ALGEMEEN NIEUW8- EN ADYERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSGH-VLAANStREM No 7401 Vrijdag 12 Januari 1923 63e Jaargang. Een niauw bosk over Socrates. mt kf ff! BBSS TJB BIxA-X). B I NN E N L A N D. BUITENLAND. l. Dit nieuwe boekje is het laatste en lang niet het minste werk van den zoo pas (met den Eersten Kerstdag van het juist voorbij- gegane jaar) overleden oud-hoogieeraar Prof. dr. Is. van Dijk, en het is uitgekomen in de Voiksuniversiteitsbibiiotheek. Dat het daardoor geworden is of genoemd mag worden een „volksboek", zouden wi; niet gaarne zeggen', doch dit is eigenliik het geval met geen van de tot nu toe in deze bibliotheek verschenen werkjes, en zij zijn daar ook niet minder om. Wat wij wel bedoelen, is: door twee arti- kelen, die uit den aard der zaak den rijken inboud van het boek van Professor Van Dijk slechts zeer gedeeltelijk knnnen weergeven, den hoofdinhoud, of althans enkele van de meest belangrijke hier, breed gedocumen- teerd, bewezen beweringen oververtellen. Zoo zwijgen wij in dit stuk verder geheel over de eerste zeventig pagina's van het iets meer dan 250 bladzijden dikke boekje, in welk eerste hoofdstuk de hoogleeraar de nron- nen bespreekt, waaruit men tot de kennis van Socrates' „leer en leven" komt. Zelf heeft de Atheensche wijsgeer geen letter schrifts nagelaten, en de hier (in dat hoofd stuk) genoemde en gekenschetste bronnen voor de kennis van Socrates' levenswerk loopen wel zeer uiteen: Een Xenophon - is de nuchtere, maar daarom nog lang niet bij uitstek vertrouwbare verteller, die niet zelden het slachtoffer wordt (gelijk trou- wens meer gebeurt) van zijn nuchterheid. De tweede Plato is de bewonderende leerling, die veel schrifts heeft nagelaten; juist in voile afwijking van den haast aan- gebeden leermeester; maar die tengevolge daarvan lang niet altijd betrouwbare ge- gevens ons schenkt. Een derde is iemand, die Socrates onmiddellijk gebruikt als koren op zijn molen, en die den wijsgeer zoo vol levenswijsheid dus dadelijk inpalmt voor eigen inzichten en richting, waardoor Socra tes onder diens (Aristoteles) handen ook sbellig indroogt of inschrompeit, en zeker niet meer te herkennen valt in zijr. vollen En de vier- schuwen. Er zijn velen, die het wel .kunnen. maar die de pijn van het denken, de ont- goocheling. die het meebrengen kan, schu- wen. Er zijn velen, die het wel knnnen, maar die, de waarheid achterstellend bij het snc- ces. de mogelijke nadeelen van het denken schuwen. Wie dit alles werkielijk in zich op- i neemt en ontdekkend door zich heen laat gaan, of liever: het voortdurend in 't oog i houdt als een drievoudig veilig baken ir j het moeilijk vaarwater van het denken. bij j zou reeds een heel eind gevorderd zijn. Maar men kan er zeker van zijn, dat de a'- lermeesten dat niet doen. Met een g imlach van griffe instemminp hoort men. het dan aan, dat niet denken zoo- veel gemakkelijker, dikwijls zelfs voordef- 1 liger en altijd aangenamer is voor orrze ir- nerlijke rust, en dan gaat men weer zijns weegs, niet-denkend of wat erger is verkeerend in den zoeten en zaligen waan, dat men immers van zelfsprekend behoort tot het reeds vermelde „denkend deel der natie". Daarop laat Professor Van Dijk dan vier ,,voorname en ernstige belemmeringen voor het denken volgen", die wij hier nu kortheidshalve maar niet overnemen. Alleen wilien wij even melding maken van wat de hoogleeraar zoo raak sellrijft op biz. 173, als hij het heeft over het denken der zoo- genaamd „beschaafden". Hij zegt dan: ,,wat ons ten iask der groote menigte gemakkt- lijk zal toe gegeven worden, n.l., dat zij niet of onbegrijpelijk traag denkt, kan ten op- zichte van vele beschaafden niet geheel onl- kend worden. Zeker, hooggestemd zijn de lofredenen op ,,vrij onderzoek", op het be- zit van een eigen, zelfstandige overtuiging, of hoe men het verder verleidelijk schoon noemt, maar het verschijnsel wordt gezien, dat de ingenomenheid met vrijheid van den ken onevenredig veel grooter is dan de in genomenheid met den plicht om te denken, en, als het moet, een dierbare meening op te geven, met de moeite, die aan de vorming van juiste begrippen verbonden is. De Ver- lichting heeft Lange terecht gezegd de Verlichting maakt de massa (en ik voeg er bij.: ook de massa der „beschaafben") nog niet tot philosofen. Hoeveel maar zoo- genaamd (en zich-zoo-noemendcontwik- i kelde" menschen loopen er dagelijks in onze straten rond. Hoe weinigen zijn er, die ook maar van verre verstaan, dat het denken een zedelijken wortel heeft. Bij de groote massa, die maar even aan den boom der kennis schudt, korr.en dan de uitspaiiingen. Voor hen, die niet leerden denken, loopt rijkdom en breedste beteekenis. de is Aristophanes, die in zijn blijspel „De Wolken", waarvan Prof. Van Dijk een zeer leesbare en geestige paraphrase hier levert, j >>Verlichting" en „beschaving" zoo gemak- den Atheenschen wijsgeer natuurlijk er vol- - komen vanzelf sprekend w6l zeer geestig en amusant, maar ook op geheel onbetrouw- bare wijze ons schildert. Dat het moeilijk valt, bij zoo uiteenloo- pende gegevens, een juisten indruk te krij- gen van de feiten, zal ieder duidelijk zijn. En dat de indruk, dien men van Socrates ontvangt, dan ook wel ten zeerste afhanke- lijk is van den gids dien men medeneemt en volgt bij het naspeuren van zijn levens- daden en -woorden, behoeft geen betoog. De parallellen met andere personen uit de geschiedenis en zelfs en niet het minst met den Verlosser der wereld, liggen hierbij wel zeer voor de hand. Socrates is geboren in de eerste maanden van het jaar 469 (v6or Christus natuurlijk) in Alopece, een voorstad van Athene.. Hij was de zoon van een steenhouwer, een al- kelijk uit op volkomen afwezigheid van overtuigingen." Toch heeft Socrates niet alleen andere menschen aan het werk gezet. Hij heeft ook zichzelf onderzocht. En zoo is hij dan ge worden, die „hinderlijke en lastige man in Athene, de groote rustverstoorder, de intel- lectueele beroerder van de gemakkelijk levende Atheners." Wat hij zei, sprak hij niet uit in een boek of op een uithoek van de maatschappij, want d&n had het heel weinig en weinigen gehinderd, maar hij heeft het gezegd op de markt van het leven „met dien apostoli- schen ijver en tegelijk met die fijne, soms vlijmende ironie, die zijn geheim waren" en zoo begrijpen wij gemakkelijk iets van die „collectieve vijandschap", die hij zich op den hals heeft gehaald, en waarvan hij tegenover zijn rechters heeft getuigd. In een tweede artikeltje wilien wij over gemeen geacht man, en zijn moeder schijnt, veertien dagen graag nog iets vertellen over dat proces, over den afloop, over Socrates sterven en over zijn godsdienstige overtui ging- na den dood van haar man, als verloskun- dige eenige verdienste buitenshuis te hebben gezocht. Er was door den rampzaligen oor- log een groote verarming over het land ge- komen, en naar extra-verdiensten moest dus wel worden uitgezien. Later heeft Socrates zijn onderzoek van menschen graag verge- leken met de obstetrische kunst van zijn moeder, „lk oefen", zoo zegt hij in een stuk (den Theaetetus), „deze!fde kunst uit als mijn moeder. Men zegt dat ik de menschen in verlegenheid breng; ik zalu dat uitleggen. Een verloskundige brengt zelf geen kin- deren meer ter wereld, maar zij helpt an- deren. Intusschen staat haar kunst achter bij de mijne. Want bij vrouwen komt het niet voor, dat zij nu eens gedrochten, en dan weer werkelijke kinderen ter wereld bren- gen. Mijn verloskunde onderscheidt zich van die gewone, dat zij mannen en niet vrou wen verlost, en zich bemoeit niet met de lichamen, maar met de zielen der menschen. Dat is het groote voordeel van mijn kunst, dat zij kan uitmaken, of het nadenken van jonge mannen iets wanschapens of eene dwaling baart, of iets deugdelijks en waars." Het was en ziedaar nu een van de dingen, die, naar het ons wil voorkomen, door het onderzoek van Professor Van Dijk nog eens opnieuw zijn komen vaststaan! - het was Socrates bij en v66r alles er om te doen, de menschen aan het denken te zetten. De hoogleeraar stelt in verband met deze kwestie zoo eigenaardig twee vragen. De eerste vraag is deze: Is denken moeielijk? En hij antwoordt: „Men zou zoo zeggen, dat denken vanzelf moest gaan, zooals de hart- slag en de ademhaling in een gezond or- ganisme van zelf gaan. Maar ook in het physisch organisme staat de zaak dikwijls niet zoo vlak, er kunnen daar allerlei be- letselen en belemmeringen zijn. Zoo is het nu ook in ons geestelijk organisme. Ook daar zijn tal van belemmeringen". En de tweede vraag, die de hoogleeraar stelt, is deze: Zijn er velen, die kunnen denken? En zijn antwoord luidt: „Als ik mag uitzonderen de betrekkelijk weinigen, die door de een of andere oorzaak niet kun nen denken, zou ik op die vraag wilien ant- woorden: er zijn velen, die wel denken kun nen, maar die de moeite van het denken DE UITVOERING VAN DE TABAKSWET. De Minister van Financien brengt ter kennis van belanghebbenden: 1°. dat van af 1 Februari 1923 in het vrije verkeer geen tabaksfabrikaten onge- banderolleerd mogen worden verkocht, te koop aangeboden, afgeleverd of ten verkoop in voorraad worden gehouden, met dien verstande, dat de thans geldende bepalingen voor prijimlabak in rollen of stangen en voor snuif van kracht blijven (artt. 41 en 42 der Tabakswet 1921, St.bl. 712); 2°. dat van 1 Februari 1923 af de losse verkoop van sigaren uit gebanderolleerde verpakkingen (kistjes enz.) is verboden; 3°. dat in verband met het bepaalde sub 1 en 2 winkeliers, markt koopheden, venters, enz., hun ongebanderolleerde voorraden voor 1 Februari 1923 zullen hebben op te zenden naar fabrieken of naar entrepots, ten einde aldaar voor hun rekening van de noodige zegels te worden voorzien. Die verzending behoort te geschieden op door den ontvanger der accijnzen ter plaatse van verzending, op aanvraag van de betrok- kenen, af te geven vervoerbiljetten. Voor de afgifte van die vervoerbiljetten wordt geen zekerheid gevorderd, terwijl verifica- tie door ambtenaren der accijnzen bij uit- en inslag der goederen zal worden voorge- schreven. Voor zoover den ontvanger blijkt, dat de naar fabrieken of entrepots opgezonden tabaksfabrikaten overgebleven zijn van de in begin Juni 1922 aangegeven voorraden, wordt de daarvoor bereids betaalde accijns teruggegeven of de daarvoor verschuidigde accijns afgeschreven, indien door de ambte- lijke afteekening van't ten kantore terngont- vangen vervoerbiljet vaststaat, dat de inslag in 'n fabriek of entrepot naar behooren heeft plaats gehad en de tabaksfabrikaten zijn geboekt in de registers, bedoeld in art. 31 der Tabakswet, welke registers door fabri- kanten en entrepositarissen moeten worden gehouden; 4 dat teruggaaf van accijns ook kan plaats hebben ten aanzien van de na 1 Juni 11)22 ingeslagen tabaksfabrikaten. die op den hiervoor bedoelden voet naar een la- briek of een entrepot worden verzonden, voor zoover den betrokken ontvanger uit de boekhouding wordt aangetoond, dat en hoeveel accijns door of voor rekening van den winkelier enz. word betaald, wegens uitslag der goederen nu dc fabriek op eene ccijr.scpiitantieals ge/olg r an het feit, dat ten tijde van de levering dier tabaksfabri- katen den teverancier geen zegels ter be- schikking stobden; 5°. dat aan winkeli rs, marktkooplieden, venters, enz., op hun t^artoe strekkend ver- i-'.ek aan den ontvang r der accijnzen over de gc-aieente, "alv.aar ;ij in het begin van ?uni 1922 hunne voorraadsaangifte hebben ingeleverd, 50 percent van den accijns zal worden teruggegeven, betaald voor dc aan gegeven voorraden sigaren en sigaretten, voor zoover die op het tijdstip, dat de ver zending naar fhbriek of entrepot, als be doeld onder sub 3o„ hiervoor heeft plaats gehad, verkocht blijken te zijn. Voor zoo ver de voor de in Juni 1922 aangegeven voorraden verschuidigde accijns nog niet of nog niet geheel is betaald, wordt het terug te geven oedrag zooveel mogelijk op de schuld afgeschreven. Een voo'beeld moge het voorafgaande toelichteri. Stel dat een winkefier voor zijn pgegeven voorraad sigaren, sigaretten, rook-ert pruimtabak resfieetievelijk schuldig is j 600, 350 en 50. Op 20 Januari e. k. zendt hij met vervoerbiljet, onder inacht- neming van de voorgeschreven formalitei- ten, sigaren en sigaretten op, waarvoor vol- gens de voorraadsaangifte accijns verschul- digd is ad f 200 voor si gated en 160 voor sigaretten. Nadat het vervoerbiljet gezui- verd ten kantore van afgifte is terugge- komen, schrijft de ontvanger van het ver schuidigde af respectievelijk f 200 en f 160. De betrokkene blijft dan nog schuldig f 400 en j 190 en /50. Dat verschuidigde ver- tegenwoordigt het accijnsbedrag van de si garen, sigaretten en tabak, die sedert de in- voering van de wet van de aangegeven voorraden zim verkocht, en daarvan wordt voor de sigaren en sigaretten de helft ad j 295 afgeschreven. Teruggaaf op grond van het bovenstaande heeft plaats, indien de betrokkene meer heeft betaald, dan hij per saldo verschuldigd is; (T. dat de hiervoi r bedoelde restitutie of afschrijving van 5D percent uilsluitend zal worden verleend aan winkeliers, enz., die op 1 Februari 1923 en daarna hun voor raden tabaksfabrikaten niet-anders dan ge- banderolleerd vobrhanden hebben. BEZOLDIGINGSBESLU1T 1920. Het Stbl. no. 770 bevat'het Kon. besluit van 30 December j.l., tot wijzjging van het Bezoldigingsoeskut 1920 (Stbl. no. 37), zooals dit is gewijzigd en aangevuld laat- stelijk bij dat van 2 December 1922 (Stbl. no. 660). Artikei 1 luidt: Artlkel i, tweede lid, van het bezoldigingsbesluit bcrgerlijke Rijks- ambtenaren 1920, Stb. no. 37, wordt gelezeii als volgt: Voor elk jaar of gedeelte van een jaar, dat een ambtenaar, die 18 jaar of ouder, doch beneden den 21jarigen leettijd is, wor den de in de bijlagen A en B genoemde aan- vangswedden verminderd met f 100, uitge- zonderd in de gevallen, dat oeze aanvangs- wedde j 1300 ot minder bedraagt, in welke gevallen, dat deze wedde verminderd wordt met f 100 voor den 20jarigen,150 voor den 19jarigen en /200 voor den 18jarigen amb- tenaar. Artikei 2: Artikei 19a van genoemd besluu wordt ingetrokken. Artikei 3: Dit besiuit treedt in werkmg op 1 Januari 1923, met dien verstande, dat de wedde van de ambtenaren, bedoeld in artikei 1, wordt herzien met inachtneming van artikei 40 van het Bezoldigingsbesluit en de wedden, bij het in werking treden volgens artikei 19a van het Bezoldigings besluit vastgesteld, niet worden herzien. DE TOESTAND De pap wordt nooit zoo heet gegeten. als zij te vuur staat, schrijft de N. R. Crt. Wij zagen Dinsdag in de maatregelen, die de gealikerden (zoiider Engeland ditmaal) tegen Duitschland zouden nemen, een be- scheiden begin en er is nog geen aanwij- zing totdusver dat het voorloopig verder gaat. Om zich de kolenleveranties te ver- zekeren, die Duitschland volgens het trac- taat van Versailles verplicht is e doen. gaat een oommissie van Fran- sche, Belgische en, naar nu bekend is, ge worden, ook Italiaansche ingen.eurs naar het Roergebied om toezicht te houden op de produotie van de fiscae mijnen en de benoodigde hoereelheden naar hun eigen landen te dirigceren. Het tekort op de kolenleverant es is over 1922 al kleiner geweest dan o\er 1921, in elk geval kan het niet om .en hoeveelheid gaan (aan Engelsche zijde was de betrekkelijke klein- heia van het tekort de aanieiding om het onnoodige van sancties te moth eeren), die in aanmerking komt in vergelij'.ring net de algemeene betioeften van de Duitsche nijverheid en de vervvarming van de huizen van het Duitsche volk, mits de he He kofenvoorziening niet van Duitsche zijde in de war gestu.rrd wordt. De „v!ucht" van j hef Rijnsch-Westfaalsche kolensyndicaat. het distributie-orgaan in het ko enbekken van de Roer, is echter al dadelijk een heele stap in de richting van een ontred- dering. Onze Berlijnscl e correspondent heeft" in het Rcerbekken den indruk ge- kregen, dat het den werkgevers er indcr- daad om te doen is, de geheele productie daar van aile intellectueele Duitsche lei- ding te berooven, teneinde de ver- vangingg daarvan door deFransche. Belgiscne en Italiaansche ingenieurs moeilijk te maken en het heele bdrijf in het industriegebied daardoor in ver- warring te orengen. ten nucnter beoor- deelaar kan dus niet In he<. onzekere KAMER VAN KOOPHANDEL VOOR ZAANLAND. In zijn nieuwjaarsrede waarmede (Dins dag) avond de voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, de heer J. A. E. Verkade te vergadering opende, zeide hij o.m., dat de Kamers van Koophandel in plaats van zich te bepalen tot het beharti- gen der plaatselijke belangen van handel en Industrie, zich te veel gaan bewegen op het terrein der diverse werkgevers-organisaties. Het zou inderdaad wenschelijk zijn, ge- lootde de voorzitter, indien de Kamers zich te dezen opzicl.te zouden beperken. DE NIEUWE STAATSLEENING. Naar het Hand, verneemt, is er bij de emissiekantoren te Amsterdam op de 6 pCt. Staatsleening van f 100.000.000, waarvan reeds j 20.000.000 hier te lande was ge- plaatst, tlink ingeschreven, zoodat men in oankierskringen aanneemt, dat de uitgifte der nieuwe Staatsleening een succes zal zijn. Ook de heerschende meening in Haag- sche bankkringen is, dat de uitgifte der nieuwe Staatsleening is geslaagd. EVENRED1GE VERTEGENWOORDIG1NG VOOR DE EERSTE KAMER. Het wetsontwerp bij den Raad van State. Naar de ,,Maasb." verneemt, heeft het wetsontwerp tot regeling van de evenredige vertegenwoordiging voor de verkiezing van de leden der Eerste Kamer reeds het depar- tement van Binnenlandsche Zaken verlaten en is het thans bij den Raad van State om advies. wijzigde Duitsche politiek meenen te moe ten verklaren. De terugroepingsmaa+reg 1 van de Duitsche regeering ten opzic e van hare gezanten te Parijs en Br 1 stelt de reg^eringen "daar voor de keus, ook hare gezanten uit Rerlijn rerug te roepen. Zou dit werkelijk een voordeel voor Duitschland zijn? Ten stotte nog een woord over de te- rugroeping van de Amerikaansche troe- pen van den Iinkercever en uit het brug- gehoofd aan den rechtercever van den Rijn te Koblentz. President Harding heeft zijn beshiit op grond van de motie van den Senaat snel genomen. Dezen zomer hoorden wij uit den mond van Duitschers te Koblentz dat die Amerikaansche bezet- ting voor Duitschland een zegen was. aan- gezien de Amerikanen onder generaal M- Ten de eenigen waren die erger dingen voorkwamen. De terugrceping is dus stel- lig voor Duitschland geen voordeel. Die stad krijgt, in plaats van de Amerikaansche bezetting, nu vermcedelijk een uitsluitend Fransch en Belgisch garnizoen. Dezen zo mer wapperden de Fransche en Belgische vlaggen nog slechts uit cen kazerne aan den rechtercever. Zoo blijven dan de En- gelschen te Keulen over, om nu eenigszins de rof van de Amerikaren aan den Rijn te spelen. De Engelschen, het volk dat, naar de Duitschers in het begin van den oorlog vurig hoopten, de straf des kernels zou treffen. Het kan alles toch wonder- lijk verkeeren in deze wentelende wereld. DE HOUDING VAN DUITSCHLAND. Het Rijnsch-Westfaalsche Kolensyndicaat heeft besloten zijn zetel naar Hamburg verplaatsen en dan einde Maart, als de syndicaats-overeenkomst afloopt, tot ont- binding over te gaan. Dit besluit, genomen in een vergadering waaraan alle kopstukken zooals, Stinnes, Thyssen, Kirdorf, dee'- namen zal tengevolge hebben, dat de mij nen voor zoover ze niet door loopende con- tracten langer gebonden zijn, met Maart hun producten afzonderlijk gaan verkoopen. De Franschen zullen dus met alle mijnen afzonderlijk moeten onderhandelen, daar het syndicaat, dat bij de verplichte kolenleve- ringen tot dusver de hoofdrol heeft ge- speeld, er niet meer zal zijn. Alle hoofdambtenaren van het syndicaat zijn in den afgeloopen nacht met alle boe- ken en bescheiden naar Hamburg vertrok- ken. Zoowel de leiders van de Rijnsch-West faalsche mijn-industrie als de directeuren en hoofdingenieurs van alle groote mijnen en ijzersmelterijen in het Roergebied zullen dadelijk als de Franschen tot bezetting overgaan, de bezette zone verlaten. Opmerkelijk is, dat ook de in het kolen syndicaat zittende vertegenwoordigers der mijnwerkersbonden eenparig het genomen besluit hebben gesteund. Werkgevers en werknemers waren het volkomen eens, dat men den Franschen hun plan om den mbn- bouw aan de Roer in handen te krijgen, niet mag vergemakkelijken. DE BEZETTING VAN ESSEN. Donderdagmiddag half twee is de voor- hoede der Fransche troepen, met 4 met ma- chinegeweren voorziene gepantserde auto's voorop, de binnenstad ingetrokken. De hoofdmacht der Franschen is om de stad samengetrokken. Bijna alle plaatsen binnen de banmijl van Essen zijn reeds bezet. De leider der operaties van Essen is ge neraal Harry. De intoch* der Franschen is zonder eenig incident in zijn werk gegaan. De meeste winkels in de stad zijn gesloten. Kort na de bezetting werd het telegra- fisch verkeer afgebroken doch korten tijd later hersteld. BELGIe. Op een vraag van een socialistisch af- gevaardigde uit Antwerpen of de regeering nog van plan is het ontwerp voor het ka- naal Antwerpen-Rijn tot uitvoering te bren- gen, aangezien dit onontbeerlijk is voor den bloei van de Antwerpsche haven en de fa- brielcsstreken in de Kempen en het Luiker- land, heeft de minister van buitenlandsche zaken geantwoordt, dat het kanaal Maas- Rijn, dat een tak is van het kanaal Antwer- pen-Rijn, al is het neergelegd in het ver- drag van Versailles, alleen tot stand kan komen door een overeenkomst met Neder- verkeeiea aangaande de eigenbjke oorzaak van die verwarring. Het is natuurdjk waar, dat er met de ingenieurs troepen meekomen, oindat de Duitschtrs, anaers met dezen en hun be- schikkingen den spot zouden drijxen. Maar onze Berlijnsche correspondent brengt de te Essen nterschende opvatting over dat de troepen om Esse.i been zullen kampc-e- ren, teneinde opwinding onder de bevoi- king te vermijden. De werklieden zijneven- goed als de werkgevers tegen de awang- tnaatregelen der geallieerden gekant, wat te begTijpen is uit hun liationa e gevoel. Maar tiet oeoonomiscii gevcel zou bij cen groot aantal niet anders zijn teg.enover Duitsche dan tegenover Fransche werk gevers, zoodat eji staking niet direct te vreezen zou zijn. De Duitsctie regeering heeft intusschen opcens hare gezanten te Parijs en Brussel (maar niet dien te Rome) teruggeroepen. Dit gebaar lijkt buiten verhouomg van hetgeen er geoeurende is. Zou die terug- roeping ook geschied zijn, als Enge.land aan de sancties mcegedaan of ze aitnans bekrachtigd had? bij gebeur.e.ussen a:s deze moet men zijn historiscti geheugen raadplegen. begin Maart 1921 overhan- digde Lloyd George aan de Duitschers een ultimatum, waarin stond dat, indien Duitschland het toen door de geallieerden ontworpen chema van de regeling der schadevergceding niet aannam, de steden Duisbnrg, Ruhrort en Dusseldorp aan den rechter Rijn-oever bezet zouden worden, welke stece.i den sleutel van het Roer- bekken vennen; als verdere sancties kwa- men daaroij net iiihouden van ejn deel der koopsom van Duitsche goeceren die in geallietr. e landen ingevoerd werden en douane-heffingen. Daar ce Duitschers geen ja wilden zeggen, v erden den 8sten Maart 1921 Duseldorp, Duisburg en Ruhrort met- tcrdaad door Fransche en Ee'gische troe pen bezet. Het was meer een militaire dan een oeconomische dwangmaatregek maar Duitschland riep geen gezant terug. In Mei daaraanvolgendve werden te Lon- den aan Duitschland opnieuw zijn „op- eenvolgene'e ontduikingen'' voorgehouden op het stuk van ontwapening, betalingen, berechting van oorlogsmisdadigers eiz. en j ian(p welke de herziening van de verdra- werd een" n'eiw ultimatum gesteld. In of ficeuze berichten uit Londen ver'.uidde toen dat de Engelsche vloot mee zou doen aan dwangmaatregelen, o.a. door een be zetting van Hamburg. Maar in het offici- eeie ultimatum stond, dat de geallieerden besloten waren, indien de Duitschers niet binnen zes dagen verklaarden: lo. zon der voorbehoud of voorwaard? hun v r- plichtingen uit te voeren, gelijk zij1 om- schreven waren door de commissie van herstel; 2o. zonder voort ehoud of voor- waarJe de waarborgen fe aanvaarden ten aanzien van deze verplichtingen voorge schreven door de commissie van herstel enzdat de gea'l e;rden dan bij het in gebreke blijven van de Duitsche regee ring over zouden gaan tot de bezetting van het Roerdal, en he: nemen van alle andere mi'itaire ei marideme maaTegelen, die noodig mochten zijn. Het eind was dat Duitschland onder een inderhaast her- vcrmde regeering het hoofd in den schoot tegde. Wat nu. bijkans twee jaar later ge- schiedt, is dus een eerste consequentie' op grond van de politiek waartoe de geal- liver en e eencappe ij :..n e EngelanZs voile meclevv erking, reeds vroeger beslo ten hebben. Wij meenen drarom niet ver mis te zijn, indien wij het eenige verschil zien in het ontbreken ditmaal van Enge- land's medewerking e.r daaruit ook de ge- gen van 1839 met zich zou brengen. TER NEUZEN, 12 JANUARI 1923. WEENSCHE KINDEREN. Wederom is er een jaar verstreken en heeft 1923 zijn intrede gedaan. Doch helaas is er in onzen wereldtoestand niet veel ver- anderd. Ofsehoon Oostenrijk door credie- te.n geholpen wordt en de waarde van het geld tamelijk stabiel is, blijft de toestand voor de bevolking nog steeds allertreurigst. Om te geraken tot besparingen in de re- geeringsmachine, zijn heel veel personen uit hunne betrekking ontslagen en verkeeren talrijke gezinnen in hoogst kommervolle om- standigheden. Geen betrekking, en rnge- looflijk hoof?q prijzen voor de instandhou- ding van een gezin, zie daar een verhouding die dwingt tot hulp! Daarom hopen wij bij voldoende deelname half Februari wederom een kindertrein uit Weenen te laten komen en rekenen wij met vol vertrouwen op het goede hart en de zoo overbekende gastvrijheid onzer landgenoo- ten. Er zijn talrijke ondervoede stumperds, die reikhalzend uitzien naar een verblijf in Nederland en voor velen is het een redding voor hun gansche leven. Daarom, wacht niet, maar komt U bij ons opgeven welk kind U gaarne hebben wilt, Wdo Alt liWll V Mil VVM 1J1

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1923 | | pagina 1