ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOF. ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 6487.
Dinsdag 30 Januari 1917.
57e Jaargang.
Openbare Verkooping
Strandgoed.
e e n K O E,
^lf 31UJ1 usvapt.
De Oorlog.
ABONNEMENT:
ADVERTENTlfiN
Telefoon 25.
mt Riad vsrschiint MaaniJan^, Wosnsdag- en Yrpagavond, nitgezonderd op Feestdagen,
til de Firma P. J. VAN DE SANDE te Ter Neuzen.
BINNENLANO.
Jh iBa M> 1 I1VP DTPMTIFN.
if%t 3 maanden binnen de stad 1Franco per post voor Nederland 1.10.
SS| vooruitbetalingvoor Belgie 1.40, voor Ned.-Indie en Amenka 1.65.
overig Buitenland 2.—. T k,
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10.
Bij cSirecte opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adverteniie wordt de
prijs slechts tweemaal berekend.
Qrootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
Inzending van advertentien voor 1 uur op den dag der uitgave.
van
De Burgemeester van GRAACW en
LANGENDAM zal op Zaterdag 3
Febcuari 1917, des natmddags ten
2 lire, op de hofstede van den laDdbouwer
F. DIELEMAN, nabg het gehueht Paal, in
het openbaar a contant verkoopen, het
volgend strandgoed
op 3 Januari 1917 gestrand.
Graauw, den 27 Januari 1917.
De Burgemeester vooriioemd,
AUG. VAN CAM PEN.
I niets minder, dan dat onze Regeering het Dat de Regeerins bij Duitschland heeft
I incio O o n rn mp mt pcrtrincr van
Dr. A. Kuyper.
Naar de „Ned." verneemt, blijft de toe-
stand van den oud-Minister Dr. A. Kuyper
dezelfde. De gevaarlijke influenza-aanval is
geweken, doch de patient is nog zeer zwak
en daarom blijft hem alle arbeid verboden
De wederinvoering van den zomertijd.
Het Kamerlid Oerretson heeft dezer
dagen de volgende vraag gericht tot den
Minister van Binnenlandsche Zaken, betref-
fende wederinvoering van den „Zomertijd".
Is de Minister niet van meening, dat de
vele hygienische en economische belangen,
die gediend worden door den „Zomertijd",
zooals die in het afgeloopen jaar gegolden
heeft, thans, nu de kolenschaarschte en de
dientengevolgen duurdere lichtproductie.
het kunstlichtverbruik binnen de engst mo-
gelijke grenzen behooren te doen bepefken,
er toe moeten leiden den maatregel van het
vorig jaar te herhalen en zelfs nog een stap
verder te gaan door den „Zomertijd" b.v.
reeds op 1 April a.s. te doen in-
gaan, opdat eqn zoo hoog mogelijk profijt
worde getrokken van het gratis ter beschik-
king staande daglicht?
De Minister van Binnenlandsche Zaken
heeft daarop geantwoord, dat hij, gelijk uit
het ten vorigen "jare door hem ingediende
voorstel zal zijn gebleken, ten voile door-
drongen is van de groote voordeelen, welke
besparing van daglicht meebrengt.
Aangaande de economische en sociale
gevolgen van den in 1916 getroffen maat
regel is een uitgebreid onderzoek ingesteld.
Aan de hand van de uitkomsten van dit,
thans nagenoeg volbracht, onderzoek, zal
zoo spoedig mogelijk een beslissing worden
genomen over de vraag of, en in welken
vorm de in 1916 getroffen voorziening kan
hernieuwd worden.
Gewaagde avonturen.
Prof. Niermeijer is niet tevreden met het
waardige protest, door onze Regeering ge
richt tot de Duitsche in verband met de
deportaties in Belgie, schrijft de H. Crt.
De hooggeleerde heer betoogt in de Tel.
initiatief moet nemen om, samen met de
andere neutrale mogendheden, Duitschland
met den meest mogelijken nadruk te doen
weten, ,,dat het onmiddellijk alle gedepor-
teerde Belgen en Franschen heeft terug te
voeren naar hun haardsteden, of, indien zij
dat verlangen, met hun gezinnen naar Ne
derland heeft te laten gaan, en dat een
weigering niet aanvaard wordt."
En dat noernt prof. N. Nederland's
„laatste kans" om onze „eer" te redden!
En ons volk zou de Regeering moeten
„nopen" tot het benutten van die kans!
Dat beteekent dus een ultimatum,
op initiatief van Nederland, aan Duitsch
land. Dat beteekent dus: het uitlokken van
oorlog. Te meer springt deze afschuwelijke
beteekenis in 't oog, waar prof. N. zijn
opmerkingen vastknoopt aan een Engelsch
tijdschrift-artikel, waarin wordt betoogd,
dat het thans Nederland's „laatste kans"
is om met succes aan den oorlog deel te
nemen.
Gelukkig weten wij, dat noch onze Re
geering, noch ons volk een oogenblik zul-
len denken aan een dergelijk gevaarlijk
avontuur; waarmee men al heel licht de
oorlogsellende binnen onze grenzen zou
halen, zonder dat het Belgische volk er in
het minst mee gebaat zou zijn. (Is niet
juist Nederland's neutraliteit een ware
zegen voor de tienduizenden en honderd
duTzenden Belgen, die hier een veilige
schuilplaats hebben gevonden?)
Wij zouden dan ook deze don-quichot-
terie schouderophalend ter zijde kunnen
leggen, als 't niet was dat prof. Niermeijer
er de Nederlandsche pers een verwijt van
maakt, dat zij, „met uitzondering van en-
kele bladen", haar „plicht volkomen" heeft
„verzuimd" door ons volk en onze Regee
ring niet tot een dergelijk oorlogsavontuur
op te zweepen.*.
Dat verwijt dient onze pers af te wijzen
Het strekt haar tot eer, dat zij over't alge-
meen steeds ha'ar hoog taak als bescherm
aangedrongen op een ruime uitlegging van
haar toezegging in zake terugzending van
gedeporteerde Belgen, is een nieuw bewijs,
dat dezerzijds alles wordt gedaan wat met
inachtneming van eigen groote verantwoor-
delijkheid stechts mogelijk is. Of onze Re
geering met deze nieuwe nobele poging
succes zal hebben, lijkt ons echter twijfel-
achtig. F o r m e e 1 toch kan men van Duit
sche zijde volhouden, dat men tegenover
Nederland het geschonken woord heeft her-
steld door de gedeporteerde Belgen, die in-
dertijd uit het rayon Antwerpen naar ons
land waren gevluchf en van daar terugge-
keerd, desverlangd weder uit Duitschland
naar Belgie (c.q. Nederland) terug te voe
ren. En in de destijds uitgegeven circu
late van den Belgischen afgevaardigde
Franck, en in die van den Nederlandschen
consul-generaal te Antwerpen was alleen
sprake van het rayon Antwerpen. Voor het
feit, dat Nederlandsche autoriteiten de ge-
ruststellende toezeggingen hebben uitge
breid tot lieden, afkomstig uit het overig
deel van Belgie, zou Duitschldnd streng
f o r m e e 1 de verantwoordelijkheid kunnen
afwijzen. Niet echter moreei. Want in
Nederland had men geen enkele reden om
te vermoeden, dat op de Belgen buiten
't rayon Antwerpen door de Duitsche over-
heid andere regelen zouden worden toege-
past dan op die uit dit rayon. Doch wil
men in Duitschland het formeele voor
het moreele laten gelden, dan kan men
dezerzijds daarover denken zooals men wil,
onze Regeering zal zich bij die opvatting
wel moeten neerleg^en en za' slechts haar,
dan beschaamd, te goed vertrouwen kun
nen betreuren
De Minister heeft in verband niet delude
van den heer Duys in zake de Duitsche
deportaties in Belgie een vrij belangrijke
verklaring afgelegd. Men weet dat de Duit
sche regeering zich bereid heeft verklaard,
die Belgen uit de deportatie te bevrijden,
zijn, dat geen glaswerk en flesschen meer
over zee zullen worden vervoerd.
Waar nu een zeer groot deel van onze
glasindustrie bestaat van den uitvoer over
zee, zal het gevolg van dezen Duitschen
maatregel zijn, dat een groot deel def Indu
strie zal worden stilgelegd en honderden
arbeiders werkloos worden.
De glasfabrikanten van geheel het land
hebben vergaderd en reeds heeft een au-
dientie bij den minister plaats gehad.
Ook de Nederlandsche Vereeniging van
Glas- en Aardewerkers heeft zich tot den
minister gewend met het verzoek maatre-
gelen te nemen en de dreigende werkloos-
heid te voorkomen.
ster van 's lands dierbaarste belangen zich die destijds uit ons land naar het rayon van
on Ho Rpnrpprinff altiirt I Anfu/prnpn 7iin tenipmekeerd. in verband
120,
Ligt die mijnheer werkelijk in zijn bed?
Reeds sedert gisleravond? Weet ge dat
zeker? vroeg Alvor den portier, die hem ver-
baasd aankeek.
Deze trok zijn schouders op en antwoord-
de, wel een weinig verwonderd, ihaar toch
op beslisten toon:
Zeer zeker, mylord. Toen de' doiiter
no. 86 had verlaten, zei hij itnij persoonlijk
dat het geval bedenkelijk was. De kellner
heeft later de medicijnen bovengebracht, die
dr. Martens den patient had voorgeschreven
zoo verlelde mi|, als ik mij niet vergis,
de nachtportier ikzelf heb mr, Blackfield
sedert dien tijd niet meer gezieu. Hij heeft
dus naar alle waarsehijnlijkheid het hotel
niet meer verlaten.
En in denzeliden nacht, dai mr. Flack-
field ziek te bed lag, was de inbraak in
de Ottornaansche Bank gepfeegd. Wal moest
men daarvan denken
Ik heb nog een paar kamers noodig,
portier Lord Alvor scheen reeds bij zieh-
zelf een plan gevormd le hebben, Laat mij
de lijisit eens zieii van de kamers die nog
vrij zijn.
Het toeval wilde, dat no. 8") en no. 87 vrij
Vargn JTands \roeg de sleulels en bevab
dat zijn kdffcrs terstond op no. 85 en tire
is bewust geweest en de Regeering altijd
heeft gesteund in haar streven tot behoud
van den vrede. En pogingen om ons land
mee te sleepen in gewaagde avonturen,
zooals prof. N. er nu een heeft gedaan, die-
nen voor alle zekerheid nu en dan als
hoogst „gevaarlijk" te worden gesigna-
leerd.
Men mocht anders op den duur eens gaan
denken, dat er ook buiten den kleinen kring
van de „enkele bladen", die de „uitzonde-
ring" vormen in de Nederlandsche pers
eenige sympathie voor zulke avonturen be
staat. En dat zou een scheeve voorstelling
kunnen geven van de gezindheid van ons
volk
De rede, Donderdag door Minister Lou
don in de Kamer gehouden, bevestigt ten
overvloede, dat onze Regeering er niet aan
denkt, zich en het land te storten in een
zelfmoord-avontuur als door prof. Nier
meijer wordt aanbevolen als onze „laatste
kans".
van mijnheer Geeren op no. 87 gebracht
zouden worden.
De portier schudde wel een weinig ver
wonderd het hoofd en dacht zeker:
Wat hebben die voorname vreemde-
lingen toch dikwijls malle kuren!
Het kon hem echter ook al weinig schelen,
wie de kamers hetaalde!
Het tweetal ging nu uaar boven; Ilans
terneergeslagen, met haugend lioofd, want
hij verkeer.de in de ondenstelling, dat hij
Berger toch weer op een verkeerd spoor
had gebracht; Francis daarentegen in een
bij zonder goed humeur; hij floot zelfs een
een vroolijk liedje.
Toen zij de vestibule verlaten hadden
en niemand hen kon verstaan, kon Hans
niet nalaten te vragen:
Maar hoe kunt ge nu in 's hemelsnaam
zoo vroolijk zijn, Francis? Het geheele ge
val draait weer op niets uit: want als de
de man den vorigen nacht het hotel niet
verlaten heeft, dan is het toch- oak geheel
buiten quaestie dat hij betrokken is bij den
diefistal.
Alvor sloeg zijn jongen vriend krachtig
op den schouder.
Geduld, geduhl Hans. Voor wij Berger
gesproken en nadere bijzonderheden omtrent
de inbraak vernomen hebben, kunnen"' wij
geen afdoend oordecl vellen.
Wachten! Dat was nu juist iets wat Hans
zoo moeilijk kon.
Perroquet werd geroepen en, voor zoover
noodig, van alles op de hoogte, gebracht.
waarna men hem gelastte post le vatten
op kamer no. 87. Ilij kreeg bevel, om iedcr
Antwerpen zijn teruggekeerd, in verband
met de geruststellende toezegging van den
gouverneur dier stad. Nu heeft de heer
Loudon, naar hij meedeelde, de Duitsche
regeering er op gewezen, dat iedereen de
toezegging van Antwerpen's gouverneur als
geldende voor alle vluchtelingen had op-
gevat, niet' alleen voor die, afkomstig uit het
rayon. Daarom heeft onze Minister aan
Duitschland verzocht, alle Belgen, die
destijds vertrouwende op de geruststellende
verzekeringen van Antwerpen's gouver
neur, uit ons land zijn teruggekeerd naar
Belgie, onverschillig naar welk gedeelte van
het land, uit de deportatie vrij te laten.
Moge het streven van onzen volijverigen
regeerder met een goeden uitslag worden
bekroond! Dat is te hopenvoor hem,
maar in de eerste plaats voor de arme
slachtoffers!
Uit de glas-industrie.
De Duitsche regeering heeft alle glas
werk en alle soorten flesschen tot contra-
bande verklaard. Het gevolg hiervan zal
verdaeht geluid op 110. 86 terstond aan zijn
heer te melden, om de deur van zijn eigen
kamer, die naar de gang ieidde, niet te slui-
ten, maar aan: te laten staan. Hij werd er
verarflw oordelijk voor gesteld, dat de pa
tient op no 86 zijn kamer niet jverliet zcncier
dat lord Alvor terstond daarvan verwitligd
werd.
Hans en Francis namen zelf no. 8.) in
beslag en de laatste onderzocht onmiddel-
lijK of het sleutelgat vrij was en hij er door
in de andere kamer kon zien.
Helaas nietMen. scheen van den andc-
ren kant iets voor het sleutelgat g-ehan-
gen te hebben. misschien had men er
ook een kast vo-or gezet. Hans had rust
noch duur. Hij liep de groote kamer on-
geduldig op en neer. Wie had een uur
geleden kunnen denken,, dat hij hier in
Constantinopel een nieuw spoor van den
inbreker zou ontdekken; en het merk-
waardigste was,, dat dit nieuwe spoor op
het oogenblik, dat zij het wilden vol gen,
reeds weer uitgewischt dreigde te wor
den.
Op hun enderneming rustte nu eenmaal
geen gelulc
Eindelijk na egn half uur misschien
stale Berger zijn hoofd om de deur, die
naar de gang leidde. Ilij wenkte Alvor en
Hans, maar legde tegelijkertijd zijn vinger
op den mond om hun het zwijgen op le
leggen.
De geroepenen s-nelden naar buiten,
Ik heb reeds een onderhoud met den
portier gcliad begon Berger gejaagd. Wij
kunnen in uw kamer niet vrij praten, want
DE „V 69".
Naar uit Berlijn aan de Koln. Ztg. wordt
gemeld, geniet de Duitsche torpedoboot
V 69 ,die met averij de haven van IJmuiden
is binnengeloopen, aldaar asylrecht. De Ne
derlandsche regeering handelt daarmede in
overeenstemming, zegt de Koln. Ztg., met
haar neutraliteitsverkiaring van 27 Augus
tus 1914, volgens welke verklaring een in
nood verkeerend oorlogsschip zoolang- in
een rieutrale haven mag verbiijven, tot de
oorzaak van onzeewaardigheid is verdwe-
nen en het schip derhalve weder zeewaar-
dig is. Nederland heeft zich met deze neu
traliteitsverkiaring gesteld op den grond-
slag van de 13e Haagsche overeenkomst.
Gelijk vanzelf spreekt, mogen verliezen, de
scheepsartilierie betreffende, niet worden
hersteld. Het betreffende artikel van de
Haagsche overeenkomst is reeds verschil-
lende malen toegepast, zoo bijv. na den
zeeslag van Corenel, toen de Britsche krui-
ser Glasgow zeven dagen met verlof van
de Braziliaansche regeering te Rio de Ja
neiro binnenliep. Bij een andere gelegen-
heid vertoefde een Engelsch oorlogsschip,
dat op een rif was geloopen, 26 dagen te
Rio de Janeiro in het dok. Wij zelf hebben
gebruik gemaakt van het asylrecht in het
geval der stoomschepen Prins Eitel Fried-
rich en Kronprinz Friedrich Wilhelm in
Amerika. Beide schepen hadden veel van
hun zeewaardigheid verloren en kregen
daarop behoorlijk tijd voor de reparaties,
doch konden van het recht om weer uit te
loopen geen gebruik maken, daar een groot
aantal Engelsche en Fransche kruisers de
wacht hield en de Duitsche schepen slechts
zwak bewapend waren.
EEN GEVAARLIJKE RIT.
Georg Queri schrijft uit het westen aan
hot Berliner Tageblatt"Het Holsleinsche
regiment was tegen het eind van de eerste
week van 9 October zoo goed als afgesne-
den van de achlerwaarSsche verbindingen.
Een paar van de duizend granaten hadden
ten slotte tocli de dunne lelefoondraden
vernield en de telefonist in de loopgraaf
en die in de oentrale van den kommandant
schreeuwden in doove, ziellooze apparaten.
Er was geen denken aan, de leidingen nu,
tijdens het wilde roffelvuur, te repareeren.
Maar verbinding naar den kommandant
moest er zijn, natuurlijk. lluiters voor!
De afstand been en terug was zeventicn
kilomelers ovrer oneffen, stukgeschoten ler-
rein. Men kon veronderstellen, dat ecu voel-
ganger tenminste twee uur werk zou hebben
om door dit gebied le rennen. Het woeden-
de vuur eischte pauzes, zoowel bij het Ion-
pen als bij het kruipen, en hield den man
daarom bovenmatig lang in nood en angst.
Een goede ruiter echter moest het werk
doen in een vijfde van dezen tijd. Eenvou-
dig door het gevaar jagen, er op of er onder
en zijn leven in vijf-en-twintig minuten weer
op het zadel terugbrengen of het naast het
doode paard laten liggen.
'sAvonds gingen de huzaren Hiasny uit
Berlijn, en de huzaar Hastedt uit Holstein,
op weg. Zij dienden nu reeds vijf en een
half jaar bij hun eskadron, prachtige, oude
soldaten Zij wisten heel goed welk lot zij
getrokken hadden adjuus, mooie wereld,
adjuns.
Zij rendeu wieg, het lichaam op den hals
van liel paard en gaven de teugels bijna
geheel vrij. Overal brulden de granaten.
De schuw geworden dieren hadden de spo-
ren niet nooaig, liepen zoo snel ze konden.
Toen stonden ze trillend, schuimend en met
zweet bedekt aan het doel. De liuzaren
dienden hun i~apporl in, wachtten op ant-
woord en galoppeerden den vuurweg terug.
De wildsten van alle wilde jachten. Hui-
lende, fluitende gezangen van de granaten,
sproeiende dood en verderf spuwende (iel,
donderende lucht. De paarden z,ijn nat van
angst en iuspanning, de miters liggen op
de halzen en jagen de dieren naar huis.
.De minuten zijn lang. In elke minuut dreigt
tienduizendmaal de dood. Tussehen de gra
naten en menschen een afschuw^lijk spel,
als tussehen kat en muis.
Daar zijn zij! En zij weten niet hoe het
mogelijk geweest is. Zij glijden als slaap-
dronken van de paarden en willen de die
ren, als altijd, naar stal brengen. Maar de
paardenlichamen vallen om, slaan met de
pooten uit en hinniken. Overal mengt zich
hloed met het zweet; de brave dieren tril-
len, en sterven zonder geluid te geven.
Maar de huzaren gingen ongedeerd met
de infanterie naar de reserve-stelling.
EEN HELDIN.
Marceile Seminer, een Fransch meisje
van 21 jaar, is draagster van het Fransche
oorlogskruis en van het kruis van het Le-
gioen van eer. Marceile is een wees, haar
vader was Elzasser, die er na '70 de voor-
keur aan gegeven heeft in Frankrijk te wo-
nen. Voor den oorlog woortde zij te Frise;
vervolgens kwam zij zich te Eclusier ves-
tigen, in het Somme-departement, waar zij
familie had. Te Eclusier begon in Juli, naar
men zich herinneren zal, het offensief in Pi-
cardie. Na den slag aan de Marne bleef
Marceile in haar dorp, waar ze al haar zorg
wijden aan oude menschen eri aan de sol
daten. Zelfs onder een bombardement, dat
zijn weerga niet heeft, bleef Marceile tot
December 1915 te Eclusier. Toen stemde
zij er in toe, uitgeput als zij was, om te
Parijs te komen, waar zij opgeleid werd
voor verpleegster.
Van het heldhaftige gedrag van Marceile
Semmer heeft de oud-ministei Klotz Zon-
dag in de Sorbonne, waar MarceHe gehul-
digd is, o.m. het volgende verteld:
Op het oogenblik van den inval, na Char-
wij zijn ei* niet zeker van, dat die man
daar op no. 86 ons niet beluistert. Komt
dus weer naar de mijne.
Toen de anderen aan Bergers verzoek
void aan hadden, vervolgde deze:
Ik ben naar het hoofd der politic ge-
reden. Ik werd ee,rst ontvangen door een
zijner ondergeschikten, wien ik mijn legi-
limalie-papieren overlegde; gelukkig was er
een lolk op het bureau, die wel geen Hol-
landsch, maar toch Fransch verstond en
zoo werd ik eindelijk door mijn voomamen
collega zelf ontvangen.
Van hem vernam ik de verdere bijzonder
heden omtrent den diefstal. Die bijzonder
heden zijn precies deztelfde als die bij de
inbraak in de Hypotheek- en Credietbank.
Gisteren heeft een Engelsch koopman, die
zich mr. Terry noemde, naast de Bank een
huis gehuurd. In den loop van den dag is
hij er tweemaal geweest en eerst laat op
den namiddag weer vertrokken, nadal hij
het huis achtcr zich gesloten had. Van
morgen, toen de boekhouder en de klerken
het kantoor binnenkwamen, verloonde zich
hetzelfde schouwspel aan hun oogen, dat
Hans en ik van vroeger kennen. De in
braak heeft precies op dezelfde wijze plaats
gehad als in Hans' woonplaats. Be man
is voor zijn taak berekend, dal moet gezegd
wordem Men hehoeft er geen oogenbliK
aan Ic fwijfclen, dat het dezelfde is. als
degene, die het karweitje in uw woonplaats
heeft vcrrieht, Hans! Hot lniis naast do
Bank was gesloten. Van mr. Terry was
niefcs te hooreai of te zien. Wij kunnen er
mi zeker van zijn Berger s gelaat straalde
van vreugde dat wij den vos eindelijk
hebben gevangen.
Maar, mijnheer Berger. u zei daar-
even toch. dat u reeds een onderhoud met
den portier had gehad; held u dan niet ge-
hoord, dat die heer-van no. 86 ziek is en
zijn kamer sedert gisteren niet heeft ver
laten?
Berger iachte.
Weet ge niet, mijn jongen. wat een
alibi is?
Hans schudde ontkennend het hoofd.
Nu, onder de uitdrukking alibi als
Latinist zult ge loch wel weten. dat zij on-
geveer beteekent: ergons anders onder
alibi verstaal men het bewijs, dat de be-
schuldigde kan geven, dat hij zich op het
oogenblik van de misdaad niet heeft be-
vonden op de plaats waar deze hedreven is,
maar ergens anders. Gelukt hem dit, dan
verliezen alle verder bewijzen Voor de
schuld van den aangeklaagde hun .lu-acht.
Ik ben er nu reeds moreei van overluigd,
dat onze vriend zich op slinksche wijze
■een alibi liceft weten te verschaffen.
-- Dal laat zich hooren, mijnheer Berger,
merkte lord Alvor op, Die gedachtc is bij
mij ook reeds opigekomen, maar toch vind
ik liel vreemd, dat die vriend van u niet
gebruik heeft gemaakt van den eersten trein
of van een stoomboot om zich bijtijds uit
de voeten te maken.
iiqj n n i t v
(Wordt vervolgd.)
if
COURANT
lliecll bictup nacii nuug muu i uiv. r