ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 6555.
Donderdag 12 Juli 1917.
57e Jaargang
MI1J4
De Oorlog.
ABONNEMENT
ADVERTENTIEN
BJNNENLAND
Telefoon 33.
Dft BlaS yarscfeljst Maaitdag-,
WcessSag- en frljdagavond, uitgezondertl op Feestdagen, by de Firma P. J. YAH DE 8ANDE te Ter Neuzen.
JrEVI L L 11 0 H.
^er 3 maanden binnen de stad /l.Franco per post voor Nederland /1.10.
Mil vooruiibetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-lndie en Amerika 1.65,
overig Buitenland 2.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Van 1 tot 4 regels 0,40: Voor elken regel meer 0.10,
Bij dfrecte opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie word! d@
prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
Inzending van adverteutien voor uur op den dag der uitgave.
De gesloten zee.
Wij gelooven dat de toestand voor onze
scheepvaart wel nooit zoo ernstig is ge-
weest als op dit oogenblik. De toestand
van onze scheepvaartdat wil zeggen
de vooruitzichten voor de proviandeering
van ons land, voor de voorziening van ons
land met die zaken, die voor de instand-
houding van ons 'leven en vooral ook ons
economisch leven noodzakelijk zijn.
Het Engelsche besluit, volgens hetwelk
de vrije vaargeul binnen de Engelsche ge-
vaarlijke zone wortft getrokken, blijkt al-
lerminst op een misverstand te berusten.
Het is een oorlogsmaatregel, op gronden
berustend die overeenkomen met die, welke
de Duitschers er toe leidden een gevaarlijke
zone te proclameeren, waarop elk vreed-
zaam neutraal schip „zonder meer" vernie-
tigd worrit. En Engeland wil er geen ver-
andering in brengen.
Voor het gevoel van vele Nederlanders
staan Engeland en Duitschland niet gelijk.
Immers, bij den onbeperkten duikboot-
oorlog hebben wij ons goedmoedig neerge-
legd.
Het recht van Duitschland om buiten die
vaargeul onze schepen te vernietigen, onze
zeelieden te vermoorden is de facto offi-
cieele protesten daargelaten erkend.
Als een schip buiten de vaargeul vernie-
tigd wordt, zegt menig Nederlander reeds:
„ja, dat is in orde, het schip was buiten
de vaargeul, we} jammer voor den armen
matroos, die in de lucht geblazen is, maar
dat kcmt van het varen buiten de geul."
Maar wij moeten een dergelijk op niet
juiste gronden geb.aseerd gevoel, buiten be-
schouwing laten. Het feit, dat Duitschland
het eerst zich in drie kwart of zeven acht-
s.ten van de Noordzee het recht heeft aan-
gematigd oorlog tegen onze handelssehepen
te voeren, mag niet ten gevolge hebben,
dat Duitschland boven Engeland de voor-
keur heeft in het toepassen van dat on-
recht..
Het is niets minder erg van Engeland
dan van Duitschland, dat het thans een
kwart van de Noordzee tot jachtveld ver-
klaart, in wel'k kwart juist het door Duitsch
land vrijgelaten lapje begrepen is. Wan-
neer wij nu verbetering in den tbestand
wenschen, is het niet verstandig uitsluitend
den eenen rechtsverkrachter daarover aan
te spreken en den anderen rechtsverkrach
ter zijn euveldaden te vergeven, omdat hij
reeds gewoonte-misdadiger is!
Bi'lijkheidshalve moeten wij er op wijzen,
dat ook in Engeland's gevaarlijke zone de
schepen niet aan de misdadige behande-
ling door belligerente oorlogsschepen
blootstaan als in de Duitsche. Een plotje^
linge torpedeering met verder aan hun lot
overlaten van de schipbreukelingqn, is in
de Engelsche zone ten gevolge van Engel
sche oorlogsschepen niet te verwachten.
Maar „mijnen zullen in de Engelsche zone
in de cerste dagen nog niet gelegd wordeh",
zegt het offlcieele communique. Dus later
wel. Daaruit blijkt echter reeds, dat het ge-
DOOR
H. RIDER HAGGARD.
30) 1
„Ik doe mijn best om te zien en te hoo-
ren", zeide Caleb nederig„Maar ik ben
zeer onervaren, en weet niet recht, bij wel
ke partij een man, die wijs en goed hoopt
te worden, zich moet aansluiten in deze on-
rustige dagen. Ik heb behoefte aan de lei-
ding, die gij mij zoudt kunnen geven, als
gij wildet. Voor het oogenblik, vaarwel!"
Benoni zag zijn bezoeker vertrekken, en
begon toen weer op en neer te wandelen.
„Ik vertrouw dien jongen man niet,"
dacht hij, „want ik heb reeds een en ander
van hem gehoord; maar hij is rijk en be-
kwaam, en kan onze zaak dienen. Wie kan
die Mirjam zijn, over wie hij spreekt? Zou
Rachel voor haar dood misschien een doch-
ter ter wereld gebracht hebben? Waarom
ook niet? Zij zou het kind niet aan mijn
zorg hebben toevertrouwd, wijl zij verlang-
de, dat het in haar vervloekt geloof zou
opgevoed worden, en mij beschouwde als
de moordenaar van haar man en haar zelf.
Indien het zoo is, dan ben ik niet kinder-
loos, dan heb ik nakomelingschap op ahrde
er is althans een van mijn eigen bloed.
vaar in de Engelsche zone.*— het mijnen-
gevaar niet minder verschrikkelijk is
dan dat van de duikbooten.
De Regeering kan den toestand moeilijk
laten zooals hij is.
Aan de beide belligerenten ^zalwel ver-
klaard moeten worden, dat zij hun bepalin-
gen dienen te wijzigen.
Kan onze Regeering de beide belligeren
ten niet laten weten: om zoo min mogelijk
last van de oorlogvoerende partijen te heir-
ben, zullen onze handelssehepen een geul
bevaren recht midden door de Noordzee
door ons aan te wijzen; in die strook zullen
onze oorlogsschepen de mijnen opruimen,
de schepen beschermen en elke vijandelijke
daad met kracht van wapenen verhinderen?
Wij wachten in elk geval met spanning
af wat de Regeering doen zal.
Aldus het Handelsblad.
Twee Maassluische loggers tot zinken
gebracht.
De stoomtreiler Holland III heeft 'Dins-
dagmiddag te IJmuiden de 24 opvarenden
aangebracht van de twee Maassluische log
gers Handel en Visscherij MA 103, van de
reederij H. J. van Rossem, en van de Piet
Hem MA 16, van de N. V. Reederijkantoor
v|h. M. Dirkzwager Gzn., welke beide log
gers Vrijdagmiddag te 5 uur door een
Duitsche duikboot op 56° 50' N.B. en 5° 20'
O.L. (deze opgaven volgens de journaals
der schippers) met brandbommen tot zin
ken zijn gebracht. De opvarenden hebben
70 uren in de booten rondgedreven en wer-
den eerst Maandagmorgen nabij het licht-
schip Doggersbank Zuid door den IJmuider
treiler aangetroffen en opgenomen. Allen
zijn ongedeerd.
Volgens verklaring van den duikboot-
commandant zouden de loggers zich heb
ben bevonden 15 mijlen binnen het versper-
de gebied, welke bewering door beide
ischippers, die nog pas gelood hadden en
35 vaam water hadden bevonden, ten stel-
'ligste werd ontkend. De duikboot-comman-
dant wenschte niet in te gaan op het ver-
zoek van een officier van den onderzeeer
om een nader onderzoek in te stellen naar
de juiste plaats.
Geinteraeerde Duitsche onderzeebooten.
(Officieel). Het Departement van Buiten-
landsche Zaken deelt rnede:
Gelijk uit het jongste aan de Staten-Ge-
neraal overgelegd witboek blijkt, is onder-
scheidenlijk op 23 Februari en 12 Maart jl.
een Duitsche onderzeeboot in de Nederland-
sche territoriale wateren aangetroffen en
zijn deze twee booten geinterneerd gewor-
den op grond, dat hun binnenkomst in het
Nederlandsche rechtsgebied in strfjd was
met art. 4 van de neutraliteitsproclamatie
en dat, naar het oordeel van de Regeering,
geen der uitzonderingsgevallen zich voor-
deed, die, krachtens art. 5, hunne aanwezig-
heid binnen het genoemd rechtsgebied zou
den hebben gerechtvaardigd. De Duitsche
Regeering heeft de rechtmatigheid van de
genomen beslissing betwjist op grond, dat
in beide gevallen de binnenkomst der vaar-
tuigen krachtens art. 5 sub I der neutrali-
Mooi, begaafd, maar een Christin! De
zonden der ouders zijn overgegaan op het
kind'ja, ook op haar rust de vloek. Ik
moet haar opzoeken. Ik moet de 'waarheid
weten. Man, wat is er nu weer? Ziet gij
dan niet, dat ik alleen wil zijn?"
„Meester, vergiffenis," zeide de Arabi-
sche dienaar met een buiging, „maar de
Romeinsche kapitein Marcus verlangt u te
spreken."
„Marcus? 0, ik herinner mij, de officier,
die hier in garnizoen lag. Ik voel mij on-
gesteld en kan hem niet ontvangen. Ver-
zoek hem morgen terug te komen."
„Meester, hij beval mij tp zeggen, dat
hij van'avond naar Rome vertrekt."
;,Nu; goed, breng hem dan maar hier.
Misschien komt hij zijn schuld betalen,"
voegde hij er bij.
De Arabier vertrok en bracht onmiddel-
lijk den Romein binnen.
„Gegroet, Benoni," zeide hij met zijn aan-
genamen glimlach. „Hier ben ik, levend en
wel, ondank's al uw angst; uw geld is dus
nog altijd veilig.^'
„Het doet mij genoegen,dit te -verne-
men, heer Marcus," antwoordde Benoni met
een diepe buiging. „Maar als het u mocht
behagen het mij met den interest terug te
betalen, dan ligt het in mijn geldkist mis
schien nog veiliger."
Marcus lachte.
„Terugbetalen?" zeide hij. „Gij schertst.
teitsprociamatie gewc tigd was, aangezien
de komst binnen het Nederlandsche rechts
gebied was veroorzaakt door ave'rij en de
gesteldheid der zee.
De Nederlandsche Regeering heeft hier-
tegenover volgehouden, dat de binnenkomst
bij het nemen van de noodige voqrzorgs-
maatregelen had kunnen worden vermeden.
Aangezien de beide regeeringen omtrent
deze feitelijke vraag niet tot overeenstem-
ming konden komen, hebben zij besloten de
aangelegenheid aan het oordeel van de in
ternational commissie te onderwerpen.
Deze commissie zal uitsluitend het feitelijk
geschilpunt hebben te onderzoeken of de
binnenkomst der beide duikbooten al dan
niet het gevolg was van verzuim der be-
trokken duikboot-commandanten om de
noodige voorzorgsmaatregelen te nemen,
ten einde de binnenkomst in het Nederland
sche rechtsgebied te vermijden. Zij zal den
12den dezer te 's Gravenhage bijeenkomen
en samengesteld zijn uit een Nederland-
schen, een Duitschen, een Argentijnschen,
een Zweedschen en een Deenschen zee-
officier, onder voorzitterschap van den
laa'tstgenoemde.
Het spionnage-geval te Rotterdam.
De vorige week werd te Rotterdam ge-
arresteerd en overgebracht naar het huis
van bewaring, de journalist E., verdacht
van spionnage voor Duitschland ten nadeele
van Nederland. Het geval heeft zich, naar
wij in de »Tel." lezen, als volgt toege-
dragenE. was als reservpotficier in het
bezit van plannen der stelling Utrecht.
Hij heeft deze plannen getracht te ver-
koopen aan agenten van den Duitschen
spionnagedienst. Doch wjjl hij zich op
't laatste oogenblik bezwaard gevoelde, wjj-
zigde hij de plannen zoodanig, dat zij
slechts weinig waarde meer hadden.
De Duitschers kregen daar de lucht van.
E, had zich namelijk tegenover derden uit-
gelaten,. dat hij aldus zou handelen, Om
zich daarover te wreken, steiden de Duit
schers de Rotterdamsche politie op de
hoogte van het gebeurde, zoodat het mo-
geljjk was den dader op heeterdaad te
betrappen.
DE ALGEMEENE TOESTAND.
Te Berlijn werd een Kroonraad'gehouden,
onder presidium van den keizer, in het
paleis van den Rijkskanselier. Behalve de
Pruisische staatsminister namen 6ok de
slaats3ecretarissen der Rijksministeries aan
de bersadslagingen deel.v Dus de Duitsche
en Pruisische ministers kwamen bjjeen, om
met den keizer over den toestand te spreken.
Veel zal nu afhangen van de besluiten
in dien Kroonraad genomen.
Want er zijn teekenen merkbaar
scbrijft het Hbl. van een zeer opge-
wonden stemming, waarin zich wellicht wat
sensatie- e.n tendentieuse berichten mengen
doch niemand kan ontkennen dat de tijd
ernstig is.
Wat zich in de laatste dagen in de cen
trals commissie uit den Rijksdag heeft
Wel, ik kom nog meet van u leenen voor
reisgeld naar Rome."
Benoni klemde de lippen op elkander.
„Neen," zeide Marcus, de hand ophef-
fend, „begin maar niet, ik weet alles. De
tijden zijn vol onrust en gevaar. Het, wei-
nige contante geld, dat gij bezit, is in vei
liger streken geplaatst in Egypte, Rome
en Italieuw correspondent in Alexandria
heeft u de verwachte gelden niet gezonden;
en gij hebt reden om te gelooven, dat ieder
schip, waarin gij aandeel hebt, op den bo-
dem van den oceaan ligt. Wees dus zoo
goed mij een half talent in zilver te leenen
duizend sikkels contant en het overige
in wissels op uw agenten te Brindisi?"
„Neen," zeide Benoni stroef.
„Ja," antwoordde Marcus met overtui-
ging. „Luister eens, vriend Benoni, het
geld is volkomen zeker. Als ik tusschen hier
en Italie niet verdrink of vermoord word,
ben ik op weg om een der rijkste mannen
van Rome te worden; dit is dus de laatste
kans voor u, om mij een kleinigheid te lee
nen. Gelooft gij het niet? Lees dan dezen
brief van mijn oom Caius, en dit bevel-
schrift, geteekend door den cesar Nero."
Benoni keek de papieren door en gaf ze
terug
„Ik wensch u geluk," zeide hij. „Als God
het veroorlooft, en gij met vastfe schreden
uw weg vervolgt, wacht u een schitterende
toekomst, want gij hebt een aangenaam
afgespeeld, en wat de partijleiders in hunne
besprekingen met den Rjjkskanselier hebben
gezegd, toont dat er een ernstiger, zakelijker
stemming heerscht dan wellicht ooit het
geval was.
Een meerderheid in den Rijksdag en de
grootste meerderheid van het Duitsche voik
komt op voor parlementairen iuvloed op de
regeering.
En wie goed oplet ziet het verlangde
parlementaire stelsel reeds in aantocht, zegt
de ffFrankf. Ztg." Men spreekt van crisis
en noodlot en in deze omstandigheden zoekt
njen redding van het denkbeeld een coali-
tie-Ministerie in te stellen.
Sommigen zien daarin geen gevaar. De
Al-Duitsche bladen zuchten//God be-
scherme Duitschland
Maar de meerderheid weet, dat het dien
weg op moet, dat langs anderen weg geen
redding meer mogeljjk is.
En nu of nooit, klinkt het.
De Paaschboodschap van den Keizer be-
loofde hervormingen. Maar er gebeurde
niets om ze in te voeren. En de uitleg-
gingen van conservatieve zijde aan het
Kpizerlijk woord gegeven, beduimelden het
en brokkelden het af.
Het volk echter wordt ongeduldig.
Niet alleen de soeiaal-democraten en hun
aanhang. Ook de groote midden-moot, die
men nn eenmaal, ter onderscheiding van de
linksche groepen en de conservatieven het
centrum heeft genoemd. Het optreden van
Erzberger, dat niet zonder scherpte is ge-
weest tegen eenige leden der regeering,
heeft een zeer sensationeele uitwerking ge-
had. Want uit den mond van dien cen-
trumsman vernam de regeering plotseling
veel, wat tot dusver slechts afzonderlijk,
bij gedeelten en niet met zooveel klem was
uitgesproken.
En daaruit is wel duideljjk geworden dat
er ee"n groote en stijgende ontevredenheid
bestaat, zoowel wat de binnenlandsche staat-
kunde betreft, als wat de quaestie van oorlog
en vrede aangaat.
Dat daarvoor reden bestaat kan men op-
maken uit de besprekingen in de Grond-
wetscommissie van den Rjjksdag, waarin de
nationaal liberalen zich verklaarden tegen
de invoering van het geljjke kiesrecbt in
Prnisen, en de //Vorwarts", die over den
gang van zaken toch al ontevreden is, toonde"
zich verontwaardigd over het terugkrabbe-
len van de nationaal-Iibeialen, en over de
houding van de regeering, die niet durft
doortasten, een politiek van uitstellen eD
afwachten volgt eh daardoor alle partijen
van zich vervreemdt.
En zoo gaat het eveneens wat de oorlcgs-
bedoelingen betreft. De regeering wil niet
opealijk verklaren, wat zij verwacht en be-
doelt. Vandaar de eisch, van de eentrums-
groep en de sociaal-democraten, dat de re
geering zich houden zal aan haar verklaring
van 4 Augustus 1914: //Wij voeren geen
veroveringsoorlog."
Westarp sneed het tafeliaken door tus
schen de conservatieven en het centrum
maar de Rjjkskanselier zal nu openlijk partij
moeten kiezen tusschen conservatieven en
voorkomen en als gij ze wilt gebruiken, hebt
gij goede hersenen. Maar dit geeft mij geen
zekerheid voor mijn geld, want zelfs al gaat
alles goed, is Italie toch een heel eind weg."
„N\an, denkt gij dat ik u zal bedriegen?"
vroeg Marcus driftig.
„Neen ,neen, maar er kunnen ongelukken
gebeuren."
„Nu, ik zal zorgen dat het de moeite
waard is, dat er op te wagen. Voor het
halve talent, dat gij mij leent, zal ik u een
wissel op mijn landgoederen geven ter
waarde van een talent, hetzij ik leef of sterf.
En maak als het u beheft wat voort, want
ik heb dingen van meer gewicht te bespre-
ken, dan dat ellendige geld. Toen ik mijn
rapport moest opmaken over de Esseeers
aan de oeVers van'den Jordaan
„De Esseeers? Wat is er met de Es
seeers?" viel Benoni in.
Marcus keek hem met zijn grijze oogen
aan, en antwoordde:
„Laat ons eerst dat geldzaakje in orde
brengen, dan zal ik het u vertellen."
„Gded. Dat is al klaar; eer gij mijn huis
verlaat zult gij hebben, wat gij verlangt.
En nu de Esseeers."
„Het zijn vreemde menschen, die de toe
komst voorspellen, hoe weet ik niet. Een
hunner, met wien ik goede vrienden was,
voorspelde, dat zwhre rampen uw land zou
den treffen bloedbaden, en pest, en hon-
gersnood, zooals de wereld nog nooit be-
Pangermanen eenerzjjds en het volk aan-de
andere zijde. Een langer uitwijken en aar-
zelen, tusschen de meeningen en eischen,
die den Rjjkskanselier, als verantwoordelijk
leider der regeering worden gesteld, is niet
meer mogeljjk.
Hij moet klenr bekennen en het Duitsche
volk doen zien, welken weg het moet gaan,
opdat de strjjd, dien het voert, niet onnoo-
dig en zonder uitzicht op een einde wordt
gerekt, opdat aan den //waanzinnigen"
oorlog, die de beste krachten van Duitsch
land en van geheel Europa verslindt,
een einde worde gemaakt en in Duitsch
land de hervormingen worden ingevoerd,
die het volk verlangt.
Willen de conservatieven, de fractie-
Heydebrand, daartoe niet medewerken, dan
moet de oplossing worden gezocht tegen
hun zin en zonder hun medewerking.
Of de regeling van de toekomst moet
worden overgelaten aan de conservatieven,
met alle gevolgen ^daardoor voor Duitsch
land zullen ontstaan.
Er moet een beslissing vallen. Naar
rechts of naar links. Aan den tjjd van
schipperen en aarzelen en toegeven naar
de eene of naar de andere zijde moet een
einde komen. Daarop wacht Duitschland.
BuiteDgewoon krachtig schjjnt de Russi-
sche aanval te zjjn geweest in den sector
ten W. van Stanislau, waar niet alleen de
voorste stelling werd vermeesterd, maar de
Russen eenige dorpen bezetten, benevens
de stad Jesupol. Hierbij vielen 7000 man,
met 131 officieren en 48 kanonnen, waarbjj
12 zware, in feussischq handen.
Het Duitsche bericht erkende, dat de
Russen door hun overmacht in staat waren
de Duitsche stelling op dit punt een eind
in te drukkeD, maar meldt tevens, dat op
alle andere punten van het aitgestrekte
Russische aanvalsfront de aanvallen werden
afgeslagen.
Ten Z.O. van Brzezany is dus de Russische
linie over een gedeelte van het front een
eind vooruitgebrachtmaar zonder dat ook
daar de doorbraak, die Broesilof gewenscht
had, is gelukt. De Oostenrjjksche troepeb
werden tusschen Ciezow en Cagword3, over
een frontbreedt.e van 12 K.M. tegen de
boschrijke hoogten van de rivier de Czarny
gedrukt. En slechts het krachtig iugr jjpen
van Duitsche troepen kon een eind maken
aan den terugtocht der Oostenrjjkers.
Aan het Westejjjk front werd de strijd1
hevig voortgezet aan den Chemin des Da
mes, ten Z. van Parngy en Filain, waar
de Duitschers volgens hun bericht een deel
der Fransche stelling bezetten en tegenaan-
vailen hielden, doch volgens het Fransche
bericht schitterend werden afgeslagen. Op
een ander punt waar de Duitschers tus
schen les Bovelles en Epine de Chevreny
in de Fransche stelling waren gedrongen,
werden zjj er door eer. Franschen tegen-
aanval weder nit verdreven.
Op verschjUende andere punten werden
gevechten geleverd^ waarbjj gevangenen
werden gemaakt, doch geen wjjzigingen
werden gebracht in de algemeene opstel-
ling der troepen.
leefd heeft."
„Dat is een oude voorspelling van die
vervloekte Nazareners," viel Benoni in.
„Noem hen niet vervloekt, vriend," zeide
Marcus op zonderlingen toon, „want dat
past u zeker niet. Neen, luister verder.
Misschien is het een profetie van de Naza
reners, maar het is ook een profetie van de
Esseeers, en ik, die de teekenen der tijden
gadesla, geloof er aan. De oude man ver-
telde mij dhn, dat er een groote opstand
van de Joden zal komen tegen de macht
van Cesar, en dat de meesten van degenen
die zich daarbij aansluiten, zullep omkomen.
Hij noemde zelfs namen, waaronder ook
den uwen, vriend Benoni. En omdat gij mij
geld geleend hebt, ofschoon ik een Romein
ben, kom ik naar Tyrus en waarschuw u,
u buiten opstanden en dergelijke onlusten
te houden."
Benoni luisterde bedaard, maar niet als-
iemand die er niets van gelooft.
,,Dit alles kain best waar wezen," zeide
hij, „maar als mijn naam in het boek der
dooden is geschreven, dan heeft de engel
van Jehova mij uitgekozen, en kan ik niet
aan zijn zwaard ontkomen. Bovendien, ik
ben oud, en zijn oogen vlamden „het
is een mooi einde, te sterven in den strijd
tegen de vijanden van ons land."
„Wat hebben de joden ons toch lief!"
zeide Marcus lachend.
(Wordt vervolgd.)
I >7« MM IMMaMNIP<Ml|pnnMMMaMMPMMMl
TCP
ItK
CO U RANI