ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIE3LAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. EESCH No 7210 Vrijdag 14 October 1921. 69e Jaargang. HIHOERWET. HIHDERWET. Uit het hooge Noorden. BiTiTElTTN p. BINNENIAM 0. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN maken bekend, dat het verzoek van IZAAK BUT LER Jr. te Ter Neuzen, om in het perceel, kadas- traal bekend in sectie L, no. 1015, een electromotor te mogen plaatsen, door hen is INGEWILLIGD. Ter Neuzen, 11 October 1921. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, J. H U I Z I N G A. De Secretaris, B. I. ZONNEVIJLLE. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN maken bekend, dat het verzoek van A.. BAREMAN te Ter NEUZEN, nm in het perceel, kadastraal be kend in sectie L, no 1493 een gecombineerde hout- bewerkingmachine te mogen plaatsen, door hen is INGEWILLIGD. Ter Neuzen, 11 October 1921. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, J. H U I Z I N G A. De Secretaris. B. I. ZONNEVIJLLE. VIII. Wachter wat is er van den nacht? In den tijd, dien wij thans beleven, wordt door velen hunkerend uitgezien naar meer levensgenot, naar een andere verdeeling der goederen en tegelijk zien anderen min of meer bevreesd, hoe zij zich zullen schrap zetten om te behouden wat zij hebben, te behouden hun overwicht, hun macht, hun grooter deel. Er zijn er, die op verovering willen uitgaan om zelf macht te verkrijgen, die hen in staat stellen kan om dat grooter deel van anderen af te nemen. Ach, wij domme Christenen. Heeft Jezus niet ervan gesproken, dat wij geen schatten moesten verzamelen, dat een rijke weinig kans had het koninkrijk Gods te beerven, dat het bedenkelijk was terwille van aard- sche heerlijkheid schade te lijden aan zijn ziel! Wij domme Christenen blijven maar aldoor krampachtig jagen naar het bezit of blijven aldoor angstig vasthouden wat wij bezitten. Wij voelen ons gelukkig, als wij een stuk land kunnen aankoopen of ons kapitaal kunnen vergrooten. En omdat wij dit zoo prettig vinden, zullen wij vooral zui- nig zijn. Daardoor zijn wij misschien ook zuinig met onze deugden en gebruiken wij die deugden te weinig. O, velen vinden: „Hebt uw naaste lief als u zelf" heel mooi, maardat liefhebben mag niet te vee! kosten! En het Christelijke: „A1 het mijne is het uwe" wordt omgekeerd in: „A1 het uwe moet het mijne worden." Wij domme Christenen, laat ons liever zeggen: wij gebrekkige Christenen, die na- laten in praktijk te brengen wat de eerste eisch van Christendom is: het brengen van offers van dankbaarheid. Die offers zijn niet gebracht in de achter ons liggende jaren van grooten voorspoed. Als er toen eens wat minder gekapitaliseerd was, vooral minder reusachtige tantiemes en dividenden opgestreken, en als er toen eens met milde hand geld beschikbaar was gesteld voor allerlei goede doeleinden! Integendeel heb ben wij aanschouwd, hoe aan de beurs ge- gokt en gedobbeld is, hoe de prijzen om- hooggejaagd zijn, terwijl wij nu zien, dat na het dolzinnig aankoopen is gekomen een crisis, die de werkeloosheid ten top voert en de loonen omlaag drukt. Ieder heeft begeerd zijn deel te verkrij gen van de oorlogswinsten, zonder dat daartegenover een werkelijke prestatie stond. Ieder wilde meer ontvangen en min der daarvoor verrichten en de grondwet, waarop alle welvaart berust, werd vergeten, n.l. dat kapitalisatie slechts mogelijk is, als men m6er produceert dan verteert en dat vergrooting van geldelijk inkomen zonder dat de productie stijgt slechts beteekent: halveering van de geldelijke waarde. Laat ons echter erkennen, dat de men- schelijke zucht om vooruit te komen, dat alles verklaarbaar maakt. Men kan moeilijk verwijten, dat wie de gelegenheid had winst te maken, die gelegenheid heeft aangegre- pen. Dat behoeft ons niet te verwonderen, want het is zoo menschelijk, als wij den mensch bezien van zijn zelfzuchtigen kant. Die zelfzuchtige kant zal nooit verdwijnen, want die behoort tot ons wezen, tot onze natuur. Maar de andere kant is wel wat verwaarloosd, n.l. de kant van de liefde tot den naaste. Zoo oud als Adam en Eva is de zelf- zucht. Zij zal blijven bestaan zoolang het menschengeslacht op aarde woont. Maar het Christendom moet die zelfzucht tempe- ren, beschaving en ontwikkeling moeten haar leiden in de banen van naastenliefde. Ieder weet heel goed, dat een louter zelf- zuchtig bestaan botst tegen het ideaal, dat wij ronddragen in ons hart, dat onze Chris telijke godsdienst ons voorhoudt, hoe wij geroepen zijn, let wel: geroepen, tot hooger leven, tot beter doel. Wij weten in ons hart heel goed, dat het ons hoogste streven zijn moet om recht te doen, ook door aan ieder het zijne te geven, om ons zelf en anderen te beschavep, om werkzaam te zijn zoowel voor eigen nuj als voor het heil van anderen. Wij weten heel goed, dat naast onze plicht voor het eigen gezin te zorgen onze roe- ping van Godswege staat om voor heel de samenleving nuttig te zijn. Wij willen het Jezus nazeggen, dat het onvoldoende is Heere Heere te roepen en dat wij den wil doen moeten van onzen hemelschen Vader. Maar te midden van's werelds gedruisch verstaan wij niet scherp genoeg dien god- lijken wil. De aardsche beslommeringen nemen somtijds ons hoofd zoo in beslag, dat ons hart vergeet om zich te openen voor hetgeen door ons toch als goed erkend was. Wii willen wel gaarne, maar wij laten ons medesleepen op de golven van de zee der zelfzucht. Slechts worstelende dwars door de baren tegen den stroom in kan de vei- lige haven worden bereikt. Wij zien wel den vuurtoren, waar het licht helder brandt en ons uitnoodigt naar de plaats onzer rust,, waar het licht brandt, dat ontstoken wordt door Jezus van Nazereth, maar wij rnoeten dwars door de zee heen, de zee van eigen wil en eigen lust, de zee van verlangens en begeerten. En als het evangelie ons ver- haalt, hoe Jezus wandelde op de zee, maar hoe Petrus in de golven wegzonk en Jezus hem greep met het woord: Kleingeloovige waarom hebt. gij gewankeld!, daar wordt dat verhaal tot symbool, hoe slechts een krachtig geloof in staat is om te bewerken, dat wij in die zee der zelfzucht niet onder- gaan. Een krachtig geloof! Gewichtiger dan de vraag gericht tot den enkelen persoon is de vraag: bezit ons volk als volk dat krachtig geloof? Op die vraag moet worden ge^ant- woord: helaas neen. Maar het volk kan dit krachtige geloof eerst verkrijgen, als de personen, waaruit dat volk bestaat, ieder op zich zelf strijden om zulk een krachtig geloof voor zich zelf te verwerven en wan- neer zij dit hebben verkregen, het aan an deren trachten mee te deelen. Maar wat is dat geloof? Natuurlijk be- doel ik daarmede niet, dat men allerlei ge- loofsartikelen belijden moet. Ik zal u niet aanwijzen welke geloofsleer mij persoonlijk aanlokt. De godsdienst opgevat als kerk- leer is ieders persoonlijke zaak. Maar wel een krachtig geloof in dezen zin: dat wij ons van Godswege geroepen weten, ge roepen om al onze krachten in te spannen voor het welzijn van het groote geheel. Wei iij dezen zin: dat wij ons zelf vervullen van vertrouwen op eigen geestkracht en van hoop op de toekomst, omdat God dat in ons werkt. Wel in dezen zin: dat wij vast gelooven in de macht en in de beteekenls van de liefde, die zich zelf niet zoekt, van de liefde die alle dingen bedekken en ver- dragen wil, van de liefde die uitgaat om te redden wat verloren dreigde te gaan en om op te heffen wat gevallen was, om te bemoedigen wat geen moed meer had en om voor te gaan in plichtsbetrachting, on1 eerbied te koesteren voor wat rein en goed en edel is en om daden te doen door ge- weten en plichtsbesef geboden. Wachter wat is er van den nacht? da Costa klaagde: In diepen nacht heb ik getracht Te lezen aan den hemel Geen ster in 't stergewemel Mij tegenlacht in' diepen nacht. Is het zoo, dat dergelijke klacht ook ge- schreven lijkt voor onzen tegenwoordigen tijd? Ach naar welken kant gij u ook wendt. gij vindt mismoedigheid. Er is geen staats- man, of hij blikt vol vrees de toekomst tege- moet. Als gij mannen van wetenschap vraagt, antwoorden zij u met een schouder- ophaling van twijfelmoedigheid, want zij zien geen licht in de toekomst. De crisis in landbouw, handel en nijverheid grijpt om zich heen. Het geld schijnt zijn waarde te hebben verloren. De schulden stijgen, de lasten nemen toe. De welvaart heeft groote schokken te doorstaan. Ga naar de man nen van de kerk en zij zullen u zeggen, dat in moreelen zin de wereld hard achteruit gegaan is, dat de kerk zelf een crisis be- leeft, waarbij het financieele waarlijk min der bedenkelijk is dan de ineengezonken belangstelling, dat de kerk haar invloed in breede volkslagen verloren heeft, dat het gros der stadsarbeiders de kerkdeur voor- bijgaat en dat de betere standen te drem- pels niet slijten doen. Zij zullen u zeggen. dat de kerk in de ons omringende landen ook in Amerika, 6en zelfde crisis door- maakt. Als het zoo voortgaan blijft, zal de toekomst hoe langer hoe somberder worden. Ga naar onze overheden en vraag hen en zij zullen u zeggen, dat het elk jaar moeilijker wordt, de menigte te besturen. dat de onopgeloste vraagstukken zich ver- menigvuldigen en dat het lijkt, alsof een zondvloed nadert. Zij alien zullen zeggen: de lucht is zwaar bewolkt, de toekomst is duister. Wij weten eigenlijk niet, wat wij te hopen of te vreezen hebben. Een ding is zeker: zooals de toestanden thans zijn, kunnen zij niet blijven: economisch, politiek, kerkelijk, moreel. Overal is ontevredenheid, overal zijn de elementen gistend. Alles wijst er op, dat wij moeilijke tijden op elk gebied beleven. Welnu, die klacht, dat er voor ons volks- bestaan een nacht gekomen is, dat is het oordeel Gods, dat is gekomen over ons om onze zonden en tekortkomingen, maar zulk een nacht moet worden verstaan als de da- geraad van een nieuwen morgen. In de toekomst hopen wij op betere tijden, op een samenleving die beter zijn zal dan die waar- in wij zijn opgegroeid. Wij hopen dat onder hooger leiding onze kleinkinderen zullen leven in een maatschappij van meer ievens- vreugde, meer beschaving, meer deugd. meer vrede. De morgen komt! Onze worstelingen, ons'lijden en strijden, onze verzuchtingen en klachten, zij moeten voor ons zijn: het vuur van de smeltkroes, waarin de geesten gelouterd en de harten gereinigd worden. Als het in de natuur een drukkend zware lucht wordt, die den damnkring besmet, dan breekt een onweder los, en als het laatste gerommel afgestorven is, heeft de natuur zich verfrischt. De morgen komt! De nieuwe dageraad breekt aan! Wanneer zal dat zijn? Geen sterveling kan dat profeteeren. Maar die komst wordt voorbereid door ons alter arbeid, als wij in hope, dat het licht zal doorbreken, medewerken ten bate van de gemeenschap, doordat wij bij al ons doen en laten, spreken en handelen, letten op de stem van ons betere-ik. EERSTE KAMER. Vergadering van Donderdag. Zonder hoofdelijke stemming en discus- sie wordt aangenomen het wetsontwerp tot onteigening voor de uitbreiding van het pharmacologisch laboratorium te Utrecht. Het wetsontwerp tot gedeeltelijke herzie- ning van de Leeplichtwet wordt door mevr. Pothuis-Smit (s.-d.) als een verbetering toegejuicht. Maar spreekster is niet geheel bevredigd, omdat zij 7 jaar niet voldoende acht. Ook acht zij invoering van verplicht vervolgonderwijs gewenscht en algeheele afschaffing van de landbouwverloven. De heer de Waal Malefijt (a.-r.) kan als principieel tegenstander van het verplicht onderwijs zijn stem niet aan het ontwerp geven. Spreker wenscht geen leerplicht maar alleen maatregelen tegen schoolver- zuim. De heer Diepenhorst (a.-r.) betoogt, dat men thans geheel anders tegenover de Leer- plichtwet staat dan in 1900 en motiveert zijn stem voor het ontwerp. Nadat de heer Lucassen (a.-r.) bezwa- ren heeft ontwikkeld en Minister De Visser het wetsontwerp heeft verdedigd, wordt dit aangenomen met 32 tegen 3 stemmen. TWEEDE KAMER. Vergadering van Donderdag. De interpellaties-Drion over overwerk- vergunning overeenkomstig de Arbeidswet en -Van Rappard over grensbewaking in de verboden strook worden toegestaan en zullen op een nader te bepalen dag worden gehouden. Aan de orde is de wijziging van het In- dische regeeringsreglemejt (instelling pro- vinciaie regentschaps- en dessaraden). De heer Van Beresteijn (v.-d). meent, dat veel te veel ter uitvoering aan het uitvoerend ge- zag wordt overgelaten; dat de nieuwe be- stuursleden niet voldoende autonomic zul len krijgen en dat de ambtelijke decentra- lisatie neerkomt op vergrooting van den in vloed der bureaucratie. Spreker stelt voor, de behandeling uit te stellen tot na de Grondwetsherziening, waarbij de grond- slagen van het Indische bestuursstelsel zul len worden herzien. Dit voorstel wordt ver- worpen met 47 tegen 18 stemmen. BESPARING DOOR DEN ZOMERTIJD. Men berekent, aldus het T. v. G., dat van 1916 tot en met 1920 een bedrag van 278 millioen in Frankrijk is uitgespaard door in den zomer den avond een uur korter te laten duren. De Deutsche med. Wochenschrift vindt het jammer, dat men in Duitschland heeft besloten den zomertijd weder af te schaffen. Uit geneeskundig oogpunt valt er intus- schen ook nog wel wat op te zeggen, bijv. dat de kinderen in de warme dagen nog bij zonlicht naar bed moeten. VOOR DE SLACHTOFFERS VAN DEN BRAND TE BERGAMBACHT. De Koningin heeft een bedrag van f 500 geschonken ten behoeve der slachtoffers van den brand, welke Bergambacht heeft ge- teisterd. COLLECT1EF CONTRACT BINDEND VOOR ORGEORGANISEERDEN. Het algemeen hoofdbestuur van de Fede rate van Werkgeversorganisaties in het Boekdrukkersbedrijf wil aansturen op een wettelijke regeling, waarbij de Minister van Arbeid de bevoegdheid verkrijgt het collec- tief contract voor het geheele bedrijf, dus ook voor de ongeorganiseerden bindend te verklaren. Te dien einde zal het hoofdbe- j stuur de belanghebbende vereenigingen met landelijke colectieve contracten binnenkort j tot een conferentie uitnoodigen, opdat een j welomschreven advies aan den Hoogen Raad van Arbeid kan worden uitgebracht j DE TOESTAND. De nadering van den zeer aandstaandeh j dag, waarop de Raad van den Volkenbond zijn advies zal uitbrengen over de regeling van het Opper-Silezische vraagstuk, heeft een geweldige deining teweeggebracht vooral in Duitschland schrijft de N. R. Crt. De eommissie uit den raad heeft hare be- raadslagingen in alle heimelijkheid gehou den, maar de raadkamer is niet zoo volko- men te isoleeren geweest, dat men heeft kunnen verhinderen, dat er zekere dingen opgevangen en voortgefluisterd zijn. Het, eenige feit dat vaststaat, is intusschen dat Opper-Silezie tusscheh Duitschland en Po- len verdeeld zal worden. Daarvoor kan men zich beroepen op de verklaring van de Cunha, den Braziliaanschen gezant te Pa- rijs, die deel uitmaakte van de eommissie aan welke de raad op 1 September het voorioopig onderzoek had opgedragen. In die eommissie zaten verder Hymans (Bel- gie), Quinones de Leon (Spanje) en Wel lington Koo (China). Deze eommissie van vieren bestond uit leden, die niet hadden deelgenomen aan vroegere bestudeering van het vraagstuk of aan de beraadslagin- gen, die tot die bestudeering aanleidig had den gegeven. De raad van den volkenbond he£ft aan zijn eommissie van vieren alle mogelijke facili- teiten verleend voor het vormen van een onpartijdig oordeel en de conclusies van haar rapport zijn ongetwijfeld met alleen de grondslag van, maar de inhoud en het wezen van het advies dat de raad zelf ge- reed staat bekend te maiden. Het is een advies van den gezantenraad en daar de groote geallieerde mogendheden, met na me Engeland en Frankrijk, bij voorbaat verklaard hadden, dat zij zich naar de aan- bevelingen van den raad zouden gedra- gen, mag men het als een bindend advies beschouwen. Het lijkt daarom een volko- inen onbegonnen werk, indien Duitschlahd; vlak voor het psychologische oogenblik waarop het advies (hetwelk feftielijk dus een definitieve beslissing is) wereldkundig wordt, met vertoqgen te Parijs en te Lon- den meent eraan te kunnen tornen. De uitspraak van den Raad van den Volken bond moge nog zoo teleurstellend voor Duitschland zijn, de groote geallieerdjen kunnen er niet aan verwikken of verwe- gen, zonder dat zij aan het gezag van den Volkenbond een onherstelbaren knak zou den toebrengen. Daarom pleit alles voor de waarschijnlijkheid van het Havas-be- richt uit Londen dat zelfs Curzon het ver- toog van den Duitschen gezant te Londen koel aangehoord en vervolgens geantwoord heeft, dat de Engelsche regeering, hoe welgezind zij vroeger ook tegenover het Duitsche standpunt gestaan moge hebben, de beslissing van den Raad van den Volken bond moet aanvaarden, die zij zelve bij voorbaat onderschreven heeft. Op wat er aan allerlei geruchten over den loop van de scheidingslijn in Opper-* Silezie door dq lucht fladdert, valt geen peil te trekken. De conclusie is ech'^er niet te vermetel, dat het industrie-gebied erdoor gekliefd wordt op een wijze die den Duit- schers nadeelig is, erj dat deze regeling een grooten terugslag moet hebben op de binnenlandsche politiek. De regeering van Wirth, die als eerste punt van hare poli- tieke geloofsbelijdenis altijd door verkon- digd heeft, dat de beslissing over Opper- Silezie haar mogelijkheid moet maken de verdere punten van haar program betref- fende het stipte nakomen van Duitschland's financieele verplichtingen uit te voeren, is door het vooruitzicht op een voor Duitsch land nadeelige beslissing aan het wankelen geraakt. Treedt zij af, dan zou da)] de in- leiding moeten zijn voor de vorming of van een nationalistische regeering, die verzefc tegen de Entente wil plegen, of van een links-radicale regeering, die de beslissing aanvaardt. Geen van beide regeeringen zou echter, gegeven de partij-verhoudingen in den Rijksdag, op een duurzamen rugge- steun in het parlemenfc kunnen rekenen. Het zou slechts het begin van een groote politieke verwarring in Duitschland betee- kenen, waarvan het einde nauvyelijks te bezien zou zijn. De regeering van Wirth is totdusver de eenige gebleken, die wat orde in den politieken chaos heeft kunnen brengen., zij biedt ook mogelijkheid to't uitbreiding van de coalitie naar rechts of naar links. Ten slotte kan niemand haar een verwijt maken voor een beslissing, die genomen is, zonder dat zij er eenigen in vloed op heeft kunnen uitoefenen. En ih Opper-Silezie zijn de bajonetten van de in- middels versterkte Entente-troepen gereed, om aan de uitspraak van den Raad van den Volkenbond gezag te verschaffen. Bij een hernieuwing van een burgeroorlog daar wordt de Duitsche indusLrie stellig mee het kind van de rekening. ERKENNING DER RUSSISCHE SCHULDEN. Uit Londen wordt gemeld, dat het be- richt onwaar is als zouden de geallieerden voordat zij Rusiand hulp in den hongers- nood bieden, aandringen op onmiddellijke betaling der Russische schulden. Wel blij ven de geallieerden er op staan, dat de blijvende verplichting tot betaling der Rus sische buitenlandsche schulden worde er- j kend door de Russische regeering, zooals elke andere beschaafde regeering dat doet. 1 DE EX-KEIZER. Een interpellatie in den Belgischen Senaat. i In den Senaat is de Regeering door den heer Asou geinterpelleerd over de vraag waarom ex-keizer Wilhelm ondanks het verdag van Versailles, niet voor een recht- j bank is gedaagd en zelfs niet bij verstek/ i is gevonnisd. De Minister van Buitenlandsche Zaken, de heer Jaspar, antwoordde, dat hij niet an- ders kon doen dan het antwoord bevesji- gen dat reeds vroeger door den heer Hij- mans is gegeven. De geallieerde mogend- heden hebben nimmer als hun bedoeling j kenbaar gemaakt om Wilhelm II bij verstek i te vonnissen. De Belgische Regeering is van oordeel dat zij in deze aangelegenheid niet anders dan in overeenstemming met haar geallieerden kan handelen. De Minister herinnerde er voorts aan, dat toen de voornaamste geallieerden en geassocieerde mogendheden Nederland verzochten den ex-keizer uit te leveren, de Nederlandsche Regeering zulks geweigerd heeft. Als gevolg dezer weigering, nam de Opperste Raad, welke op 24 Maart 1920 te Londen vergaderde, acte van de door de Nederlandsche Regeering kenbaar gemaak- INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. S zijn 's morgens, en s avonds Kjfl moeten zingen of een rede- I voering houden, is niet zoo gemakkelijk, wanneer men in den loop van den dag niet zoo nu en dan een Lakerol-Pastille in den mond steekt. Overal verkrijgbaar a Fl. 0.50 pet doos. 19. Het Kabinet van Dr. Van Schee- vensteen, dienstoverste aan het Oog- lijders Gesticht der Stad Antwerpen. is vanaf 1 October gevestigd 46, Belffielei, tel. .4.iO, vroeger Leopoldslei, tusschen iizeren weg (Leopoldsbrug) en standbeeld van Boduognat. te bedoeling om feitelijk den ex-keizer te interneeren, daarbij aan deze Regeering de verantwoordelijkheid latend voor de ge- volgen die uit het verblijf van den ex-kei zer in Nederland zouden kunnen voort- vloeien. TER NEUZEN, 14 OCTOBER 1921. ONDERWIJS. De heer J. Kakebeeke te Ter Neuzen, komt Voor op de voordracht voor onder- wijzer aan school D. te Woensel gem, Eindhoven. WONINGBOUW. De Minister van Arbeid heeft goedge- vonden, dat de volgende toegekende bij- dragen voor woningbouw, zullen worden uitgekeerd aan de gemeenten: Aardenburg ten behoeve van C. M. v. d. Broecke, _f2000. Hulst ten behoeve van Ph. van Acker, 1570. St. Jansteen ten behoeve van J. F. Ver- linden, R. K. Kerkbestuur en Th. Danckaert, resp. j 1080, f 775 en 1100. IJzendijke ten behoeve van A. en M. Aar- nouts f 1000. DE NATIONALE MILITAIRE BOND heeft het voornemen in den a.s. winter op onderscheidene plaatsen in het land pro- paganda-samenkomsten te doen houden. Op 26, 27 en 28 October zullen vergade- ringen worden gehouden te Zaamslag, Ter Neuzen en Axel, waar behalve de heer D. Kuipers, agent van den Bond, het woord zal worden gevoerd door Ds. Crousaz ui Maassluis. AFDAMMING VAN DE EENDRACHT EN DE ZANDKREEK. Door de Provinciale Staten van Zeeland werd in haar vergadering van 21 Juli jl. aan Gedeputeerde Staten opgedragen eene eommissie te benoemen, welke tot taak zou hebben een onderzoiek in te stellen naar de mogelijkheid en wenschtelijkheid van afdamming van de Eendracht, die Tho- len van den vasten wal van Noord-Bra- bant scheidt en de Zandkreek tusschfen Zuid- en Noord-Beveland. Bij de over dit voorstel gehouden besprekingen werd er o.a. op gewezen, dat zeer veel belangen bij zulk een afdamming betrokken zijn o.a. landbouw en scheepvaart, alsmede vissche- rij. Gevolg gevende aan die opdracht heb ben Ged. Staten thans zulk een eommissie benoemd en zullen daarin zitting hebben als voorzitter de heer jhr. mr. J. W. Quar- les van Ufford, commissaris der Koningin in Zeeland te Middelburg; als leden de hee- ren mr. F. J. Sprenger, lid van Ged. Sta ten te Middeltburg; H. van Oordt, hoofd- ingenieur-directeur van den Rijks-Water- staat te Middelburg; J. F. Schonfeld, hoofd- ingenieur van den Rijks-Waterstaat te Vlis- singen; W. J. H. Harmsen, ingenieur van den Rijks-Waterstaat te Goes; F. A. Klop- pert te Zierikzee, waarnemend-hoofdinge- nieur van den Provincialen-WaterstaatJ. J. van Leeuwen, ingenieur van den Pro vincialen-Waterstaat te Goes; mr. P. Diele- man, voorzitter van de Maatschappij tot bevordering van Landbouw en Veeteelt in Zeeland te Middelburg; G. S. Vlieger, se cretaris der schippersvereeniging „Schut- tevaer" te Amsterdam, mr. A. J. F. Fokker van Grayenstein van Rengerskerke, voor zitter van het bestuur der visscherijen op de Zeeuwsche stroom en te Zierikzee en tot secretaris de heer H. J. G. Hartman, grif- fier der Staten te Middelburg. VERGADERING M1DDERNACHTS- ZENDING. Gisteren werd te Middelburg gehouden een vergadering der Afdeeling Zeeland van de Middernachtszendingsvereeniging kwam o.m. aan de orde een vraag van de afdee ling Ter Neuzen of tot de taak der Midder- nachtszendingsvereeniging ook behoort het houden van cursussen ter behandeling van de geslachtsziekten, die, gehouden onder leiding van een medicus, toegankeliik zou den moeten zijn voor mannen boven den leeftijd van 18 jaar, en of hiervoor van het Hoofdbestuur financieelen steun kan wor den verwacht. Hierbij deelde de heer Huizinga mede, dat men te Ter Neuzen een dokter heeft, die eventuee! we! bereid zou zijn de leiding eener dergelijke cursus op zich te nemen. De heer Van Miinster, secretaris van het Hoofdbestuur, achtte financieelen stem tmSBtUBM NEUZENSCHE CO U RANT. u IJUUi-IWMII'W M 11 r i TTTT

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1921 | | pagina 1