AL6EMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 6106.
Dinsdag 11 Augustus 1914.
54e Jaargang.
BLAIGA'S illlll.
ABONNEMENT:
ADVERTENTlfiN
TeleSoon
Bit BM verscliijnt Maandag-, Wcensdag- en Yrpagavond, uitgezonderd eg Feestdagen, bij de Firma P. J. YAM BE 8ANDE te Ter Neuzen.
Gebedsure in de Ned. Herv. Kerk
te Ter Neuzen,
FEUILLETON.
Per 3 maanden binnen de stad 1.—Franco per post voor Nederland 1.10.
Bij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika 1.65,
overig Buitenland 2.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10.
Bij direct© opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de
prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
Inzending van advertentien voor 1 uur* op den dag der uitgave.
op Vrijdag 7 Augustus 1914.
Ter gelegenheid van den op j.l. Vrijdag-
avond gehouden bidstond in de Ned. Herv.
Kerk alhier, was bet ruime kerkgebouw
overvol met een talrijke schare, waaronder
ook een honderdtal militairen van het
garnizoen.
Nadat door de gemeente gezongen was
Psalm 91 1, werd gelezen Psalm 91.
Na het uitspreken van het votum en het
gebed, hield Ds. A. Timmerman, naar aan-
leidinB ^an Psalm 91 1 //Die in de schuil-
plaats des Allerhoogsten is gezeten, die zal
vernachteu in de schaduw des Almachtigen,"
de volgpnde rede
Toen Rusland in het jaar 1812 met den
inval bedreigd weril, was ieder zeer ver-
ontrust, alleen prins Gallitzin niet.
Zjjn vrienden waren daarover zeer ver-
wonderd, want aan zijn trouw twijfelde
niemand. In dit gewichtig punt van be-
slissing meende de Yorst den Keizer met
de Rots bekend t8 maken, door welke hij
in 't gevaar rustig bleef.
In een ^nderhoud met den Keizer vroeg
deze hem, waardoor hp zoo stil en rustig
gedurende den algemeenen scbrik was
de Prins trok een kleinen Bijbel uit den
zak en hield dezen den Keizer voor.
Toen deze zijne hand uitstrekte om dien
te nemen, viel de Bijbel op den grond en
viel open op psalm 91.
O, dat uwe Majesteit deze plaats van
toevlucht mocht zoeken, zeide de Prins.
Een algemeenen biddag werd plater uit-
geschreven en de geestelijke predikte over
psalm 91.
Dit Lrof den Keizer, te meer, daar de
geesleljjke niets wist van het onderhoud van
den Keizer met Prins Gallitzin.
Korten tijd later, toen de Keizer eenige
oogenblikken vrij had en behoefte gevoelde
aan eene Chrisielijke opwekking, zond hp
tot zjjn kapelaan, opdat die hem in zijne
tent iets uit den Bijbel zou voorlezen.
Hij kwam en begon met psalm 91.
Houd op, zeide de Keizer, wie heeft u
gezegd dat gij dit zoudt lezen
De kapelaan zeideYerrast, toen uwe
Majesteit tot mij zond, viel ik op mijne
knieen voor God, dat Hij mij zou onderwijzen.
Ik gevoel dat deze psalm mij duideljjk
werd aangewezen.
De uitwerking hiervan was eene groote
verandering in des Keizers leven.
Sinds dien tijd droeg de Keizer altijd
een papier in zijn zak waarvan men den
inhoud niet kende.
Men hield het voor een gewichtig
document.
Bij des Keizers dood bevond men dat
het Psalm 91 was.
Mijne hoorders, in deze dagen van span
ning en onrust hebben ook wij een veilige
schuilplaats noodig om rustig en veilig te zijn.
De oorlogsfakkel is gezwaaid haast door
gansch ons werelddeel.
Wij hooren dagelijks van oorlogen en
geruchten van oorlogen.
Het geschiedenisblad van 1914 zal met
bloed geschreven en met tranen gelezen
worden.
68)
,/Zij is zacht en kalm van ons heenge-
gaaD. Haar vermogen heeft zij tusscben
u en mjj verdeeld. Als het mogelijk is,
kom dan spoedig naar Engeland terug.
Zoo rijkdom den mensch waarlijk gelukkig
kan maken, dan zult gij in voile mate
gelukkig zijn, lieve BerthaWat mij
betreft, ik ga in een liefdesgesticht te
Londen, om de rest van mijn leven te
wijden aan de verpleging van zieken en
ongelukkigen. Mocht ge nog belangstelling
gevoelen in 't lot van mijn broeder, ik kan
u melden, dat de heerlykheid Nortminster,
een goed beer in hem heeft gevonden.
Moge hij in zijn nakomelingen meer geluk
hebben dan de ongelukkige graaf Yictor
en zijn zoon, het kind van de arme Marga-
retha.
Kom mij eens opzoeken in Londen,
daarmede verschaft gij veel genoegen aan
Uw toegenegen
Blanca Norton".
Wei stroomt de vijaDd onze landpalen
niet binnen en dreigt op dit oogenblik
ons Yaderland, deze stad, dit heiligdom nog
geen gevaar.
Wei wordt de onzijdigheid van onzen grond
gewaarborgd door de strijdende machten
wier overmacht ons noodlottig zou kunnen
worden.
Maar toch, kwam ook het ergste nog
niet, het kwade laat zich reeds pijnlijk
gevoelen en geen Christen kan zonder ont-
roering deze dagen het Woord des Heeren
herlezengij zult hooren van oorlogen en
geruchten van oorlogen en nog is het einde
niet,
Een oorlog is uitgebroken, als in geen
honderd jaar gevoerd is.
Het vorige jaar herdachten en vierden
wij het eeuwfeest van de bevrijding van
Europavan de honderdjarige onafhanke-
lijkheid van ons Yaderland, en thans
hooren wij niets dan van oorlogen, van
oorlog tusschen Oostenrijk en Servie, van
Duitschland met Frankrijk, Belgie en
Engeland.
En wat zal het einde zijn
Wjj weten de toestand is hoogst ernstig,
het gevaar niet denkbeeldig, de ellende zal
vreeselijk zjjn.
Wij willen niet met flegmatische koud-
heid deze toestanden beschouwen, ook niet
de struisvogelpolitiek toepassen om onze
oogen te sluiten voor 't gevaar, maar wat
wij alien in deze dagen van zenuwachtige
opwinding noodig hebben is kalmte, be-
rusting, geloofsvertrouwen. Een gevoel van
veiligheid hebben wij alleen, al3 wij vol
geloofsvertrouwen met den Psalmdichter
mogen getuigan en ervarenDie in de
schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten,
die zal vernachten in de schaduw des
Almachtigen.
Wij weten en gelooven, mijne hoorders,
de Heer regeert. Ons leven, het lot van
ons Volk en Vaderland en Vorstin is in
Gods hand.
Alleen als wjj getuigen kunnen
Heer gij zijt ons een toevlucht, bij U
schuil ik, dan behoeven wij niet gejaagd
en onrustig te zijn, maar dan kunnen wij
al onze zorgen en nooden op Hem wentelen,
wien men aan 't hart kan hangen, als alles
henen drijft.
Maar vergeten wij 't niet van dezen
Psalm kan ook misbruik gemaakt worden,
gelijk de duivel in de verzoeking van onzen
Heer daarvan misbruik maakte.
Daarom willen we met een enkel woord
u wijzen welk een voorrecht het voor den
geloovige is om zulk een veilige schuil
plaats te hebben en ten 2e wat daarvoor
noodig is, om zulk een gevoel van veilig
heid, te midden dezer onrust, te verkrijgen.
I. Laten wij in deze dagen van spanning
geen olie in het vuur, maar olie op de
golven storten.
Wij hebben nog zooveel redenen van
dankbaarheid.
Er heerscht een goede geest onder ons
volk en in ons leger.
Onze regeering is actief.
De bewonderingswaardige snelle be-
Alweder erfde Bertha een aanzienlijk
vermogen. Zij was nu rijker, dan zij ooit
had durven droomen. En met al haar
rijkdom men lag zij daar en kon daarmee
haar leven geen uur verlengen. Hoe wreed
is soms 's werelds beloop
In den zevenden nacht kwam de crisis.
j/Deze toestand kan niet voortduren",
sprak de dokter. //Yoor de morgen aan-
breekt, zullen wij weten, of zij herstellen
zal of niet
z/Geeft u nog hoop vroeg Beatrice in
spanning,
De geneesheer hield zich of hij haar
vraag niet hoorde en anwoordde niet.
Het zou goed zijn, als u dien jonkman
verbood 's nachts te waken", zeide hij,
nadat hij met rfiedelijden het oog op Charles
had laten rusten.
z/Kan u hem geen slaapmiddel geven,
dokter vroeg Stella.
De geneesheer knikte en schreef een
recept.
z/Ik kom morgen vroeg terug, als zij nog
leeft", zeide hij. //Als zij dood is, laat het
mij dan weten
De avond viel. Beatrice en Stella namen
haar plaatsen aan het ziekbed in. Het was
aandoenlijk en tevens hartverscheurend om
wapening van ons leger, heeft de be-
wondering opgewekt, zelfs van zeer hoog-
staande mannen en staatslieden in het
buitenland.
Wij staan als eenig man rond den troon
van onze geeerbiedigde Koningin, wier
voorvader Prins Willem 1 het devies had
z/saevis tranquilius in undis" Rustig te
midden van de onstuimige baren.
Ja God, Oranje en Nederland is een
drievoudig snoer, dat niet verbroken zal
worden.
En wat was de grond van den moed en
het geloofsvertrouwen van onze Oranje-
vorsten, van ons leger en van ons volk
Het gevleugelde woord van Prins W illem I
z/Ik heb met den Potentaat der Potentaten
een vast verbond gemaakt", of wilt ge,
het woord van onzen tekst
Die in de schuilplaats des Allerhoogsten
is gezeten, die zal^vernachten in de schaduw
des Almachtigen.
Toen Willem I neerzonk onder het lood
van den moordenaar, waren zijn laatste
woorden een bede voor ons volk 0 God,
ontferm u over mij en over uw arm volk
Als wij in dat geloof leven, als waarin
de Prins is gestorven, als dat geloofsver
trouwen onze Vorstin, onze regeering, ons
leger, ons volk bezielt, dan kunnen wij
kalm en rustig zijn.
En die rust zai dan geen lijdelijke rust
zijn, maar een rust, waarbij wij denken aan
het woord//Houd uw kruit droog en ver-
trouw op God".
De geloovige gevoelt zich veilig in de
schuilplaats des Allerhoog; ten.
Wat eene schuilplaats is, verstaan wij
alien.
Wanneer een felle regenvlaag onverwachts
den wandelaar overvalt, hoe welkom is
hem dan eene schuilplaats
Wanneer het ranke vaartuig op de on
stuimige baren een speelbal is van de hoog
opgezweepte golven, wat is dan een veilige
haven niet een begeerlijke toevlucht
Zoo is daar eene bewaring Gods voor
zijne kinderen en zijn volk.
Dit heeft Israel ondervonden bjj den door-
tocht door de Roode zee.
Van die schuilplaats des Allerhoogsten
konden de 3 jongelingen in den vurigen
oven spreken.
Die bewaringe-Gods heeft ons dierbaar
Yaderland menigmaal ondervonden.
Ouden en jongen, laten wij de geschiede-
nissen des Bjjbels en die van ons Yaderland
goed kennen eD gij zult de waarheid zien
bevestigdGod is een toevlucht en een
sterkte.
Niet alleen tegen uiterlijk leed en tegen
inwendig kwaad, maar ook tegen inwendige
gevaren en benauwdheden in het binnenste
is de Allerhoogste een schuilplaats.
God is de eenige veilige schuilplaats.
Een bhjvende schuilplaats.
Er is sprake van een zitten in de schuil
plaats des Allerhoogsten, van een veruacliten
in de schaduw des Almachtigen.
Spreekt het eerste deel van onzen tekst
van veiligheid, de schaduw is een beeld
van verkwikking. Wanneer een reiziger
in de heete zandwoestijn onder de brandende
zon, amechtig dreigt neer te zinken, wat
is het dan eene verkwikking, wanneer hij
een oase ontdekt, waar hij onder dichtbe-
te zien, hoe Charles' blik aanhoudend op
het vervalleu gelaat van Bertha rustte,
zonder dat hij zich gereed maakte om heen
te gaan.
Bedaard legde Stella haar hand op zijn
schouder en zei
,//Kom, Charles, je moet wat gaan rusten.
Je mag hier niet langer zoo blijven zitten."
Hij schudde het hoofd.
//Zou ik heengaan Den laatsten nacht
Neen
z/Juist, omdat het de laatst kan zijn, heb
je kracht noodig. Kom, neem een teugje
wijn, je doet me daarmee een genoegen
en rust dan een poosje, ik zal je wel weer
roepen
Eindelijk haalde zij hem overhij stond
op, ledigde het glas wijn, dat Stella hem
aanbood en waggelde de kamer uit. De
beide meisjes luisterden naar zijn voet-
stappen tot hij in zijn kamer was en de
deur sloot.
z/Goddank 1" sprak Beatrice. //Als hij
vannacht hier bleef en zien moest, hoe
zij misschien in angst sterft".
Zjj bleef steken, haar lippen beefden
Ook Stella's gelaat werd soraberder.
Het eene uur veriiep na het andere
ontzettend jlangzaam voor de meisjes, die
groeide boomen kan neerzitten en genieten
van het koele water der frissche bron
Welnu die gezeten is in de schaduw des
Allerhoogsten, zal ook vernachten in de
schaduw des Almachtigen.
De Bijbelheiligen wisten te spreken van
schaduw van God's vleugelen.
De jonge vogels verbergen zich onder
de vleugelen hunner moeder.
Jong en teer, als ze zijn, kunnen ze zich-
zelven niet helpen, zichzelven niet bewaren,
maar ze kruipen dicht tegen de moeder op,
en daar verbergen ze zich onder hare
vleugelen. Ze zijn daar gelukkig en gerust
en vinden daar eeD warme en veilige
schuilplaats.
II. Die in de schuilplaats des Aller
hoogsten is gezeten, die zal vernachten in
de schaduw des Almachtigen. Maar velen
bezitten dat geloofsvertrouwen niet.
Wat is noodig om zulk een gevoel van
veiligheid en troost te midden dezer onrust
te verkrijgen
Daartoe is noodig, dat wij ons alien als
een eenig man, ons verootmoedigen voor
den Heere onzen God, berouwvol onze zonden
belijden en nalaten, inkeeren tot ons zelf,
en wederkeeren tot den Heer. Dan, dan
alleen, maar dan ook zeker, zal Hij zijne
belofte vervullen
Roep Mij aan in den dag der benauwd-
heid, en ik zal u uithelpen, en gjj zult
mij eeren.
Ja, vele en groot zijn de zonden van ons
volk. Hoevele duizenden, in alle lagen van
ons volk, hebben met God en zijn dien3t
gebroken. Wat is de lichtzinnigheid en
genotzucht verontrustend toegenomen.
Ik kan slechts aanstippen, maar denk
eens aan zoovele opruiende lectuur, waardoor
vergif wordt gezaaid in zoo menig hart en
het gezag wordt ondermijnd.
Denk slechts aan de werkstakingen waar
door werkgevers en werknemers vijandig
tegenover elkander staan, en een wig wordt
gestagen in ons volksleven.
Denk slechts aan vorstenmoorden, aan
doch waar zou ik eindigen
Maar waar thans gevaren ons omringen
laten wij daar wederkeeren tot den Heer,
ons verootmoedigen voor zijn aangezicbt,
ons scharen rond den troon van onze
Koningin, en dan zal God ons volk en
vaderland genadig zijn.
Laten wij er diep van doordrongen zijn,
dat het onze zonden zijn, ons verlaten van
den Heer, en dat alle nooden en ellende,
en alle wonden slechts de gevolgen zijn
der zonde.
Alleen, die gezeten is in de schuilplaats
des Allerhoogsten, is veilig.
In 1812 had Napoleon gezegd: //Mijne
vijfmaal honderdduizend bajonetten zullen
meer doen dan alle gebeden in Rusland.'
Een soortgelijke stemming heerschte
weder in 1870 in Frankrijk, toen men van
den algemeenen bededag in Pruisen hoorde.
Een boete- en bededag was in Frankrijk
onnoodig. De goddeloosheid steeg in vele
kringen tot zulk een dwaze verblindheid,
dat Flourens, naderhand een der medeleden
van de Republikeinsche regeering, in een
veel gelezen dagblad liet drukken //De
vijand is God de haat tegen God is het
begin van het verstand
Het is voor alles noodzakelijk, alle gods-
aan het ziekbed waakten en bijna geen
woord wisselden.
In de andere kamer was het niet min
der stil, waar Charles in een vasten slaap
lag. Het was reeds geheel dag geworden,
toen hij ontwaakte. Hij richtte zich op
in zijn bed en keek in verwarring om
zich heen. Doch het volgende oogenblik
herinnerde hij zich alles weer. De nacht,
dien hij tot elken prijs wakende had
willen doorbrengen, was voorbij het
was reeds dag. Men had hem dus laten
slapen en hij sliep, ter wij 1 zij misschien
stierfHij sprong op en snelde de gang
door, naar de andere kamer. In de gang
was niemand om het te zeggen, hoe het
was het huis scheen uitgestorven. Daar
stond hij voor de deur. Zou hij die open
doen Zijn arm scheen verlamd en toch
wilde hjj die deur wel met de oogen door-
booren. Wat, zou hij vinden Dood
of leven
Daar werd de deur zacht geopend en
Stella's vermoeid gelaat zag hij voor zich.
Zij scheen aan den grond vastgenageld en
hij wankelde.
Wat zou hij hooren?
Er vloog een zonnestraal der vreugde
over het gelaat en zij greep zijn handen
dienstige gevoelens bij de opvoeding der
kinderen uit te roeien."
En wat de vrucht van zulk een krank-
zinnige Godsverloochening voor Frankrijk
in 1870 geweest is, weten wij
Die God verlaat heeft smart op smart
te vreezen.
Is het dan niet veiliger te doen, als die
eerwaarde grijsaard, die zijn vier kinderen
uitgeleide deed tot aan den spoorweg te
Chemnitz.
Bevende van vreugd en smart legde|de
oude man zijn vier zonen de hand op het
hoofd.
Toen hij den zegen had uitgesproken,
riep hij zijne zonen tot, afscheid toe
En nu gaat, mijne kinderen, en strjjd
dapper voor het Duitsche vaderland.
Die in de schuilplaats des Allerhoogsten
is gezeten, die zal vernachten in de schaduw
des Almachtigen, zelfs ook dan als het
ergste wat God verhoede mocht
gebeuren.
Een Keizer vervolgde eens een Christen
en bedreigde hem, //Ik zal u vervolgen te
wateren te land. Waar zult gij dan blijven
Onder of in den Hemel, klonk het moedige
antwoord.
Welnu als ons alles ontvalt en wij vallen
ook, zoodat er voor ons geen enkel plekje
onder den Hemel is, dan weten wij, als wjj
in de schuilplaats des Allerhoogsten gezeten
zijn, dat er dan een plaats in den Hemel
voor ons zal bereid zijn.
Zou dat zulk een slechte ruil zijn
Dit geloofsvertrouwen bezittende, kunnen
wij gerust, kalm en moedig zijn, kan ons
leger dapper zijn, kan onze regeeridg kalm
zijn, kan onze geeerbiedigde Koningin ge
rust zijn, en doende wat onze hand vindt
om te doen, kunnen wij bemoedigend
elkander toezingen
Want, die in de schuilplaats des™Aller
hoogsten is gezeten, die zal vernachten in
de schaduw de3 Almachtigen. Amen.
Hierna werd gezongen Gezang 58 7,
waarna de Eerw. redenaar zich met de
opgekomenen vereenigde in een nagebed.
Na het uitspreken van den zegen klonk
plechtig het, op verzoek van den predikant
door de gemeente aangegeven lied
Eene ten bate van het Roode Kruis ge
houden collecte bracht 61,20 op.
met den uitroep //Charles
,/ls het voorbij stamelde hij.
z/Ja", antwoordde zij met aandoening,
z/het is gedaan met alle zorg en angst I
De dokter geef't nieuwe hoop op haar
herstel
Charles had zich op het ergste voorbereid
dit nieuws greep hem bijna even geweldig
aan; hij tuimeldebewusteloos tegen den grond.
Tegen het aanbreken van den dag was
Bertha uit haar sluimering ontwaakt, die
haar meer had verkwikt dan sedert weken
het geval was geweest. Zij keek op en
herkende Beatrice dadelijk. Zij lachte haar
toe, sloot de oogen en sluimerde opnieuw
weer in. De crisis was voorbij tegen alle
verwachting in was de ziekte ten goede
gekeerd. Bertha zou niet sterven
Wel veriiep nog ruim een week in bange
zorg, maar eindelijk kwam de dag, dat
Bertha met voile bewustzijn de oogen
opende en zich herinnerde, wat met haar
gebeurd was. Meermalen bemerkte Bea
trice, dat haar nicht in diepe gedachten
verzonken lag en dat zij haar iets wilde
vragen en toch niet durfde.
z/Waar denk je toch zoo over, Bertha!"
vroeg ze eindeljjk op zekeren dag. //Ik zie, dat
je me wat vragen wilt!" (Slot volgt).
Een vaste burcht is onze God,
Een toevlucht voor de zijnen
A1 drukt het leed, al dreigt het lot,
Hij doet zijn hulp verschijnen
Bezwijkt dan ooit in bitt're smart,
Of bangcn nood mijn vleesch en hart.
Zoo zult gij zijn voor mijn gemoed,
Mijn rots, mijn deel, mijn eeuwig goed.
Beveel gerust uw wegen,
Al wat u 't harte deert,
Der trouwe hoed' en zegen
Van Hem, die 't al regeert;
Die wolken, lucht en winden
Wijst spoor en loop en baan,
Zal ook wel wegen vinden,
Waar langs uw voet kan gaan.
Komttreen wij dan gemoedigd voort,
In vast vertrouwen op zijn woord
Hoe moeilijk ons de weg ook schijn',
Het eind zal zeker zalig zijn.
„Bescherm, o God, bewaak den grond.
Waarop onz' adem gaat;
De plek, waar onze wieg op stond,
Waar eens ons sterfuur slaat.
Wij smeeken van uw vaderhand,
Met diep geroerde borst,
Behoud voor 't lieve Vaderland,
Voor Vaderland en Vorst."