ALGEMEEN NIEUW8- EN ADYERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSGH-VLAANStREM
No 7401
Vrijdag 12 Januari 1923
63e Jaargang.
Een niauw bosk over Socrates.
mt
kf ff!
BBSS TJB BIxA-X).
B I NN E N L A N D.
BUITENLAND.
l.
Dit nieuwe boekje is het laatste en lang
niet het minste werk van den zoo pas (met
den Eersten Kerstdag van het juist voorbij-
gegane jaar) overleden oud-hoogieeraar
Prof. dr. Is. van Dijk, en het is uitgekomen
in de Voiksuniversiteitsbibiiotheek. Dat het
daardoor geworden is of genoemd mag
worden een „volksboek", zouden wi; niet
gaarne zeggen', doch dit is eigenliik het
geval met geen van de tot nu toe in deze
bibliotheek verschenen werkjes, en zij zijn
daar ook niet minder om.
Wat wij wel bedoelen, is: door twee arti-
kelen, die uit den aard der zaak den rijken
inboud van het boek van Professor Van Dijk
slechts zeer gedeeltelijk knnnen weergeven,
den hoofdinhoud, of althans enkele van de
meest belangrijke hier, breed gedocumen-
teerd, bewezen beweringen oververtellen.
Zoo zwijgen wij in dit stuk verder geheel over
de eerste zeventig pagina's van het iets meer
dan 250 bladzijden dikke boekje, in welk
eerste hoofdstuk de hoogleeraar de nron-
nen bespreekt, waaruit men tot de kennis
van Socrates' „leer en leven" komt. Zelf
heeft de Atheensche wijsgeer geen letter
schrifts nagelaten, en de hier (in dat hoofd
stuk) genoemde en gekenschetste bronnen
voor de kennis van Socrates' levenswerk
loopen wel zeer uiteen: Een Xenophon -
is de nuchtere, maar daarom nog lang niet
bij uitstek vertrouwbare verteller, die niet
zelden het slachtoffer wordt (gelijk trou-
wens meer gebeurt) van zijn nuchterheid.
De tweede Plato is de bewonderende
leerling, die veel schrifts heeft nagelaten;
juist in voile afwijking van den haast aan-
gebeden leermeester; maar die tengevolge
daarvan lang niet altijd betrouwbare ge-
gevens ons schenkt. Een derde is iemand,
die Socrates onmiddellijk gebruikt als koren
op zijn molen, en die den wijsgeer zoo vol
levenswijsheid dus dadelijk inpalmt voor
eigen inzichten en richting, waardoor Socra
tes onder diens (Aristoteles) handen ook
sbellig indroogt of inschrompeit, en zeker
niet meer te herkennen valt in zijr. vollen
En de vier-
schuwen. Er zijn velen, die het wel .kunnen.
maar die de pijn van het denken, de ont-
goocheling. die het meebrengen kan, schu-
wen. Er zijn velen, die het wel knnnen, maar
die, de waarheid achterstellend bij het snc-
ces. de mogelijke nadeelen van het denken
schuwen. Wie dit alles werkielijk in zich op- i
neemt en ontdekkend door zich heen laat
gaan, of liever: het voortdurend in 't oog i
houdt als een drievoudig veilig baken ir j
het moeilijk vaarwater van het denken. bij j
zou reeds een heel eind gevorderd zijn.
Maar men kan er zeker van zijn, dat de a'-
lermeesten dat niet doen.
Met een g imlach van griffe instemminp
hoort men. het dan aan, dat niet denken zoo-
veel gemakkelijker, dikwijls zelfs voordef- 1
liger en altijd aangenamer is voor orrze ir-
nerlijke rust, en dan gaat men weer zijns
weegs, niet-denkend of wat erger is
verkeerend in den zoeten en zaligen waan,
dat men immers van zelfsprekend behoort
tot het reeds vermelde „denkend deel der
natie". Daarop laat Professor Van Dijk dan
vier ,,voorname en ernstige belemmeringen
voor het denken volgen", die wij hier nu
kortheidshalve maar niet overnemen. Alleen
wilien wij even melding maken van wat de
hoogleeraar zoo raak sellrijft op biz. 173,
als hij het heeft over het denken der zoo-
genaamd „beschaafden". Hij zegt dan: ,,wat
ons ten iask der groote menigte gemakkt-
lijk zal toe gegeven worden, n.l., dat zij niet
of onbegrijpelijk traag denkt, kan ten op-
zichte van vele beschaafden niet geheel onl-
kend worden. Zeker, hooggestemd zijn de
lofredenen op ,,vrij onderzoek", op het be-
zit van een eigen, zelfstandige overtuiging,
of hoe men het verder verleidelijk schoon
noemt, maar het verschijnsel wordt gezien,
dat de ingenomenheid met vrijheid van den
ken onevenredig veel grooter is dan de in
genomenheid met den plicht om te denken,
en, als het moet, een dierbare meening op
te geven, met de moeite, die aan de vorming
van juiste begrippen verbonden is. De Ver-
lichting heeft Lange terecht gezegd
de Verlichting maakt de massa (en ik voeg
er bij.: ook de massa der „beschaafben")
nog niet tot philosofen. Hoeveel maar zoo-
genaamd (en zich-zoo-noemendcontwik-
i kelde" menschen loopen er dagelijks in onze
straten rond. Hoe weinigen zijn er, die ook
maar van verre verstaan, dat het denken
een zedelijken wortel heeft. Bij de groote
massa, die maar even aan den boom der
kennis schudt, korr.en dan de uitspaiiingen.
Voor hen, die niet leerden denken, loopt
rijkdom en breedste beteekenis.
de is Aristophanes, die in zijn blijspel „De
Wolken", waarvan Prof. Van Dijk een zeer
leesbare en geestige paraphrase hier levert, j >>Verlichting" en „beschaving" zoo gemak-
den Atheenschen wijsgeer natuurlijk er vol- -
komen vanzelf sprekend w6l zeer geestig en
amusant, maar ook op geheel onbetrouw-
bare wijze ons schildert.
Dat het moeilijk valt, bij zoo uiteenloo-
pende gegevens, een juisten indruk te krij-
gen van de feiten, zal ieder duidelijk zijn.
En dat de indruk, dien men van Socrates
ontvangt, dan ook wel ten zeerste afhanke-
lijk is van den gids dien men medeneemt
en volgt bij het naspeuren van zijn levens-
daden en -woorden, behoeft geen betoog.
De parallellen met andere personen uit de
geschiedenis en zelfs en niet het minst met
den Verlosser der wereld, liggen hierbij wel
zeer voor de hand.
Socrates is geboren in de eerste maanden
van het jaar 469 (v6or Christus natuurlijk)
in Alopece, een voorstad van Athene.. Hij
was de zoon van een steenhouwer, een al-
kelijk uit op volkomen afwezigheid van
overtuigingen."
Toch heeft Socrates niet alleen andere
menschen aan het werk gezet. Hij heeft ook
zichzelf onderzocht. En zoo is hij dan ge
worden, die „hinderlijke en lastige man in
Athene, de groote rustverstoorder, de intel-
lectueele beroerder van de gemakkelijk
levende Atheners."
Wat hij zei, sprak hij niet uit in een boek
of op een uithoek van de maatschappij,
want d&n had het heel weinig en weinigen
gehinderd, maar hij heeft het gezegd op
de markt van het leven „met dien apostoli-
schen ijver en tegelijk met die fijne, soms
vlijmende ironie, die zijn geheim waren"
en zoo begrijpen wij gemakkelijk iets van
die „collectieve vijandschap", die hij zich op
den hals heeft gehaald, en waarvan hij
tegenover zijn rechters heeft getuigd.
In een tweede artikeltje wilien wij over
gemeen geacht man, en zijn moeder schijnt, veertien dagen graag nog iets vertellen over
dat proces, over den afloop, over Socrates
sterven en over zijn godsdienstige overtui
ging-
na den dood van haar man, als verloskun-
dige eenige verdienste buitenshuis te hebben
gezocht.
Er was door den rampzaligen oor-
log een groote verarming over het land ge-
komen, en naar extra-verdiensten moest dus
wel worden uitgezien. Later heeft Socrates
zijn onderzoek van menschen graag verge-
leken met de obstetrische kunst van zijn
moeder, „lk oefen", zoo zegt hij in een stuk
(den Theaetetus), „deze!fde kunst uit als
mijn moeder. Men zegt dat ik de menschen
in verlegenheid breng; ik zalu dat uitleggen.
Een verloskundige brengt zelf geen kin-
deren meer ter wereld, maar zij helpt an-
deren. Intusschen staat haar kunst achter
bij de mijne. Want bij vrouwen komt het
niet voor, dat zij nu eens gedrochten, en dan
weer werkelijke kinderen ter wereld bren-
gen. Mijn verloskunde onderscheidt zich
van die gewone, dat zij mannen en niet vrou
wen verlost, en zich bemoeit niet met de
lichamen, maar met de zielen der menschen.
Dat is het groote voordeel van mijn kunst,
dat zij kan uitmaken, of het nadenken van
jonge mannen iets wanschapens of eene
dwaling baart, of iets deugdelijks en waars."
Het was en ziedaar nu een van de
dingen, die, naar het ons wil voorkomen,
door het onderzoek van Professor Van Dijk
nog eens opnieuw zijn komen vaststaan! -
het was Socrates bij en v66r alles er om te
doen, de menschen aan het denken te zetten.
De hoogleeraar stelt in verband met deze
kwestie zoo eigenaardig twee vragen. De
eerste vraag is deze: Is denken moeielijk?
En hij antwoordt: „Men zou zoo zeggen, dat
denken vanzelf moest gaan, zooals de hart-
slag en de ademhaling in een gezond or-
ganisme van zelf gaan. Maar ook in het
physisch organisme staat de zaak dikwijls
niet zoo vlak, er kunnen daar allerlei be-
letselen en belemmeringen zijn. Zoo is het
nu ook in ons geestelijk organisme. Ook
daar zijn tal van belemmeringen".
En de tweede vraag, die de hoogleeraar
stelt, is deze: Zijn er velen, die kunnen
denken? En zijn antwoord luidt: „Als ik
mag uitzonderen de betrekkelijk weinigen,
die door de een of andere oorzaak niet kun
nen denken, zou ik op die vraag wilien ant-
woorden: er zijn velen, die wel denken kun
nen, maar die de moeite van het denken
DE UITVOERING VAN DE TABAKSWET.
De Minister van Financien brengt ter
kennis van belanghebbenden:
1°. dat van af 1 Februari 1923 in het
vrije verkeer geen tabaksfabrikaten onge-
banderolleerd mogen worden verkocht, te
koop aangeboden, afgeleverd of ten verkoop
in voorraad worden gehouden, met dien
verstande, dat de thans geldende bepalingen
voor prijimlabak in rollen of stangen en
voor snuif van kracht blijven (artt. 41 en 42
der Tabakswet 1921, St.bl. 712);
2°. dat van 1 Februari 1923 af de losse
verkoop van sigaren uit gebanderolleerde
verpakkingen (kistjes enz.) is verboden;
3°. dat in verband met het bepaalde sub
1 en 2 winkeliers, markt koopheden, venters,
enz., hun ongebanderolleerde voorraden
voor 1 Februari 1923 zullen hebben op te
zenden naar fabrieken of naar entrepots,
ten einde aldaar voor hun rekening van de
noodige zegels te worden voorzien.
Die verzending behoort te geschieden op
door den ontvanger der accijnzen ter plaatse
van verzending, op aanvraag van de betrok-
kenen, af te geven vervoerbiljetten. Voor
de afgifte van die vervoerbiljetten wordt
geen zekerheid gevorderd, terwijl verifica-
tie door ambtenaren der accijnzen bij uit-
en inslag der goederen zal worden voorge-
schreven.
Voor zoover den ontvanger blijkt, dat de
naar fabrieken of entrepots opgezonden
tabaksfabrikaten overgebleven zijn van de
in begin Juni 1922 aangegeven voorraden,
wordt de daarvoor bereids betaalde accijns
teruggegeven of de daarvoor verschuidigde
accijns afgeschreven, indien door de ambte-
lijke afteekening van't ten kantore terngont-
vangen vervoerbiljet vaststaat, dat de inslag
in 'n fabriek of entrepot naar behooren heeft
plaats gehad en de tabaksfabrikaten zijn
geboekt in de registers, bedoeld in art. 31
der Tabakswet, welke registers door fabri-
kanten en entrepositarissen moeten worden
gehouden;
4 dat teruggaaf van accijns ook kan
plaats hebben ten aanzien van de na 1 Juni
11)22 ingeslagen tabaksfabrikaten. die op
den hiervoor bedoelden voet naar een la-
briek of een entrepot worden verzonden,
voor zoover den betrokken ontvanger uit de
boekhouding wordt aangetoond, dat en
hoeveel accijns door of voor rekening van
den winkelier enz. word betaald, wegens
uitslag der goederen nu dc fabriek op eene
ccijr.scpiitantieals ge/olg r an het feit, dat
ten tijde van de levering dier tabaksfabri-
katen den teverancier geen zegels ter be-
schikking stobden;
5°. dat aan winkeli rs, marktkooplieden,
venters, enz., op hun t^artoe strekkend ver-
i-'.ek aan den ontvang r der accijnzen over
de gc-aieente, "alv.aar ;ij in het begin van
?uni 1922 hunne voorraadsaangifte hebben
ingeleverd, 50 percent van den accijns zal
worden teruggegeven, betaald voor dc aan
gegeven voorraden sigaren en sigaretten,
voor zoover die op het tijdstip, dat de ver
zending naar fhbriek of entrepot, als be
doeld onder sub 3o„ hiervoor heeft plaats
gehad, verkocht blijken te zijn. Voor zoo
ver de voor de in Juni 1922 aangegeven
voorraden verschuidigde accijns nog niet of
nog niet geheel is betaald, wordt het terug
te geven oedrag zooveel mogelijk op de
schuld afgeschreven.
Een voo'beeld moge het voorafgaande
toelichteri. Stel dat een winkefier voor zijn
pgegeven voorraad sigaren, sigaretten,
rook-ert pruimtabak resfieetievelijk schuldig
is j 600, 350 en 50. Op 20 Januari e. k.
zendt hij met vervoerbiljet, onder inacht-
neming van de voorgeschreven formalitei-
ten, sigaren en sigaretten op, waarvoor vol-
gens de voorraadsaangifte accijns verschul-
digd is ad f 200 voor si gated en 160 voor
sigaretten. Nadat het vervoerbiljet gezui-
verd ten kantore van afgifte is terugge-
komen, schrijft de ontvanger van het ver
schuidigde af respectievelijk f 200 en f 160.
De betrokkene blijft dan nog schuldig f 400
en j 190 en /50. Dat verschuidigde ver-
tegenwoordigt het accijnsbedrag van de si
garen, sigaretten en tabak, die sedert de in-
voering van de wet van de aangegeven
voorraden zim verkocht, en daarvan wordt
voor de sigaren en sigaretten de helft ad
j 295 afgeschreven. Teruggaaf op grond
van het bovenstaande heeft plaats, indien de
betrokkene meer heeft betaald, dan hij per
saldo verschuldigd is;
(T. dat de hiervoi r bedoelde restitutie
of afschrijving van 5D percent uilsluitend
zal worden verleend aan winkeliers, enz.,
die op 1 Februari 1923 en daarna hun voor
raden tabaksfabrikaten niet-anders dan ge-
banderolleerd vobrhanden hebben.
BEZOLDIGINGSBESLU1T 1920.
Het Stbl. no. 770 bevat'het Kon. besluit
van 30 December j.l., tot wijzjging van het
Bezoldigingsoeskut 1920 (Stbl. no. 37),
zooals dit is gewijzigd en aangevuld laat-
stelijk bij dat van 2 December 1922 (Stbl.
no. 660).
Artikei 1 luidt: Artlkel i, tweede lid, van
het bezoldigingsbesluit bcrgerlijke Rijks-
ambtenaren 1920, Stb. no. 37, wordt gelezeii
als volgt:
Voor elk jaar of gedeelte van een jaar,
dat een ambtenaar, die 18 jaar of ouder,
doch beneden den 21jarigen leettijd is, wor
den de in de bijlagen A en B genoemde aan-
vangswedden verminderd met f 100, uitge-
zonderd in de gevallen, dat oeze aanvangs-
wedde j 1300 ot minder bedraagt, in welke
gevallen, dat deze wedde verminderd wordt
met f 100 voor den 20jarigen,150 voor den
19jarigen en /200 voor den 18jarigen amb-
tenaar.
Artikei 2: Artikei 19a van genoemd besluu
wordt ingetrokken.
Artikei 3: Dit besiuit treedt in werkmg
op 1 Januari 1923, met dien verstande, dat
de wedde van de ambtenaren, bedoeld in
artikei 1, wordt herzien met inachtneming
van artikei 40 van het Bezoldigingsbesluit
en de wedden, bij het in werking treden
volgens artikei 19a van het Bezoldigings
besluit vastgesteld, niet worden herzien.
DE TOESTAND
De pap wordt nooit zoo heet gegeten.
als zij te vuur staat, schrijft de N. R. Crt.
Wij zagen Dinsdag in de maatregelen, die
de gealikerden (zoiider Engeland ditmaal)
tegen Duitschland zouden nemen, een be-
scheiden begin en er is nog geen aanwij-
zing totdusver dat het voorloopig verder
gaat. Om zich de kolenleveranties te ver-
zekeren, die Duitschland volgens het trac-
taat van Versailles verplicht is e doen.
gaat een oommissie van Fran-
sche, Belgische en, naar nu bekend is, ge
worden, ook Italiaansche ingen.eurs naar
het Roergebied om toezicht te houden op
de produotie van de fiscae mijnen en de
benoodigde hoereelheden naar hun eigen
landen te dirigceren. Het tekort op de
kolenleverant es is over 1922 al kleiner
geweest dan o\er 1921, in elk geval kan
het niet om .en hoeveelheid gaan (aan
Engelsche zijde was de betrekkelijke klein-
heia van het tekort de aanieiding om het
onnoodige van sancties te moth eeren), die
in aanmerking komt in vergelij'.ring net
de algemeene betioeften van de Duitsche
nijverheid en de vervvarming van de huizen
van het Duitsche volk, mits de he He
kofenvoorziening niet van Duitsche zijde in
de war gestu.rrd wordt. De „v!ucht" van j
hef Rijnsch-Westfaalsche kolensyndicaat.
het distributie-orgaan in het ko enbekken
van de Roer, is echter al dadelijk een
heele stap in de richting van een ontred-
dering. Onze Berlijnscl e correspondent
heeft" in het Rcerbekken den indruk ge-
kregen, dat het den werkgevers er indcr-
daad om te doen is, de geheele productie
daar van aile intellectueele Duitsche lei-
ding te berooven, teneinde de ver-
vangingg daarvan door deFransche.
Belgiscne en Italiaansche ingenieurs
moeilijk te maken en het heele bdrijf
in het industriegebied daardoor in ver-
warring te orengen. ten nucnter beoor-
deelaar kan dus niet In he<. onzekere
KAMER VAN KOOPHANDEL VOOR
ZAANLAND.
In zijn nieuwjaarsrede waarmede (Dins
dag) avond de voorzitter van de Kamer van
Koophandel en Fabrieken, de heer J. A. E.
Verkade te vergadering opende, zeide hij
o.m., dat de Kamers van Koophandel in
plaats van zich te bepalen tot het beharti-
gen der plaatselijke belangen van handel en
Industrie, zich te veel gaan bewegen op het
terrein der diverse werkgevers-organisaties.
Het zou inderdaad wenschelijk zijn, ge-
lootde de voorzitter, indien de Kamers zich
te dezen opzicl.te zouden beperken.
DE NIEUWE STAATSLEENING.
Naar het Hand, verneemt, is er bij de
emissiekantoren te Amsterdam op de 6 pCt.
Staatsleening van f 100.000.000, waarvan
reeds j 20.000.000 hier te lande was ge-
plaatst, tlink ingeschreven, zoodat men in
oankierskringen aanneemt, dat de uitgifte
der nieuwe Staatsleening een succes zal zijn.
Ook de heerschende meening in Haag-
sche bankkringen is, dat de uitgifte der
nieuwe Staatsleening is geslaagd.
EVENRED1GE VERTEGENWOORDIG1NG
VOOR DE EERSTE KAMER.
Het wetsontwerp bij den Raad van State.
Naar de ,,Maasb." verneemt, heeft het
wetsontwerp tot regeling van de evenredige
vertegenwoordiging voor de verkiezing van
de leden der Eerste Kamer reeds het depar-
tement van Binnenlandsche Zaken verlaten
en is het thans bij den Raad van State om
advies.
wijzigde Duitsche politiek meenen te moe
ten verklaren. De terugroepingsmaa+reg 1
van de Duitsche regeering ten opzic e
van hare gezanten te Parijs en Br 1
stelt de reg^eringen "daar voor de keus,
ook hare gezanten uit Rerlijn rerug te
roepen. Zou dit werkelijk een voordeel
voor Duitschland zijn?
Ten stotte nog een woord over de te-
rugroeping van de Amerikaansche troe-
pen van den Iinkercever en uit het brug-
gehoofd aan den rechtercever van den
Rijn te Koblentz. President Harding heeft
zijn beshiit op grond van de motie van
den Senaat snel genomen. Dezen zomer
hoorden wij uit den mond van Duitschers
te Koblentz dat die Amerikaansche bezet-
ting voor Duitschland een zegen was. aan-
gezien de Amerikanen onder generaal M-
Ten de eenigen waren die erger dingen
voorkwamen. De terugrceping is dus stel-
lig voor Duitschland geen voordeel. Die
stad krijgt, in plaats van de Amerikaansche
bezetting, nu vermcedelijk een uitsluitend
Fransch en Belgisch garnizoen. Dezen zo
mer wapperden de Fransche en Belgische
vlaggen nog slechts uit cen kazerne aan
den rechtercever. Zoo blijven dan de En-
gelschen te Keulen over, om nu eenigszins
de rof van de Amerikaren aan den Rijn
te spelen. De Engelschen, het volk dat,
naar de Duitschers in het begin van den
oorlog vurig hoopten, de straf des kernels
zou treffen. Het kan alles toch wonder-
lijk verkeeren in deze wentelende wereld.
DE HOUDING VAN DUITSCHLAND.
Het Rijnsch-Westfaalsche Kolensyndicaat
heeft besloten zijn zetel naar Hamburg
verplaatsen en dan einde Maart, als de
syndicaats-overeenkomst afloopt, tot ont-
binding over te gaan. Dit besluit, genomen
in een vergadering waaraan alle kopstukken
zooals, Stinnes, Thyssen, Kirdorf, dee'-
namen zal tengevolge hebben, dat de mij
nen voor zoover ze niet door loopende con-
tracten langer gebonden zijn, met Maart
hun producten afzonderlijk gaan verkoopen.
De Franschen zullen dus met alle mijnen
afzonderlijk moeten onderhandelen, daar het
syndicaat, dat bij de verplichte kolenleve-
ringen tot dusver de hoofdrol heeft ge-
speeld, er niet meer zal zijn.
Alle hoofdambtenaren van het syndicaat
zijn in den afgeloopen nacht met alle boe-
ken en bescheiden naar Hamburg vertrok-
ken.
Zoowel de leiders van de Rijnsch-West
faalsche mijn-industrie als de directeuren
en hoofdingenieurs van alle groote mijnen
en ijzersmelterijen in het Roergebied zullen
dadelijk als de Franschen tot bezetting
overgaan, de bezette zone verlaten.
Opmerkelijk is, dat ook de in het kolen
syndicaat zittende vertegenwoordigers der
mijnwerkersbonden eenparig het genomen
besluit hebben gesteund. Werkgevers en
werknemers waren het volkomen eens, dat
men den Franschen hun plan om den mbn-
bouw aan de Roer in handen te krijgen, niet
mag vergemakkelijken.
DE BEZETTING VAN ESSEN.
Donderdagmiddag half twee is de voor-
hoede der Fransche troepen, met 4 met ma-
chinegeweren voorziene gepantserde auto's
voorop, de binnenstad ingetrokken. De
hoofdmacht der Franschen is om de stad
samengetrokken. Bijna alle plaatsen binnen
de banmijl van Essen zijn reeds bezet.
De leider der operaties van Essen is ge
neraal Harry.
De intoch* der Franschen is zonder eenig
incident in zijn werk gegaan.
De meeste winkels in de stad zijn gesloten.
Kort na de bezetting werd het telegra-
fisch verkeer afgebroken doch korten tijd
later hersteld.
BELGIe.
Op een vraag van een socialistisch af-
gevaardigde uit Antwerpen of de regeering
nog van plan is het ontwerp voor het ka-
naal Antwerpen-Rijn tot uitvoering te bren-
gen, aangezien dit onontbeerlijk is voor den
bloei van de Antwerpsche haven en de fa-
brielcsstreken in de Kempen en het Luiker-
land, heeft de minister van buitenlandsche
zaken geantwoordt, dat het kanaal Maas-
Rijn, dat een tak is van het kanaal Antwer-
pen-Rijn, al is het neergelegd in het ver-
drag van Versailles, alleen tot stand kan
komen door een overeenkomst met Neder-
verkeeiea aangaande de eigenbjke oorzaak
van die verwarring.
Het is natuurdjk waar, dat er met de
ingenieurs troepen meekomen, oindat de
Duitschtrs, anaers met dezen en hun be-
schikkingen den spot zouden drijxen. Maar
onze Berlijnsche correspondent brengt de
te Essen nterschende opvatting over dat
de troepen om Esse.i been zullen kampc-e-
ren, teneinde opwinding onder de bevoi-
king te vermijden. De werklieden zijneven-
goed als de werkgevers tegen de awang-
tnaatregelen der geallieerden gekant, wat
te begTijpen is uit hun liationa e gevoel.
Maar tiet oeoonomiscii gevcel zou bij cen
groot aantal niet anders zijn teg.enover
Duitsche dan tegenover Fransche werk
gevers, zoodat eji staking niet direct te
vreezen zou zijn.
De Duitsctie regeering heeft intusschen
opcens hare gezanten te Parijs en Brussel
(maar niet dien te Rome) teruggeroepen.
Dit gebaar lijkt buiten verhouomg van
hetgeen er geoeurende is. Zou die terug-
roeping ook geschied zijn, als Enge.land
aan de sancties mcegedaan of ze aitnans
bekrachtigd had? bij gebeur.e.ussen a:s
deze moet men zijn historiscti geheugen
raadplegen. begin Maart 1921 overhan-
digde Lloyd George aan de Duitschers
een ultimatum, waarin stond dat, indien
Duitschland het toen door de geallieerden
ontworpen chema van de regeling der
schadevergceding niet aannam, de steden
Duisbnrg, Ruhrort en Dusseldorp aan den
rechter Rijn-oever bezet zouden worden,
welke stece.i den sleutel van het Roer-
bekken vennen; als verdere sancties kwa-
men daaroij net iiihouden van ejn deel
der koopsom van Duitsche goeceren die
in geallietr. e landen ingevoerd werden en
douane-heffingen. Daar ce Duitschers geen
ja wilden zeggen, v erden den 8sten Maart
1921 Duseldorp, Duisburg en Ruhrort met-
tcrdaad door Fransche en Ee'gische troe
pen bezet. Het was meer een militaire
dan een oeconomische dwangmaatregek
maar Duitschland riep geen gezant terug.
In Mei daaraanvolgendve werden te Lon-
den aan Duitschland opnieuw zijn „op-
eenvolgene'e ontduikingen'' voorgehouden
op het stuk van ontwapening, betalingen,
berechting van oorlogsmisdadigers eiz. en j ian(p welke de herziening van de verdra-
werd een" n'eiw ultimatum gesteld. In of
ficeuze berichten uit Londen ver'.uidde
toen dat de Engelsche vloot mee zou doen
aan dwangmaatregelen, o.a. door een be
zetting van Hamburg. Maar in het offici-
eeie ultimatum stond, dat de geallieerden
besloten waren, indien de Duitschers niet
binnen zes dagen verklaarden: lo. zon
der voorbehoud of voorwaard? hun v r-
plichtingen uit te voeren, gelijk zij1 om-
schreven waren door de commissie van
herstel; 2o. zonder voort ehoud of voor-
waarJe de waarborgen fe aanvaarden ten
aanzien van deze verplichtingen voorge
schreven door de commissie van herstel
enzdat de gea'l e;rden dan bij het
in gebreke blijven van de Duitsche regee
ring over zouden gaan tot de bezetting
van het Roerdal, en he: nemen van alle
andere mi'itaire ei marideme maaTegelen,
die noodig mochten zijn. Het eind was dat
Duitschland onder een inderhaast her-
vcrmde regeering het hoofd in den schoot
tegde. Wat nu. bijkans twee jaar later ge-
schiedt, is dus een eerste consequentie' op
grond van de politiek waartoe de geal-
liver en e eencappe ij :..n e EngelanZs
voile meclevv erking, reeds vroeger beslo
ten hebben. Wij meenen drarom niet ver
mis te zijn, indien wij het eenige verschil
zien in het ontbreken ditmaal van Enge-
land's medewerking e.r daaruit ook de ge-
gen van 1839 met zich zou brengen.
TER NEUZEN, 12 JANUARI 1923.
WEENSCHE KINDEREN.
Wederom is er een jaar verstreken en
heeft 1923 zijn intrede gedaan. Doch helaas
is er in onzen wereldtoestand niet veel ver-
anderd. Ofsehoon Oostenrijk door credie-
te.n geholpen wordt en de waarde van het
geld tamelijk stabiel is, blijft de toestand
voor de bevolking nog steeds allertreurigst.
Om te geraken tot besparingen in de re-
geeringsmachine, zijn heel veel personen
uit hunne betrekking ontslagen en verkeeren
talrijke gezinnen in hoogst kommervolle om-
standigheden. Geen betrekking, en rnge-
looflijk hoof?q prijzen voor de instandhou-
ding van een gezin, zie daar een verhouding
die dwingt tot hulp!
Daarom hopen wij bij voldoende deelname
half Februari wederom een kindertrein uit
Weenen te laten komen en rekenen wij met
vol vertrouwen op het goede hart en de zoo
overbekende gastvrijheid onzer landgenoo-
ten. Er zijn talrijke ondervoede stumperds,
die reikhalzend uitzien naar een verblijf in
Nederland en voor velen is het een redding
voor hun gansche leven.
Daarom, wacht niet, maar komt U bij ons
opgeven welk kind U gaarne hebben wilt,
Wdo Alt liWll V Mil VVM 1J1