ALGEiEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 6356.
Donderdag 23 Maart 1916.
56e Jaargang.
ADVERTENTIfiN:
Belastiog op liet faoodea ma hondea.
De Oorlog.
ABONNEMENT:
BINNENLAND.
Te!efoosi 25.
Pit Blad verschjjnt Maangag^, Woensdag* en Vrudagavond, nitgezoEderd op Feestdagen, hp de Firma P. J. VAN DE 8ANDE te Ter Neuzen.
w't m
Per 3 maanden binnen de stad I.—. Franco per post voor Nederland 1.10.
Bij vooruitbetalingvoor Belgie 1.40, voor Ned.-lndie en Amerika 1.65,
overig Buitenland 2.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de
prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekendc
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
Inzending van advertentien voor 1 imr op den dag der uitgave.
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN
brengen ter tennis, dat het kohier van de belasting
op het houden van Honden No. 1 in deze gemeente
voor 1916 in afschrift gedurende vijf maanden op
de secretarie der gemeente, voor een ieder ter lezing
is nedergelegd.
Ter Neuzen, 20 Maart 1916.
Burgeneester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
Jhr. Mr. Victor de Stuers. f
In den vroegen morgen van Dinsdag is
te 's Gravenhage op 72jarigen leeftijd over
laden Jhr. Mr. Victor Eugene Louis de
Stuers, lid van de Tweede Kamer der Sta-
ten-Generaal.
In den laatsten tijd was hij reeds her-
haakielijk door ongesteldheid verhinderd ge-
weesl de vergaderingen der Tweede Kamer
by te wonen. f
De heer De Stuers werd 20 October 1813
te Maastricht geboren. Hij was een zoon
van den generaal ridder Hubert de Stuers,
aertijds kominandant van het leger in Indie,
ki verband hiennee is het verklaarbaar, dat
*e heer De Stuers, gedurende zijn Kamcr-
feknaatschap meermalen uitvoerige beschou-
wingen wijdde aan onze militaire politick
in Nederlandsch-Indie, hoofdzakelijk in Atjeh
en in de Gajoe- en Atlaslanden, waarbij hij
vaak zeer scherp opkwam tegen z.i. noode-
looze hardheid en wreedheid tegen over de
inlands che be vol king.
De heer De Stuers promoveerde den 29n
Juni 1869 te Leiden, waama hij zich te
s Gravenhage als advokaat vestigde. Deeds
teen wijdde hij zich krachtig aan de kunst.
In November 1873 versc.heen zijii artikel
in „de Gids": „Holland op zijn Smalst",
een groote philippica tegen de verwaarloo-
afcug van ocuze oud-vaderlandsche kunst.
Toen den 25n Maart 1874 een Rijkscom-
missie van adviseurs voor de monumenten
van gjeschiodenis en kunsl in het leven
word geroepen, was De Stuers de aango
■wezen man am als haar secretaris op te
treden en toen met ingang van 1 Juli 1875
aan het departement van Binnenlandsche
Zaken een afzonderlijke afdeeling voor kun-
•ten en wetenscliappen, welker belangen
vroeger bij de afdeeling onderwijs behar-
tigd werden, werd opgericht, stelde men
hem met den rang van referendaris als chef
dezer afdeeling aan. In 1874 presideerde hij
de internationale jury van de tentoonstel-
ling voor Kunst en Nijverheid te Amster
dam. Maar vooral heeft hij gearbeid aan
de reorganisatie van het archiefwezen, het
behoud en de restauratie van geschiedkun-
dige monumenten, stichting en aanvulling
van musea en bibliotlieken, verspreiding en
verbetering van teeken- en kunstonderwijs,
de ontwikkeling van de schoone bouwkunst
in een rationeele richting.
Uitvoer van aardapprlen.
De Rotterdamsche Vereeniging van Fruit-
en Groenten-Exporteurs heeft MaancLag den
Minister van Landbouw het volgende tele
gram gezonden
Exporteurs veroorloven zich bij Uwe Rx-
cellentie aan te dringen, den vrijen uitvoer
van die soorten aandappelen te bewilligen,
welke tooh slechts op uitvoer wachten en
bij 1 anger oponthoud in waarde verminde-
ren. De regeling gebaseerd op dertig pro-
cent is de oorzaak, waardoor de prijzen da-
gelijks stijgen. omdat slechts mondjesmaat
verkocht wordt. Wanneer Uwe Excellentie
den vrijen uitvoer van die soorten openstelt,
wordt het aanbod zoo groot, dat de prijs
vanzelf moet zakken.
Stijging van de papierprijzen.
Het rapport over de vraag: Wat zou kun
nen worden gedaan am de stijging der pa
pierprijzen in ons land tegen te gaan, door
de papiercommissie, ingesteld door den Cen-
tralen Raad van Vakbonden in het Gra-
fisch- en Boekbedrijf en bestaande uit de
heeren W. L. Brnsse, G. Groen J.Jzn., A.
Loeber en Mr. J. A. Veraart, secretaris,
komt tot de volgende conclusie:
De besprekingen en correspondentie ge-
voerd tusschen de vertrouwenspersonen der
oonsumenten, handelaren en fabrikanten, lei-
den tot de gevolgtrekking, dat er weinig of
niets te doen is, am de stijging hier te lande
van de papierprijzen tegen te gaan; dat die
Stijging zoo good als geheel moet worden
toegeschreven aan de stijging der kosten,
waartegen, blijkens de besprekingen en de
correspondence, geen maatregelen zijn te
nemen. De indruk der commissie is, dat
het overleg tusschen de belanghebbenden
volkomen naar goede trouw is gepleegd,
zoodat de commissie geen aanleiding vond,
am zonder bijzondere opdracht van den
Gentralen Raad zich uit eigen beweging om
inlichtingen te wenden tot de regeering.
Willen drukkers en uitgevers dus niet de
dupe worden van de thans bereikte papier
prijzen, willen zij niet steeds meer gebukt
gaan onder toenemende stijging, dan rest
huii niets anders dan de prijzen der boeken
en de prijzen voor het vervaardigen der
boeken zoo goed als voor het andere druk-
werk naar de mate van den grooteren kost-
prijs te verhoogen. De kosten der grondstof-
fen voor het door de uitgevers verkochte en
het door de drukkers vervaardigde product
zijn noodzakelijk gestegen, zullen waar-
schijnlijk nog verder moeten stijgen, welnu,
dan blijft niets anders over, dan dat de
papierconsumenten de prijzen der door hen
aangeboden producten ook omhoog voeren.
De zeevaart.
Men meldt uit Amsterdam aan de N.R.Crt.
De directies van ide Koninklijke Nederland
sche Sloom bo o I m a a tscliappij en van den Ko-
ninklijken Wesl-Indischen Maildienst heb-
ben besloten, voorloopig, .als tot dusver, haar
schepen in de vaart te houden.
Naar aanleiding van het zinken der
Palembang.
Onder hetgeen de Nederhmdsche pers
over de Palembang opmerkt, maken wij van
de volgende opmerking van „De Scheep
vaart" melding:
,,Opvarenden van de Palembang hebben
drie ontploffingen waargenomen, die de een
toeschrijft aan torpedoschoten, de under aan
een mijn. Deze laatste verklaring zou aan-
nomelijk zijn, wanneer slechts twee ont
ploffingen waren gehoord, ottndat liet be-
kend is, dat gemoenlijk verankerde mijnen
paarsgewijze voorkomen. Nu drie oikplof-
fingen werden waargenomen, wint de ver-
onderslelling omtrent torpedeering veld."
Ons werd intusschen verzekerd, dat vaak
wet vijf of zes miijnen aan een kabel ver-
ankerd kunnen liggen.
Intusschen, indien de torpedeering ook
van de Palembang niet vaststaat, zegt de
..Scihpv.", dan is zeer zeker de schijn in
hooige mate tegen de Duitsche booten, die
nu eenm.aal tot nu toe vrijwel het mono-
polie van dergelijke vernielingen hebben ge-
had en za! dus van vvege het Duitsche gou-
vernement niet slechts een bewering kuimen
worden aanvaard, maar mag men het af-
doend „bewijs" verwaehten, dat zij niet
schuldig zijn.
De TubanHa.
Naar aan de „N. Crt." werd medcgedeeld,
zijn reeds pogingen aangewend om door
duikers zekerheid te bekomen betreffende
de herkomst van de torpedo, waardioor de
1 ubantia getroffen is. Daarbij is gebleken,
dat het schip op zij ligt. Deze pogingen zul
len worden voorlgezet; maar men onlveinst
zich de moeilijkheid niet om daarmede het
gewenschte resultaat te bereiken, temeer,
wijl de torpedo in de kolenbunkers moet
zijn terecht gekomen en de ter plaatse aan-
gerichte vernieling dns zeer gi-oot z;il zijn.
Het Galloper vuurscbip gezonken.
Het Maandag van Buenos-Aires te Umui-
den binnengekomen stoomschip Amstelland,
rapporteert, dat er ter plaatse waar het
(Engelsche) Galloper vuurscliip moest lig
gen, geen vuurschip te zien was. Alteen
zag men in de nabijheid een mast Lwee voet
boven water. Men vermoedt, dat het vuur
schip in den grond geschoten is.
De dader op het kerkhof.
De dader van de misd.aad tegen de Tuban-
tia ligt op het kerkhof, aldus schrijft
de „N. R. Crt.Ziedaar, wat de officieele
verklaringen van Duitsche en Engelsche zijde
ons zeggen.
De ingevolge officieele opdracht verstrckte
mededeeling van het Duitsche gezantschap
te s Gravenhage is positiever uitgevallen,
dan het officieele oommunique, dat Zater-
dagnacht uit Berlijn werd geseind. Dil sluur-
de ons vrijwel met een kluitje in het riet,
door eene redeneering in de lucht. Een
Duitsche duikboot, heette het daarbij,
„kwam niet in aanmerking, aangezien de
plaats, waar het ongeval is gebeurd, min
der dan 30 zeemijl van de Nederlandsohe
kust is verwijderd en bij gevolg binnen het
gebied ligt, dat blijkens de bekendmaking
(van 4 Februari 1915 als voor de scheepvaart
niet gevaarlijk is aangegeven." Alsof in deze
zoogenaamd niet gevaarlijke zone nog nim-
mer een „ongeval" had plaats geliad!
Het Duitsche gezantschap spreekt nu be-
slister. De Duitsche marine-autoriteiten heb
ben na ontvangst van het bericht van het
vergaan van de Tubantia een „grondig" on-
derzoek ingesteld. „Nadat alle" in aanmer
king komonde zeestrijdkrachten naar haar
stations waren teruggekeerd, is dit onder-
zoek voltooid kunnen worden. Als resul
taat staat vast, dat met betrekking tot de
Tubantia geen sprake kan zijn noch van een
Duitsche onderzeeboot noch van een torpe-
doboot. Bovendien zijn in de nabijheid van
de plaats van het ongeval van Duitschen
kant geen mijnen gelegd."
Om de maat vol te meten, komt een offi
cieele Engelsche verklaring, afkomstig van
den secretaris van de Britsche admiraliteit,
ons verzekeren, „dat op het tijdstip, dat de'
Tubantia gezonken is, geen Engelsche duik
boot in die buurt is geweest."
Zoo zouden wij moeten gelooven, dat de
Tubantia noch door een Duitsche, noch
door een Engelsche torpedo in den grond
geboord is. „Niemand" heeft de torpedo
afgeschoten! Het ontbreekt er maar aan,
dat men ons vertellen gaat, dat de Tubantia
niet gezonken is!
Bah!
Dit is wel de misseiijkste loop van zaken,
die zich denken laat. De dader houdt zich
schuil. Aan een kleine natie wordt op de
vrije zee eeu groot onrecht aangedaan, en
de bedrijver van het schandelijk feil wit er
niet voor uitkomen. Dit zal tenminsle even-
veel verontwaardiging moeten opwekken, als
het feit zelf der torpedeering. Men had het
kunnen begrijpen, schoon niet verontschul-
digen, zoo gebleken was, dat (opnieuw) eene
vergissing had plaats gehad. Het leven in
een duikboot sdiijut buitengemeen zenuw-
prikkelend. Het voortdurend Ievensgevaar,
waarin de bemannijig op zoo'n boot ver-
keert, de gebrekkige middelen tot verdedi-
ging, waarover een duikboot beschikt, in
dien zij aangevaLlen wordt, leiden somtijds
tot onberekenbare tiandelingen. De over-
prikkelde gemoedssteinining, waarin d.e be-
manning van een duikboot ieeft, is natuur-
lijk geene verontscWkldiging voor hare ad
miraliteit, die door hare instruclies en op-
drachten de bemanning in zulk een toestand
van onberekenbaarheid brengt de admi
raliteit blijft onder ahe omstandigheden voor
de handelingen van hare ondergeschikten
direct verantwoordelijk maar zij is toch
wel in staat, om medelijden en deernis op
te wekken voor den duikbootkapilein, die
op een zeker oogenblik zich zelf niet ineer
wist te beheerschen.
Als hij, ten minste, tot kaimte terugge
keerd, voor zijne daad durft uit te komen.
Gebeurt dit niet, dan moet men wel ge-
neigd raken, aan boos opzet te denken. Zee-
man.s-eerlijkheid, zooals wij in Holland die
deugd verstaan, zou ertoe hebben gebracht,
dat in stee van de tweezijdige officieele ont-
kenning, een eenzijdige belijdenis van schuld
was q^gegeven, en wij, Hollanders, zouden,
hoezeer het feit der torpedeering ons had ge-
griefd en grieven bleef, voor eene rondbor-
stige erkenning der fout toch waardeering
hebben gehad.
De ontkenning van schuld is ons eene
nieuwe ontgoocheling, eene nieuwe ernstige
grief.
De nadere berichten omtrent het vergaan
van de Palembang maken waarschijnlijk, dal
ook daarbij torpedeering de oorzaak is van
de ramp, hoewel hierbij dit moet wor
den erkend nog verschillende punlen van
onzekerheid beslaan.
Doch hoe dil zij, indiefl men, op wie de
schuld dan ook moge rusten, ook hier
schuilevinkje zal gaan spelen, wat dan?
Toch, nu de torpedeering van de Tubantia
ontkend wordt, is er weinig kans, dat men
ten aanzien van de Palembang ridderlijker
zal wezen.
De officieele verklaringen van Duitschen
en van Engelschen kant, zullen niet alleen
hier te lande, doch in gansch de neutrale
wereld hevige ontroering hebben moeten
verwekken. Voor alle neutrale landen is het
feit van het uiterste gewicht. Het komt toch
hierop neer, dat de geheele neutrale scheep
vaart buiten de gemeenschap der volkeren
wordt geplaatst, als rechteloos. In enkele
dagbladen is het denkDeeld geopperd, of
de torpedeering van de Tubantia geen aan
leiding voor onze regeering zou kunnen we
zen, om zich met de andere neutrale zee-
varende mogendheden in verbinding te stel-
len, ten einde van de oorlogvoerenden meer
zekerheid voor de neutrale vaart te verkrij-
gen. Of langs dien weg iets zou kunnen be-
reikt worden, weten wij niet te beoordeelen.
Wat betwijfeld woi-den mag, is of zulke
langs diplomatieken weg te voeren bespre
kingen met voldoende snelheid tot eenig re
sultaat zouden kunnen leiden. Doch dit
staat vast, dat van het oogenblik af, waar-
op de onverlaten, welke, zonder grond of
aanleiding, neutrale schepen in den grond
boren, voor hun daad niet eens meer dur-
ven, willen of mogen uitkomen, de neutrale
scheepvaart zoozeer wordt bedreigd, dat het
voor de onzijdige mogendheden een levens-
belang is, de handen ineen te si5an.
Het „Alg. Hbl." schrijft:
De torpedeeringen worden voortgezet. Na
de „Tubantia", de „Palejnbang". En de
Duitsche regeering verklaart officieel, dat
haar duikbooten het niet deden.
Wie dan?
Worden er door onbekende hand, van uit
een geheimzinnig schip, een nieuwe „Nau-
tilus van Jules Verne, onzichlbaar voor
den getroffene op geheimzinnige wijze tor
pedo's afgeschoten, die neutrale schepen
doen zinken, de passagiers en de bemanning
in Ievensgevaar brengend?
De Duitsche duikbooten doen het niet,
zegt de Duitsche regeering.
Dat Engelsche duikbooten het zouden
doen, wij wezen er reeds op, is niet aan
te nemen. Dus moeten het spookschepen
zijn
Maar onze regeering dient toch zekerheid
te hebben, tot wien zij zich wenden moet,
om haar prolesten te uiten, om op maatre
gelen ter voorkoming van nog meer zulke
geheimzinnige vernielingen aan te dringen.
En zoo dan niemand de schuld ervoor vrij-
willig op zich nemen wil, zal een onderzoek
moeten worden aangevraagd, voor onpartij-
dige rechters, door een arbitrage-commissie,
die de journalen en beeedigde verklaringen
der kapiteins van de duikbooten der ver
schillende in aanmerking komende mogend
heden onderzoek t en vergelijkt.
Want tot klaarheid moet de zaak komen!
De .Daily Telegraph" geefl den raad, dat
Nederland de Duitsche schepen maar in be-
slag moet nemen, die in de Nederlandsche
havens liggen; het blad zegt, dat er hier
meer zijn dan in Portugal. Nederland zou
zich daardoor dus kunnen schadeloos slel-
len
Mag men de Zwitsersche pers gelooven,
dan zou Von Ballin, de directeur van de
Hamburg— Amerika-lijn bij den Keizer op
het ontslag van v. Tirpitz en op wijziging
van den duikbooten-oorlog hebben aangc-
drongen, oandat de torpedeering der han-
delsvaartuigen door Duitsche onderzeeers
zou leiden tot inbeslagneming van de Duit
sche schepen in verschillende landen, bij
wijze van schadeloosstelling, door degenen,
die nadeel leden door het verlies van hunne
schepen
Het inbeslagnemen van die schepen door
Portugal hebben wij veroordeeld als een on-
reclitmatige daad; en liet beroep op het
verouderde „angarierecht", was niet meer
dan een doekje voor het bloeden.
Maar het zou zeker te bezien staan, of,
wanneer het bewezen is dat de Nederland
sche schepen door Duitsche duikbooten wer
den getorpedeerd, beslaglegging op Duitsche
schepen, als represaille-maatregel, geen over-
weging verdient. Portugal had geen zijner
schepen zien torpedeeren, kon dus een der
gelijke maatregel, bij wijze van represaille,
niet verantwoorden. Doch, als de schuld
der Duitsche duikbooten bewezen wordt,
zou het wellicht mogelijk zijn, onder nadere
verrekening met de Duitsche regeering van
de geieden schade en intercssen. de Duitsche
schepen bij de Nederlandsche vloot in te
lijven, om in het steeds erger wordende ge-
brek aan laadruimte te voorzien.
Indien de Duitsche correspondenten iets
over de stemming onder ons volk naar hun
blad willen seinen, dan kunnen zij nu ver
tellen, dal die uiterst verbitterd is, schrijft
„De Tijd".
De officieele of officieuze berichten uit
Berlijn, volgens welke de onheilen, aan
onze vloot berokkend, niet door toedoen
van Duitsche maatregelen zouden zijn ver-
oorzaakt, hebben geen vat meer op ons
volk. Niemand gelooft er aan. En nu open-
baart zich de verbittering zelfs in de groote
steden niet op heftige wijze; wij zijn geen
opgewonden menschen, die te hoop loopen
voor een consul,aat of een gezantschapsge-
bouw en wij zoeken geen verhaal bij bier
te lande woonachtige Duitschers; onze pen-
voerders in de bladen slaan geen hoogen
toon aan legen de Regeering, wier moei-
lijklieden zij niet willen vergrooten, maar
er begint zich toch een algemeene volks-
opinie te vormen, nl., dat er iets gedaan
moet worden, iets meer dan het schrijven
van nota s. De felheid van den toorn wordt
nu getemperd door de voor Duitschland ge-
lukkige omstandigheid, dal bij de jongste
geweldenarijen geen menschenlevens zijn ver-
loren gegaan; maar het feitelijk verbreken
onzer communicatie met de kolonien, het
verhinderen van onzen toevoer uit zee, kan
niet zonder gevolg blijven voor de levens-
toelangen onzer natie. Zonder handhaving
dezer beide noodzakelijke eischen aan de
oorlogvoerenden, kunnen wij onze matten
wel oprollen.
Het zou dwadsheid zijn, schrijft „Het
Volk te ontkennen, dat de opwinding on
der de bevolking na den nieuwen verrader-
lijken aanval op de „Palembang" stijgen-
de is.
Wij zelven ontvangen in heflige tenmen
vervatte brieven, waarin van ons geeischt
wordt, dat wij scherpe maatregelen tegen
Duitschland zullen vorderen, of waarin ons
Duitsch^gezindheid wordt verweten, omdat
wij tot kalnite aanmanen en van onzen
oorlogsafschuw getuigen. En een ernstig tee-
ken is ook, dat nu niet maar „De Tele-
graaf doch het van meer verantwoorde-
lijkheidsgevoel vervulde „Handelsblad" de
oorlogsmogelijkheid niet meer onderdrukt.
Wij meenen te kunnen zeggen, dat er
weinigen hier zullen zijn, die geloof slaan
aan de officieele Duitsche verzekering, dat
de „Tubantia" niet door een Duitschen on-
derzeeer getorpedeerd is; Engeland heeft nu
eemnaal nog nimmer een neutraal schip ge
torpedeerd en Duitschland deed dit tallooze
malen. Wij gelooven ook, dat er weinigen
zullen zijn, die niet aannemen, dat de ..Pa
lembang" evenzeer door een Duitschen on-
derzeeer getorpedeerd is; er zijn drie ach-
tereenvolgende ontploffingen door de be
manning gehoord, en dat een schip op drie
mijnen te gelijk liep, is nog nooit voorge-
komen.
Hoe tegennatuurlijk het intusschen Idinken
moge, wij achten bet gelukkig, dat de Duit
sche regeering, legen alle waarschijnlijkheid
in, haar schuld aan de schandelijke gebeur-
tenissen ontkenl. Daaruit toch kan wellicht
afgeleid worden, dat niet, zooals menigeen
denkt, Duitschland oorlog zoekt met ons
land, en voorts, dat het gebeurde in strijd
is met de jongste voornemens der Duitsche
regeering, ten aanzien van het gebruik van
onderzeeers.
Overigens willen wij slechts nogmaals met
nadruk in deze ernstige dagen tot bezon-
nenheid en zelfbeheersching aanmaneai. De
houding, die tot dusver sedert nu bijna
twintig maanden de Nederlandsche Regee
ring heeft aangenomen, komt overeen met
onze diepste wensclienalles te vermijden
wat ons land in den gruwelijken wereld-
oorlog zou kunnen medesleepen. Dit doet
ons met verlj-ouwen haar gedragingen ook
in dezen afwachten.
De goedkoopsle in het gebruik!
i en slotte dit uit „de Nederlander":
Engeland deed het niet, en Duitschland
deed het niet; Amerika komt natuurlijk met
in aanmerkingen Japan is wat heel ver
weg; welnu, dan heefi de Tubantia zichzelf
getorpedeerd.
En de Nederlandsche schepen vinden dit
zulk een aangename bezigheid, dat daags
daarna de Palembang het voorbeeld der
Tubantia heeft gevolgd.
Deze verklaring is de beste, en zoowel
voor Engeland als voor Duitschland de
goedkoopste in 't gebruik.
LUCHT-AANVAL OP ENGELAND.
De Duitsche watervliegtuigen hebben Zon-
dag weder een bezoek aan Engeland ge
bracht, en op verschillende plaatsen bom-
men geworpen, die alweer het gewone werk
verricht hebben, vrouwen, kinderen en non-
combatlanten tot slaohtoffers makejid van
hun weerzinwekkend bedrijf. Ditmaal vlo-
gen zij boven het Oostelijk deel van Kent,
boven Dover, Deal, Ramsgate, Margate; het
aantal slachtoffers bedroeg drie mannen,
een vrouw en vijf kinderen ^edood, zeven-
tien mannen, vijf vrouwen en negen kinde
ren gewond.
Het oorlogsdoel van zulke tochten is ge
lijk nul, en daarom moet opnieuw de vraag
worden gesteld: waartoe zulke tochten?
Een Engelsch bericht meldt, dat kapitein
Bone een Duitsche hydroplane neergescho-
ten heeft; de waarnemer was gedood.
VERSPIEDER VEROORDEELD.
Een Griek, genaamd Konstantijn Kon-
doyannis, is te Parijs wegens verspieding
ter dood veroordeeld. Bij het uitbreken van
den oorlog bevond hij zich te Berlijn. Hij
zou toen een groote soin gelds van den Duit
schen generalen staf hebben ontvangen,
waarmee hij zich naar Parijs begaf. Daar
had hij kamers op de Boulevard Hauss-
man, en hij gaf zich uit voor reiziger in
sponzen. Voortdurend was hij in 't binnen-
land op reis. Tot 9 December j.l. moet hi]
geregeld berichten aan de Duitschers heb
ben geleverd over de bewegingen van Fran-
sche en Engelsche troepen, de aankomst
van transporten en omtrent versterkingen.
EEN HOLLANDER OP DE ,,MOWE".
De „N. R. Crt." bevat het volgende ver
haal van den matroos Hoevelaken, die gis-
teren met den nachltrein uit Duitschland
te Botteixlam terugkeerde.
Zijn verhaal komit op het volgende ueer:
Hij was matroos aan boord van de En
gelsche vrachtboot „Saxon Prince", op reis
van Amerika naar Manchester. Den 25en
Februari, 'smorgens te 7 u., op ongcveer
I wee-en-een-halve dagreis van Engeland, ont-
moette men een schip, dat aanvankelijk on
der Engelsche vlag voer, maar naderbij ge
komen de Duitsche vlag vertoonde en de
Saxon Prince" door losse schoten te lcen-
nen gaf, dat zij moesten stoppen. Toen dit
laatste gebeurd was, zette het vreemde schip
twee boolen uit, die aan boord van de
„Saxon Prince eenige officieren en matro-
zen brachten van de Duitsche marine, die
de bemanning bevel gaven, het schip te ver-
laten en hun goed mede te nemen. Nadat
eerst de equipage, met de kat, aan boord van
het Duitsche schip was gebracht, volgden
de officieren, en na eenigen tijd zag men
aan boord van het vijandelijke schip de
„Saxon Prince" langzaam zinken. De Duit
schers hadden, vodr zij het gepraaide schip
verlieten, daarin een tijdbom gelegd, die
het naar den kelder hielp.
Aan boord bevonden zich als gevangenen
Engelschen, Franschen, drie Dcnen," een
Noor, een Zweed, een Amerikaan, en lvehal-
ve een aantal zwarten, onze Hollander. Aan
de officieren van de genomen schepen
een achttal was aan boord was een apart