker, de rijksminister van oeconomische zaken, V oensdag in de centrale commissie van den Duitschen Rijksdag over den invloed van de bezetting van het Roergebied op het oecono mische leven heeft verklaard. Zijn betoog was blijkbaar opgezet om aan te toonen, dat de geallieerden met de Roer-actie hun doel om Duitschland naar hun hand te zetten, niiet bereikten. Hij zeide o.tn.: „De ontwik- keling op de geldmarkt is zeer gunstig voor den invoer van kolen geweest. Engelsche kolen zijn dientengevolge thans goedkooper dan Duitsche. Ook de invoer van ruw ijzcr en van andere producten wordt door de oin- standigheden van de wisselmarkt begun- stigd. De invoer zal ten slotte door het ver- lagen van de transporttarieven kunnen wor den vergroot. Het onbezette gebied heeft op het oogenblik een vrij grooten voorraad ko len en ruw ijzer, zoodat de toestand niet on- rustbarend kan worden genoemd." Natuur- lijk, het is een succes voor Duitschland, dat het zijn industrie niet door de blokkade van grondstoffen uit het Roer-gebied behoeft te laten uithongeren en men daardoor de fa- brieken ook in het onbezette gebied aan den gang kan houden. Dit succes is bereikt door een groote steun-actie van de mark, die pa rallel loopt met de Roer-actie. Maar heeft het feit, dat de Engelsche kolen, thans in Duitschland aan den wal geleverd, goed kooper zijn dan Duitsche niet ook een zeer bedenkelijken kant? Het bewijst in de eerste plaats, dat de Engelsche industrie met nog goedkoopere kolen werkt dan de Duitsche, want op de Engelsche kolen die aan Duitschland geleverd worden, komt nog de vracht. „Ook de invoer van ruw ijzer en van andere producten wordt door de omstandig- heden van de wisselmarkt begunstigd", Voor het gedeelte dat van deze producten uit En- geland komt, geldt het zeifde als van de kolen, namelijk dat in den prijs voor Duitschland ook de vracht begrepen is. De Duitsche nijverheid werkt niet om hare ar- beiders aan den gang te houden, maar om ten slotte haar producten op de wereldmarkt te verkoopen. Wordt de steunactie van de mark voortgezet en het is niet anders te verwaehten na de uitgifte van de goudlee- ning dan is te voorzien dat de Duitsche industrie het afgewerkte fabrikaat veelal al leen met verlies aan het buitenland kan ver koopen. in plaats van de reizigers nog aan de grens van onderen tot boven fe betasten, zullen de Duitsche douane-beambten de in- structie krijgen, om zich heelemaal niet meer te bekommeren om wat er het land uitgaat. Hoe meer uitvoer dan, hoe beter. Maar zelfs als de Duitsche fabrikant nog met winst kan verkoopen, zal hij nu marken (en niet, zoo- als vroeger, vreemd geld) vragen voor ziin waar, omdat de kostende prijs van de fabri- katen voor een groot deel uit arbeidsloon (marken) bestaat. Vroeger is eens berekend dat de kostende prijs van een huis voor 80 G uit arbeidsloon bestaat. Zou het met een piano of een fotografie-toestel of een loeo- motief anders gesteld zijn? Het feit is dus dat de steunactie voor de mark, waartoe de "eallieerden door hun bezetting van de Roer Duitschland dwingen, omdat het nu in het buitenland kolen en grondstoffen moet in- slaan, de Duitsche nijverheid, als zij Seylia vermijdt, met Charybdis bedreigt. Natuur- lijk zouden de moeiliikheden te vermijden zijn, indien de loonen in Duitschland auto- inatisch daalden, naarmate de mark steeg. Zoo optimistisch zal echter niemand zijn om te denken, dat dit even vlot zal gaan als de verhoogingen van loonen in den tijd van de daling van de mark hun beslag kregen. De prijzen der levensbehoeften in Duitsch land zijn immers moeielijk omlaag te krijgen, daar iemand die voorraden heeft, niet graag verlies neemt en zich bovendien wil dekken tegen het verlies, dat hij vreest te zullen lijden, als hij weer een nieuwen voorraad moet inslaan. Men kan zich als andere mogelijkheid nog voorstellen, dat de Duitschers met de steun actie zoo handig manoeuvreeren, dat de mark een zekere stabiliteit bereikt. Lukt dit voor een geruimen tijd, dan zullen de loonen in Duitschland vermoedelijk, in goud- waarde uitgedrukt, het wereldpeil bereiken. Maar dan komen voor de Duitsche industrie bij de kosten van de productie die van den aanvoer van grondstoffen (kolen, ijzer enz.). In het gunstigste geval kan de Duitsche nijverheid (wii bedoelen hiermee natuurlijk aldoor die in het onbezette gebied) dan de concurrence op de wereldmarkt voihcuden door een betere outillage (waaraan in den tijd van de dalende mark gewerkt is), maar de gulden tijd zal voor haar toch voorbij zijn. Het groote nadee! blijft echter, ondanks alles, dan toch.' dat het eigenlijke indus.triee- le centrum van Duitschland, het bezette Roer-gebied, door het cordon, dat er nu omheen gelegd is, nog wel werkt, tnaa ziin metaalfabrikaten niet uit I'. n voeren en deze zich daar doelloos on moeten hoopen. Hoe dan ook bezien en hoe men de Roer-atcie voor het overige ook beschouwen moge, op de Duitsche nijverheid werkt zij als een duimschroef. EEN DICHTERL1JKE DROOM. Een Rotterdammer zendt aan de N. R. Grt. de volgende aanhaling uit het verslag van de zitting der Franscht Nationale Ver- gadiring op 1 Maart 1871 te Bordeaux, victor Hugo is aan het woord: „Daarna zal zij zich op een dag plotse- ling oprichten. O, zij zal geweldig zijn. Men zal haar als met een sprong Lotharingen, de Elzas zien terugnemen. .,Zal dat alles zijn. Neen, neen. Zij zal hoor naar mij Trier. Mainz, Keulen, Koblenz vermeesteren"(Op verschillen- de banken: „Neen. Neen.") „Hoort mij aan, mijne heeren. Met welk recht onderbreekt een Fransche vergade- ring een uitbarsting van vaderlandsliefde (Verscheidene lederi„Spreek, voltooi uw gedachte.") ,,Men zal Frankrijk zich weer zien op richten. Men zal haar Lotharingen en de Elzas zien terugwinnen". (Ja, ja. Zeer goed.") „En dan, zal dat alles zijn? Neenzij zal Trier, Mainz, Keulen, Koblenz, den ge- heelen linkeroever van den Rijn veroveren. En men zal Frankrijk hooren uitroepen: Het mijn beurt thans. Duitschland, hier ben 7k. Ben ik uw vijandin? Neen. Ik ben uw zuster." (Zeer goed. Zeer goed.") *Ik heb alles van U teruggenomen en

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1923 | | pagina 1