i
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 6115.
Dinsdag 1 September 1914.
54e Jaargang.
van Koopiiaadel en Fabrieken.
De Oorlog.
H
ABONNEMENT
ADVERTENTiEN
BINNENLAND.
TeSeSoon 25,
Bit BM verschijnt Maanflag^, Woensdag- en Yrljdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij de Firma P. J. YAN BE SANDEte
Ter Neuzen.
1
Per 3 maanden binnen de stad /l.—Franco per post voor Nederland 1.10.
Bij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika 1.65,
overig Buitenland 2.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10.
Bij direct© opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de
prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
Inzending van advertentien voor 1 UIM* op den dag der uitgave.
(Tervisie-ieggiug Kiezerslijst)j
Bezoek dei* t£onin$,in aan
Rotterdam.
Zaterdag ten omstreeks 3J/4 uur beeft
H. M. de Koningin, naar de IN. R. Crt.
meldt, per auto een bezoek aan Rotterdam
gebracht. Op den Schieweg, aan de grens
der gemeente, door den burgemeester ver-
welkomd, reed Hare Majesteit naar het
stadhuis, waar Zij een onderhoud had met
de heeren mr. A. de Jong en H. Stulemijer,
wethouders voor publieke werken en voor
armenzorg, met den heer G. H. Hintzen,
voorzitter van het plaatselijk steuncomite,
met mej. E. Baelde, presidente van het
vrouwencomite, dat tot leniging van nood
werkzaam is, met den hoofdcommissaris
van politie en met den havenmeester.
Met de grootste belangstelling, en tot in
onderdeelen, deed Hare Majesteit zich in-
lichten omtrent den invloed van den oorlog
op den toestand op economisch gebied en
in het havenbedrijf, omtrent den omvang
der werkeloosheid en omtrent hetgeen ook
van gemeentewege tot vermindering daarvan
zou kunnen worden gedaan, en omtrent
alle maatregelen, getroffen tot leniging van
nood. Daar de Koningin een persoonlijken
indruk wenschte te verkrijgen van den toe-
stand in de havens, welke Zij zoo vaak in
voile bloei en levendigheid zag, werd na
afloop van het bezoek ten stadhuize, dat
volstrekt geen officieel karakter droeg en
waarvoor geen enkele voorbereiding was
getroffen, gereden langs de rivier en langs
Rijn-, Maas- en Waalbaven. De burge
meester maakte dezen rit in den Konink-
lijken auto mede.
De Koningin, in wier gevolg zich bevonden
de Grootmeester, de Kamerheer en Particulier
Secretaris een hofdame en een adjudant,
keerde vervolgens weer naar de residentie
terug.
Het Defensiefonds.
Tot hare groote voldoening mag de
Regeering constateeren, dat het in de
z/Staatscourant" van 23/24 dezer //Voor-
beeld" door een vaderlandlievend burger
ontwikkelde plan in ruimer kring bijval
vindt. Zij acht daarom thans het oogenblik
gekomen om eenigszinsnader aan te duiden,
welke bestemming aan de ten behoeve van
het fonds tot verdediging van het vaderland
en de kolonien te scorten gelden eventueel
zal zijn te geven.
De ontzettend zware lasten, welke de
tegenwoordige toestand op de schatkist legt,
kunnen slechts zonder blijvende schade
voor 's lands economisehe welvaart en zijne
weerbaarheid gedragen worden, indien alle
vermogende ingezetenen de handen ineen-
slaan en op het voorbeeld van hem, die
den stoot in dezen gaf, een min of meer
belangrijk deel van hun vermogen afstaan.
Er zal dan een foDds gesticht kunnen
worden, waardoor de oorlogslasten worden
verlickt en zoo mogelijk ook de toekomstige
verdediging van moederland en kolonien
zal worden gesteund. De Regeering stelt
zich voor, zonder echter de vrijheid der
schenkers om bepaalde voorwaarden te
bedingen in het minst te beperken, bij de
vorming van dit fonds de volgende regelen
in acht .te nemen
lo. Het maximum bedrag van zoodanig
fonds wordt op 100 millioen, het minimum
op 50 millioen bepaald.
2o. Mocht het maximum worden over
schreden, dan worden de toegezegdebijdragen
pondspondsgewijze verminderd.
3o. Voor hen, die een zeker deel van
hun vermogen willen opofferen, zal de basis
voor de berekening gelden de eerste aan-
gifte voor de vermogensbelasting, nadat
de vrede tusschen Engeland, Frankrijk,
Duitschland, Oostenrijk en Rusland is
gesloten.
4o. De namen van hen die bijdragen toe-
zeggen zullen, tenzij uitdrukkelijk het tegen-
deel wordt verzocht, in de //Staatscourant"
jekend worden gemaakt.
De Regeering richt tot alle vermogende
ingezetenen, die op den aangegeven voet
hunne medewerking willen verleenen, de
uitnoodiging om zich bij den Minister van
Binnenlandsche Zaken aan te melden.
(St. Ct.)
Vrij vervoer van milltairen.
Naar //Het Volk" verneemt, is een regeling
voor vrij vervoer voor militairen, miliciens
en landweermannen, bij het departement in
bewerking, binnenkort te verwachten.
Stadsboonen.
Bet gemeentebestuur van Amsterdam heeft,
als ware vroede vaderen denkende aan de
toekomst, in Beverwijk en de Streek groote
hoeveelheden snij- en spercieboonen opge-
kocht, die op het oogenblik verwerkt
worden tot voorraden, welke den komenden
winter, gedroogd of ingemaakt, de bevol-
king van de stad kostelijk te pas zullen
kunnen komen.
Engelsche kolen voor Holland.
In autwoord op een vraag in het Engel-
scke Lagerhuis omtrent de verscheping van
kolen van Immingham naar Nederland,
verblaarde Runciman, de Minister van Han
del, dat deze verscheping geschiedde, omdat
Holland dringend behoefte heeft aan kolen.
De RegeeriDg neemt aan dat deze kolen
bestemd zijn voor neutralen, en derhalve
jen contrabande zijn.
Mocht er eenige kans
er eenige Kans bestaan, dat zij
voor Duitsche scbepen bestemd worden, dan
zou de Regeering tusschenbeide treden,
seint men aan het //Hbl."
Duitsche kolen voor Holland.
Een telegram van het Duitsche ministerie
van Buitenlandsche Zaken aan de Neder-
landscheSteenkolenhandelsvereeniging luidt
De Duitsche regeering beeft gister be-
sloten voorloopig toestemming te geven
tot uitvoer van steenkolen, cokes en bri-
ketten, voor zoover deze voor verbruik in
Nederland bestemd zijn.
Invoer van Hollandsch vee.
De militaire gouverneur van Antwerpen
heeft bepaald, dat met ingang van 28 Aug.
de invoer van Hollandsch vee door de vol
gende bepalingen zal worden bevorderd
le. zullen de inkomende rechten worden
opgeheven 2e. de invoer zal plaats mogen
hebben op alle punten van de grens3e.de
gezondheidsmaatregelen, welke tot heden
bij den invoer van het vee in acht moesten
worden genomen, zullen niet meer gelden.
Wat het laatste betreft, merkt de gouver
neur in zijn kennisgeving op, dat de gezond-
heidstoestand van het Hollandsche vee
momenteel van dien aard is, dat de g
zondkeidsmaatregelen gevoeglijk achterwege
kunnen worden gelaten.
De Ministers van Financien en van Land-
bouw hebben onmiddellyk aan alle ambte-
naren kennis gegeven van de genomen
maatregelen.
De scheepvaart op de Schelde.
In de ,/Kolnische Zeitung" publiceert
prof. Dr. Stier-Somlo, uit Keulen, een
beschouwing over de scheepvaart op de
Schelde. Volgens art. IX van 't tusschen
Nederland en Belgie gesloten verdrag van
19 April 1839, zijn de bepalingen van het
Weener Congres van 9 Juni 1815, artt.
8 tot 117, over de vrije scheepvaart op
stroomen en rivieren van toepassing op die
wateren, die door het Belgische of Neder-
landsche grondgebied loopen of die gebieden
scheiden. De vrijheid van de vaart op de
Schelde is in 7 van hetzelfde artikel
erkend. Nu geldt dit echter krachtens art
II resp. I der tusschen Pruisen, Oostenrijk,
Frankrijk, Engeland en Rusland op 19
April 1839 met Nederland resp. Belgie
gesloten verdrag, ook voor elk dezer vijf
mogendheden. Elke poging van Belgie
aldus de schrijver in de ffKoln. Zeitt."
om deze vrijheid ten opzichte van
Duitschland te beperken ot te verhinderen
beteekent dus een vijandelijke handeling
jegens het Duitsche rijk en datzelfde geldt
voor Nederland. Zou echter deze staat
die zijn neutraliteit het moet dankbaar
erkend worden - tot nu toe zoo streng
gehandhaafd heeft, die neutraliteit schenden,
wanneer hij aan Belgie, op grond van
eerstgenoemd verdrag vijandige handelingen
tegen Duitschland toestond, b. v. deu door-
voer van troepen of munitie of verplegings-
lolonnen per schip op de tot zij a gebied
behoorende Schelde, in 'tbijzonder de Wester-
Schelde of op de Ooster-Schelde of langs
de kusten van de Zeeuwsche eilanden
Deze vraag moet onvoorwaardelijk met ja
leantwoord worden.
De schrijver werkt deze stelling dan nog
nader uit.
Men zou kunnen aannemen, schrijft prof.
Stier-Somlo, dat volgens bovengenoemd ver
drag tusschen Belgie en Nederland deze
laatste natie tegen de bepalingen van de
vrije Scheldevaart zou handelen, wanneer
het Belgie's scheepvaart ook voor oorlogs-
doeleinden uitsloot. Maar dit argument is
niet steekhoudend, daar de vrije Schelde
vaart slechts geldt voor vredestijd en alleen
voor het handelsverkeer. Gaf men Belgie
recht op vrije Scheldevaart, dan zou men
volgens het verdrag van 19 April 1839 ook
moeten toestaan, dat Duitschland, Oostenrijk,
Frankrijk, Rusland en Engeland op de Schelde
oorlogvoeren.
Yolkomen bevestigend moet de vraag
beantwoord worden of Nederland de neutra
liteit zou schenden, wanneer het toestond,
dat een Engelsche vloot of Engelsche schepen
met vijandige bedoeling jegens Duitschland
of met het doel Belgie te helpen, Vlissingen
binnenliepen en daar ankerde, of door de
Schelde naar Antwerpen voeren of van.
Vlissingen uit, tegen Duitschland gerichte
operaties ondernam.
Hierna behaudelt prof. Stier-Somlo de
bepalingen van het Haagsche verdrag. waar-
bij geregeld wordt, waartoe een neutrale
mogendheid niet verplicht is, bepalingen,
die wij reeds vermeldden in ons blad.
De schrijver komt daarbij tot de conclusie
dat Nederland Duitsch-onvriendellijk zou
handelen, wanneer het toeliet uit- of door-
voer voor rekening van een oorlogvoerende
mogenheid van wapens, munitie en in een
woord alles wat voor een leger of vloot
nuttig kan zijn, of wanneer het een der
oorlogvoerende mogendheden toestond, ge-
bruik te maken van telegraaf en telefoon
of stations voor draadlooze telegrafie. Neder
land zou, als het den vijanden van Duitsch
land (Belgie, Engeland, Frankrijk) zoo iets
toestond, dit ook aan Duitschland moeten
toestaan en zichzelf allicht tot het tooneel
van strijd maken.
Schepen der oorlogvoerenden, dus ook
Duitsche, of Oostenrijksche, die vreedzaam
handelsverkeer dienen, speciaal die levens-
middelen vervoeren, mogen op de Schelde
varen, zonder dat daarin schending van de
neutraliteit mag worden gezien. Ze aan
te houden, zou op zijn minst een onvriende-
lijke handeling jegens Duitschland zijn.
Want niet alleen is de handel van neutrale
met oorlogvoerende staten vrij het volgt
uit den grondslag van het vrije scheepvaart-
verdrag tusschen de vijf mogendheden en
Belgie, resp. Nederland. Dit is door den
oorlog niet veranderd daar het niet geldt
maatregelen van oorlog tegen een met een
neutralen staat in vrede lovende oorlog
voerende mogendheid.
Een geheel andere vraag is die, dat levens-
middelen door de oorlogvoerenden onderling
als contrabande kunnen worden beschouwd.
De positie van Nederland en
voedsel-toevoer.
Daaromtrent schrijft de Engelsche Times
Terwijl het ooriogsgeluk van onze wapenen
en de oorlogvoering in de eerste plaats aller
aandacht in beslag nemen, vertrouwen we
dat de regeering ook de noodige opmerk-
zaamheid zal wijden aan de politieke ge-
volgeD, die in zekere omstandigheden aan
bepaalde daden zullen zijn verbonden.
Vraagstukken van dezen aard komen in alle
oorlogen op den voorgrond en zij zullen
nu ernstiger en moeilijker worden door het
grootere onderlinge verband der nationale
betrekkingen ten gevolge van de grootere
samengesteldheid van den modernen handel.
Wij zullen op het oogenblik niets meer
zeggen over de hiertegenover door ons in alle
het algemeen aan te nemen houding, dan
alleen dit, dat onze regeering deze quaestie
van alle zijden nauwkeurig moet over-
wegen, na raadpleging der beste deskundige
adviezen, en dat de aldus verkregen conclusies
dan naar geest en letter door alle betrokken
autoriteiten strikt dienen te worden toe-
gepast.
Maar al onthouden we ons op dit oogen- J
blik van het uitspreken van een oordeel
over verschillende belangrijke en teedere
quaesties die zich thans voordoec, de positie
van Nederland geeft reeds een duidelijk
voorbeeld van enkele der moeilijkheden,
waarmee wij te kampeu zullen hebben.
Nederland heeft tot dusver nauwgezet zijn
plichten als neutrale mogendheid vervuld
en wij zijn overtuigd dat het de oprechte
begeerte en bedoeling van dit laud is,
die plichten tot het einde te vervullen. Of
Duitschland het echter zal toestaan dit te
doen zal moeten worden afgewacht. Na
de behandeling die Belgie heeft ODdergaan,
begrijpt de geheele wereld dat de eenige
reden waarom Duitschland de Nederlandscbe
neutraliteit niet heeft geschonden deze is,
dat het meent hierin voordeel te moeten
zien. Indien Duitschland het voordeeliger
zal achten om zijn verplichtingen en ver-
zekeringen jegens Nederland te schenden,
zal het die eenvoudigweg vertreden met
gelijke cynische^minachting van de rechten
van anderen, als het in het naburig
koninkrijk toonde.
Zeker het heeft Nederland nog niet als
vijand behandeld of als een veroverd gebied,
en hoewel we wel mogen aannemen dat
Nederland zijn neutraliteit handhaaft onder
zeer moeilijke omstandigheden en onder
zwaren druk van zijn eigendunkelijken
buurman om toegevend te zijn jegens nu
niet al te duidelijke schendingen van zijn
verplichtingen, over het geheel is die neu
traliteit eerlijk en oprecht gehandhaafd.
Dit verdient te meer waardeering voor de
regeering van Koningin Wilhelmina en het
Nederlandsche volk, omdat behalve de eigen-
lijke oorlogvoerenden, Nederland zwaarder
onder de gevolgen van den oorlog lijdt, dan
eenig ander land. Het volk van Nederland
is voor een groot deel van zijn levensmid-
delenvoorziening afhankelijk van den zee-
invoer. Nu Belgie door de Duitschers wordt
behandeld als een veroverd land en Duitsch
land zijn oogst-opbrengst voor eigen verbruik
noodig heeft, zijn deze bronnen van aanvoer
voor Nederland gesloten, en het hangt nu
in hooge mate af van de aanvoeren over zee.
Volgens geloofwaardige berichten, wordt
in Nederland gebrek reeds gevoeld, daar
het bedreigd wordt met een algeheele uit-
putting van zijn voedselvoorraden binnen
niet al te langen tijd. Wij kunnen, dat
behoeft zeker nauwelijks te worden gezegd,
niet toestaan dat Duitschland door Nederland
zich voedsel verschaft. Wij kunnen niet
toestaan dat het over Nederlandsche havens
de voorraden betrekt, die het tengevolge
van het optreden van onze vloot niet over
eigen havens kan betrekken. Dat is een
logisch standpunt en geen enkele overweging
van de nadeelen die het aan derden kan
brengen. zou ons kunneD bewegen er van
af te wijken. Maar afgescheiden van de
noodzakelijke uitoefening van onze rechten
als oorlogvoerende, schrikken we toch ook
wel er voor terug om lijden te brengen
over het volk van een neutralen staat. Wij
hebben niet de minste begeerte om het
brood in Nederland duur te maken, als
we Duitschlauds levensmiddelenvoorziening
kunnen afsnijden zonder dat te doen.
In bepaalde omstandigheden hebben oorlog
voerenden ongetwijfeld het recht maatregelen
te nemen, die ook haid zijn voor neutralen
maar het is niet altijd humaan of verstandig
zulke rechten tot het uiterste door te voeren.
Niets heeft zoozeer het moreele gezag ver-
sterkt waarmee wij in dezen oorlog hebben
ingegrepen dan het feit dat wij den oorlog
begonnen als beschermers van een kleinen
neutralen staat. Het is om verschillende
redenen gewenseht, dat wij geen stap zullen
doen die met eenige schijnheiligheid zou
kunnen worden voorgesteld als een afwijking
van dat gezag. Het denkbeeld is opge-
worpen, dat de aanvoer van levensmiddelen
in Nederlandsche havens zou worden ver
gund op voorwaarde dat zij slechts zouden
bestemd zijn voor het gebruik in Nederland,
niet voor doorvoer. Zonder te willen be-
oordeelen of dit denkbeeld toelaatbaar is,
meenen we te mogen zeggen, dat onze
staatslieden en militairen toch in staat moe
ten zijn middelen te heramen om de neutrale
Nederlanders van voorraden te voorzien
zonder tegelijkertjjd de vjjandige Duitschers
te verzorgen.
Ook de //Daily Chronicle" bespreekt de
kwestie van den voedseltoevoer naar Holland.
Engeland, meent het blad, moet zorgen
dat het niet in botsing komt met neutralen,
vooral niet met het machtige Amerika
z/Wijs staatsmansbeleid zal zorgen, dat wij
daarmede op goeden voet blijven, en ook
met Nederland, dat de groote poort naar
let hart van Duitschland bezit."
Immers de Vereenigde Staten als on-
zijdige mogendheid hebben het recht ladicgen
te zenden naar Rotterdam of een andere
Nederlandsche haven. Er zullen zich waar-
schijnlijk vele kwesties voordoen over de
uitzondering van onvoorwaardelijke of voor-
waardelijke contrabande, dat zijn dingen,
die voor Duitschland's land- of zeemacht
bestemd zijn. Graan en andere levens
middelen, die tot de voorwaardelijke contra
bande behooren, zullen door de Vereenigde
Staten in de Nederlandsche havens worden
gelost. En nu is het vraagstuk, dat wij
moeten oplossen, de Nederlanders alles te
aten ontvangen, wat zij noodig hebben, en
uit te zonderen al wat de krijgsmacht van
den vijand kan gebruiken.
Het is vroeger Engeland's gewoonte ge-
weest om elke lading contrabande, waarvan
de vijandelijke eindbestemming bewezen kan
worden, aan buitmaking onderhavig te achten.
Dat beginsel is vervat in art. 33 van de
Londensche Verklaring, welke overeenkomst
in werking is gesteld, als ware die geratifi-
ceerd. Art. 35 van de Verklaring, dat niet
zeer duidelijk is ingekleed, omschrijft de
omstandigheden, waaronder voorwaardelijke
contrabande buitgemaakt kan worden, maar
een koninklijk besluit zet die bepalingen
op zij, en zegt dat die contrabande aan buit
making onderhevig is, naar welke haven het
schip ook op weg is, en in welke haven
ook de lading gelost moet worden.
Het is duidelijk dat dit voorschrift, hoe
billijk het moge wezen, een groot gevaar
oplevert. De aard van een lading kan slechts
bepaald worden door het recht van onder-
zoek uit te oefenen, en verzet tegen dat
recht stelt een onzijdig schip bloot aan de
gevolgen van een oorlogvoerende partij, tot
zelfs aan in-de-grondboring toe. De Ver
eenigde Staten hebben zich krachtig tegen
dat recht van onderzoek verzet.
Als een Amerikaansch schip met graan,
op weg naar Rotterdam, door een kruiser
wordt aangehouden, zal veel beleid noodig
zijn om een botsing te voorkomen. Men
heeft het denkbeeld opgeworpen, dat En
geland schepen met levensmiddelen den
weg naar Nederlandsche havens niet zal
versperren, indien er te goeder trouw wordt
verzekerd, dat de lading voor Nederlandsch
gebruik is, en niet voor doorvoering naar
den vijand bestemd is. Het is moeilijk te
zeggen ot zoo'n verklaring helpen zou.
Naar alien schijn is er echter niets, dat
Amerikaansche verschepers belet graan,
zelfs in Canada gekocht, naar Nederland
sche havens te zenden.
Wij moeten snel beslissen, zoo besluit de
schrijver, wat er met dergelijke ladingen
zal gebeuren. En die beslissing mag niet
overgelateD worden aan jonge officieren,
die er misschien het gewicht, niet van be-
seffen. Er dienen nauwkeurige en ver-
standige voorschriften te worden uitgevaar-
digd, om te voorkomen dat in Amerika
ontstemming wordt gewekt.
Een rampzalig faillissement.
De firma Droogleever Fortuyn, te Rotter
dam, die het Ontvang- en Betaalkantoor
aan deD Middensteiger en de talrijke spaar-
kantoren in de stad exploiteert, is in staat
van faillissement verklaard.
Dit faillissement is een ramp gelijk voor
de talloos velen, die, aaugelokt door de iet-
wat hoogere rente, die deze onderneming
gaf, dan de Rijkspost- en Nutsspaarbank,
hun spaarpenningen aan haar hadden toever-
trouwd.
En vooral in deze dagen, nu deze spaar-
ders hun geld zoo goed konden gebruiken,
wordt dit verlies dubbel pijnlijk gevoeld, en
brengt velen bijna tot wanhoop.
De noodige opheldering zal verschaft
moeten worden, hoe deze firma met het haar
toevertrouwde spaargeld heeft gehandeld.
(Het Volk)
Een Engelsch schrikbeeld.
De vraag lag voor de hand of, nu de
Duitsche troepen Duinkerken en Calais na-
deren, een volgende phase van den Oorlog
niet hierin zou bestaan, dat de Duitschers
zouden trachten, over het smalle Nauw van
Calais heen, met hun luchtvloot een aanval
te doen op de Engelsche dokken en arse-
nalen, schrijft het N. v. d. D.
De militaire medewerker van de //Times"
SM^BHOBBSSBSWBSSBBBSSBSXBSKBBBSE^BSSSBSasSXBSSSSSHBSSI
KMrnMMUrnmiafKiaiiMWiWJWmsmMKlilBmBWiumgasil&svK&m&ezmmJgi*#*''
3SHTO3I®®»!5E«E!Sr
1
p^raeacsisrsaaESjKr"
gemeester en Wethouders der gemeente TER
ZEN,
•jtelet op art. 9 van het Koninklijk besluit van den
n 4896 (Staatsblad No, 76)
Tngen hiermede ter openbare kennis, dat de door
definitief opgemaakte lijst van kiesgerech-
'n in die gemeente voor de Kamer van Koop-
del en Fabrieken te Ter Neuzen gedurende acht
gen, te rekenen van af den lsten September a.s.
de Secretarie der gemeente voor een ieder ter
age is nedergelegd.
|ezwaren tegen die lijst, hetzij die den klager,
rij die andere personen betreffen, kunnen gedurende
d dagen, te rekenen na heden, dus voor den
i September a.s., bij den Gemeenteraad worden
ebraeht.
'er Neuzen, den 31 Augustus 1914.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.