ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No. 6573. Donderdag 23 Augustus 1917. 57e Jaargang. H i DRANKWET. Sff 11J4 De Oorlog. ABONNEMENT: ADVERTENTlfiN: BINNENLAND. Telefoon Bit Blafl verscfeynt Maandar, WosMag- ea VrpagaYonl fltgszGnderd op Feestdagen, by de Firma P. J. VAN BE 8ANDE te Tsr Neuzen. Distributie Houtskool. De Burgemeester van GL1NGE, Een BRABANTSCHE KROLROEIBOOT, zonder Riemen of Zitpianken. FKUILLJKTON. r msm pgr 3 maanden binnen de stad I.-—. Franco per post voor NederlancJ 1.10. Si| vooniiibetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika 1.65, overig Buitenland 2.e Mot abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenhushouders. Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10o Bij direct© opgaaf van drieraaal plaatsing derzelfde advertentie wordt d® prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief. Inzending van adverteutien voor I op den dag der uitgave. De Burgemeester der gemeente TER NEUZEN vestigt de aandacht op de vol- gende beschikking van den Minister van Landlbouw enz. .DE MINISTER VAN LANDBOUW, NIJVERHEID EN HANDEL, Gezien artikel 8 le lid der Distributiewet 1916, heeft goedgevonden vast te stellen de navolgende distributieregeling voor houts kool. Art. 1. De aflevering en het daarmede verband houdend vervoer van alle houts kool is verboden. Art. 2. Het verbod, In het voorgaande artikel gesteld, is niet van toepassing op de aflevering en het daarmede verband hou dend vervoer van houtskool, gedekt door een verv'oerbewijs door, of namens den Di- recteur der Rijkskolendistributie afge- geven." De Minister van Landbouvv, Nijverheid en Handel, Voor den Minister, De Secretaris Generaal, VERSTEEG. Ter Neuzen, den 21 Augustus 1917. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA. brengt ter kennis van belacghebbenden, dat in de haven dier gemeente als si9*ansl» goed is opgeborgen Een ieder, die tot het.geborgene gerech- tigd vermeent te zijn, wordt verzocht voor of op den 23 October 1917 aan hem daarvan mededeeling te doen. Clinge, den 23 Juni 1917. De Burgemeester voornoemd, - D. VERCAUTEREN. Holland en Amerika. Een Bollandsche Amerikaan, die enkele weken geleden in ons land is gekotnen, DOOR 51) IL RIDER HAGGARD. Hier brachten zij langzamerfiand een grooten voorraad bijeen van allerlei levens- middelen, van kolen, van kleedingstukken, beddegoed, kookgereedschap en zelfs wat ruwe meubelen. Nu woonden de vijftig overgeblevenen reeds drie maanden in deze gewelven, en beoefenden zoo goed mogelijk de voorschriften van hun Orde. Mirjam vroeg, hoe zij in die duisternis gezond bleven, waarop zij antwoordden, dat zij van tijd tot tijd naar buiten gingen langs het pad, dat zij zooeven gevolgd had, en dan bij nacht terugkeerden. Op zulk een tocht waren Ithiel en zijn metgezel uit, toen zij haar vonden. Ook hadden zij nog een uitgang naar boven, dien zij haar later wel zouden laten zien. Toen Mirjam had gegeten, en haar wonde verbonden was, leidden zij haar rond om haar hun verblijf te laten zien. Achter den grooten regenput, hun gemeenschappelijke kamer, waren er nog zeven andere, waar- van de kleinste de slaapkamer van Mirjam en Nehushta zou zijn. Andere vertrekken bevatten mondvoorraad genoeg voor maan- is, schrijft de N. R. Crt., getroffen gewor- den door de betrekkelijke zorgeloosheid, waarmee hier te lande, naar zijne waar- neming, wordt voortgeleefd. Hij meent, naar hetgeen hij in Amerika heeft gehoord, dat er uiterst moeilijke tjjden ook voor ons land aanbreken zullen, en zou gaarne in de gelegenheid worden gesteld, zijn oude vaderland met ernst te waarschuwen. In de N. R. Crt. is reeds maanden ge leden, en herhaaldelijk erop gewezen, dat Nederland, gelijk trouwens alle andere lan- den, tyden van gebrek aan allerhand nood- zakelijke behoeften zal hebben door te maken. Tot nu toe is daaraan niet veel waarde gehechtmen gelooft niet gaarne, wat men onaangenaam vindt. Ofschoon ODze Hollandsche Amerikaan niets nieuws schrijft, meenen wy er wel aan te doen, ook zijn stem nog eens te doen vernemen. Hij heeft aan den anderen kant van den Oceaan gezien wat daar omgaat, en mis- schien wil men aan zijne waarschuwing thans eenige waarde hechten. Hij schrijft dan //Dit is een woord van waarschuwing. Een woord zoo ernstig, als ik het schrijven kan in een taal die mij sedert vele jaren niet meer tot gewone omgangstaal heeft gediend. Holland loopt gevaar Niet door een direkte deelneming aan den oorlog. Als buffer-staat is Nederland op dit mo ment voor beide zijden van te veel belang. Holland loop echter groot gevaar, als een belegerde veste spoedig honger te lijden. Om dit te voorkomen moeten wi; den toe- stand ernstig onder het oog zien. Met kalm beraad moeten wij te werk gaan en met welwiilende medewerking moeten wij onze persoonlijke wenschen en wensch- jes ondergeschikt maken aan het eene groote doel, onze onafhankelijke kracht te kandhaven uit eigen middelen tot tijd en wijle, dat de vrede zal zijn teruggekeerd. ,/De oorzaak van deze ontwikkeliDg van den toestand is eenvoudig. vVanuit Amerika zullen wij niets meer ontvangen. Inderdaad, Amerika zal niet in staat zijn, ons de oude voorraden te leve- ren. President Wilson en de overgroote meerderheid der Amerikanen zijn ons per- soonlijk welgezind. Maar het is onmogelijk, dat de groote transatlantisehen voorraad- schuur alle geallieerden van levensmiddelen zal voorzien en bovendien ook nog de neutralen. Blijven wij neutraal dan zullen wij tezamen met Denemarken en Noor- wegen en Zweden en Zwitserland achter- aan op de Amerikaansche lijst komen te staan. Wij kunnen wel schepen naar Ameri kaansche havens zenden, maar voorraden om die te vullen, zijn niet verkrijgbaar.' /Neutrals last". Het gaat om leven en dood, en de kleinen komen in het gedrang. Dit feit mag ons onaangenaam aandoen, maar het bestaat. Hoe eerder wij het be- grijpen, hoe beter voor onszelven en onze naaste toekomst. #Om zich goed in dezen toestand in te den- ken, moet men de psyche van het Amerikaan- den. De laatste was een kleine, diepe ruim- te, waar altijd drinkwater voorhanden was, waarschijnlijk door een bron onder in de grot. Deze put werd nog gebruikt, toen de anderen reeds lang waren opgedroogd. Een kleine trap, .uitgesleten door de voeten van vorige geslachten, die hier water kwamen halen, voerde.omhobg. „Waar gaat die heen?" vroeg Mirjam. „Naar den verwoesten toren omhoog," antwoordde Ithiel. „Dien zal ik u een ander- maal laten zien. Ga nu slapen, dat hebt gij noodig." Mirjam legde zich neder in het gemet- selde gewelf, dat haar vier maanden lang tot verblijf zou strekken, en sliep daar even gerust als in het paleis te Tyrus, of in haar huis in het dorp van de Esseeers. Zij ontwaakte in de duisternis, en meende dus dat het nog nacht moest zijn; doch op- eens herinnerde zij zich, dat het hier altijd nacht was, en riep Nehushta, die het scherm wegnam van het lampje, dat in een hoek stond te branden. Op het bericht, dat het dag was, stond Mirjam op, kleedde zich aan en begaf zich naar de gemeenschappelijke zaal, waar de Esseeers bezig waren met bidden en het vereeren van de zon, die zij niet konden zien. Na het ontbijt vertelde Mirjam aan Ithiel, hoe ongerust zij was over haar groot- vader, die, als hij zelf nog leefde, zeker zou denken, dat zij dood was. „Een ding is zeker," zeide haar oom, sche volk ten opzichte van dezen oorlog goed i begrijpen. De nuchterdenkende Amerikaan is wel de allerlaatste om veel voor een frisschen en vroolijken krijg te gevoelen. Altijd heeft hij het idee van discipline ver- foeid. Hy vindt oorlog voeren iets dat tot, de middeneeuwen behoort, en waar een verstandig man niet aan mee kan doen. Indien by toch meedoet, zoo kan een derge- lijke handeling slechts door een oorzaak gemotiveerd worden. Die oorzaak is //nood- weer". De Amerikaan beschouwt dezen oorlog als een zaak van noodweer. Hij heeft den strijd nooit gewild. Hij heeft alvorens tot daden over te gaan, heel veel verdragen. Hy heeft den brand van Belgie gezien en de kreten van verdrinkende land- genooten gehoord, en hij heeft geen vinger uitgestoken, om dit te verhelpen. Hij aarzelde zich in Europeesche aangelegen- heden te mengen. Maar zyn vijand, zoo redeneert hij, gaf hem geen rust. De presi dent zond nota's en vertogen en protesten tot ,in het belacheiijke toe. Het hielp niets. En toen eindelijk de onbeperkte duikboot- oorlog alle neutralen tot slachtoffers maakte van een handelwijze die Amerika niet als wettig kon toestaan, ja toen was het uit. Zonder dien duikbootoorlog echter ware hy (de gewone Amerikaan uit het volk) nooit tot den krijg te bewegen geweest. ffDe Amerikaan heeft de kwestie jaren lang overwogen. Hij heeft lang getalmd. Nu is het uit. En toornig dat men hem in eeD dergelijken strijdt door jarenlange tergerijen gedwongeu heeft, maakt hy zich gereed om nu voor gred en al een einde te maken aan dezen onhoudbaren toestand. Amerika verlangt geen materieeie winst uit den oorlog. Het heeft geen lust zijn on- metelijk gebied te vergrooten of nieuwe kolonien bij de oude te voegen. Amerika, volgens het oprechte geloof van de groote menigte, strijdt om de toekomstige wereld voor hare kinderen bewoonbaar te maken. Tot zoover de toestand in Amerika. Nu nog iets over ons zelf. Ons land, door zyn aardrijkskundige ligging, is een na- tuurlijke voorhaven van Duitschland. Dat brengt mij tot het allergewichtigst pant in deze korte besehouwing. Amerika wil niet dat wij Duitschland meer zullen leveren, dan strikt noodzakelijk is, om onzen kolen- voorraad op de gewensehte hoogte te houden. Nogmaals verzoek ik den flollandschen lezer zich zoo veel mogelijk de Amerikaan sche opvatting eigen te maken. Millioenen menschen en miljarden aan goederen, worden thans in Amerika bijeen gebracht, om het gewensehte doel te bereiken. By een der- gelijke reusachtige onderneming gaat alles in het groot. Men weet wel, dat vele onschuldige neutralen dezen winter koude zullen lijden, en des avonds hongerig naar bed zullen gaan. Maar, zoo redeneert de doorsne^-Amerikaan, in Frankrijk en ltalie en Rusland en Engeland hebben de inwoners ook geen kolen en weinig te eten, en dan hebben zij er bovendien nog een oorlog bij met alle ellende van dooden en gewonden. „gij zult niet uitgaan om hem te zoeken, en gij moogt hem ook ons verblijf niet ver- raden, want dan zouden wij vroeger of later alien vermoord worden, al was het maar om de fevensmiddelen, die wij hier verza- meld hebben." Mirjam vroeg, of zij geen boodschap mocht sturen. „Neen, die zou niemand durven overbren- gen," was het antwoord. Nadat zij hem langen tijd erom gesmeekt had, werd er besloten, dat zij op een stuk perkament'de woorden zou schrijven: „Ik ben veilig en gezond, maar ik mag niet zeg- gen, waar ik mij bevind," en dit met haar naam onderteekenen. Dien brief zou Ithiel 's avonds, al's bedelaar vermomd, in de stad brengen, en zoo mogelijk een soldaat om- koopen, om hem aan Benoni te bezorgen, als hij in het huis van den hoogepriester was. Den volgenden morgen keerden Ithiel en de broeder, die hem vergezelde, gezond en wel terug, met allerlei vreeselijke verhalen van de moordtooneelen in de stad en in de voorhoven van den tempel, waar de partijen nog steeds als razenden vochten. „Wat voor berichten brengt gij mee, oom?" vroeg Mirjam, „leeft hij nog?" „Wees gerust," antwoordde hij. „Benoni is in veiligheid in het huis van den hoo gepriester, en Caleb ook. Zij hebben dus een toevlucht gevonden binnen de muren van den tempel. Dit vernam ik van een Heeft de neutraal, die zooveei misloopt, eigenlijk wel reden tot klagen, wanneer hij er zoo afkomt als naaste buur in de grootste kalamiteit, die de wereld nog ooit heeft getroffen z/Hoe men persoonlijk over deze opvat- tingen van de Amerikanen wenscht te den ken, staat niet aan my te beoordeelen. Maar het schijnt toch wel zeer gewenscht dat deze aingen algemeen bekend zullen worden onder de Hollandsche natie. Men is in het buitenland niet geheel tevreden over ons. Niet omdat wy geen aandeel nemen aan den oorlog. Onze neutraliteit neemt niemand ons kwalijk. Wel echter, om de meening, die bij ons te lande maar al te dikwijla gehoord wordt„als wij er nu maar uit blijven, dan is alles alweer goed". z/ln die openlijke bekentenis van velen onzer medebnrgers zit het gevaar. Neu traliteit, om tot goede resaltaten te voeren, mag nooit iets negatief's zyn. Om waarde te hebben moet de neutraliteit een posi- tieve daad zyn. Indien het ons werkelyk heilige ernst is met ons onafhankelijk volksbestaan, laten wij ons dan nu onmid- dellijk voorbereiden op zeer moeilyke da- gen. Niet door overhaast groote voorraden op te koopen (de meest onvaderlandslievende daad, die men onder de omstandigheden bedenken kan). Maar laten wij ons gereed maken voor de sterkste beproeving van onzen goeden moed en ons geduld. z/De economische belegering van Neder land staat voor de deur." De regeering vermag niet, daaraan, iets te verhelpen." jWij moeten alien zonder onderscheid bij - stand verleenen." Graanladingen. Yolgens te Rotterdam ontvangen tele- grammen zyn de voor de Nederl. regeering bestemde ladingen van de te New-York liggende Nederlandsche stoomschepen Veer- haven (haver) en Rijndijk (mais) ernstig aan het broeien. Dit is ook het geval met de lading van het te Baltimore liggende Nederlandsche stoomschip Procyon. Er worden pogingen aangewend om vergun- ningen tot lossen te verkrijgen. Voor- noemde stoomschepen liggen reeds meer dan 2i/2 maand in die Amerikaansche havens. (N. R. Crt.) Nog minder treinen. Als noodzakelijk gevolg van de kolen- schaarschte zal volgens het Hbl. het aantal personentreinen by de Staatsspoor binnenkort nog aanmerkelyk worden verminderd. In den loop der goederentreinen wordt voorloopig geen wijziging gebracht, maar het gebruik van vierassig materieel zal zooveei mogelyk worden vermeden, terwijl de zwaarste locomotieven alleen dan zullen worden gebruikt, wanneer de trekkracht voor den trein dit beslist noodzakelijk maakt. Kolenschaarschte. De beer Steins, voorzitter van den Ohris- telijken Mynwerkersbond, heeft Maandag- middag telegrafisch aan den Minister van Oorlog verzocht, wegens den kolennood in der wachters van den hoogepriester, die mij voor een goudstuk beloofde, den brief aan zijn adres te zullen bezorgen. Maar, kind, zooiets doe ik nooit weer, want die soldaat keek mij zoo vreemd aan, en zeide, dat het voor een bedelaar niet veilig was, zooveei geld bij zich te dragen." Mirjam bedankte hem voor zijn goed- heid en zijn berichten; hij had haar een pak van het hart genomen. „Ik weet nog andere dingen, die u mls- schien genoegen zullen doen," ging de oude man voort. „Titus is met een groot leger op weg naar Jeruzalem." „Daar is niet veel verblijdends in," ant woordde Mirjam, „want het beteekent, dat de Heilige stad belegerd en ingenomen zal worden." „Maar bij dat leger is iemand, die, naar men zegt, u liever zou nemen dan de stad." „En wie is dat?" vroeg zij, de handen tegen haar hart drukkend, en met een die pen bios. „Een officier van Titus' ruiterij, de edele Romein, Marcus, dien gij in vroegere jaren hebt leeren kennen aan de oevers van den Jordaan." Mirjam moest steun zoeken tegen den muur. Marcus?" zeide zij. „Ja, hij heeft ge- zworen, dat hij zou komen, maar het zal hem niet nader tot mij brengen." Zij keerde zich om en begaf zich naar haar kamer. Marcus was gekomen. Na het land, aan alle Nederlandsche gemobili- seerde mynwerkers klein verlof te geven. De „Leonora" naar Londen opgebracht. Het Zondag te Maassluis binnengekomen stoomschip //Cromer" rapporteerde dat het Nederlandsche stoomschip //Leonora" door twee Engelsche torpedobooten naar Engeland is opgebracht. De s Leonora" zou eerst door twee Duitsche torpedobooten aangehouden zyn, en deze zouden juist de //Leonora" naar Duitschland opbrengen, toen de En gelsche torpedobooten naderden en. een ge- vecht aanbonden met de Duitsche, waarbij deze laatste zouden gezonken zijn. Zij namen toen de //Leonora" mee naar Enge land. Tot zoo ver het verhaal van opvarenden van de „Cromer". De firma Jos. de Poor- ter te Rotterdam, aan wie het schip hoorfr, ontving echter gansch andere inlichtingen. Zij neemt aan dat op het vaartuig in de Nederlandsche territoriale wateren door Eogelsche torpedobooten jacht is gemaakt, waarna het opgebracht is. De firma acht het volkomen buitenge- sloten, dat Duitsche torpedojagers het schip naar Zeebrugge wilden opbrengen. Volgens haar lag de //Leonora" (1155 bruto regis- terton) dan ook reeds te Londen, toen het convooi vertrok, waarvan de begeleidende Engelsche torpedobooten de Duitsche oor- logsbodems in den grond zouden hebben geschoten. De //Leonora" was Donderdag jl. van Rotterdam nitgevaren en was 3 uur 40 in zee. Bestemming was Stockholm,' en de lading bestond uit Belgische kolen voor de Zweedsche regeering. Het schip was ge- charterd door een Zweedsche firma. De //Leonora" was verzekerd. Varkensvleesch. De distributie van versch varkensvleesch voor het geheele land is met ingang van 13 Augustus j.l. aangevangen. Uit dien hoofde is de beschikbaarstelling van gezouten varkensvleesch met ingang van dien datum stop gezet. Omtrent de bestemming van het restant ad 3.190,454 K.U. gezouten varkensvleesch, hetwelk zich in nitstekenden toestand be- vindt, is nog geen beslissing genomen. DE ALGEMEENE TOESTAND. Op het Oostelijk front schrijft het Alg. Hbl. vreest de Russische regeering klaar- blijkelijk, dat het Noordelijk deel binnen korten tijd zal moeten worden prijsgegeven, wat tot de onruiming van Petrograd zal moeten leiden. De piannen daartoe, die reeds gedeelte- fijk zijn uitgevoerd, en de overbrenging der departementen van algemeen bestuur en der archieven naar Moskou hebben in sommige militaire kringen van Rusland een zeer on- aangenamen en ongunstigen indruk ge maakt. Aftonbladet meldt tenminste, dat volgens de meening van een der Russische zijn brief en zijn geschenken had zij niets meer van hem vernomen. Tweemaal had zij geschreven, en de brieven verzonden met den meest vertrouwbaren bode, dien zij kon vinden, doch zij wist niet of haar schrijven hem bereikt had. Meer dan twee jaren lang had zij niets van hem gehoord, en soms meende zij werkelijk, dat hij dood was. En nu was hij teruggekeerd, als- bevelhebber bij het leger van Titus, die optrok om de oproerige Joden te straffen. Zou zij hem ooit wederzien? Zij knielde neder en bad, dat zij hem, al was het slechts eenmaal, mocht spreken. En die hoop was het, meer dan iets anders, die haar in die vreeselijke dagen steunde. Een week ging voorbij, en ofschoon de wond aan haar voet was genezen, kwijnde Mirjam weg als een bloem in de donkere gewelven. Tweemaal smeekte zij haar oom, de opening tusschen de rotsen te mogen op- zoeken en daar wat frissche lucht in te ademen en den gezegenden hemel te aan- schouwen. Doch dit veroorloofde hij niet. Het was te gevaarlijk, zeide hij; want al wist niemand hun geheime schuilplaats te vinden, er waren reeds enkele vluchtelingen langs andere ingangen in de steengroeven gekomen, en die konden niet zoo gemakke- lijk verborgen blijven. „Het zij zoo," antwoordde Mirjam, en sloop naar haar kamertje terug. (Wordt vervolgd.) Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN, brengen ingevolge artikel 37, in verband met artikel 12, le lid der Drankwet, ter openbare kennis dat bij hen is ingekomen een verzoekschrift om verlof tot den verkoop van alcoholkoudenden drank, anderen dan sterken drank van PAULINA DE BARKER, weduwe van Franciscus d'Hohdt, zonder beroep, wonende te Ter Nenzen, in het benedenlokaal van het perceel plaatselijk gemerkt 112 en gelegen aan het Nieuwedicp. Binnen twee weken nadat deze bekendmaking is geschied, kan ieder tegen het verleenen van het verlof schriftelyk bij Burgemeester en Wethouders bezwaren inbrengen. Ter Neuzen, 21 Augustus 1917. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HUIZ1NGA, Burgemeester. h. WABEKE, Secretaris.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1917 | | pagina 1