ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No. 6126. Zaterdag 26 September 1914. 54e Jaargang. De Oorlog. ABONNEMENT ADVERTENTIfiN Telefoon 25. Dit Blad verschijnt Maandag-, Woensdag- en Yrpagavond, uitgezonderd op Feestdagen, hy de Firsa P. J. YAN DE 8ANDE te Ter Renzen. BINNENLAND. Per 3 maanden binnen de stad f\.Franco per post voor Nederland y 1.10. Bij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika 1.65, overig Buitenland 2. Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders. Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10. Bij «Jired<£! opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief. Inzending van advertentien voor 1 UUf op den dag der uitgave. De Minister van Oorlog heeft, volgens de G. Crt., naar aanleiding, dat somrnige chefs de lezing van het dagblad //Het Yolk" aan hun ondergeschikten bemoeilijken of verbieden, onder de aandacht van alle com mandanten van leger en landweer gebracht, dat er geen enkele reden bestaat om onder de tegenwoordige omstandigheden ten aan- zien van dag- en andere bladen een anderege- dragslijn te volgen dan in normale tijden geschiedt. Gist. Naar men verneemt, is men aan de Gist- en Spiritusfabriek te Delft er in geslaagd uit melasse gist te kweeken. Daar de me- lasse geheel in handen is van een combinatie, waarin geen der Schiedamsche fabrieken is opgenomen, zal door het tijdelijk gebrek aan granen de Schiedamsche gist haar afzet- gebied verliezen, en staat bet te vreezen, dat het branderijbedrijf te Schiedam van den oorlogstoestand een blijvend nadeel zal ondervinden. De jenever-industrie. Daar door de hooge scheepsvrachten en verzekeringskosten bijna geen jenever kan worden uitgevoerd, hebben, naar de nN. R. Crt." meldt, reeds vele branderijen te Schie dam met halve kracht gewerkt. Thans ge- raken de graanvoorraden op. Reeds deze week zullen 8 gewone branderijen en 1 stoombranderij, bij gebrek aan grondstof, stilgezet worden. De suikeruitvoer uit Nederland naar Engeland verboden. Naar Reuter uit Londen seint, wordt officieel medegedeeld dat, aangezien het Engelsche Ministerie van handel de bewijzen heeft gekregen, dat, niettegenstaande het verbod van suikeruitvoer uit Nederland, Duitsche kooplieden hun producten afzetten en betaald krijgen door bemiddeling van Nederland, de Engelsche regeering heeft besloten, den invoer van dit product in Engeland uit Nederland te verbieden. Mais. Nader meldt men ons, dat de wijze van beschikbaarstelling van de door de zorgen van de regeering aangevoerde mais nog niet defmitief geregeld is en dat de regeering waarschijnlijk gebruik zal maken van de gewone kanalen van den handel. (N. R. Crt.) Een Engelsch blad over onze onzijdigheid. De Londensche Standard weet te ver- tellen dat het nu wel niet zoo lang meer zal duren of wij gaan ook meedoen Hi) leidt dit af uit de berichten volgens welke Wesel, Dusseldorf, Duisburg en Keulen zouden worden versterkt deze plaatsen liggen immers juist ten Oosten van de Nederlandsche grens alsmede uit de omstandigheid, dat de Nederlandsche mobilisatie in het begin van Augustus was en dat men zelfs uit Zuid-Afrika reservisten had teruggeroepen. Nederland was zegt het Engelsche blad terecht al lang ge- leden geheel gewapend om elke inbreuk op zijn onzijdigheid te voorkomen. En dan gaat het blad voort ,/Nu evenwel, ondanks het feit, dat elke schending van Nederlands grondgebied verre van Duitschlands gedachte is, zijn de Neder landsche troepen nog samengetrokken aan de grenzen en kan men overal koortsachtige militaire activiteit waarnemen. Het geloof is algemeen dat Nederland zich bij de bondgenooten zal aansluiten, zoodra de Duitsche terugtocht naar het eigen gebied begonnen is. De meeste menschen, die ik gesproken heb zouden liever hebben gezien, van het standpunt der eer bezien dat Neder land van den beginne af aan de zijde van Frankrijk en Engeland hadde gestaan, maar, voegen zij er bij, //beter laat dan nooit". Aldus The Standard over onze onzijdigheid. Het blad verbeelde zich maar niets Nederland is en blijft neutraal ,en zal, als 't moet, zijn onzijdigheid met kracht van wapenen verdedigen. (R. N.) De bom te Maastricht. Omtrent het vallen van een bom (sommige berichten spreken er van dat twee bommen zouden gevallen zijn doch dat een er van niet is ontploft) te Maastricht veruamen we nog niets omtrent het resultant van het ingestelde onderzoek naar de herkomst. Yolgens een bericht uit Keulen, geeft men er daar eene half-ambtelijke verklaring van, nl. dat de 5 Engelsche aviateurs, die boven Dusseldorf en Keulen verschenen, van een valsch herkenningsteeken waren voor- zien om den indruk te wekken Duitsche vliegers te zijn. Vermoedelijk heeft een hunner een bom op Maastricht geworpen met de bedoeling bet te doen voorkomen alsof een Duitscher dit gedaan had en om zoodoende in Nederland stemming tegen Duitschland te maken. Een ooggetuige van den slag bij Soissons. Frans van Erlevoordt (Carl Corvey) de hoofdredacteur van Het Leven", die Zater dag reehtstreeks uit midden-Frankrijk terug- keerde, heeft den grooten slag bij Soissons meegemaakt, waarover hij aan het Hbi. het volgende te vertellen weet Ik had Donderdagmiddag Maubeuge, de enorme fortenvesting even over de Fransche grens, welke op Dinsdag den 8 September door het Noordelijke leger der Duitschers na een bombardement van slechts een nacht genomen werd, verlaten. Een van de hoofd- officieren van de Commandantur woord dat je tegenwoordig overal hoort waar Duitschers liggen en dat wij met plaatselijk commaudo vertalen zouden -) had mij geraden naar St. Quentin te tuffen omdat, naar de jongste berichten luidden, een slag Zuidelijk daarvan of reeds begonnen was, of in elk geval op beginnen stond. De afstaud in kilometers is niet zoo groot een 150 zoowat, maar de buitengemeen moeilijke t.erreinsomstandigheden maakten toch dat we niet sneller dan 40 per uur opsehoten het zoogenaamde foret de la montagne de Maubeuge, dat zich uren ver om de stad uitstrekt, klimt over een lange heuvelrij, die telkens gescheiden worden door korte, scherpe dalen, zoodat je de diepe voren die de Duitsche transporten er in gewoeld hebben, nauwlijks zien kunt, heele einden te doortuffen krijgt, welke volkomen blank staan. Tal van kleine dorpjes ijl je door, overal met gelijk aspectde bewoners in groepjes bij elkander, alien werkloos, op den hoek van een straat, besprekende met gedempte stem de kansen der landgenooten tegen den vijand ze kijken ons verwonderd aan, thans een auto met particalieren In heele tijden niet gezien ze wijzen ons na en verdiepen er zich in wie het zouden kunnen zijn. Spreek je ze aan, om naar den weg te vragen of, om te weten te komen, hoe ver het nog is naar een Zuidelijker plaats, dan antwoorden ze je hoffeljjk en als onze wagen dan een oogenblik stil staat en ze gelezen hebben bet Fransche merk en de toevoeging sans soupapes, worden ze dadelijk heel toe- schietelijk, vooral als op hun even twijfelend pas des Allemands mijn ontkenning ge- klonken heeft. Het is een prettig slag menschen hier in deze streek, van beschaafd type, zelfs de meest gewone werkman, en ze spreken een allerwelluidenst Fransch in een tongval die sterk aan Normandie denken doet, veel zangerigs in de uiterst buigzame stem. Er wordt hier veel gezongen een alt als een Braisne— Fignes is een volks- uitdrukking, bewijs hoe de landstreek tusschen deze beide plaatsen.befaamd is om mooie stemmen vanmooie vrouwen. Want ook dat valt je terstond op, het robuuste, stevige type der meisjes en vrouwen hier, met een volkomen zuidelijk gezichts- beloop, strakke profielen vol slanken snit door de trekken en bijna zonder uitzonde- ring heel mooie oogen, waarin thans een melancholie iets onzegbaar aantrekk Jijk legt. Nergens verwoesting De overgang is markant. Als je van Belgie komt, vooral als je, zooals ik dat gedaan heb, uit Aken gestart bent waar je, zoo buiten de land- grens, tien kilometers van de stad de ver- nieling op slag beginnen ziet, verwoeste dorpen je mijlpalen zijn in onafgebroken reeks, je Luik doorrijdt met zijn Place de '1 Universite, waar niets heel gebleven is, Namen met zijn Maaskados, waar enkel ru'ines nog spiegelen in het water, als je zoo de Fransche grens te naderen begint, de zwartgebrande huizen ineengestorte kerken en omgevallen torens als armzalige wachters met je optrekken, dan frappeert het je des te intenser dat deze teekende getuigenis van het oorlogsaspect oogen- sehijnlijk stopt, zoodra Belgisch grondgebied verlaten wordt. Tusschen de grensstreep, ongeveer twintig kilometers voor Maubeuge tot Soissons het einddoel van onzen tocht, hebben we geen verwoesting gezien, van geeu een brand gehoord en nergens ver- halen gekregen van mishatideling of plun dering. Alleen dat einddoel, Soissons Jigt in puin, maar dat vindt zijn oorzaak in het feit, dat deze plaats nu al twee maal Duitsch ge- weest is en op den dag van onze komst weer Fransch werd. Doch daarover straks. Ik wou eerst nog even op die verwoesting en die ?u'e<-verwoesting terugkomen. Ik heb er met heel wat menschen over gesproken, mannen uit allerhande klassen der maatscbappij, een dokter hebben we ondervraagd, een kapelaan stond ons te woord, een hoefsmid hebben we aan't praten gekregen en een autoverhuurder heeft zijn verhaal gedaan, en al lag er in al wat ze me vertelden de, natuurlijk, aangeboren, van vader op kind overgegane haat tegen Duitsch land, nergens troffen we den individueelen afschuw van mensch op mensch deze Fran- schen haten de Duitschers enkel en alleen omdat het Duitschers zijn. de doortocht dat bedoel ik er mee heeft geen menschen- haat gewakkerd, omdat er niet geroofd en niet geplunderd en niet gebrand is. Is dat niet merkwaardig, die tegenstelling m Belgie Is het aannemelijk dat het door- trekkende leger plots, op de grens af, een transformatie zou hebben ondergaan Dat uit een bende roovers een ordelijke troep krijgers gemetamorphoseerd zou zijn. Na de verhalen dezer Fransche dorpelin- gen, die zich in hart en ziel een-voelen met het Belgische ras, en toch over ze spreken als over kinderen, die domme dingen gedaan hebben en met kirr1 =rlijke na'ieveteit stout opgetreden zijn, wellicht ganschelijk onwetend hun eigen glazen den in den meest eigenlijken zin des woords inge gooid hebben, gaan wij twijfelen of die ordelijke troep krijgers wel ooit roovers geweest zijn De menschen wisten van de verwoesting van Belgie, maar ze putten hun nieuws niet uit kranten, want die zijn er niet al in geen weken, ze hebben het evenmin gehoord van vrienden en kennissenWat ze weten, is hun verteld door de Duitschers zelf, toen ze doortrokken en wanneer nu deze menschen mij herhalen wat ze gehoord hebben, klinkt daaruit telkens en telkens weer het feit, dat de Duitschers geheel tegen hun zin in, de slechting volvoerden, dat de verwoesting, een naar hunne meening noodzakelijke straf geweest is, lijfsbehoud naar hunne meening zulke krasse maatregelen gebiedend maakten en tot eisch stelden. We zullen den geschiedschrijver, die een- maal over de Belgische gruwelen te oordeelen krijgt, het werk niet uit de handen nemen, en evenmin vooruitloopen op een sympathie of een antipathie, welke het onvermijdelijk gevolg zal zijn van het eeumaal onthulde protocol over dit deel van dezen onzettenden oorlog, maar dat breng ik hier toch wel naar voren, hoe de persoonlijke indruk, dien je ontvangt als je een vergelijking maakt van den staat van land en stad in Frankrijk met dien in Belgie, de gedachte zich op- dringt dat de reden van dit aanklagend ver- schil in een oorzaak gelegen moet zijn,die maar niet louter toeval wezen kan. Dat aan gindsche zijde van de grens enkel puin en hier geen handvol daarvan te vinden is, had zijn reden Boven ons hoofd vliegen reuzenvogels. Het zijn de Duitsche piloten. Ze trekken den vijand en wellicht ook den dood tege- moet, zeven, ze vliegen dicht bij elkander nog, zullen zich straks echter wel verspreiden als ze onder schot komen van de Fransche geweren en ballonmitrailleurs en dan ook wel veel hooger stijgen, ze zijn immers nu maar een paar honderd meters boven den grond, en de veiligheid gebiedt een vlucht wel op tien maal hooger terrein. Het zijn allemaal Taube-modellen, eeu- dekkers, metaal en doek Llauwgrijs ge- schilderd, om zoo min mogelijk af te steken tegen de lucht. Ze gaan naar het Zuiden, deze mensche- lijke trekvogels, misschien snorren ze wel over de gevechtslinie heen, naar de ville lumiere", laten boven Parijs hun bommen glippen, het moderne luchtsaluut in den oorlog van deze geraffineerde strijdmachten. Onze auto snelt Iangs de hoofdstraat van Crepy, een schilderachtig gelegen dorpje, welks huizen letterlijk geplant zijn tegen een helling van bloeiend groen, een tuin- stad in den waren zin des woords, waar veel ooft geteeld wordtwaar de *Fransche" peren, beroemd door heel de wereld, die nu aan de zwaar neerhangende takken ver- rotten omdat niemand ze plukt, de ver- zending onmogelijk is. Laon in 't zicht, veraf nog wel, maar toch duidelijk te onder- kennen omdat de slanke toren van het stadje rechtop de lucht in-piekt, op zijn beurt gesteund door den bergrug waartegen aan de stad gebouwd werd. We tuflen nu wel een kwartier lang een Duitsche colonne achterop, uhlanen, de speer in de vuist, een regiment infanterie en tal- rijk veldgeschut, zeker wel honderd kanonnen telkens het eene gevold door een munitie- wagen waarop in riet mandwerk verpakt elk veertig granaten meevoert en dan minstens evenveel lastwagens en wel een dozijn veld- keukens, dampend en stoomend zooals bij ons een stoomspuit over den Dam rent, ze koken onder. de hand door en ze voeden zich onder de hand door, want de tijd dringt, er hangt in deze optrekkenden troep een nerveuse haast de strakke gezichten der officieren zeggen veel ondanks hun zwijgen, de versnelde pas van den troep wijst op spoed en als we nog verder door rijden be- vestigt een in vollen ren opgalopeerend peleton Doodskophuzaren, allemaal den skeletschedel op de sjako dat we op terrein zijn, waar de komst van hulptroepen verbeid wordt, waar de nood aan den man blijkt te zijn. De sluiers van den avond drij ven al lang over de velden, het donkert meer en meer en als ik Chauny binnenrijd, worden de lantaarns opgestoken langs de stille dorp- straat, een gehelmde lantaarnopsteker, een uhlaan op e^n dampend paard, maar proza'isch geen lans in zijn hand, doch een stok met een lichtje er op en het floept aan langs zijn route licbt, voor licht, als joeg hij de duisternis voor zich uit. Ik zie den uhlaan liever met een fakkel dan met zijn speer, ik ijs van dat wapen, en ik beef als ik denk aan de wooden die ze slaan. Ik trek door het land met een specialen pas, een Keizerlijk vrijgeleide waarop ver- meld staat, dat ik mij b^wegen mag door Duitschland en door Belgie en Frankrijk voor zoover door de Duitschers bezet, zonder dat men mij ooit beletten mag mijn jour- nalistiek werk te doen. Uitdrukkelijk ver- meldt mijn pas, dat ik mijn eigen weg gaan kan en dat, waar ik me ook bevind en welke de omstandigheden ook zijn, de mili taire autoriteiten mij alle hulp en alien bijstand te verleenen hebben. Ik heb het stuk persoonlijk in een Duitsch grensgarnizoen moeten halenhet is een onbeperkte volmacht. Slechts in een enkel geval vereischt het nog een stempel van den bevelvoerenden leger- commandantals ik in de directe vechtlinie begeer door te dringen, en onmiddellijk levensgevaar bestaat. Daarvoor is mij dus een wachtwoord mee- gegeven, dat ik niet noteereu mocht, geheim als het blijven moet, ook als mij iets over- komt, dat alleen mijn geheugen kennen mag waarop ik aan generaal Freiherr Von Bissingh die het mij gaf mijn eerewoord heb moeten verpanden. Het komt me nu te pas, want hier in Chauny, tien kilometer van Soissons, waar de strijd op dit oogenblik in alle hevigheid woedt, wil de Commandantur mij niet verder laten gaan. Het is absoluut levensgevaarlijk, tien minu- ten geleden hebben we het telefonisch bericht ontvangen dat een auto met drie officieren er in op nog geen kwartier afstand van hier door een Fransche patrouiile beschoten is, twee van de inzittenden zijn gedood en slechts door een onmiddellijke vlucht is de wagen hier weer binnengekomen, ik mag u onder deze omstandigheden niet laten gaan, ,/ik draag de verantwoording" aldus de majoor van dieust die ons te woord staat //als u iets overkomt." Onze pas ligt voor hem op tafel. Wij dringen aan. Wij wenschen onzen tocht te vervolgen. De]majoor berhaalt zijn weigering. Wij ons verzoek. Het blijft een verbod. Dan zeggen wij het wachtwoord. Sie konnen gehn, uud Gott behiite Sie", is het antwoord en een oogenblik later rijdt onze Mors-auto van het stadhuispltin weg langs de geheele file van auto's, want Chauny is het zoogenaamd //Kraft- station", waar wel ver over de duizend ge- pantserde automobielen wachten om straks elk met zes soldaten bemand in de richting van Soissons te vertrekken. Buiten Chauny gekomen zien we in den natten bemodderden weg duidelijk nog sporen waar de officiers-auto beschoten is, aan den omgewoelden grond, toen de wagen in allerijl keerde, maar wij rijden ongemoeid doorwel hebben we tweemaal hooren schieten op een afstand van minder dan vijftig meter, maar kreupelhout onttrok de schutters aan ons gezicht en we hebben ons gerustgesteld met de gedachte dat het los kruit was en ter waarschuwing bedoeld tegen den particulier die nu, 'n beetje brutaal, dorst te rijden tusstfhen twee volkeren door. Het stadje Soissons ligt in den kop van den driehoek ChaunyLaonSoissons, het is een versterking van middelmatige positie, een bolwerk zonder direct op den riaam fort aanspraak te mogen maken. Wel de sterkste stelling hier in den omtrek, maar toch niet zoo beschut, dat men de inneming buiten- gewone maatregelen gepaard gaan en van een werkelijk beleg kan worden gerept. Een dag of vier geleden hebben de Duit schers het stadje vermeesterd, zijn er toen weer uitgeklopt, herhaalde hun inneming den volgenden dag, maar staan er nu zoo vertelt me een gardeluitenant weer leelijk voor. Als de opmarsch van de reserve de troepen die wij langs gekomen zijn niet in heel korten tijd hier is, wordt het een uiterst kritieke nacht, want men durft de Duitsche bezetting niet binnen de stad te laten, waar de vijand vlak er voor positie nam. De stelling van het Duitsche leger is zoo Om Soissons, ongeveer op een afstand van vier kilometers, ligt over het geheele flank de infanterie, laat ons zeggen een halven kilometer dik, daarachter, op 5 K.M. afstands van Soissons dus, is de artillerie in stelling gebracht op dusdanige wijze, dat een be- groeide heuvel de kanonnen volkomeD voor den vijand verborgen gehouden heeft tot op het oogenblik, dat de eerste losbarsting begon. In Soissons zelf ligt een heel regiment Duitschers en een tiental mitrailleursecties, elk bestaande uit vier gepantserde machine- geweren op auto's, staan vlak voor de stad, de exstad, want de puinhoopen vormen slechts een reusachtige puinmassa. Ten zuiden daarvan liggen de Etigelschen en daarachter de Franschen, naar de luitenant welke ons ter orienteering toegevoegd is expiiceert, slechts heel matig door artillerie gedekt. Het Duitsche geschut nu heeft de taak, den opmarsch der Engelschen zoolang tegen te houden, tot hun gelederen door de uit- werking van het geschut voldoende gedund zijn, dat de Duitsche infanterie van uit Soissons een uitval doen kan. Al wat nu achter de stad aan helmen-infanterie ligt, maakt een omtrekkende beweging om de stad heen, ten einde zich met de uitvallende bataljons te vereenigen en de aanvallers dus niet alleen in het front, maar ook in de flanken te treffen. Ik was een van de eersten, die van Maas tricht uit in de richting Luik vertrok, toen de 42 c.M. kanonnen der Duitschers die vesting beschoten, het gedreun van die vuur- monden is, naar verluid, tot in noordelijk Limburg gehoord. In die dageD meenden we dat dit al wel het ergste zijn kon dat onze ooren te verduren kregen, maar stel daar eens tegenover het artillerieduel dat ik dezen avond hier voor Soissons te hooren kreeg. Dat zijn salvo's van kanonnen, waarvan er twintig en meer tegelijk vuren, welker gebulder in waariijken zin niet van de lucht is, zoodat de klarik zwelt tot een lang aangehouden donder die rommelend langs de boschranden jaagt en er door herhaald wordt in een eindeloos geecho, onverbroken als het stadig geloei van een stormenden zee. Ik zou wel eens de collega willen leeren kennen, die systematise!), kalm in rustige zinnen een veldslag v^ersloeg". Ik kan het niet, ik ben er te veel gevoelsmensch voor wellicht, ben den emoties niet zoo de baas, dat ik met een potlood in de hand aanteekeningen maken kan. Want het slaat over je heen als een orkaan. Het is nog ver af, niet eens te onderscheiden is bijvoorbeeld de artillerie van den vijand, je wordt enkel nog maar geemotioneerd door hetgeen je hoort zonder te zien en toch gevoel je je zoo gespannen, zoo vreemd, zoo overweidigd, dat je van je lichaam ge- hoorzaambeid vergen moetom teobserveeren. Soldaten hebben het me verteld dat je versuft in een slag, je alleen maarmechanisch werkt, je gedachten stop gezet worden, omdat ze overbelast door de indrukken niet bij machte zijn alles te aanvaarden in logische zitting. Ik neem het gaarne aan. Ik moet me zelf voorhouden dat ik hier ben, dat ik het ben, dat ik hier zit voor de tent van een onderofficier en dat om mij heen 'n paar duizend meters maar van i ...i Do

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1914 | | pagina 1