ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIE3LAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
EESCH
No 7210
Vrijdag 14 October 1921.
69e Jaargang.
HIHOERWET.
HIHDERWET.
Uit het hooge Noorden.
BiTiTElTTN p.
BINNENIAM 0.
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN
maken bekend, dat het verzoek van IZAAK BUT
LER Jr. te Ter Neuzen, om in het perceel, kadas-
traal bekend in sectie L, no. 1015, een electromotor
te mogen plaatsen, door hen is INGEWILLIGD.
Ter Neuzen, 11 October 1921.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
J. H U I Z I N G A.
De Secretaris,
B. I. ZONNEVIJLLE.
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN
maken bekend, dat het verzoek van A.. BAREMAN
te Ter NEUZEN, nm in het perceel, kadastraal be
kend in sectie L, no 1493 een gecombineerde hout-
bewerkingmachine te mogen plaatsen, door hen is
INGEWILLIGD.
Ter Neuzen, 11 October 1921.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
J. H U I Z I N G A.
De Secretaris.
B. I. ZONNEVIJLLE.
VIII.
Wachter wat is er van den nacht? In
den tijd, dien wij thans beleven, wordt door
velen hunkerend uitgezien naar meer
levensgenot, naar een andere verdeeling der
goederen en tegelijk zien anderen min of
meer bevreesd, hoe zij zich zullen schrap
zetten om te behouden wat zij hebben, te
behouden hun overwicht, hun macht, hun
grooter deel. Er zijn er, die op verovering
willen uitgaan om zelf macht te verkrijgen,
die hen in staat stellen kan om dat grooter
deel van anderen af te nemen.
Ach, wij domme Christenen. Heeft Jezus
niet ervan gesproken, dat wij geen schatten
moesten verzamelen, dat een rijke weinig
kans had het koninkrijk Gods te beerven,
dat het bedenkelijk was terwille van aard-
sche heerlijkheid schade te lijden aan zijn
ziel! Wij domme Christenen blijven maar
aldoor krampachtig jagen naar het bezit
of blijven aldoor angstig vasthouden wat
wij bezitten. Wij voelen ons gelukkig, als
wij een stuk land kunnen aankoopen of ons
kapitaal kunnen vergrooten. En omdat wij
dit zoo prettig vinden, zullen wij vooral zui-
nig zijn. Daardoor zijn wij misschien ook
zuinig met onze deugden en gebruiken wij
die deugden te weinig. O, velen vinden:
„Hebt uw naaste lief als u zelf" heel mooi,
maardat liefhebben mag niet te vee!
kosten! En het Christelijke: „A1 het mijne is
het uwe" wordt omgekeerd in: „A1 het uwe
moet het mijne worden."
Wij domme Christenen, laat ons liever
zeggen: wij gebrekkige Christenen, die na-
laten in praktijk te brengen wat de eerste
eisch van Christendom is: het brengen van
offers van dankbaarheid. Die offers zijn
niet gebracht in de achter ons liggende
jaren van grooten voorspoed. Als er toen
eens wat minder gekapitaliseerd was, vooral
minder reusachtige tantiemes en dividenden
opgestreken, en als er toen eens met milde
hand geld beschikbaar was gesteld voor
allerlei goede doeleinden! Integendeel heb
ben wij aanschouwd, hoe aan de beurs ge-
gokt en gedobbeld is, hoe de prijzen om-
hooggejaagd zijn, terwijl wij nu zien, dat
na het dolzinnig aankoopen is gekomen een
crisis, die de werkeloosheid ten top voert en
de loonen omlaag drukt.
Ieder heeft begeerd zijn deel te verkrij
gen van de oorlogswinsten, zonder dat
daartegenover een werkelijke prestatie
stond. Ieder wilde meer ontvangen en min
der daarvoor verrichten en de grondwet,
waarop alle welvaart berust, werd vergeten,
n.l. dat kapitalisatie slechts mogelijk is, als
men m6er produceert dan verteert en dat
vergrooting van geldelijk inkomen zonder
dat de productie stijgt slechts beteekent:
halveering van de geldelijke waarde.
Laat ons echter erkennen, dat de men-
schelijke zucht om vooruit te komen, dat
alles verklaarbaar maakt. Men kan moeilijk
verwijten, dat wie de gelegenheid had winst
te maken, die gelegenheid heeft aangegre-
pen. Dat behoeft ons niet te verwonderen,
want het is zoo menschelijk, als wij den
mensch bezien van zijn zelfzuchtigen kant.
Die zelfzuchtige kant zal nooit verdwijnen,
want die behoort tot ons wezen, tot onze
natuur. Maar de andere kant is wel wat
verwaarloosd, n.l. de kant van de liefde tot
den naaste.
Zoo oud als Adam en Eva is de zelf-
zucht. Zij zal blijven bestaan zoolang het
menschengeslacht op aarde woont. Maar
het Christendom moet die zelfzucht tempe-
ren, beschaving en ontwikkeling moeten
haar leiden in de banen van naastenliefde.
Ieder weet heel goed, dat een louter zelf-
zuchtig bestaan botst tegen het ideaal, dat
wij ronddragen in ons hart, dat onze Chris
telijke godsdienst ons voorhoudt, hoe wij
geroepen zijn, let wel: geroepen, tot hooger
leven, tot beter doel. Wij weten in ons hart
heel goed, dat het ons hoogste streven zijn
moet om recht te doen, ook door aan ieder
het zijne te geven, om ons zelf en anderen
te beschavep, om werkzaam te zijn zoowel
voor eigen nuj als voor het heil van anderen.
Wij weten heel goed, dat naast onze plicht
voor het eigen gezin te zorgen onze roe-
ping van Godswege staat om voor heel de
samenleving nuttig te zijn. Wij willen het
Jezus nazeggen, dat het onvoldoende is
Heere Heere te roepen en dat wij den wil
doen moeten van onzen hemelschen Vader.
Maar te midden van's werelds gedruisch
verstaan wij niet scherp genoeg dien god-
lijken wil. De aardsche beslommeringen
nemen somtijds ons hoofd zoo in beslag, dat
ons hart vergeet om zich te openen voor
hetgeen door ons toch als goed erkend was.
Wii willen wel gaarne, maar wij laten ons
medesleepen op de golven van de zee der
zelfzucht. Slechts worstelende dwars door
de baren tegen den stroom in kan de vei-
lige haven worden bereikt. Wij zien wel den
vuurtoren, waar het licht helder brandt en
ons uitnoodigt naar de plaats onzer rust,,
waar het licht brandt, dat ontstoken wordt
door Jezus van Nazereth, maar wij rnoeten
dwars door de zee heen, de zee van eigen
wil en eigen lust, de zee van verlangens en
begeerten. En als het evangelie ons ver-
haalt, hoe Jezus wandelde op de zee, maar
hoe Petrus in de golven wegzonk en Jezus
hem greep met het woord: Kleingeloovige
waarom hebt. gij gewankeld!, daar wordt
dat verhaal tot symbool, hoe slechts een
krachtig geloof in staat is om te bewerken,
dat wij in die zee der zelfzucht niet onder-
gaan.
Een krachtig geloof! Gewichtiger dan de
vraag gericht tot den enkelen persoon is de
vraag: bezit ons volk als volk dat krachtig
geloof? Op die vraag moet worden ge^ant-
woord: helaas neen. Maar het volk kan dit
krachtige geloof eerst verkrijgen, als de
personen, waaruit dat volk bestaat, ieder
op zich zelf strijden om zulk een krachtig
geloof voor zich zelf te verwerven en wan-
neer zij dit hebben verkregen, het aan an
deren trachten mee te deelen.
Maar wat is dat geloof? Natuurlijk be-
doel ik daarmede niet, dat men allerlei ge-
loofsartikelen belijden moet. Ik zal u niet
aanwijzen welke geloofsleer mij persoonlijk
aanlokt. De godsdienst opgevat als kerk-
leer is ieders persoonlijke zaak. Maar wel
een krachtig geloof in dezen zin: dat wij
ons van Godswege geroepen weten, ge
roepen om al onze krachten in te spannen
voor het welzijn van het groote geheel. Wei
iij dezen zin: dat wij ons zelf vervullen van
vertrouwen op eigen geestkracht en van
hoop op de toekomst, omdat God dat in
ons werkt. Wel in dezen zin: dat wij vast
gelooven in de macht en in de beteekenls
van de liefde, die zich zelf niet zoekt, van
de liefde die alle dingen bedekken en ver-
dragen wil, van de liefde die uitgaat om
te redden wat verloren dreigde te gaan en
om op te heffen wat gevallen was, om te
bemoedigen wat geen moed meer had en
om voor te gaan in plichtsbetrachting, on1
eerbied te koesteren voor wat rein en goed
en edel is en om daden te doen door ge-
weten en plichtsbesef geboden.
Wachter wat is er van den nacht? da
Costa klaagde:
In diepen nacht heb ik getracht
Te lezen aan den hemel
Geen ster in 't stergewemel
Mij tegenlacht in' diepen nacht.
Is het zoo, dat dergelijke klacht ook ge-
schreven lijkt voor onzen tegenwoordigen
tijd? Ach naar welken kant gij u ook wendt.
gij vindt mismoedigheid. Er is geen staats-
man, of hij blikt vol vrees de toekomst tege-
moet. Als gij mannen van wetenschap
vraagt, antwoorden zij u met een schouder-
ophaling van twijfelmoedigheid, want zij
zien geen licht in de toekomst. De crisis in
landbouw, handel en nijverheid grijpt om
zich heen. Het geld schijnt zijn waarde te
hebben verloren. De schulden stijgen, de
lasten nemen toe. De welvaart heeft groote
schokken te doorstaan. Ga naar de man
nen van de kerk en zij zullen u zeggen, dat
in moreelen zin de wereld hard achteruit
gegaan is, dat de kerk zelf een crisis be-
leeft, waarbij het financieele waarlijk min
der bedenkelijk is dan de ineengezonken
belangstelling, dat de kerk haar invloed in
breede volkslagen verloren heeft, dat het
gros der stadsarbeiders de kerkdeur voor-
bijgaat en dat de betere standen te drem-
pels niet slijten doen. Zij zullen u zeggen.
dat de kerk in de ons omringende landen
ook in Amerika, 6en zelfde crisis door-
maakt. Als het zoo voortgaan blijft, zal de
toekomst hoe langer hoe somberder worden.
Ga naar onze overheden en vraag hen
en zij zullen u zeggen, dat het elk jaar
moeilijker wordt, de menigte te besturen.
dat de onopgeloste vraagstukken zich ver-
menigvuldigen en dat het lijkt, alsof een
zondvloed nadert. Zij alien zullen zeggen:
de lucht is zwaar bewolkt, de toekomst is
duister. Wij weten eigenlijk niet, wat wij
te hopen of te vreezen hebben. Een ding
is zeker: zooals de toestanden thans zijn,
kunnen zij niet blijven: economisch, politiek,
kerkelijk, moreel. Overal is ontevredenheid,
overal zijn de elementen gistend. Alles wijst
er op, dat wij moeilijke tijden op elk gebied
beleven.
Welnu, die klacht, dat er voor ons volks-
bestaan een nacht gekomen is, dat is het
oordeel Gods, dat is gekomen over ons om
onze zonden en tekortkomingen, maar zulk
een nacht moet worden verstaan als de da-
geraad van een nieuwen morgen. In de
toekomst hopen wij op betere tijden, op een
samenleving die beter zijn zal dan die waar-
in wij zijn opgegroeid. Wij hopen dat onder
hooger leiding onze kleinkinderen zullen
leven in een maatschappij van meer ievens-
vreugde, meer beschaving, meer deugd.
meer vrede.
De morgen komt! Onze worstelingen,
ons'lijden en strijden, onze verzuchtingen
en klachten, zij moeten voor ons zijn: het
vuur van de smeltkroes, waarin de geesten
gelouterd en de harten gereinigd worden.
Als het in de natuur een drukkend zware
lucht wordt, die den damnkring besmet, dan
breekt een onweder los, en als het laatste
gerommel afgestorven is, heeft de natuur
zich verfrischt. De morgen komt! De nieuwe
dageraad breekt aan! Wanneer zal dat zijn?
Geen sterveling kan dat profeteeren. Maar
die komst wordt voorbereid door ons alter
arbeid, als wij in hope, dat het licht zal
doorbreken, medewerken ten bate van de
gemeenschap, doordat wij bij al ons doen
en laten, spreken en handelen, letten op de
stem van ons betere-ik.
EERSTE KAMER.
Vergadering van Donderdag.
Zonder hoofdelijke stemming en discus-
sie wordt aangenomen het wetsontwerp tot
onteigening voor de uitbreiding van het
pharmacologisch laboratorium te Utrecht.
Het wetsontwerp tot gedeeltelijke herzie-
ning van de Leeplichtwet wordt door mevr.
Pothuis-Smit (s.-d.) als een verbetering
toegejuicht. Maar spreekster is niet geheel
bevredigd, omdat zij 7 jaar niet voldoende
acht. Ook acht zij invoering van verplicht
vervolgonderwijs gewenscht en algeheele
afschaffing van de landbouwverloven.
De heer de Waal Malefijt (a.-r.) kan als
principieel tegenstander van het verplicht
onderwijs zijn stem niet aan het ontwerp
geven. Spreker wenscht geen leerplicht
maar alleen maatregelen tegen schoolver-
zuim.
De heer Diepenhorst (a.-r.) betoogt, dat
men thans geheel anders tegenover de Leer-
plichtwet staat dan in 1900 en motiveert zijn
stem voor het ontwerp.
Nadat de heer Lucassen (a.-r.) bezwa-
ren heeft ontwikkeld en Minister De Visser
het wetsontwerp heeft verdedigd, wordt dit
aangenomen met 32 tegen 3 stemmen.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Donderdag.
De interpellaties-Drion over overwerk-
vergunning overeenkomstig de Arbeidswet
en -Van Rappard over grensbewaking in
de verboden strook worden toegestaan en
zullen op een nader te bepalen dag worden
gehouden.
Aan de orde is de wijziging van het In-
dische regeeringsreglemejt (instelling pro-
vinciaie regentschaps- en dessaraden). De
heer Van Beresteijn (v.-d). meent, dat veel
te veel ter uitvoering aan het uitvoerend ge-
zag wordt overgelaten; dat de nieuwe be-
stuursleden niet voldoende autonomic zul
len krijgen en dat de ambtelijke decentra-
lisatie neerkomt op vergrooting van den in
vloed der bureaucratie. Spreker stelt voor,
de behandeling uit te stellen tot na de
Grondwetsherziening, waarbij de grond-
slagen van het Indische bestuursstelsel zul
len worden herzien. Dit voorstel wordt ver-
worpen met 47 tegen 18 stemmen.
BESPARING DOOR DEN ZOMERTIJD.
Men berekent, aldus het T. v. G., dat van
1916 tot en met 1920 een bedrag van 278
millioen in Frankrijk is uitgespaard door in
den zomer den avond een uur korter te laten
duren. De Deutsche med. Wochenschrift
vindt het jammer, dat men in Duitschland
heeft besloten den zomertijd weder af te
schaffen.
Uit geneeskundig oogpunt valt er intus-
schen ook nog wel wat op te zeggen, bijv.
dat de kinderen in de warme dagen nog bij
zonlicht naar bed moeten.
VOOR DE SLACHTOFFERS VAN DEN
BRAND TE BERGAMBACHT.
De Koningin heeft een bedrag van f 500
geschonken ten behoeve der slachtoffers van
den brand, welke Bergambacht heeft ge-
teisterd.
COLLECT1EF CONTRACT BINDEND
VOOR ORGEORGANISEERDEN.
Het algemeen hoofdbestuur van de Fede
rate van Werkgeversorganisaties in het
Boekdrukkersbedrijf wil aansturen op een
wettelijke regeling, waarbij de Minister van
Arbeid de bevoegdheid verkrijgt het collec-
tief contract voor het geheele bedrijf, dus
ook voor de ongeorganiseerden bindend te
verklaren. Te dien einde zal het hoofdbe- j
stuur de belanghebbende vereenigingen met
landelijke colectieve contracten binnenkort j
tot een conferentie uitnoodigen, opdat een j
welomschreven advies aan den Hoogen
Raad van Arbeid kan worden uitgebracht j
DE TOESTAND.
De nadering van den zeer aandstaandeh j
dag, waarop de Raad van den Volkenbond
zijn advies zal uitbrengen over de regeling
van het Opper-Silezische vraagstuk, heeft
een geweldige deining teweeggebracht
vooral in Duitschland schrijft de N. R. Crt.
De eommissie uit den raad heeft hare be-
raadslagingen in alle heimelijkheid gehou
den, maar de raadkamer is niet zoo volko-
men te isoleeren geweest, dat men heeft
kunnen verhinderen, dat er zekere dingen
opgevangen en voortgefluisterd zijn. Het,
eenige feit dat vaststaat, is intusschen dat
Opper-Silezie tusscheh Duitschland en Po-
len verdeeld zal worden. Daarvoor kan
men zich beroepen op de verklaring van de
Cunha, den Braziliaanschen gezant te Pa-
rijs, die deel uitmaakte van de eommissie
aan welke de raad op 1 September het
voorioopig onderzoek had opgedragen. In
die eommissie zaten verder Hymans (Bel-
gie), Quinones de Leon (Spanje) en Wel
lington Koo (China). Deze eommissie van
vieren bestond uit leden, die niet hadden
deelgenomen aan vroegere bestudeering
van het vraagstuk of aan de beraadslagin-
gen, die tot die bestudeering aanleidig had
den gegeven.
De raad van den volkenbond he£ft aan zijn
eommissie van vieren alle mogelijke facili-
teiten verleend voor het vormen van een
onpartijdig oordeel en de conclusies van
haar rapport zijn ongetwijfeld met alleen
de grondslag van, maar de inhoud en het
wezen van het advies dat de raad zelf ge-
reed staat bekend te maiden. Het is een
advies van den gezantenraad en daar de
groote geallieerde mogendheden, met na
me Engeland en Frankrijk, bij voorbaat
verklaard hadden, dat zij zich naar de aan-
bevelingen van den raad zouden gedra-
gen, mag men het als een bindend advies
beschouwen. Het lijkt daarom een volko-
inen onbegonnen werk, indien Duitschlahd;
vlak voor het psychologische oogenblik
waarop het advies (hetwelk feftielijk dus
een definitieve beslissing is) wereldkundig
wordt, met vertoqgen te Parijs en te Lon-
den meent eraan te kunnen tornen. De
uitspraak van den Raad van den Volken
bond moge nog zoo teleurstellend voor
Duitschland zijn, de groote geallieerdjen
kunnen er niet aan verwikken of verwe-
gen, zonder dat zij aan het gezag van den
Volkenbond een onherstelbaren knak zou
den toebrengen. Daarom pleit alles voor
de waarschijnlijkheid van het Havas-be-
richt uit Londen dat zelfs Curzon het ver-
toog van den Duitschen gezant te Londen
koel aangehoord en vervolgens geantwoord
heeft, dat de Engelsche regeering, hoe
welgezind zij vroeger ook tegenover het
Duitsche standpunt gestaan moge hebben,
de beslissing van den Raad van den Volken
bond moet aanvaarden, die zij zelve bij
voorbaat onderschreven heeft.
Op wat er aan allerlei geruchten over
den loop van de scheidingslijn in Opper-*
Silezie door dq lucht fladdert, valt geen
peil te trekken. De conclusie is ech'^er niet
te vermetel, dat het industrie-gebied erdoor
gekliefd wordt op een wijze die den Duit-
schers nadeelig is, erj dat deze regeling
een grooten terugslag moet hebben op de
binnenlandsche politiek. De regeering van
Wirth, die als eerste punt van hare poli-
tieke geloofsbelijdenis altijd door verkon-
digd heeft, dat de beslissing over Opper-
Silezie haar mogelijkheid moet maken de
verdere punten van haar program betref-
fende het stipte nakomen van Duitschland's
financieele verplichtingen uit te voeren, is
door het vooruitzicht op een voor Duitsch
land nadeelige beslissing aan het wankelen
geraakt. Treedt zij af, dan zou da)] de in-
leiding moeten zijn voor de vorming of van
een nationalistische regeering, die verzefc
tegen de Entente wil plegen, of van een
links-radicale regeering, die de beslissing
aanvaardt. Geen van beide regeeringen
zou echter, gegeven de partij-verhoudingen
in den Rijksdag, op een duurzamen rugge-
steun in het parlemenfc kunnen rekenen.
Het zou slechts het begin van een groote
politieke verwarring in Duitschland betee-
kenen, waarvan het einde nauvyelijks te
bezien zou zijn. De regeering van Wirth
is totdusver de eenige gebleken, die wat
orde in den politieken chaos heeft kunnen
brengen., zij biedt ook mogelijkheid to't
uitbreiding van de coalitie naar rechts of
naar links. Ten slotte kan niemand haar
een verwijt maken voor een beslissing, die
genomen is, zonder dat zij er eenigen in
vloed op heeft kunnen uitoefenen. En ih
Opper-Silezie zijn de bajonetten van de in-
middels versterkte Entente-troepen gereed,
om aan de uitspraak van den Raad van den
Volkenbond gezag te verschaffen. Bij een
hernieuwing van een burgeroorlog daar
wordt de Duitsche indusLrie stellig mee
het kind van de rekening.
ERKENNING DER RUSSISCHE
SCHULDEN.
Uit Londen wordt gemeld, dat het be-
richt onwaar is als zouden de geallieerden
voordat zij Rusiand hulp in den hongers-
nood bieden, aandringen op onmiddellijke
betaling der Russische schulden. Wel blij
ven de geallieerden er op staan, dat de
blijvende verplichting tot betaling der Rus
sische buitenlandsche schulden worde er- j
kend door de Russische regeering, zooals
elke andere beschaafde regeering dat doet. 1
DE EX-KEIZER.
Een interpellatie in den Belgischen Senaat. i
In den Senaat is de Regeering door den
heer Asou geinterpelleerd over de vraag
waarom ex-keizer Wilhelm ondanks het
verdag van Versailles, niet voor een recht- j
bank is gedaagd en zelfs niet bij verstek/ i
is gevonnisd.
De Minister van Buitenlandsche Zaken,
de heer Jaspar, antwoordde, dat hij niet an-
ders kon doen dan het antwoord bevesji-
gen dat reeds vroeger door den heer Hij-
mans is gegeven. De geallieerde mogend-
heden hebben nimmer als hun bedoeling j
kenbaar gemaakt om Wilhelm II bij verstek i
te vonnissen. De Belgische Regeering is
van oordeel dat zij in deze aangelegenheid
niet anders dan in overeenstemming met
haar geallieerden kan handelen.
De Minister herinnerde er voorts aan,
dat toen de voornaamste geallieerden en
geassocieerde mogendheden Nederland
verzochten den ex-keizer uit te leveren, de
Nederlandsche Regeering zulks geweigerd
heeft. Als gevolg dezer weigering, nam de
Opperste Raad, welke op 24 Maart 1920 te
Londen vergaderde, acte van de door de
Nederlandsche Regeering kenbaar gemaak-
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
S zijn 's morgens, en s avonds
Kjfl moeten zingen of een rede-
I voering houden, is niet zoo
gemakkelijk, wanneer men in
den loop van den dag niet zoo nu en
dan een Lakerol-Pastille in den mond
steekt. Overal verkrijgbaar a Fl. 0.50
pet doos. 19.
Het Kabinet van Dr. Van Schee-
vensteen, dienstoverste aan het Oog-
lijders Gesticht der Stad Antwerpen. is vanaf
1 October gevestigd 46, Belffielei, tel. .4.iO,
vroeger Leopoldslei, tusschen iizeren weg
(Leopoldsbrug) en standbeeld van Boduognat.
te bedoeling om feitelijk den ex-keizer te
interneeren, daarbij aan deze Regeering
de verantwoordelijkheid latend voor de ge-
volgen die uit het verblijf van den ex-kei
zer in Nederland zouden kunnen voort-
vloeien.
TER NEUZEN, 14 OCTOBER 1921.
ONDERWIJS.
De heer J. Kakebeeke te Ter Neuzen,
komt Voor op de voordracht voor onder-
wijzer aan school D. te Woensel gem,
Eindhoven.
WONINGBOUW.
De Minister van Arbeid heeft goedge-
vonden, dat de volgende toegekende bij-
dragen voor woningbouw, zullen worden
uitgekeerd aan de gemeenten:
Aardenburg ten behoeve van C. M. v. d.
Broecke, _f2000.
Hulst ten behoeve van Ph. van Acker,
1570.
St. Jansteen ten behoeve van J. F. Ver-
linden, R. K. Kerkbestuur en Th. Danckaert,
resp. j 1080, f 775 en 1100.
IJzendijke ten behoeve van A. en M. Aar-
nouts f 1000.
DE NATIONALE MILITAIRE BOND
heeft het voornemen in den a.s. winter op
onderscheidene plaatsen in het land pro-
paganda-samenkomsten te doen houden.
Op 26, 27 en 28 October zullen vergade-
ringen worden gehouden te Zaamslag, Ter
Neuzen en Axel, waar behalve de heer
D. Kuipers, agent van den Bond, het woord
zal worden gevoerd door Ds. Crousaz ui
Maassluis.
AFDAMMING VAN DE EENDRACHT
EN DE ZANDKREEK.
Door de Provinciale Staten van Zeeland
werd in haar vergadering van 21 Juli jl.
aan Gedeputeerde Staten opgedragen eene
eommissie te benoemen, welke tot taak
zou hebben een onderzoiek in te stellen
naar de mogelijkheid en wenschtelijkheid
van afdamming van de Eendracht, die Tho-
len van den vasten wal van Noord-Bra-
bant scheidt en de Zandkreek tusschfen
Zuid- en Noord-Beveland. Bij de over dit
voorstel gehouden besprekingen werd er
o.a. op gewezen, dat zeer veel belangen bij
zulk een afdamming betrokken zijn o.a.
landbouw en scheepvaart, alsmede vissche-
rij.
Gevolg gevende aan die opdracht heb
ben Ged. Staten thans zulk een eommissie
benoemd en zullen daarin zitting hebben
als voorzitter de heer jhr. mr. J. W. Quar-
les van Ufford, commissaris der Koningin
in Zeeland te Middelburg; als leden de hee-
ren mr. F. J. Sprenger, lid van Ged. Sta
ten te Middeltburg; H. van Oordt, hoofd-
ingenieur-directeur van den Rijks-Water-
staat te Middelburg; J. F. Schonfeld, hoofd-
ingenieur van den Rijks-Waterstaat te Vlis-
singen; W. J. H. Harmsen, ingenieur van
den Rijks-Waterstaat te Goes; F. A. Klop-
pert te Zierikzee, waarnemend-hoofdinge-
nieur van den Provincialen-WaterstaatJ.
J. van Leeuwen, ingenieur van den Pro
vincialen-Waterstaat te Goes; mr. P. Diele-
man, voorzitter van de Maatschappij tot
bevordering van Landbouw en Veeteelt in
Zeeland te Middelburg; G. S. Vlieger, se
cretaris der schippersvereeniging „Schut-
tevaer" te Amsterdam, mr. A. J. F. Fokker
van Grayenstein van Rengerskerke, voor
zitter van het bestuur der visscherijen op
de Zeeuwsche stroom en te Zierikzee en tot
secretaris de heer H. J. G. Hartman, grif-
fier der Staten te Middelburg.
VERGADERING M1DDERNACHTS-
ZENDING.
Gisteren werd te Middelburg gehouden
een vergadering der Afdeeling Zeeland van
de Middernachtszendingsvereeniging kwam
o.m. aan de orde een vraag van de afdee
ling Ter Neuzen of tot de taak der Midder-
nachtszendingsvereeniging ook behoort het
houden van cursussen ter behandeling van
de geslachtsziekten, die, gehouden onder
leiding van een medicus, toegankeliik zou
den moeten zijn voor mannen boven den
leeftijd van 18 jaar, en of hiervoor van het
Hoofdbestuur financieelen steun kan wor
den verwacht.
Hierbij deelde de heer Huizinga mede,
dat men te Ter Neuzen een dokter heeft,
die eventuee! we! bereid zou zijn de leiding
eener dergelijke cursus op zich te nemen.
De heer Van Miinster, secretaris van het
Hoofdbestuur, achtte financieelen stem
tmSBtUBM
NEUZENSCHE CO U RANT.
u
IJUUi-IWMII'W M 11 r i TTTT