AL6EMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. 6617. Dinsdag 4 December 19!7, •57® Jaargang. De Oorlog. ABONNEMENT: ADVERTENTIfiN 8 1 N N E N I A iTo! Telefoon Bit Bla4 Yinckgit Iaai£ar, Wtfreis!f- Yrgfefmii, sitjazflifsri sp F§§§Mapnt fe| is Firsts P. J. YAI BI SASH ti Tirlsgzii, 3 maanden binnen de stad 1.—Franco per post voor Nederland 1.10. S;| ¥Ooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika /I.65, overig Buiienland 2. afeonneerf zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Ncuzen ook bi] aflc BockhandeSaren, Postdirecteuren en Brievenbushoudeis. Van 1 tot 4 regels 0,40, x Voor elken rege! meer @Ji, Bij directe opgaaf van drlemaal plaatsing derzelfde advertentie word! si® prijs slechts tweemaal berekend. Orootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend, Handelsadvertentien bij regelabonnement tegtn verminderd tarief. inzending van advertentien voor 1 UllS* op den dag der uitgaye, De Burgetneester van TER NEUZEN maakt. bekend, dat op bon No. 17 Varkensvleesch (week 3—9 December) slechts mag worden afgeleverd 2 ons. Ter Neu«eD, 8 December 1917. De Burgetneester, J. HUIZ1NGA. Amerika en wij. Een interview met Minister Cort van der Linden. De correspondent der United Press As sociations of America heeft, zoo meldt de Nieuwe Crt., dezer dagen een onderhoud met Minister Cort van der Linden gehad, over onze relatie tot Amerika, en de gron- den van de ontstemming bij een deel van ons publiek, over Amerika's houding. De correspondent herinnert er aan, dat onze premier een der zeer weinige is, ge- durende den geheelen oorlog in functie, en zegt, dat 's Ministers politiek er op is ge- richt, Nederland uit dezen oorlogstijd te voorschijn te doen komen, in voile onafhan- ko^jijkheid en integriteit en voorbereid op den vreedzarnen strijd, die te wachten is. De vraag, die de journalist stelde was: „Hoe verklaart Uwe Excellence, de opvat- tingen van het Nederlandsche publiek over de° houding van Amerika?" De Minister antwoordde: „Dat is niet moeilijk, ons volk hechtte on- voorwaardelijk geloof aan de idealistische boodschappen van den President, die een warmen weerklank vonden in het land. En daarom begrijpt het niet de houdipg van Amerika tegenover een volk, dat streeft naar volmaakte onzijdigheid, en poogt, de kern van het internationaal recht te redden, door belligerenten, die zijn rechten of be- langen schaden, te herinneren aan de re- gels, die de beste en meest verantwoorde- lijke rechtskenners ter wereld hebben geco- dificeerd. Amerika had een leidende rol bij dit be- schavingswerk, en nu houdt het de schepen vast van een kleine onzijdige natie, en zendt ook geen levensmiddelen en grondstoffen, zoodat hier over eenigen tijd geen brood meer zal zijn, en de werkeloosheid een om- vang krijgt, die voor de openbare orde ge- vaarlijk wordt. Verbaast gij u dan, dat het volk Amerika's politiek betreurt? Waarborgen, dat ingevoerde levensmid delen niet zouden worden uitgevoerd, kan men vinden in het feit, dat zij worden ge- consigneerd aan de regeering of aan de N. 0. T., maar de beste waarborg is wel de omstandigheid, dat wij ze zoo hard noodig hebben. Natuurlijk voeren wij sommige zuivel- en landbouwproducten uit, als compensatie voor steenkool, ijzer, kali en chemische pro- ducten, die Duitschland invoert, maar ver- geet niet, dat deze uitvoeren aan beide oor- logvoerende partijen zijn aangeboden, in gelijke verhouding. Dit is de eenig moge- iijke politiek voor onzijdige landen, die prijs stellen op vriendschappelijke relaties tot hun buren, die deze betrekkingen noodig hebben, in verband met hun geografische ligging en hun economische structuur. Bo- vendien, de hoeveelheid van onze uitvoeren over de Oostgrens is zoo gering in verhou ding tot de enorme bevolking der Centrale keizerrijken, dat het volmaakt onbegrijpe- lijk is, hoe de pers kan praten over een Nederland, dat Duitschland voedt, als zij niet verkeerd is ge'informeerd. Ik geloof v niet, dat de Amerikaansche regeering van ons verlangt, dat wij de handelsbetrekkin- gen met onze Oostelijke buren zullen afbre- ken. Amerika weet, dat dit onmogelijk is, omdat hierdoor de levensvoorwaarden voor onafhankelijkheid zou verdwijnen. Ik hoop ernstig, dat de regeering te Washington dit op de'juiste waarde schat, want ik verlang niets liever dan vriendschappelijke relaties met de groote republiek, waarmede zoovele historische banden Nederland verbinden. Wij verlangen niets meer, dan wat wij werkelijk noodig hebben, om te kunnen le- ven en' werken, en wij zijn bereid, daar- voor elken prijs te betalen, dien strikte on zijdigheid, een goed nationaal geweten, en de Ievensbelangen van ons land ons niet verbieden te betalen. Dat is onze houding en dat een deel van de Amerikaansche openbare meening dit niet gelooft of niet begrijpt, is onze voornaamste grief. De aanvallen op de politiek der Nederlandsche regeering moeten daardoor worden ver- klaard. Wij zijn zeker, dat, indien de pers ten voile was ge'informeerd over Neder- lands politiek, haar rechtvaardigheidsge- voel haar zou maken tot den besten advo- caat van Nederlands behoeften. Het is evenwel natuurlijk, dat die pers niet veel aandacht wijdde aan een klein, onzijdig land, waar de belligerenten door hun oorlogsdaden zooveel aandacht eischen maar indien van eenige natie, dan mag Ne derland van Amerika vragen, dat de Ievens belangen van een klein onzijdig volk zullen sm worden geeerbiedigd. Wij betreuren het, dat de verkeerde voorstellingen van de Ne derlandsche ploitiek gegeven, misverstand wekten, en ik hoop, dat gij, Amerikaansche correspondenten,Nederlands politiek in t voile licht zult zetten. W'j zijn overtuigd, dat wij dit licht kunnen verdragen, en ge- looven oprecht, dat de Amerikaansche re geering en pers, indien goed ingelicht over onze positie, onze behoeften en onze bedoe- lingen, zullen erkennen, dat onze politiek juist was en dat wij niets anders vragen, dan te worden behandeld in overeenstem- ming met de beginselen, die Amerika onder de volken wil zien heerschen." Een particuiier telegram van de United Press, dat de Nieuwe Crt. uit Washington ontvangt, meldt, dat dit intervieuw, Dins- dag 1.1. in Amerika gepubliceerd in. eenige honderden bladen, aan ambtenaren der Amerikaansche regeering aanleiding gaf tot het volgende commentaar: „Amerika voelt zich nog steeds evenzeer kampioen der kleine naties en neutralen, maar het verwacht, dat deze daar tegen over zich dankbaar zullen betoonen door Amerika niet te belemmeren in zijn oorlog- voering, die, zooals vele neutralen toegeven, in het gemeenschappelijk belang is. Het Amerikaansche „embargo" moet worden verstaan als een diplomatiek wapen, waardoor Amerika onzijdige scheepsruimte hoopt te verwerven. En tege- lijk, zich de zekerheid te verschaffen, dat geen Amerikaansche leveranties den vijand zullen bereiken. Men verzekert, dat enkele Nederlandsche reeders, in de verwachting van een suiker- schaarschte in Amerika, probeerden, de Vereenigde Staten te nopen tarwe te leve- ren, door hun weigering schepen te vej- koopen. Amerika heeft deze taktiek der reeders verijdeld, en zij beginnen nu in te zien, dat het to^ niets dient, te trachten, Amerika tot hun zienswijze te dwingen. Wij vernemen, dat de onderhandelingen met Nederland nu een punt bereiken, waarin de scherpte uit de situatie verdwijnt, door een verlof tot uitvoer van precies die hoe veelheid, die noodig is voor Nederlands be- hoefte, maar niet genoeg, dat Holland daaruit nog iets aan Duitschland zou kun nen leveren. De Britsche blokkadecijfers zijn nagegaan en juist bevonden." De Nieuwe Crt. teekent hierbij aan, dat ook dit telegram weer bewijst, dat de re geering der Vereenigde Staten bij onze re geering een bedoeling veronderstelt, die daar niet aanwezig is. „Als de Britsche blokkadecijfers, die geen rekening houden met tal van belangrijke omstandigheden zooals bijv. dat een groot deel van onzen katoeninvoer over Bremen kwam, dat ta! van niet meer ver- krijgbare artikelen door andere zijn vervan- gen als basis dienen voor de Amerikaan sche politiek ten onzen opzichte, dan is er, hoezeer het ons verhe.ugt, dat de situatie verbeterd is, geen reden al te groote ver- wachtingen te bouwen op den aanvoer uit de Vereenigde Staten. Posthuma contra Treub! Een ministerieele crisis op komst Omtrent het tusschen de Ministers Treub en Posthuma gerezen conflict inzake den kaas-export verneemt de H. Crt. van door- gaans welingelichte zijde de volgende' bij- zonderheden: Ingevolge de overeenkomst met Duitsch land betreffende de kolenlevering (welke overeenkomst gelijk men weet onzerzijds nog steeds niet is bekrachtigd, maar toch geregeld wordt uitgevoerd) moesten wij over de maand October voor 3 millioen gulden krediet aan Duitschland leveren, en over de maand November voor 4 mil- iioen krediet. Wij zouden hiervoor krediet- papier ontvangen van Duitschland. En nu was het de vraag, of de Staat dit krediet- papier moest nemen, dan wel de expor- teurs van artikelen als kaas, groenten, enz., voor welke artikelen reeds was vol- daan aan alle financieele verplichtingen, door den Minister van Landbouw voor den uitvoer gesteld in het belang der distri bute (als verkrijgbaarstelling van zeker bedrag voor de goedkoopere levering van consumtiemelk enz.) De Minister van Landbouw nu was van oordeel dat dit kre- dietpapier door den Staat en eventueel door de Exportcentrale zeer goed kon worden ondergebracht bij de Nederlandsche Bank, die zich immers verbonden heeft een be- langrijk bedrag van dit papier te nemen, waarvoor de wet op de Exportcentrale haar 20 millioen garantie geeft, en dat eerst in de toekomst voor nieuwe leveranties, die onder de werking van de wet betreffende de Exportcentrale zullen plaats vinden, dit papier kon worden gespuid onder de ex- porteurs, maar dat het niet aanging dezen thans reeds te verplichten dit papier te ne men in plaats van betaling in contanten, zonder dat de wet daartoe noodzaakte. De Minister van Financien was een ander gevoelen' toegedaan. Terwijl nu het recht om consenten te ge- ven voor den uitvoer van kaas, en het oor deel of het oogenblik daartoe was aange- J broken, met het oog op de kolenlevering door Duitschland, aileen toekomt aan den Minister van Landbouw, vond Minister Treub in de omstandigheid, dat de Minister van Landbouw van dit recht gebruik maakt aanleiding om, in verband met het hierboven in groote trekken geschetst ver- schil van inzicht omtrent de wijze van be taling der kaas, aan de ambtenaren der douane opdracht te geven deze kaas niet over de grens te laten gaan. De Minister van Landbouw moet nu den eisch gesteld hebben aan zijn ambgenoot van Financien, dat deze de opdracht, door hem gegeven, zonder eenige voorwaarde zal intrekken. De Minister van Financien moet zich namelijk wel bereid hebben ver- klaard de gegeven opdracht in te trekken, maar aileen onder beding, dat de Minister van Landbouw vooraf zal verklaren, dat de voorwaarden, waaronder deze uitvoer zal plaats hebben, niet zullen praejudiceereti op verdere uitvoeren onder vigeur van de Export-Centrale, en dat hij zal medewer- ken tot het treffen van een regeling, volgens welke de exporteurs' een zeker percentage genoemd werd een bedrag van 20 aan schatkistpapier zullen nemen voor de door hen uit "te voeren artikelen. Het standpunt van den Minister van Landbouw is echter, naar ons verzekerd werd, dat de Minister van Financien aller- eerst de door hem gegeven opdracht zal moeten intrekken. Eerst daarna moet hij bereid zijn in overleg te treden over ver- der te treffen regelingen betreffende den financieelen kant der kwesfie. Naar ons verzekerd werd, moet de Mi nister van Landbouw zelfs het voornemen hebben te kennen s^geven, zijn arnbt te zullen nederleggen, inuien deze zaak niet op een voor hem bevredigende wijze wordt op- gelost. Naar verlnidt zou het kabinet, wat de bevoegdheidskwestie betreft, 't standpunt van Minister Posthuma deelen. Niet onmo gelijk werd het geacht, dat nog voor het houden van de interpellatie-De Jong een buitengewone Ministerraad zich over de aangelegenheid zal hebben uit te spreken. De Minister van Financien, heden om inlichtingen gevraagd betreffende het tus schen hem en Minister Posthuma gerezen meeningsverschil in zake den uitvoer van kaas, weigerde zich over de bijzonderheden van deze kwestie uit te laten, doch mach- tigde tot de mededeeling, dat in de pers ten onrechte in deze zaak een internatio- nale kwestie is gezien. Een uitvloeisel van eenige preferentie voor een der oorlogvoe- renden is zij geenszins. Minister Treub is,, naar men zich herin neren zal, den 22n 'Februari van dit jaar voor de tweede maal in het Kabinet-Van der Linden opgenomen. Opcenten op de Verdedigingsbelasting. Met het voorstel tot heffing van 50 op centen op de verdedigings-belastingen over 1918-1919 konden vele leden zich niet ver- eenigen. Wekte het reeds eenige verwon- dering, zoodanig voorstel te ontvangen van een Minister, die zich vroeger zoo heftig tegen een heffing in eens had verklaard, men begreep niet, dat deze kuncjige finan cier niet een voorstel had ontworpen, dat minder ruw is en meer aan de eischen der billijkheid voldoet. Met verbazing had men uit de toelichting gezien, dat de Minister zelfs in het vooruitzicht sfelt, dat zulk een heffing -over het jaar 1919-1920 andermaal zou moeten geschieden. In de eerste plaats merkte men op, dat deze nieuwe belasting onmogelijk uit de inkomsten betaald zal kunnen worden. Ook werd er betoogd, dat door deze heffing de punten van de schalen van heffing der ver- dedigingsbelastingen vermenigvuldigd wor den en'de schaal van progressie in de war zou gestuurd worden. Sommige leden wenschten hierbij vooral den nadruk te leggen op het feit, dat bij de verdedigings-belastingen het inkomen uit vermogen veel zwaarder is belast, dan dat uit arbeid of bedrijf. Op de inkomsten uit vermogen zou door de heffing der voorge- stelde opcenten een zeer zware last worden gelegd en het verschil tusschen de inkom sten uit vermogen en die uit bedrijf zou, wanneer men alle belastingen die daarop betrekking hebben, tezamen neemt, onver- dedigbaar worden. Ten bewijze daarvan werd een staafje overgelegd, waaruit o. a. blijkt, dat bij een inkomen van 50.000, dit verschil niet minder dan 24.7 van het in komen bedraagt. Bestond dus tegen de voorgestelde hef fing bij vele leden bezwaar, omtrent eene betere wijze van versterking der middelen liepen de gevoelens uiteen. Sommigen zagen geen anderen uitweg dan het heffen van indirecte belastingen op het invoeren van staatsmonopolies voor daarvoor in aanmerking komende bedrij ven. Enkeien bevalen heffing van hooge op cenfen'op1 de inkomstenbelasting aan, waar- bij dan allicht correcties in de schaal van heffing zouden moeten worden aangebracht. Een der leden was voor belasting op de accressen der vermogens. Verscheidene leden wenschten het voor stel zoo gewijzigd te zien, dat het wordt omgezet in eene voortzetting der heffing van de verdedigings-belastingen gedurende 3 jaren. (Dit denkbeeld is uitgewerkt in eene Nota van den heer De Geer, welke Nota aan het Voorloopig Verslag is toege- voegd.) Op deze wijze zouden de lastep over e.en betrekkelijk korten termijn ver- deeld worden. De heffing zou over hef al- gemeen uit de inkomsten kunnen worden betaald en de onbillijkheid zou worden ver- meden, dat zij, die toevallig over 1918-1919 voor een hoog bedrag zijn aangeslagen, doch het volgende jaar groote verliezen lij- den, naar de uitkomsten van eerstbedoeld jaar moeten betalen. Ook ledent die in beginsel veel gevoelden voor eene heffing in eens, konden zich met deze oplossing vereenigen. Eenige leden, die zich tegen de voorge stelde wijze van dekking niet wilden ver- zetten, verklaarden de voorkeur te geven aan een verhooging van de oorlogswinstbe.- lasting van 50 Zij wezen er op, dat door de voorgestelde heffing ook getroffen zouden worden groepen der bevolking, die duurtetoeslagen ontvangen of op andere wijze door de Regeering; gesteund worden. Een protest van de Russische legatie te 's Gravenhage. Het Russische gezantschap te 's Graven hage deeit den tekst mede van een aide- memoire, heden 30 November door den Russischen zaakgelastigde aan den Neder- landsch.en Minister van Buitenlandsche Za- ken overhandigd, waarvan de vertaling als volgt luidt: „Het Russische Gezantschap is er op ge steld aan de Regeering van Hare Majesteit de Koningin de diepe verontwaardiging be kend te maken, die ze voelt uit hoofde van de openbaarmaking te Petrograd van de tusschen Rusland en zijn bondgenooten ge- sloten verdragen, welke openbaarmaking op een verfoeilijke schending neerkomt door hen, die er toe" overgingen, van de aange- gane verplichtingen. De berichten over de pogingen der maxi- malisten met het doel om een afzonderlijken wapenstilstand met den vijand te sluiten, worden door het Russische Gezantschap met hetzelfde gevoel van verontwaardigd protest vernomen, waarin de gezonde ele- menten van heel Rusland ongetwijfeld ook deelen." Teruggekeerd. De sergeant-vlieger Van der Drift, die de vorige week op Belgisch gebied i» geland em ©en week Onder toezicht van de Duitsche ;:u> toriteiten ie Antwerpen is gebleven, is met zijn toestel te Soesterberg teruggekeerd. Papiercn garens. Naar men verneemt worden te Hengelo op een paar fabrieken proeven genomen met het vervaardigen van weefsels van papieren garen. Sleenkolen. Men deelt aan bet Vaderland mede, dat de Belgische aanvoer van steenkolen stilstaat, niet ooi eenig bezwaar van Duitsche zijde maar omdat onze regeering ten opzichte van de Belgische steenkolen laatstelijk liaar standpunt heeft herzien. Zij meent thans. dat zij aan Belgie niet de kolen mag onttrekken, (die er door gedwongen ontginning worden verkregen. Ned. Hoogoven-, Staal- en Walswerk. In de Donderdag te 's Gravenhage ge- houden vergadering der N. V. tot expl. van een Ned. hoogoven-, staal- en walswerk bleek voor rond 17 millioen gulden op het aandeelenkapitaal te zijn geteekend en werd een bedrag van 7'/2 millioen aan aandeelen beschikbaar gehouden voor deelneming van den Staat, zoodat het kapitaal van 24t/2 millioen als volteekend kan worden be- schouwd. Onder leiding van den directeur, den heer J. Wenckebach, zullen de bedrijfsplan- nen in afwachting van normale tijden, wor den ontworpen. DE ALGEMEENE TOESTAND. Eindelijk! Een verstandig woord van een verstan- dig man, schrijft het Hbl.: ",De verlenging van dezen oorlog zal de ondergang van de beschaafde wereld be- teekenen, en een eindelooze verzwaring van den last van menschelijk lijden, die reeds op haar drukt. Wat voor zegeningen zal de vrede brengen over volken, die zoo uitge- put zijn, dat zij nauwelijks de hand zullen kunnen uitstrekken om haar te grijpen. Naar mijn meening zal, als de oorlog bij- tijds tot een einde gebracht moet worden om een wereldcatastrofe af te wenden, hij ten einde moet gebracht worden, omdat de volken in de landen, die erbij betrokken zijn, aan weerszijden inzien, dat hij al te lang geduurd heeft. In Duitschland is dat gevoel al sterk." En verder: De opvatting heeft postgevat, dat Engeland strijdt voor de vernietiging van Duitschland, het opdwingen van een regeeringsvorm die door zijn vijanden is vastgesteld: de vernietiging van Duitsch land als groote handelsmogendheid en zijn uitsluiting van het vrije gebruik van de zee. De Duitsche vredespartij zou vermoe- delijk een ontzaglijke aanmoediging ont vangen als duidelijk te verstaan werd ge geven: lo. dat wij de vernietiging van Duitschland als groote mogendheid niet be- oogen, 2o. dat wij aan zijn volk geen ande ren regeeringsvorm willen opdringen dan dien, welken het zelf verkiest; 3o. dat wij, behalve bij wijze van wettigen oorlogs- maatregel, niet verlangen aan Duitschland. zijn plaats onder de groote handelsmogend- heden te ontzeggen; 4o. dat wij bereid zijrt. om als de oorlog uit is, in overleg met arr- dere mogendheden de groep van interna- tionale vraagstukken te onderzoeken, waar van er enkele uit den jongsten tijd dagtee- kenen, die in "verband staan met de quaestie van de „vrijheid der zeeen"; 5o. dat wij bereid zijn een internationale overeenkomst aan te gaan, krachtens welke ruimschoots gelegenheid geboden zou worden, om inter nationale geschillen met vreedzame midde len te regelen De man, die dit zegt, is geen onbekende grootheid, geen aanhanger der kleine groep Engelsche pacifisten, maar een der meest bekende personen uit de Engelsche groote wereld, lord Lansdowne, de leider der tory- groep in het Engelsche Lagerhuis, minister in het kabinet-Asquith, die afgetreden is bij het optreden van het kabinet Lloyd George. Lord Lansdowne zegt dit alles, omdat hij overtuigd is, als zoovelen buiten Engeland, dat de oorlog, die thans wordt gevoerd, voor Europa, voor de beschaafde wereld, zelfmoord befeekent; hij gevoelt diep, dat de voortzetting van den strijd de algeheele uitputting tengevolge zal hebben voor al ien, overwinnaars en overwonnenen; dat het elude komen zal, als er geen Europeanen meer zullen overgebleven zijn om van den eindelijken vrede te genieten. En daarom zegt hij: Laten wij ons oorlogsdoel herzien, duidelijk uitspereken wat wij willen, en dit zoo doen, dat Duitschland en Oostenrijk weten, onder welke voorwaarden de vrede kan worden hersteld. A!s een stem uit een lang verleden komen deze woorden uit Enge(and tot ons over; als een hoopvolle boodschap, dat wellicht eindelijk de oorlogswaanzin zal plaats maken voor andere, betere, menschelijker opvattingen; dat het woord: „our only duty is to kill the Germans" (ons eenig doel is het vernietigen der Duitschers) zaf worden vervangen door de vredesboodschap. Dit wil niet zeggen, dat de vrede op. komst is. Maar de mogelijkheid neemt toe, als men den toestand goed gaat inzien. Dat de vrede nadert, hebben wij reeds meer gehoopt; maar de verwezenlijking dier verwachting scheen nog zoo ver. De jaren gaan voorbij, en na veertig maanden oorlog was er nog geen enkel vooruitzicht, dat het einde nabij is. Integendeel, voor eenige weken nog zeide de Manch. Guar dian, dat het nog jaren duren zal: ,,It will run over next year, into 1919, possibly into 1920; and its termination will" depend not on any of the European Allies, but on the force which America is able to bringto bear". Dat vooruitzicht is vernietigend voor Europa. Nog drie jaren oorlog, en de blind- heid, waarmede alien geslagen schijnen, zou geleid hebben tot ontvolking van vele lan den, tot vernietiging van alles, wat door vele geslachten aan kunst, wetenschap en beschaving is bijeengebracht, tot algemeene verarming van ons werelddeel, tot hongers- nood en gebrek alom. Dat dit eindelijk ook wordt ingezien door een Engelschen staatsman van naam en positie, dat hij het middel aanwijst, om den strijd te beeindigen, is een hoopvol verschijnsel. Het zal wel eenigen tijd duren voordat de Jingo's van de waarheid der stellingen overtuigd zijn, die lord Lans downe, kalm en beredeneerd, heeft aange- plakt aan de deur van zijn tempel; maar het eens gesproken woord zai ingang vinden, en door niemand kunnen worden voorbij- gegaan. Het is de eerste openlijke verkla- ring, en zij zal niet nalaten navolgers te brengen tot aansluiting. Waardoor de weg zal worden gebaand voor besprekingen en onderhandelingen. Van de centralen is geen tegenstand te verwachten, wanneer Engeland slechts dui delijk spreekt en in den geest van Lord Lansdowne. De onderhandelingen over den wapenstil stand aan het Russiche front zijn begonnen, en daardoor kan een geheel andere toestand ontstaan, ook voor de geallieerden. Wij kunnen niet nagaan, welke macht en welke bevoegdheden Lenin bezit en de berich- ten uit Engelsche bron zijn zoo met elk- ®w»«SS»S!5gSSBWi|l«Wi^^ sagitlHHMWII K'T C- -gga-jy.wa' t. Ma - "5 srrtrrr \3we»assa!S!«missasB£5«^af3is-3^.rasaw5aE5«s

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1917 | | pagina 1