ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Aanbesteding No. 8822. Zaterdag 5 April 1919. 59e Taargang mm UitlotingGeldleeningen ABONNEMENT: ADVERTENTIEN B1NNENLAN 0. Telefoon 25, Bit BM verschpt Maandag*, Wcensdag- en Yrydagavond, uitgezonderd op Feesldagen, bij de Firraa P. J. VAN BE 8ANDE te Ter Kenzen. US -GIE^SO?:® BI' ID- Weer een die niet op de hoogte is Be Belgen en Wij. Per 3 maanden binnen de stad f 1.20. Franco per post voor Nederland/ 1.40. Bij vooruitbetaling: voor Belgie en Ned.-Indie 1.80, overig Buiteniand/2 Voor Nederland: Per jaar bij vooruitbetaling 5, Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle Boekliandelaren, Postkantoren en Hulppostkantoren. Van 1 tot 4 regels 0. 0. Voor elken regel meer 0J 5 Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwe& op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien voor 1 Ulir op den dag der uitgave. Gemeentebestuur van PHILIPPINE. van het onderhoud van de haven van de Gemeente PHILIPPINE, met bjjbe'ioorende werken, gedurende het jaar 1919, op Woensdag 16 April 1919, des voor- middags ten 12 uur, in het Gemeentehuis te Philippine. Het bestek Hgt na 1 April 1919 ter Using aan het Gemeentehuis te Philippine en is aldaar tegen betaling van 1.50 per stuk te bekomen. Aanwjjs op den dag der besteding om 11 nar vcormiddags. Philippine, 26 Maart 1919. Bargemeester en Wethouders voornoemd, P. A. RAMMELOO, Burgemeester. J. G. G. M. GEIRN A.ERDT, Secretaris. der gemeente SAS VAN GENT. Geldleening 1893 nummer 26 losbaar vanat 1 Mti 1919 1894 nummer 9 losbaar vanaf 1 Juli 1919 v 1904 nummer 14 losbaar vanaf 1 Juli 1919 1914 nummer 3 losbaar vanaf 1 Juli 1919 n 1915 Hummers 7 en 58 losbaar vanaf 1 Dec. 1919 Tan vroegere uitlotingen zjjn nog niet ter betaling aangeboden No. 7 van de geldleening van 1893. Sas van Gent, 31 Maart 1919. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Da Burgemeester, L. W. G. HOE FN AG ELS. De Secretaris, F. P. J. STUBBE. By vemieuwing wekt het verbazing, welke onjuiste meeningen blijken te be- staan by Belgische officieele personen omtrent toestanden en feiten met be- krekking tot ons land. Na de wonderlijke verklaringen van senator Coppieters over het kanaal GentTer Neuzen, die we de vorige week in het juiste bcbt badden te stel- len, en welke tegenspraak zooals uit bet bericht in ons vorig nummer bleek offi- iieele sanctie heeft gekregen, hebben ffa nu weer de aandacht te wijden aan scheeve voorstellingen van den Gent- sehe Kamerafgevaardigde den heer Buysse, omtrent de Bouchautsche ba- v«n enz. Blijkena een telegram uit Brussel aan de N. R. Crt. heeft genoemde heer Buysse aan de Belgische regeering de volgend© vraag gesteld: Uit bepaalde inlichtingen blijkt, dat tgjdens den oorlog, ten gevolge van de mdijking van die ondiepte in den Braak man, tusschen de sluizen Philippine en Isabelle, de steiger voor de visschers van Bouchaute—Olmendijkje verdwenen is. De visschers van Bouchaute hebben khans geen landingsplaats meer en zijn gedwongen bij Philippine vast te me- ren. Deze toestand is schadelyk voor de Belgische bevolking, daar de Belgische visschers, volgens de bestaande verdra- gen, het recht hebben de voortbrengse- len van hun vangst in Belgie te verkoo- pen. De bevolking van Bouchaute lijdt •mstig en zal waarschynlijk ten deele van woonplaats moeten veranderen. Kan ie Minister geen maatregelen nemen door b.v. stappen te doen tot den aan- leg van een kanaal van de Schelde naar de sluis Isabella, waar men, zonder de bestaande verdragen te wijzigen, een steiger zou kunnen maken. Bovendien belemmeren de nieuwe indijkingen de draineeringen van de streek en het ka- maal zou tot resultaat hebben, deze on- regelmatigheid tevens te regelen. De regeering heeft het vol gen de ant- woord verstrekt: Het vraagstuk betref- fende de indijking van een gedeelte van den Braakman was op het moment van het uitbreken van den oorlog aan een Belgisch-Nederlandsche commissie ter •r.derzoek voorgelegd. Nederland heeft ty'dens den oorlog tot de indijking doen overgaan Volgens een der plaxmen, die bij de commissie waren ingediend. De kwestie van de afwateiingswegen in Vlaanderen en die betreffende de vis schers van Bouchaute is in baar geheel aan de vredesconferentie voorgelegd. Het is noodig haar besluiten af te wach- ten alvorens zich uit.te spreken of eeni- gen maatregel te treffen. Voor alien, die in de omgeving wonen, en ook zij, die langs den eenigen ver- bindingsweg tusschen Oostelijk en Wes- telijk Zeeuwsch-Vlaanderen, den zeedijk langs den Braakman, wel eens passeer- den, is het duidelijk, dat the Gentsche afgevaardigde met zeer veel lichtvaar- digheid spreekt over eene zaak, waar- omtrent hij niet op de hoogte is. Voor dat de bedijkingswerken aan- vingen, lag bij het Olmendijkje de z.g. Bouchautsche haven. Van een aanleg- steiger was echter geen sprake. De ha ven werd gevormd door een eindje uit den zeedijk uitstekende dijk, waarvan het tabid was bezet met steenenDaar- achter meerden de visscherschuitjes die te Bouchaute thuis hoorden. Het is voorts bekend, dat, krachtens* een met Belgie bestaand tractaat, aan de visschers van Bouchaute niet ver- gund is, hunne mosselen aldaar te los- sen en dat zij dit te Philippine moeten doen. Dit heeft dus met het bedyken geen verband. De z.g. Bouchautsche haven (die ech ter nimmer een bepaaide haven was), viel echter in de bedijkingswerken en werd van het water afgesloten. In het bestek was er echter in voor- zien, dat de aannemer gedurende het werk moest zorgen, dat de Bouchaut sche schippers steeds gelegenheid had den' om aan te leggen, totdat de nieuwe haven gereed zoude zjjn. Het blijft dus een raadsel, waarin de schade bestaat, die de Bouchautsche visschers hiervan ondervinden, dat dit zelfs aanleiding zoude geven, dat ze naar elders moeten verhuizen! Wat een scheeve voorstelling van feiten Integendeel, de Bouchautsche vis schers krijgen van dsn Nederlandschen staat wat ze nimmer hebben gehad. In het werk is ook begrepen het maken van een degeiijke haven met een kaai- muur aan de zuidzijde en steigertjes aan den noordzijde in den zin van die der haven te Philippine. Als die gereed is, zal men eerst van een Bouchautsche haven kunnen spre ken, welke bovendien, in plaats van langs het smalle Olmendijkje met den grooten verkeersweg over den vrijen dijk verbonden te zijn, daarmede zal ver- bonden worden met den te verbreeden weg langs de Isabella-uitwatering. Er wordt daar dus, in plaats dat de Bouchautsche visschers worden bena- deeld, te hunnen bate een groote verbe- tering gemaakt. Evenzoo is zulks het geval met be- trekking tot de uitwatering der Isahel- lasluis. Bekend is het, dat deze. door het aanslibben van den Braakman, voortdurend verzande. Veel is daarover door Belgische belanghebbenden ge- klaagd,daar hunne landerijen voldoende uitwatering misten. Over eene verbete- ring werden onderhandelingen gevoerd door een Nederlandsch-Belgische com missie, wier wefkzaamheden door den oorlog werden afgebroken. Bij den langen duur van den oorlog meende de Nederlandsche Regeering, zoowel ter verbetering van den toestand als met het oog op werkverschaffing, tot het uitvoeren der voorgenomen be- dijking over te gaan. Ware het niet, dat men ook had te letten op de verbeterde afwatering der Belgische landen, langs de Isabellasluis, dan ware een veel grootere en ook aan- merkelijk voordeeliger bedijking te ma ken geweest. Nu behoorde gerekend te worden op het maken van een uitwate- ringskanaal van- af de Isabellasluis naar diep water, hetwelk later, als de Braak man verder dichtslibt, steeds zal moeten worden verlengd, tot naar de Wester- Schelde. Ook hier is dus afdoende rekening gehouden met de Belgische belangen. En men houde er wel bij in het oog, dat noch aan het uitwateringskanaal noc,h aan de haven voor Belgische Bou chautsche visschers door Belgie ook maar een centime betaald is. Die wer ken zjin door Nederland geheel voor ha re rekening uitgevoerd, al is het ook, dat geen enkel verdrag haar daartoe vernlicht. Ons dunkt, dat de Nederlandsche Regeering ook in deze gerust het oordeel van de Vredsconferentie zal kunnen af- wachten, waaraan, 1 'jkens het ant- woord der Belgische Regeering, deze kwestie zoude zijn onderworpen. INGEZONDEN. (V e r v o 1 g 18.) Graaf Lodewjjk van Vlaanderen wendde vergeefsche pogingen aan, om met zjjne onderdanen een vetgeljjk te trfflfen; al zijne aanbiedingen werden verworpen. Den 24aten Juni 1346 verkiaarden de afgevaar- digd«n van alle Vlaameche steden, te Gent vergadeid, dat zg steeds koning Eduard getrouw zou den zgn. In de eerste dagen der maanl Juli ver- lieten 1600 schepen met 30000 man aan boord het eiland Wight; die vloot braebt Eduard III naar Franbrijk. De Engelsche koning landde in Normandie en herschiep het bloeiende land in eene woesteng. Ver- volgens drong hij brandend en blakerend tot in de nabgheid van Pargs door en verwcestte het land tusschen de Seine eD de Sjmme. Philips VI had intusschen zijne geheele kiggsmacbt in het veld gebracht 8000 ruiters, 60000 voetknechten en 6000 Genueesche boogschutteis stoDden onder zgne bevelen. Bjj vervolgde de Engelschen met zjjne gansche legermacht, vast besloten hen aan te tasten, voor zij zich met de Vlamingen konden vereei igen. Eduai d III voerde zjjn leger met versnelde maischen naar Crecy, een dorp in de nabgheid van Abbeville. Daar bouwde hij eenen wagen- burg, waar binnen hjj zijne troepen in slagorde schaarde. Na eenen langen marsch in de branHende zon grepen de Franschen, vertrouwende op hunne groote oveimacht, de Engelschen aan. Er werd met verbitiarde woede geatreden. Lijfsbehoud werd noch gevraagd, noch gescnonken. De zestien jarige prins van Wales, naar zgne zwa'te wapenrusting de Zwarte Prins genopmd, onderscheidde zich door ware heliendaden. Tot laat in den nacht duurde het vreeselgke bloedbad. De maan verlichtte met haar bleek schjjnsel het met Igken bezaaide slegveld, waarvan de Engelschen meester v a en gableven. Da Franschen hadden ontzettende verliezen geleden. Onder de gesneuvelden telde men ook graaf Lndewgk van Vlaanderen (26 Augustus 1346). De slag van C ecy le erde een groot deel van het noorden vau Frankrjjk in Eduards macht, terwjjl Vlaanderen daardoor voor eenen inval der Fianschen werd bewaard. Roovend, bTandend en moordend trokken de E. gelschen Daar Calais, om deze sterke etad te veroveren. Eiuard III had haar als steunpunt zgner maeht bg verdere ondernemiDgen tegen Fiankrijk verkozeD. De stad was zoo geducht versterkt, dat bg niet kon kopen, haar door bestorming te vermeesteren. Hij besloot, haar uit te hongeren en sloeg derbalve eene legerplaats op, die wel eene sfad geleek. Calais werd met weergaioozen nsoed verdedigd. Dag en nacht bleven de burgers onder de wapenen ea verdroegen het nijpendste gebrek, in de hoop, dat koning Philips weer moed vatten en de stal onizetten zou. Philips aarzelde, zgnen tegenstander ten tweeden male in het open veld te ontmoeten. Toen hjj echter het bericht ontving, dat de nood in Calais to! den koogsten trap geklommen was, moest hjj eindelgk wel erne poging tot ontzet van de stad wagen. Den 27sten Juli 1347 verscheen het Fransche leger op de boogten voor Calaismaar Philips durfde hrt Engelsche bamp, dat door grachten en met bombarden bezette ver- dedigiug8werben in eene schier onneembare sterbte herschapen was, niet aantasten en trob terag, zonder iets te hebben uitgericht. Den 4den Augustus gaf Calais zich aan boning Eduard over. De inwoners moesten hunce vade>-stad verlaten en mochten van hanne bezittingen sleehts zooveel mede- remen, als zjj dragen bonden. In hunne plaats riep Eduaid Engeische burgers naar Calais, die hij door het toestaan van groote vrgheden en voorrechten bewoog, zich daar neder te zetten. Ca'ais bleef ruim 210 jaren w handen der Engelschen. De tegenspoed der Fransche wapenen had den moed van Philips VI geheel uitge- doofdmaar ook Eduard III was den oorlog moede, df.ar zijr e schatkist eveneens uirgeput was. Onder die omstandigheden gelubte het den paus, de beide vorsten tot het sluiten van eenen wapenstilstand over te ha'en, die wel meer dan eens verlengd werd, maar niet tot eenen duurzamen vrede leidde. Bg al de jammeren, welke deze lang- durige oorlogen en bittere veeten na zich sleepten, kwam eene nieuwe ramp; die a! de verschrikkingen der vroegere jaren over- Irof, de velkeren teisteren. .In het midden der 14de eeuw volbracht de Zwarte Dood zijnen verdelgingstocht door Europa en rukte een groot gedeelte van de bevolking der toenmaals bekende aarde weg. Deze vreese lgke ziekte, waarscbijnlijk de pokken en de pest, ontstond vermoedelgk in China en werd door karavanen eerst naar Middsn- en Klein-Azie en van hier naar Europa overgebracht, In 1347 vertoonde zij zich het eerst op Sicilie, te Marseille en in eenige havensteden van Italia, van waar zij zich over geheel Europa verspreidde. In 1348 woedde zij het hevigst iu Spanje, Frankrijk, Duitschland, Nederland en Engeland, in 1349 in Zweden, Noorwegen en Polen, in 1351 in Rusland. Waar- sehijnljjk hadden d9 rampen, welke sedert 1333 ons werelddeel hadden ge- eisterd, zooals aardbevirgen, verwoestiDgen, sprinkhanen, misgewas enz., door haren invloed op de stoff-dijke oms'andig- heden en op het gestel der menschen de uitbreiding der ziekte bevorderd. Eerst laat werden door de regeeringen der ver- schillende landen voorzorgsmaatregelen voorgeschreven, daar men meende, dat een noodlottige samenstand der planeten de oor- zaak van de uitbreiding der ziekte was. De ziekte openbaarde zich in builen, welke bet eerst in de okselholten versehenen, waarna zjj zich over het geheele lichaam uitbreidden, terwjjl zwarte vlekken zich vertoonden op de armen en de beeuen. Bjjna alle lgders slierven binnen drie da gen na het verschjjnen der pe3tbuilen. De pest vond in de rauwe, bochtige, on- reine straten der steden maar al te geschikte broeinesten. Tot zuivering der lucht ont- stak men des nachts groote vuren op de straten, maar dit middel had sleehts eene geriDge uitwerking. liSSS? In Vlaanderen brak de pest het eerst uit te Sluis en ver-preidde zich van daar door het gansche laud. De abt Gilles li Muisis schat bet getal dergenen, die te Doornik stierven op 25000, en er valt niet aan te twjjfeleD, of in de overige steden van Vlaanderen woedde de ziekte met ge- Ijjke hengheib De priesters verkondigden van den kan- eel, dat de pest een strafgericht Gods, eene kastjjding was, welke de menschen zich door hunne zonden op den hals gehaald hadden. Zjj spoorden het volk aan, niet tot stoffelgke, maar tot geesteljjke voorbe- hoedmiddelen zijne toevlucht te nemen het moest zich aflaat van zjjue zonden en daardoor tevens verloseng van de pest ver- werven. Meer dan een priester verbood zelfs het gebruik van geneesmiddelen als <ene zonde tegen God. Het volk stroomde naar de kerken ge- zonden en zieken wierpen zich aan den voet van het altaar neder, om te hidden, en de besmetting deelde zich daardoor van den een aan den ander mede. Alleeu door strenge boetedoening meende men den tgorn Gods te kunnen stillen, en de sekte der Flagellanten of Geeselaars heileefde, eene broederschap der 13deeeuw, welke geen volkomen vertrouwen stelde in de genademiddelen der Kerk en om die reden het besluit nam, door zelfkastjjding vergiffenis van zonden te verwerven. Groote scharen dezer dwepers trokken van oord tot oord, bewerende, dat zjj door den god- deljjken wil geleid werden, dat een eDgtl uit den hemel op het altaar van den Hei- ligen Petrus te Jeruzalem was nederge- daald voor deD patriarch en het gansche volk, hetwelk, ter aarde gebogen, de schit terende verschjjning had begroet, zingende Kyrie eleison dat de hetnelbode daar eene steecen tafel had Dedergelegd, gatjjk die, welke Mozes eertijds ontvangen had, eD waarop de vinger Gods eene nieuwe wet geschreven had, die der boetedoening. In de steden ontkleedden zjj zich op rnarkt pleinen en geeselden zich onder bet pre- velen van gebeden en het zingen van boet- psalmen, tot het bloed van hun ontvleesd licbaam stroomde. In Juni 1349 verscheen eene schare Flagellanten te Gentzjj waren uit Duitsch land gekomen. Den 15den Augustus kwa- men andere Geeselaars uit Brugge te Door nikzjj begaven zich dadeljjk naar een der stadspleinen, grepen hunne met stale* naalden gewapende zweepen en volvoerdea daar openlijk hunne boetedoening. Ib eenen kring rondom eenige bedelmonnikee geschaard, wierpen zg zic-h met het aan- gez cht ter aarde, de armen kruiswjjs uit- gestrekt, en verhieven zich driemaal, om zich te ges selen. De burgers vae Doornik, die nooit een dergeljjk schouwspel halden bijgewoond, ontviDgen hen met bewond©- ring. Velen, mannen en vrouwen, joDgeis en ouden, aanzienlgken en geringen, slote» zich bg de Flagellanten aan. Op de Gee selaars van Brugge volgden weldra die vaws Gent, Sluis, Damme, Nieuwpoort, Eecloo, Cassel, Deinze, Dixmuiden, Oudenaarde, Lille, Maubeuge en Belle, die achtereen- volgens in de Lieve-Vrouwenkerk te Door nik kwamen bidden. Flagellanten Holland en Zeeland gingen in de Vlaamseiw havens scheep en staken de zee over, tea einde de Sint-Pauluskerk te Londea te bezoeken. Gaf de pest aan den eenen kant aa»- leiding tot godsdienstige dweepzuchr, den anderen kant werd zjj de oorzaak va« de grofste zedeloosheid. Meenende, datde ondergang der wereld nabjj was, gave® velen, die het leven zoo lang mogelgis wiiden genieten, zich schaamteloos aan schandelgkste uitspattingen over. In het begin had het volk zonder vrees voor de besmetting zich in de kerkea opeengedrongen, maar weldra leerde d* ondervindicg, hoe aanstekelgk de ziekte was, en thans verviel men van het eemt uiterste tot het andere. Om de besmetting tegen te gaan, werden de deuren en vensiser? der huizen, waarin de pest nitgebroSws was, dichtgemetseld. Niet alleen de ziekst. maar ook de gezonden, die zich daaoi bevonden, werten aan den hongejdooa prgsgegeven. In wearwil van alle middetes, ook de ocmenscheljjkste, grecp de dagelijks met grooter woede om :ich hew. Nu ontstond plotselirg in de ziel des volks het vermoedec, dat het water ves- giftigd zoude zjjn, en de wreedste w- volgingen ontstonden ait deze dwaling, Eerst beschuldigde men de doodgrawsre van de wandaad zij hadden, door wiuzrjtks gedreven, een vergiftig poeder aitgestrs^jj en zoo de pest veroorzaakt. In zgne sac waanzin greczeDde opgewondenheid -pk1- moordde het volk de doodgravers; de rechtbanken, door het bjjgeloof der dape aangestoken, veroordee'den hen tot (tea brandstapel. Nu bleven de lijken onbegraws liggea en verbreidden do ziekte nog verier. Thans heette bet, dat de Joden, iie, grootendeels in strenge afzondering van d* Christenen levenle, meer dan deze van de besmetting verschoond gebleven waren, water vergiftigd en de lucht door hnsa* tooverkunst verp st hadden. Het bestormde hunne huizen en bracht hen in koelen bloede om. Moord en glunderisg namen zoozeer toe, dat de paus zich ge- noadzaakt zag, door strenge wetten daansa paal en perk te stellen. Dat was de Zwarte Dood, die in de jarea van 1348 tot 1350 in Europa 25 millie® menschenlevens wegmaaide. In vele iaafes bleef sleehts een derde der bevolking over; sommige streken stierzes geheel uit. (Wordt verrolgd'J. Handhaviog ran het wettig gezag. Aan autoriteiteD, colleges en ambtemwea, resorteerende onder de verschillendedepsf- temeDten is door den betrokken Minister onderstaande eirculaire gericht 's Gravenhage, 27 Maart 191&, Het geval schijnt zich voor te doen, dat Rjjksambtenaren bedekteljjk of openlfk kennelijk propaganda makeD voor oag&- hoorzaamheid aan het wettig gezag. De Raad van Ministers heeft beslotea hiertegen met alle gestrengheid op tf treden. Ik noodig u daarom uit om, wanne« zich een dergelijk geval mocht voordost dienaangaande terstond te rapporteerea den sehuldige voor ontslag voor te drage^ zoo noodig met onmiddellijke schorsing. Het verdient aanbeveling, opdat iederii zgn eigen telang daarmede bij voorhaae kan rekening houden, dat de ambtenareo onder u ressorteerende onverwjjld in kennls worden gesteld met het standpunt, dai Regeering te dezen inneemt.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1919 | | pagina 1