ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVEBTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSGH-VLAANDEREN.
No. 7422.
Vrijdag 2 Maart 1923
63e Jaargtuip.
Uit het hooge Noorden.
Bekendmaking.
D. P. STOFFELS.
kostelooze inenting en herinenting
BINNENLAND.
BUITENLAND.
HI El 352/ S T S
Ij .A.
Wij geven hierboven het portret van den chef onzer drukkerij, die morgen den
dag herdenkt, waarop hij voor 50 jaren op de drukkerij van de Ter Neuzensche Courant
in dienst trad. Wij hebben gemeend hem bij deze gelegenheid, nu hij een halve eeuw
heeft medegewerkt aan de technische verzorging der Courant, voor zijn trouwe zorg
te moeten huldigen, door het afdrukken zijner beeltenis in ons blad. Voor 10 jaren,
bij de 40jarige herdenking van zijn diensttijd, werd hij door H. M. de Koningin be-
giftigd met de zilveren eere-medaille der Oranje-Nassauorde.
Burgemeester en Wethouders van HOEK
maken bekend, dat gelegenheid tot
zal worden gegeven, op WOENSDAG 7
MAART 1923, tusschen des namiddags een
en twee are voor hen die wonen in de Kom,
Hasjesstraat, Mauritsfort en Omstreken.
Op DONDERDaG 8 MAART 1923. op den-
zelfden tijd voor hen, die wonen in het
Paradijs, Boeregat, Kno! en Omstreken,
beide dagen in het voormalig distributie-
bureau.
Hoek, 2 Maart 1923.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
A. WOLFERT, Burgemeester.
J. M. DREGMANS, Secretaris.
XLlll.
Ditmaal wil ik u iets vertellen over een
kerkgebouw in de Groninger Ommelanden,
dat gedurende eenige jaren reeds niet ge-
bruikt kon worden, omdat het wordt ,,ge-
restaureerd". Thans echter is het herstel
zoover gevorderd ten koste van vele tien-
duizenden, die het rijk er aan besteedt, dat
binnen niet te langen tijd de kerk weder
bruikbaar zijn zal. Waarom al dat geld
daarvoor gegeven is? Omdat het gebouw
een voornaam fragment is van het grootste
midden eeuwsche klooster, dat in Groningen
heeft gestaan en behoudens nog klooster-
fragmenten te Ter Apel (in 't zuidelijkste
puntje van Groningen) het eenige belang-
rijke brokstuk is, dat van onze talrijke kloos-
ters in het Noorden is overgebleven. Die
kerk staat te Aduard ten N.W. van de stad
Groningen.
Daar is in 1193 een abdij der Cistercien-
ser-orde gesticht. Deze monniken liepen in
een grijze pij. Grijs of schier is hetzelfde.
Zulk een klooster is er ook geweest op het
eiland Sehiermonnikoog, dat daarnaar zijn
naam heeft ontvangen. Oog beteekent
eiland. De orde nam met behulp van con-
versen (leekebroeders) den landbouw in
vollen omvang ter hand, terwijl zij hare pro-
ducten moest verkoopen zonder winst te
maken. De levensregels waren uiterst
streng. 's Morgens om twee uur stond men
op van het stroobed met een deken,
's avonds om acht uur ging men naar bed.
's Zomers kreeg men 6en warmen maaltijd
zonder vleesch en 's avonds een portie
brood, 's Winters werd geen brood gegeten.
Deze strenge orde was uit Frankrijk af-
komstig en verkreeg gedurende de midden-
eeuwen in West Europa eenige honderden
mannen en vrouwenkloosters. In 1165 werd
van uit Frankrijk het klooster KTaarkamp bij
Rinsumageest in Friesland gesticht. Klaar-
kamp stichtte op zijn beurt twee andere
kloosters in Friesland, benevens Aduard in
Groningen. Onze abdij te Aduard werd de
stichtster van het Groningsch klooster Ter
Munten en van een abdij in Oostfriesland,
benevens van vier nonnenkloosters, waar-
van drie in Groningen en e6n in Assen.
Wann.eer men nu opmerkt, hoe deze pro
vincie vrijwel geheel protestant is, dan treft
het zeer bijzonder, dat vroeger in de middcn-
eeuwdn hier zoo vele machtige en rijke
kloosters en zoovele rijke katholieke kerken
zijn geweest. Niet minder dan een kwart
van den grood heeft aan de kerk behoord.
De provincie was overdekt met prachtige
kerkgebouwen, die voor een zeer groot deel
helaas afgebroken en door leelijke nieuwe
vervangen zijn, terwijl er ongeveer dertig
kloosters waren, die voor't meerendeel be-
stonden uit vrij uitgestrekte fraaie com-
plexen woningen, zalen en kerk, kostelijk
versierd met beeldhouwwerken en schilde-
rijen. Dat alles is verwoest. Slechts een
kiein brokie is van de grootste abdk
(Aduard) over gebleven, en wel of de eet-
zaal der monniken of de kapittelzaal. In den
hervormingstijd is alles verdwenen, stukge-
slagen en na 1595 ziln al de landerijen door
de provincie verkocht.
Hier zal ik laten rusten wat de oorzaken
zijn geweest van dezen algeheelen omme-
keer, want daarvoor zou het noodig zijn om
een uitvoerig overzicht te geven van de ge-
schiedenis gedurende een paar eeuwen
dezer provincie om duidelijk te kunnen ma
ken bijv. welk een ramp de voortdurende
burgeroorlogen zijn geweest, waarbij o. a.
deze abdij herhaaldelijk voor de soldaten
heeft gediend als vesting bij belegering van
de stad. Als'dan vluchtten de monniken naar
een vluchthuis, dat zij in de stad bezaten
op de plek waar thans het postkantoor is.
Maar een der hoofdredenen is zeker wel
geweest: het .groote grondbezit, dat de
katholieke kerk langzamerhand verkregen
had. Volgens de toenmalige gewoonte was
dergelijk land vrij van belasting, zoodat
elke vermeerdering van kerkelijk land be-
teekende, dat de bezitters der overige lan
derijen meer belasting te betalen kregen.
Doch dit was van geringe beteekenis ver-
geleken bij twee andere punten. Er was n.I.
een bijzonder ingewikkelde regeling van het
recht in deze provincie.
De rechtspraak berustte bij de grondbe-
zitters, zoodat de adellijke heeren die graag
oppermachtig waren er heelemaal de baas
wilden spelen, doordat de abten wegens het
kloosterlijk grondbezit ook een deel van de
rechtspraak in handen hadden (en daar-
mede ook in het Staten-college politieken
invloed bezaten) in hun matelooze begeer-
te naar macht zich belemmerd gevoelden.
Door de kerk te berooven van haar grond-
eigendom kregen de adellijke heeren de hand
vrij en konden zij hun macht onbeperkt
uitoefenen. Daarbij kwam het voornaamste:
die heeren wilden dat kerkelijke land heel
graag zelf verkrijgen om het geRlelijk voor-
deel der exploitatie. In den ladtsten Gro
ninger Volksalmanak bijv. staaj een studie,
waarin met behulp van archiefstukken uit
1553 van een reeks dorpen wordt aange-
wezen, hoeveel land kerk en klooster bezat.
D. w. z. voor zoover dit met die stokken
bewijsbaar is. Waarschijnlijk was dat bezit
veel grooter. En nu is van allerlei dorpen
aanwijsbaar, dat een groot deel van dit land
niet meer tot de kerk behoort. Een van de
markantste gevallen is mijn eigen dorp.
Hier is zooveel land verdwenen, dat als alles
bij de kerk gebleven was, het predikants-
traktement minstens dertigduizend gulden
zijn moest. Het is ongeveer e£n tiende daar-
van. Wij moeten dus goed begriipen. dat de
kloosterrijkdom ook aanleiding geweest is
tot dien ommekeer.
Aduard was het rijkste klooster in Gro
ningen; het bezat niet minder dan ruim
5500 Hektaren vruchtbare kleigronden,
daarbij in Drente uitgestrekte venen, waar
turf gegraven werd, bosschen, twee steen-
fabrieken en allerlei werkplaatsen. Het had
voor zijn handel een geregelde vaart op
Hamburg. Op zijn landerijen had het zoo
vele werkkrachten, dat in den bloeitijd, toen
er honderd monniken waren, in tijden van
nood het klooster de beschikking had over
een legertje van 500 man.
Die groote rijkdom kwam ten deele hier-
uit voort, dat het klooster algemeen beroemd
was, om de godsvrucht van zijn monniken,
zoodat er vele legaten aan werden geschon-
ken, ook beroemd om zijn verdienste voor
de wetenschap. Het had ongeveer 12 K. M.
ten Oosten van de stad een onderwijsinrich-
ting de Roodeschool (wegens de roode pan-
nen op het dak), alwaar de aanstaande
monniken onderwezen werden, benevens een
hoogere opleiding een „studium" in de abdij
zelf en dikwijls was daardoor de abdij de
verzamelplaats waar de geleerden elkander
ontmoetten. Aduard was voor onze noorde-
lijke provincien gedurende vele jaren het
middelpunt van geleerdheid en wetenschap.
Maar voornamelijk kwam dat groote
grondbezit uit de ontstaansreden dezer
kloosters. Men moet wel onthouden, dat
circa 1100 onze gewesten verkeerden in een
toestand van wildernis.
Er waren geen zeedijken om het land
tegen overstroomingen te beschermen. Het
staat bijv. vast, dat de dijken bij Eems en
Dollard in de 13e eeuw aangelegd zijn door
de witte monniken van het klooster Witte-
wierum. De arme bevolking was daartoe
onmachtig en bezat hiervoor ook niet de
vereischte kundigheden. Maar de kloosters
monniken bekwame ingenieurs om het werk
krachten leveren en hadden in geleerde
monniken bekwame ingenieurs om het wer-
te leiden. En juist in die abdijen woonden
ook architecten van buitengewone bekwaam-
heid. Immers de kerken, torens en andere
gebouwen door hen ontworpen en voitooid
waren niet alleen buitengewoon fraai van
vorm, maar ook uiistekend van constructie.
Men beschikte over vaklieden, wier tech
nische kennis zeer groot was.
Maar ook die kloosters werden gesticht
in onontgonnen moerassen enz. Daaraan
werden door de landsvorsten groote stukken
land gegeven, omdat dit voor de bevolking
waardeloos was. Het klooster nam de ont-
ginning op zich en bracht wat niet veel
meer dan poelen en kreupelhout was tot
cultuur. Het veen werd ingericht tot turf-
fabrikatie. De monniken zorgden in een
land, waar geen natuursteen was, voor "het
bakken van roode steenen voor elk doe'eind.
Zij zorgden, onder leiding van deskundige
krachten, voor een verbeterden waterafvoer
en vrijwel de geheele waterstaatkundige
regeling in deze provincie is van hen af-
komstig. Zij groeven de groote kanalen,
bouwden sluizen en dammen en bruggen en
ontgonnen de landerijen, die zij voorzagen
van stooten. Zoo hebben de monniken in de
middeneeuwen het leeuwendeel verricht in
de ontginning der provincie Groningen, die
indertijd niet veel meer dan een moeras was,
dat voortdurend door de zeegolven over-
spoeld werd en dat thans met de provincie
Zeeland de groote leverancier van granen
is. Een vruchtbare landstreek met welvaren-
de bevolking is hier gekomen in de plaats
van een wildernis bewoond door een arm
volk. In drie eeuwen tijds heeft de ijver van
duizenden monniken en conversen (ik schat
hun getal op minstens 3000) een veiande-
ring in den bodemgesteldheid van Gronin
gen aangebracht, die nu reeds vier eeuwen
lang tot zegen is voor ons volk. Zij hebben
dat gedaan ter eere Gods, in eenvoud des
harten. zoodat de namen van die voortreffe-
lijke ingenieurs en architecten zelfs nooit
bekend zijn geweest. T. g. T.
TWEEDE KAMER.
Vorgadering van Donderdag.
De Kamor heeft vandaag de Bioscoopwet
verworpen met 46 tegen 41 stem men.
Van links stemde voor mej. van Dorp
en de heer Ter Hall. Rechts stemde voor,
met uitzondering van de christelijk-histo-
rischen en de heer Kersten.
Alvorens tot de stemming werd overge-
gaar» re'guen Qe uecren VUegen en IViiok-
king kcirte vtndaringen af.
De heer Vliegen (s. d.) verklaarde, dat
de S.D.A.P. tegen zou stemmen, omdat
de wet ook censuur voor volwassenen om-
vat en de heer Schokking (c. h.) verklaar
de, dat de Christ, histonschen zouden te-
genstemmen wegens de afwijzende hou-
tling van de regeering tegenover de smen-
dementen van zijn fractie.
De heer Rutgers (a. r.) deelt mee, dat
hij een inihatietvoorstel tot wijziging van
de Drankwet heeft ingediend.
Aan de orde is het wetsontwerp Braat
Dt Boer tot afschaffing van den zomertijd.
De heer Lovink (c. h.) is voor het ont-
werp.
De heer Bakker (c. h.) is voor afschaf
fing van den zomertijd, om de bezwaren
van de landbouwende bevolking tegen den
zomertijd, en om de verscherping van de
verhouding tusschen stad en land.
De heer Deckers (r. k.) is eveneens voor
afsdhaffing, omdat z.i. de zomertijd nadee-
lig voor de landbouwers en voor den tuin-
bouw is.
De heer Abr. Staalman (v. b.) verdedigt
den zomertijd door bepleiting van de belan-
gen van de stadsbevolking. De zomertijd
zou z.i. kunnen worden beperkt van Mei
tot Augustus. j
De heer Bierema (v. b.) is tegen den zo
mertijd. De belangen van het platteland
moeten z.i. gaan voor het kleine voordeel
van de stad.
DE TWEEDE KAMER VERKLAART ZICH
TEGEN DEN" ZOMERTIJD.
In de gisteren gehouden zitting heeft de
Tweede Kamer het voorstel van de heeren
Braat en De Boer, tot afschaffing van uen
zomertijd aangenomen met 49 tegen 35
stemmen.
Van de rechterzijde hebben 4 anti-revolu-
j tionairen, 7 Katholieken en 3 Chr.-Hist.
tegen gestemd. De soc.-dem. hebben op 3
na, de communisten, de vrijz.-dem. Ketelaar
en de Vrijheidsbonders Ter Hall, Van Gijn,
Staalman en mej. Westerman, tegen ge
stemd.
Te voren was een motie van den heer
Staalman om te bepalen, dat de zomertijd
niet voor 15 Mei aanvangt en niet na 1 Sep
tember eindigt, verworpen met 51 tegen 33
stemmen.
DE STATENVERKIEZINGEN.
Het hoofdstembureau in den statenkring
Tiel heeft krachtens art. 44c der Kieswet ge-
sdirapt alle candidaten gesteld door den
Vrijheidsbond.
Het bijna zekere gevolg hiervan zal zijn
dat de Statenleden H. Kuijk, H. Houtkoper,
M. H. W. Verbrugh en D. van Hoytema,
die ook op de lijsten in de andere Gelder-
sche kieskringen voorkomen, niet herkozen
zullen worden.
ONTEVREDEN KIEZERS.
Te Maastricht heeft zich onder de Ka
tholieken een bezuinigingsbeweging ge-
openbaard ten opzichte van het gemeen-
telijk beheer. Als gevolg daarvan zijn in
de Kath. kiesvereeniging eenige debatavon-
den gehouden, waarna ongeveer de helft
van de zittende raadsleden zijn wegge-
stemd, waaronder drie wethouders.
GRAT1E EN TOCH STRAF.
De Almelosdhe correspondent van Het
I Volk schrijft in dit blad o.m.:
Een milicien werd 22 September 1917
veroordeeld tot 6 weken gevangenisstraf.
Hij zat de straf uit te Veenhuizen van 15
December 1919 tot 20 Januari 1920, dus
meer dan 2 jaar na de veroordeeling.
Wat blijkt nu achter uit het zakboekje
van bedoelden mili air? Dezer dagen werd
or het volgende ingeschreven:
„Bij vonnis van den krijgsraad van 22
September 1917 uitgesproken 27 October
1917, veroordeeld tot ten militaire gevan
genisstraf van 6 weken, onder aftrek van J
voorarrest inilitair gevangenisstraf van
2226 juni 1917v terzake van het als min
der militair uitdrukkelijk weigeren en op-
zettelijk nalaten den order van dengene
die boven hem gesteld is, te gehoorzamen
en na te komen, in een andere gelegenheid
dan in een affaire tegen den vijand, of in
een plaats welke dadelijk belegerd of be-
rend is.
lngevolge koninklijk besluit van 4 Nov.
1917 (Staatsblad no. 649) gratie verleend
(van de op 22 September '17 opgefegde
straf."
Nu toonde men ons echter een bewijs
van den directeur der rijkswerkinrichting te
Veenhuizen van den volgende inhoud:
De ondcrgeteekende, hoofd van de, straf- i
gevangenis/het huis van bewaring, verklaart
dat (volgt naam) de straf van 6 weken ge- j
vangenisstraf/hechtenis heeft ondergaan van I
(aftrek preventieve hechtenis van 22 tot
26 Juni 1917) 15 December 1919 tot 22 Ja
nuari 1920, welke straf was opgelegd Pij
vonnis van den krijgsraad in het 3e militaire
arrondisseinent te 's Hertogenbosch 27 Oc
tober 1917.
Het hoofd der gevangenis:
Naam onleesbaar.
Den 22 Januari 1920.
Hieruit blijkt dus duidelijk, dat hier
iemand zes weken gevangenisstraf heeft
ondergaan, in 1919_ly20 voor een feit,
waarvoor heuH 4 November 1917 reeds gra
tie is verleend.
DC TJ^HTAND.
In ons biaa is er al meermalun de aan-
dacht op gevest.gd, schiij.t do N. R. Crt., j
hoe Ue biiitieliers r:u alles zoo zeer beschou-
wen uiioiuuenu uit het oogpunt van het al
of niet slagen van de bezetting van het Roer-
gebied als middei om Duitschland te dwin-
gen tot t doen van wat Frankrijk wi1, dat
zij zdch .oms over resultaten verheugen, die
van ee:: algemeen politiek of oeconomisch
stand; unt bezien, eigenlijk zeer bedenkelijk
geaci l zouden moeten worden. Men wordt
hier:,an weer herinnerd door wat dr. Becker,
de rijksminister van oeconomische zaken,
V oensdag in de centrale commissie van den
Duitschen Rijksdag over den invloed van de
bezetting van het Roergebied op het oecono
mische leven heeft verklaard. Zijn betoog
was blijkbaar opgezet om aan te toonen, dat
de geallieerden met de Roer-actie hun doel
om Duitschland naar hun hand te zetten,
niiet bereikten. Hij zeide o.tn.: „De ontwik-
keling op de geldmarkt is zeer gunstig voor
den invoer van kolen geweest. Engelsche
kolen zijn dientengevolge thans goedkooper
dan Duitsche. Ook de invoer van ruw ijzcr
en van andere producten wordt door de oin-
standigheden van de wisselmarkt begun-
stigd. De invoer zal ten slotte door het ver-
lagen van de transporttarieven kunnen wor
den vergroot. Het onbezette gebied heeft op
het oogenblik een vrij grooten voorraad ko
len en ruw ijzer, zoodat de toestand niet on-
rustbarend kan worden genoemd." Natuur-
lijk, het is een succes voor Duitschland, dat
het zijn industrie niet door de blokkade van
grondstoffen uit het Roer-gebied behoeft te
laten uithongeren en men daardoor de fa-
brieken ook in het onbezette gebied aan den
gang kan houden. Dit succes is bereikt door
een groote steun-actie van de mark, die pa
rallel loopt met de Roer-actie. Maar heeft
het feit, dat de Engelsche kolen, thans in
Duitschland aan den wal geleverd, goed
kooper zijn dan Duitsche niet ook een zeer
bedenkelijken kant? Het bewijst in de eerste
plaats, dat de Engelsche industrie met nog
goedkoopere kolen werkt dan de Duitsche,
want op de Engelsche kolen die aan
Duitschland geleverd worden, komt nog de
vracht. „Ook de invoer van ruw ijzer en van
andere producten wordt door de omstandig-
heden van de wisselmarkt begunstigd", Voor
het gedeelte dat van deze producten uit En-
geland komt, geldt het zeifde als van de
kolen, namelijk dat in den prijs voor
Duitschland ook de vracht begrepen is. De
Duitsche nijverheid werkt niet om hare ar-
beiders aan den gang te houden, maar om
ten slotte haar producten op de wereldmarkt
te verkoopen. Wordt de steunactie van de
mark voortgezet en het is niet anders te
verwaehten na de uitgifte van de goudlee-
ning dan is te voorzien dat de Duitsche
industrie het afgewerkte fabrikaat veelal al
leen met verlies aan het buitenland kan ver
koopen. in plaats van de reizigers nog aan
de grens van onderen tot boven fe betasten,
zullen de Duitsche douane-beambten de in-
structie krijgen, om zich heelemaal niet meer
te bekommeren om wat er het land uitgaat.
Hoe meer uitvoer dan, hoe beter. Maar zelfs
als de Duitsche fabrikant nog met winst kan
verkoopen, zal hij nu marken (en niet, zoo-
als vroeger, vreemd geld) vragen voor ziin
waar, omdat de kostende prijs van de fabri-
katen voor een groot deel uit arbeidsloon
(marken) bestaat. Vroeger is eens berekend
dat de kostende prijs van een huis voor 80 G
uit arbeidsloon bestaat. Zou het met een
piano of een fotografie-toestel of een loeo-
motief anders gesteld zijn? Het feit is dus
dat de steunactie voor de mark, waartoe de
"eallieerden door hun bezetting van de Roer
Duitschland dwingen, omdat het nu in het
buitenland kolen en grondstoffen moet in-
slaan, de Duitsche nijverheid, als zij Seylia
vermijdt, met Charybdis bedreigt. Natuur-
lijk zouden de moeiliikheden te vermijden
zijn, indien de loonen in Duitschland auto-
inatisch daalden, naarmate de mark steeg.
Zoo optimistisch zal echter niemand zijn om
te denken, dat dit even vlot zal gaan als de
verhoogingen van loonen in den tijd van de
daling van de mark hun beslag kregen.
De prijzen der levensbehoeften in Duitsch
land zijn immers moeielijk omlaag te krijgen,
daar iemand die voorraden heeft, niet graag
verlies neemt en zich bovendien wil dekken
tegen het verlies, dat hij vreest te zullen
lijden, als hij weer een nieuwen voorraad
moet inslaan.
Men kan zich als andere mogelijkheid nog
voorstellen, dat de Duitschers met de steun
actie zoo handig manoeuvreeren, dat de
mark een zekere stabiliteit bereikt. Lukt
dit voor een geruimen tijd, dan zullen de
loonen in Duitschland vermoedelijk, in goud-
waarde uitgedrukt, het wereldpeil bereiken.
Maar dan komen voor de Duitsche industrie
bij de kosten van de productie die van den
aanvoer van grondstoffen (kolen, ijzer enz.).
In het gunstigste geval kan de Duitsche
nijverheid (wii bedoelen hiermee natuurlijk
aldoor die in het onbezette gebied) dan de
concurrence op de wereldmarkt voihcuden
door een betere outillage (waaraan in den
tijd van de dalende mark gewerkt is), maar
de gulden tijd zal voor haar toch voorbij
zijn. Het groote nadee! blijft echter, ondanks
alles, dan toch.' dat het eigenlijke indus.triee-
le centrum van Duitschland, het bezette
Roer-gebied, door het cordon, dat er nu
omheen gelegd is, nog wel werkt, tnaa ziin
metaalfabrikaten niet uit I'. n voeren en deze
zich daar doelloos on moeten hoopen. Hoe
dan ook bezien en hoe men de Roer-atcie
voor het overige ook beschouwen moge, op
de Duitsche nijverheid werkt zij als een
duimschroef.
EEN DICHTERL1JKE DROOM.
Een Rotterdammer zendt aan de N. R.
Grt. de volgende aanhaling uit het verslag
van de zitting der Franscht Nationale Ver-
gadiring op 1 Maart 1871 te Bordeaux,
victor Hugo is aan het woord:
„Daarna zal zij zich op een dag plotse-
ling oprichten. O, zij zal geweldig zijn. Men
zal haar als met een sprong Lotharingen,
de Elzas zien terugnemen.
.,Zal dat alles zijn. Neen, neen. Zij zal
hoor naar mij Trier. Mainz, Keulen,
Koblenz vermeesteren"(Op verschillen-
de banken: „Neen. Neen.")
„Hoort mij aan, mijne heeren. Met welk
recht onderbreekt een Fransche vergade-
ring een uitbarsting van vaderlandsliefde
(Verscheidene lederi„Spreek, voltooi uw
gedachte.")
,,Men zal Frankrijk zich weer zien op
richten. Men zal haar Lotharingen en de
Elzas zien terugwinnen". (Ja, ja. Zeer
goed.")
„En dan, zal dat alles zijn? Neenzij
zal Trier, Mainz, Keulen, Koblenz, den ge-
heelen linkeroever van den Rijn veroveren.
En men zal Frankrijk hooren uitroepen: Het
mijn beurt thans. Duitschland, hier ben
7k. Ben ik uw vijandin? Neen. Ik ben uw
zuster." (Zeer goed. Zeer goed.")
*Ik heb alles van U teruggenomen en