AL6EMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
6617.
Dinsdag 4 December 19!7,
•57® Jaargang.
De Oorlog.
ABONNEMENT:
ADVERTENTIfiN
8 1 N N E N I A iTo!
Telefoon
Bit Bla4 Yinckgit Iaai£ar, Wtfreis!f- Yrgfefmii, sitjazflifsri sp F§§§Mapnt fe| is Firsts P. J. YAI BI SASH ti Tirlsgzii,
3 maanden binnen de stad 1.—Franco per post voor Nederland 1.10.
S;| ¥Ooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika /I.65,
overig Buiienland 2.
afeonneerf zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Ncuzen ook bi] aflc
BockhandeSaren, Postdirecteuren en Brievenbushoudeis.
Van 1 tot 4 regels 0,40, x Voor elken rege! meer @Ji,
Bij directe opgaaf van drlemaal plaatsing derzelfde advertentie word! si®
prijs slechts tweemaal berekend.
Orootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend,
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegtn verminderd tarief.
inzending van advertentien voor 1 UllS* op den dag der uitgaye,
De Burgetneester van TER
NEUZEN maakt. bekend, dat op
bon No. 17 Varkensvleesch (week 3—9
December) slechts mag worden afgeleverd
2 ons.
Ter Neu«eD, 8 December 1917.
De Burgetneester,
J. HUIZ1NGA.
Amerika en wij.
Een interview met Minister
Cort van der Linden.
De correspondent der United Press As
sociations of America heeft, zoo meldt de
Nieuwe Crt., dezer dagen een onderhoud
met Minister Cort van der Linden gehad,
over onze relatie tot Amerika, en de gron-
den van de ontstemming bij een deel van
ons publiek, over Amerika's houding.
De correspondent herinnert er aan, dat
onze premier een der zeer weinige is, ge-
durende den geheelen oorlog in functie, en
zegt, dat 's Ministers politiek er op is ge-
richt, Nederland uit dezen oorlogstijd te
voorschijn te doen komen, in voile onafhan-
ko^jijkheid en integriteit en voorbereid op
den vreedzarnen strijd, die te wachten is.
De vraag, die de journalist stelde was:
„Hoe verklaart Uwe Excellence, de opvat-
tingen van het Nederlandsche publiek over
de° houding van Amerika?" De Minister
antwoordde:
„Dat is niet moeilijk, ons volk hechtte on-
voorwaardelijk geloof aan de idealistische
boodschappen van den President, die een
warmen weerklank vonden in het land. En
daarom begrijpt het niet de houdipg van
Amerika tegenover een volk, dat streeft
naar volmaakte onzijdigheid, en poogt, de
kern van het internationaal recht te redden,
door belligerenten, die zijn rechten of be-
langen schaden, te herinneren aan de re-
gels, die de beste en meest verantwoorde-
lijke rechtskenners ter wereld hebben geco-
dificeerd.
Amerika had een leidende rol bij dit be-
schavingswerk, en nu houdt het de schepen
vast van een kleine onzijdige natie, en zendt
ook geen levensmiddelen en grondstoffen,
zoodat hier over eenigen tijd geen brood
meer zal zijn, en de werkeloosheid een om-
vang krijgt, die voor de openbare orde ge-
vaarlijk wordt. Verbaast gij u dan, dat het
volk Amerika's politiek betreurt?
Waarborgen, dat ingevoerde levensmid
delen niet zouden worden uitgevoerd, kan
men vinden in het feit, dat zij worden ge-
consigneerd aan de regeering of aan de
N. 0. T., maar de beste waarborg is wel de
omstandigheid, dat wij ze zoo hard noodig
hebben.
Natuurlijk voeren wij sommige zuivel- en
landbouwproducten uit, als compensatie
voor steenkool, ijzer, kali en chemische pro-
ducten, die Duitschland invoert, maar ver-
geet niet, dat deze uitvoeren aan beide oor-
logvoerende partijen zijn aangeboden, in
gelijke verhouding. Dit is de eenig moge-
iijke politiek voor onzijdige landen, die prijs
stellen op vriendschappelijke relaties tot
hun buren, die deze betrekkingen noodig
hebben, in verband met hun geografische
ligging en hun economische structuur. Bo-
vendien, de hoeveelheid van onze uitvoeren
over de Oostgrens is zoo gering in verhou
ding tot de enorme bevolking der Centrale
keizerrijken, dat het volmaakt onbegrijpe-
lijk is, hoe de pers kan praten over een
Nederland, dat Duitschland voedt, als zij
niet verkeerd is ge'informeerd. Ik geloof
v niet, dat de Amerikaansche regeering van
ons verlangt, dat wij de handelsbetrekkin-
gen met onze Oostelijke buren zullen afbre-
ken. Amerika weet, dat dit onmogelijk is,
omdat hierdoor de levensvoorwaarden voor
onafhankelijkheid zou verdwijnen. Ik hoop
ernstig, dat de regeering te Washington dit
op de'juiste waarde schat, want ik verlang
niets liever dan vriendschappelijke relaties
met de groote republiek, waarmede zoovele
historische banden Nederland verbinden.
Wij verlangen niets meer, dan wat wij
werkelijk noodig hebben, om te kunnen le-
ven en' werken, en wij zijn bereid, daar-
voor elken prijs te betalen, dien strikte on
zijdigheid, een goed nationaal geweten, en
de Ievensbelangen van ons land ons niet
verbieden te betalen. Dat is onze houding
en dat een deel van de Amerikaansche
openbare meening dit niet gelooft of niet
begrijpt, is onze voornaamste grief. De
aanvallen op de politiek der Nederlandsche
regeering moeten daardoor worden ver-
klaard. Wij zijn zeker, dat, indien de pers
ten voile was ge'informeerd over Neder-
lands politiek, haar rechtvaardigheidsge-
voel haar zou maken tot den besten advo-
caat van Nederlands behoeften.
Het is evenwel natuurlijk, dat die pers
niet veel aandacht wijdde aan een klein,
onzijdig land, waar de belligerenten door
hun oorlogsdaden zooveel aandacht eischen
maar indien van eenige natie, dan mag Ne
derland van Amerika vragen, dat de Ievens
belangen van een klein onzijdig volk zullen
sm
worden geeerbiedigd. Wij betreuren het,
dat de verkeerde voorstellingen van de Ne
derlandsche ploitiek gegeven, misverstand
wekten, en ik hoop, dat gij, Amerikaansche
correspondenten,Nederlands politiek in
t voile licht zult zetten. W'j zijn overtuigd,
dat wij dit licht kunnen verdragen, en ge-
looven oprecht, dat de Amerikaansche re
geering en pers, indien goed ingelicht over
onze positie, onze behoeften en onze bedoe-
lingen, zullen erkennen, dat onze politiek
juist was en dat wij niets anders vragen,
dan te worden behandeld in overeenstem-
ming met de beginselen, die Amerika onder
de volken wil zien heerschen."
Een particuiier telegram van de United
Press, dat de Nieuwe Crt. uit Washington
ontvangt, meldt, dat dit intervieuw, Dins-
dag 1.1. in Amerika gepubliceerd in. eenige
honderden bladen, aan ambtenaren der
Amerikaansche regeering aanleiding gaf tot
het volgende commentaar:
„Amerika voelt zich nog steeds evenzeer
kampioen der kleine naties en neutralen,
maar het verwacht, dat deze daar tegen
over zich dankbaar zullen betoonen door
Amerika niet te belemmeren in zijn oorlog-
voering, die, zooals vele neutralen toegeven,
in het gemeenschappelijk belang is.
Het Amerikaansche „embargo" moet
worden verstaan als een diplomatiek
wapen, waardoor Amerika onzijdige
scheepsruimte hoopt te verwerven. En tege-
lijk, zich de zekerheid te verschaffen, dat
geen Amerikaansche leveranties den vijand
zullen bereiken.
Men verzekert, dat enkele Nederlandsche
reeders, in de verwachting van een suiker-
schaarschte in Amerika, probeerden, de
Vereenigde Staten te nopen tarwe te leve-
ren, door hun weigering schepen te vej-
koopen.
Amerika heeft deze taktiek der reeders
verijdeld, en zij beginnen nu in te zien, dat
het to^ niets dient, te trachten, Amerika tot
hun zienswijze te dwingen.
Wij vernemen, dat de onderhandelingen
met Nederland nu een punt bereiken, waarin
de scherpte uit de situatie verdwijnt, door
een verlof tot uitvoer van precies die hoe
veelheid, die noodig is voor Nederlands be-
hoefte, maar niet genoeg, dat Holland
daaruit nog iets aan Duitschland zou kun
nen leveren. De Britsche blokkadecijfers
zijn nagegaan en juist bevonden."
De Nieuwe Crt. teekent hierbij aan, dat
ook dit telegram weer bewijst, dat de re
geering der Vereenigde Staten bij onze re
geering een bedoeling veronderstelt, die
daar niet aanwezig is.
„Als de Britsche blokkadecijfers, die geen
rekening houden met tal van belangrijke
omstandigheden zooals bijv. dat een
groot deel van onzen katoeninvoer over
Bremen kwam, dat ta! van niet meer ver-
krijgbare artikelen door andere zijn vervan-
gen als basis dienen voor de Amerikaan
sche politiek ten onzen opzichte, dan is er,
hoezeer het ons verhe.ugt, dat de situatie
verbeterd is, geen reden al te groote ver-
wachtingen te bouwen op den aanvoer uit
de Vereenigde Staten.
Posthuma contra Treub!
Een ministerieele crisis op komst
Omtrent het tusschen de Ministers Treub
en Posthuma gerezen conflict inzake den
kaas-export verneemt de H. Crt. van door-
gaans welingelichte zijde de volgende' bij-
zonderheden:
Ingevolge de overeenkomst met Duitsch
land betreffende de kolenlevering (welke
overeenkomst gelijk men weet onzerzijds
nog steeds niet is bekrachtigd, maar toch
geregeld wordt uitgevoerd) moesten wij
over de maand October voor 3 millioen
gulden krediet aan Duitschland leveren,
en over de maand November voor 4 mil-
iioen krediet. Wij zouden hiervoor krediet-
papier ontvangen van Duitschland. En nu
was het de vraag, of de Staat dit krediet-
papier moest nemen, dan wel de expor-
teurs van artikelen als kaas, groenten,
enz., voor welke artikelen reeds was vol-
daan aan alle financieele verplichtingen,
door den Minister van Landbouw voor den
uitvoer gesteld in het belang der distri
bute (als verkrijgbaarstelling van zeker
bedrag voor de goedkoopere levering van
consumtiemelk enz.) De Minister van
Landbouw nu was van oordeel dat dit kre-
dietpapier door den Staat en eventueel door
de Exportcentrale zeer goed kon worden
ondergebracht bij de Nederlandsche Bank,
die zich immers verbonden heeft een be-
langrijk bedrag van dit papier te nemen,
waarvoor de wet op de Exportcentrale
haar 20 millioen garantie geeft, en dat eerst
in de toekomst voor nieuwe leveranties, die
onder de werking van de wet betreffende
de Exportcentrale zullen plaats vinden, dit
papier kon worden gespuid onder de ex-
porteurs, maar dat het niet aanging dezen
thans reeds te verplichten dit papier te ne
men in plaats van betaling in contanten,
zonder dat de wet daartoe noodzaakte.
De Minister van Financien was een ander
gevoelen' toegedaan.
Terwijl nu het recht om consenten te ge-
ven voor den uitvoer van kaas, en het oor
deel of het oogenblik daartoe was aange- J
broken, met het oog op de kolenlevering
door Duitschland, aileen toekomt aan den
Minister van Landbouw, vond Minister
Treub in de omstandigheid, dat de Minister
van Landbouw van dit recht gebruik
maakt aanleiding om, in verband met het
hierboven in groote trekken geschetst ver-
schil van inzicht omtrent de wijze van be
taling der kaas, aan de ambtenaren der
douane opdracht te geven deze kaas niet
over de grens te laten gaan.
De Minister van Landbouw moet nu den
eisch gesteld hebben aan zijn ambgenoot
van Financien, dat deze de opdracht, door
hem gegeven, zonder eenige voorwaarde
zal intrekken. De Minister van Financien
moet zich namelijk wel bereid hebben ver-
klaard de gegeven opdracht in te trekken,
maar aileen onder beding, dat de Minister
van Landbouw vooraf zal verklaren, dat de
voorwaarden, waaronder deze uitvoer zal
plaats hebben, niet zullen praejudiceereti
op verdere uitvoeren onder vigeur van de
Export-Centrale, en dat hij zal medewer-
ken tot het treffen van een regeling, volgens
welke de exporteurs' een zeker percentage
genoemd werd een bedrag van 20
aan schatkistpapier zullen nemen voor
de door hen uit "te voeren artikelen.
Het standpunt van den Minister van
Landbouw is echter, naar ons verzekerd
werd, dat de Minister van Financien aller-
eerst de door hem gegeven opdracht zal
moeten intrekken. Eerst daarna moet hij
bereid zijn in overleg te treden over ver-
der te treffen regelingen betreffende den
financieelen kant der kwesfie.
Naar ons verzekerd werd, moet de Mi
nister van Landbouw zelfs het voornemen
hebben te kennen s^geven, zijn arnbt te
zullen nederleggen, inuien deze zaak niet op
een voor hem bevredigende wijze wordt op-
gelost.
Naar verlnidt zou het kabinet, wat de
bevoegdheidskwestie betreft, 't standpunt
van Minister Posthuma deelen. Niet onmo
gelijk werd het geacht, dat nog voor het
houden van de interpellatie-De Jong een
buitengewone Ministerraad zich over de
aangelegenheid zal hebben uit te spreken.
De Minister van Financien, heden om
inlichtingen gevraagd betreffende het tus
schen hem en Minister Posthuma gerezen
meeningsverschil in zake den uitvoer van
kaas, weigerde zich over de bijzonderheden
van deze kwestie uit te laten, doch mach-
tigde tot de mededeeling, dat in de pers
ten onrechte in deze zaak een internatio-
nale kwestie is gezien. Een uitvloeisel van
eenige preferentie voor een der oorlogvoe-
renden is zij geenszins.
Minister Treub is,, naar men zich herin
neren zal, den 22n 'Februari van dit jaar
voor de tweede maal in het Kabinet-Van
der Linden opgenomen.
Opcenten op de Verdedigingsbelasting.
Met het voorstel tot heffing van 50 op
centen op de verdedigings-belastingen over
1918-1919 konden vele leden zich niet ver-
eenigen. Wekte het reeds eenige verwon-
dering, zoodanig voorstel te ontvangen van
een Minister, die zich vroeger zoo heftig
tegen een heffing in eens had verklaard,
men begreep niet, dat deze kuncjige finan
cier niet een voorstel had ontworpen, dat
minder ruw is en meer aan de eischen der
billijkheid voldoet. Met verbazing had men
uit de toelichting gezien, dat de Minister
zelfs in het vooruitzicht sfelt, dat zulk een
heffing -over het jaar 1919-1920 andermaal
zou moeten geschieden.
In de eerste plaats merkte men op, dat
deze nieuwe belasting onmogelijk uit de
inkomsten betaald zal kunnen worden. Ook
werd er betoogd, dat door deze heffing de
punten van de schalen van heffing der ver-
dedigingsbelastingen vermenigvuldigd wor
den en'de schaal van progressie in de war
zou gestuurd worden.
Sommige leden wenschten hierbij vooral
den nadruk te leggen op het feit, dat bij de
verdedigings-belastingen het inkomen uit
vermogen veel zwaarder is belast, dan dat
uit arbeid of bedrijf. Op de inkomsten uit
vermogen zou door de heffing der voorge-
stelde opcenten een zeer zware last worden
gelegd en het verschil tusschen de inkom
sten uit vermogen en die uit bedrijf zou,
wanneer men alle belastingen die daarop
betrekking hebben, tezamen neemt, onver-
dedigbaar worden. Ten bewijze daarvan
werd een staafje overgelegd, waaruit o. a.
blijkt, dat bij een inkomen van 50.000, dit
verschil niet minder dan 24.7 van het in
komen bedraagt.
Bestond dus tegen de voorgestelde hef
fing bij vele leden bezwaar, omtrent eene
betere wijze van versterking der middelen
liepen de gevoelens uiteen.
Sommigen zagen geen anderen uitweg
dan het heffen van indirecte belastingen op
het invoeren van staatsmonopolies voor
daarvoor in aanmerking komende bedrij
ven.
Enkeien bevalen heffing van hooge op
cenfen'op1 de inkomstenbelasting aan, waar-
bij dan allicht correcties in de schaal van
heffing zouden moeten worden aangebracht.
Een der leden was voor belasting op de
accressen der vermogens.
Verscheidene leden wenschten het voor
stel zoo gewijzigd te zien, dat het wordt
omgezet in eene voortzetting der heffing
van de verdedigings-belastingen gedurende
3 jaren. (Dit denkbeeld is uitgewerkt in
eene Nota van den heer De Geer, welke
Nota aan het Voorloopig Verslag is toege-
voegd.) Op deze wijze zouden de lastep
over e.en betrekkelijk korten termijn ver-
deeld worden. De heffing zou over hef al-
gemeen uit de inkomsten kunnen worden
betaald en de onbillijkheid zou worden ver-
meden, dat zij, die toevallig over 1918-1919
voor een hoog bedrag zijn aangeslagen,
doch het volgende jaar groote verliezen lij-
den, naar de uitkomsten van eerstbedoeld
jaar moeten betalen.
Ook ledent die in beginsel veel gevoelden
voor eene heffing in eens, konden zich met
deze oplossing vereenigen.
Eenige leden, die zich tegen de voorge
stelde wijze van dekking niet wilden ver-
zetten, verklaarden de voorkeur te geven
aan een verhooging van de oorlogswinstbe.-
lasting van 50 Zij wezen er op, dat
door de voorgestelde heffing ook getroffen
zouden worden groepen der bevolking, die
duurtetoeslagen ontvangen of op andere
wijze door de Regeering; gesteund worden.
Een protest van de Russische legatie te
's Gravenhage.
Het Russische gezantschap te 's Graven
hage deeit den tekst mede van een aide-
memoire, heden 30 November door den
Russischen zaakgelastigde aan den Neder-
landsch.en Minister van Buitenlandsche Za-
ken overhandigd, waarvan de vertaling als
volgt luidt:
„Het Russische Gezantschap is er op ge
steld aan de Regeering van Hare Majesteit
de Koningin de diepe verontwaardiging be
kend te maken, die ze voelt uit hoofde van
de openbaarmaking te Petrograd van de
tusschen Rusland en zijn bondgenooten ge-
sloten verdragen, welke openbaarmaking
op een verfoeilijke schending neerkomt door
hen, die er toe" overgingen, van de aange-
gane verplichtingen.
De berichten over de pogingen der maxi-
malisten met het doel om een afzonderlijken
wapenstilstand met den vijand te sluiten,
worden door het Russische Gezantschap
met hetzelfde gevoel van verontwaardigd
protest vernomen, waarin de gezonde ele-
menten van heel Rusland ongetwijfeld ook
deelen."
Teruggekeerd.
De sergeant-vlieger Van der Drift, die de
vorige week op Belgisch gebied i» geland em
©en week Onder toezicht van de Duitsche ;:u>
toriteiten ie Antwerpen is gebleven, is met
zijn toestel te Soesterberg teruggekeerd.
Papiercn garens.
Naar men verneemt worden te Hengelo op
een paar fabrieken proeven genomen met het
vervaardigen van weefsels van papieren garen.
Sleenkolen.
Men deelt aan bet Vaderland mede, dat de
Belgische aanvoer van steenkolen stilstaat,
niet ooi eenig bezwaar van Duitsche zijde
maar omdat onze regeering ten opzichte van
de Belgische steenkolen laatstelijk liaar
standpunt heeft herzien. Zij meent thans. dat
zij aan Belgie niet de kolen mag onttrekken,
(die er door gedwongen ontginning worden
verkregen.
Ned. Hoogoven-, Staal- en Walswerk.
In de Donderdag te 's Gravenhage ge-
houden vergadering der N. V. tot expl. van
een Ned. hoogoven-, staal- en walswerk
bleek voor rond 17 millioen gulden op het
aandeelenkapitaal te zijn geteekend en werd
een bedrag van 7'/2 millioen aan aandeelen
beschikbaar gehouden voor deelneming van
den Staat, zoodat het kapitaal van 24t/2
millioen als volteekend kan worden be-
schouwd.
Onder leiding van den directeur, den
heer J. Wenckebach, zullen de bedrijfsplan-
nen in afwachting van normale tijden, wor
den ontworpen.
DE ALGEMEENE TOESTAND.
Eindelijk!
Een verstandig woord van een verstan-
dig man, schrijft het Hbl.:
",De verlenging van dezen oorlog zal de
ondergang van de beschaafde wereld be-
teekenen, en een eindelooze verzwaring van
den last van menschelijk lijden, die reeds
op haar drukt. Wat voor zegeningen zal de
vrede brengen over volken, die zoo uitge-
put zijn, dat zij nauwelijks de hand zullen
kunnen uitstrekken om haar te grijpen.
Naar mijn meening zal, als de oorlog bij-
tijds tot een einde gebracht moet worden
om een wereldcatastrofe af te wenden, hij
ten einde moet gebracht worden, omdat de
volken in de landen, die erbij betrokken
zijn, aan weerszijden inzien, dat hij al te
lang geduurd heeft. In Duitschland is dat
gevoel al sterk."
En verder: De opvatting heeft postgevat,
dat Engeland strijdt voor de vernietiging
van Duitschland, het opdwingen van een
regeeringsvorm die door zijn vijanden is
vastgesteld: de vernietiging van Duitsch
land als groote handelsmogendheid en zijn
uitsluiting van het vrije gebruik van de
zee. De Duitsche vredespartij zou vermoe-
delijk een ontzaglijke aanmoediging ont
vangen als duidelijk te verstaan werd ge
geven: lo. dat wij de vernietiging van
Duitschland als groote mogendheid niet be-
oogen, 2o. dat wij aan zijn volk geen ande
ren regeeringsvorm willen opdringen dan
dien, welken het zelf verkiest; 3o. dat wij,
behalve bij wijze van wettigen oorlogs-
maatregel, niet verlangen aan Duitschland.
zijn plaats onder de groote handelsmogend-
heden te ontzeggen; 4o. dat wij bereid zijrt.
om als de oorlog uit is, in overleg met arr-
dere mogendheden de groep van interna-
tionale vraagstukken te onderzoeken, waar
van er enkele uit den jongsten tijd dagtee-
kenen, die in "verband staan met de quaestie
van de „vrijheid der zeeen"; 5o. dat wij
bereid zijn een internationale overeenkomst
aan te gaan, krachtens welke ruimschoots
gelegenheid geboden zou worden, om inter
nationale geschillen met vreedzame midde
len te regelen
De man, die dit zegt, is geen onbekende
grootheid, geen aanhanger der kleine groep
Engelsche pacifisten, maar een der meest
bekende personen uit de Engelsche groote
wereld, lord Lansdowne, de leider der tory-
groep in het Engelsche Lagerhuis, minister
in het kabinet-Asquith, die afgetreden is bij
het optreden van het kabinet Lloyd George.
Lord Lansdowne zegt dit alles, omdat hij
overtuigd is, als zoovelen buiten Engeland,
dat de oorlog, die thans wordt gevoerd,
voor Europa, voor de beschaafde wereld,
zelfmoord befeekent; hij gevoelt diep, dat
de voortzetting van den strijd de algeheele
uitputting tengevolge zal hebben voor al
ien, overwinnaars en overwonnenen; dat
het elude komen zal, als er geen Europeanen
meer zullen overgebleven zijn om van den
eindelijken vrede te genieten. En daarom
zegt hij: Laten wij ons oorlogsdoel herzien,
duidelijk uitspereken wat wij willen, en dit
zoo doen, dat Duitschland en Oostenrijk
weten, onder welke voorwaarden de vrede
kan worden hersteld.
A!s een stem uit een lang verleden komen
deze woorden uit Enge(and tot ons over;
als een hoopvolle boodschap, dat wellicht
eindelijk de oorlogswaanzin zal plaats
maken voor andere, betere, menschelijker
opvattingen; dat het woord: „our only duty
is to kill the Germans" (ons eenig doel is
het vernietigen der Duitschers) zaf worden
vervangen door de vredesboodschap.
Dit wil niet zeggen, dat de vrede op.
komst is. Maar de mogelijkheid neemt toe,
als men den toestand goed gaat inzien.
Dat de vrede nadert, hebben wij reeds
meer gehoopt; maar de verwezenlijking
dier verwachting scheen nog zoo ver. De
jaren gaan voorbij, en na veertig maanden
oorlog was er nog geen enkel vooruitzicht,
dat het einde nabij is. Integendeel, voor
eenige weken nog zeide de Manch. Guar
dian, dat het nog jaren duren zal:
,,It will run over next year, into 1919,
possibly into 1920; and its termination will"
depend not on any of the European Allies,
but on the force which America is able to
bringto bear".
Dat vooruitzicht is vernietigend voor
Europa. Nog drie jaren oorlog, en de blind-
heid, waarmede alien geslagen schijnen, zou
geleid hebben tot ontvolking van vele lan
den, tot vernietiging van alles, wat door
vele geslachten aan kunst, wetenschap en
beschaving is bijeengebracht, tot algemeene
verarming van ons werelddeel, tot hongers-
nood en gebrek alom.
Dat dit eindelijk ook wordt ingezien
door een Engelschen staatsman van naam
en positie, dat hij het middel aanwijst, om
den strijd te beeindigen, is een hoopvol
verschijnsel. Het zal wel eenigen tijd duren
voordat de Jingo's van de waarheid der
stellingen overtuigd zijn, die lord Lans
downe, kalm en beredeneerd, heeft aange-
plakt aan de deur van zijn tempel; maar het
eens gesproken woord zai ingang vinden,
en door niemand kunnen worden voorbij-
gegaan. Het is de eerste openlijke verkla-
ring, en zij zal niet nalaten navolgers te
brengen tot aansluiting. Waardoor de weg
zal worden gebaand voor besprekingen en
onderhandelingen.
Van de centralen is geen tegenstand te
verwachten, wanneer Engeland slechts dui
delijk spreekt en in den geest van Lord
Lansdowne.
De onderhandelingen over den wapenstil
stand aan het Russiche front zijn begonnen,
en daardoor kan een geheel andere toestand
ontstaan, ook voor de geallieerden. Wij
kunnen niet nagaan, welke macht en welke
bevoegdheden Lenin bezit en de berich-
ten uit Engelsche bron zijn zoo met elk-
®w»«SS»S!5gSSBWi|l«Wi^^ sagitlHHMWII
K'T
C- -gga-jy.wa' t. Ma - "5 srrtrrr
\3we»assa!S!«missasB£5«^af3is-3^.rasaw5aE5«s