ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
54e Jaargang.
Schoolgeld.
DRANKWET.
BLAICA'S IIHIIM.
ABONNEMENT
ADVERTENTIEN
Telefoon 25.
Bit Blafi verschijnt Maandag', Woensdag- en Yrijdagavond, nitgezonderd op Feestdagen, bij de Firma P. J. VAN DE 8ANDE te Ter Neuzen.
BUITENLAND.
FEW ILLETON.
BINNENLAND.
Per 3 maanden binnen de stad 1.—Franco per post voor Nederland 1.10.
Bij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika /1.65,
overig Buitenland 2.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de
prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
van advertentien voor 1 liur op den dag
Inzending
der uitgave.
Burgemeester en Wethouders vanTERNEUZEN
brengen ter kennis dat het kohier van het school-
geld voor het openbaar lager onderwijs in deze
gemeente over het 2e kwartaal 1914, in afschrift,
gedurende vijf maanden op de secretarie der ge
meente voor een ieder ter lezing is nedergelegd.
Ter Neuzen, 20 Juli 1914.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZ1NGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN,
brengen ingevolge artikel 12, le lid derDrankwet,
ter openbare kennis dat bij hen is ingekomen een
verzoekschrift om vergunning voor den verkoop van
sterken drank in het klein van ALGERUS
JOSEPHDS BEGHEIJN, bierhuishouder, enz.,
wonende te Ter Neuzen voor het linker voorlokaal
van het perceel plaatselijk gemerkt P 114 en gelegen
in den Pierssenspolder.
Binnen twee weken nadat deze bekendmaking
is geschied, kan ieder tegen het verleenen van de
vergunning schriftelijk bij Burgemeester en Wet
houders bezwaren inbrengen.
Ter Neuzen, 20 Juli 1914.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZ1NGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
ALBANIE.
Kapitein Fabius biedl1 zijn onlslag aan.
Het Weensche correspondentiebureau seint
dat kapitein Fabius zijn ontslag uit den
Albaneeschen dienst heeft gevraagd. naar
aanleiding van het feit, dat de vorst zich
tot den Weenschen beeldhouwer Gursch-
ner wendde om advies inzake het opstellen
van het pas aangekomen berggeschut.
Is deze lezing juist, dan kunnen we ons
zoo schrijft de N. R. Crt, volkomen begrij-
pen, dat kapitein Fabius zich ©en dergelijke
beleedigende en schandelijk ondankbare be-
jegening niet te rijmen vond met de eervan
een Nederlandsch officier.
De heer Gurschner is een beeldhouwer uit
Weenen, die voor den Mbret een Duitschr
Oostenrijksch vrijwilligerslegioen heeft wil-
len aanwerven. „Zeker is, zoo schreef ver-
leden week onze correspondent daarover,
dat die wervers een zeer laakbaar, ja, men
kan gerust zeggen een misdadig, spelspelen
met diegenen die ze naar hier willen lok-
ken en reeds gelokt hebben. Gelukkig heeft
de Oostenrijksche regeering nu een stokje
gestoken voor dit schandelijk gedoe; ze is
echter wel wat te laat opgetreden, zoodat
er nu al veel onheil en ongeluk is aange-
richt. Zonder een heller op zak, de meesten
met niet meer bij zich dan de kleeren, die
ze aan het lijf hadden, eenigen zelfs met
vrouw en kinderen wat wel het door-
sla^nste bewijs is, dat de arme drommels
niet wisten waarvoor ze eigenlijk naar hier
gingen en wat hier gaande was kwarn
verleden week 'n zeventig dezer vrijwilligers
hier aan, in de verwachting, zooals hun te
"Weenen aan het werfbureau verzekerd was,
dat hun hier alles wat ze noodig hadden en
Beide dames maakten een buiging voor
elkaar en reikten elkaar vluchtig de hand.
Bertha zag een meisje voor zich van om-
streeks drie-en-twintig jaar, tamelijk groot
van gestalte en met onbeteekenend uiter-
lijk. Haar gelaat maalde zoo'n innemenden
indruk, dat Bertha haar terecht voor een
meer gevaarlijke mededingster hield, dan
wanneer ze een regelmatig schoon gelaat
had gehad.
Spoedig den toestand overziende, wilde
Stella dadelijk weer heengaan.
„Tante Rosalie wacht op me", zei ze,
„en Beatrice heeft zeker veel te vragen.
Neen, Charles, blijf maar hier! Ik lieb
je niet noodig!"
„Denk je, dat ik je alleen zal latengaan?
Ik zie niet in, rwa<arom je zoo'n haast maakt,
maar als je weg moet
„Ik moet gauw naar huis en je liindert
me maar om vlug voort te maken. Als
ik alleen ga, heb ik de helft van den tijd
niet noodig!"
Zij wisselden een blik van verstandhou-
ding, die Bertha niet ontging, en haarhin-
derde. Toen fluisterde hij het meisje iets
in het oor, waarop zij lachte, en eenkleur
kreeg, doch zij had nu niets meer in
te brengen tegen zijn geleide.
„Vaarwel mevrouw de gravin!" sprak ze
en reilcte Bertha tot afscheid de hand.
Lachend en schertsend verlieten de twee
de kamer.
„Is ze niet lief?" vroeg Beatrice dade
lijk. En Charles is haar zoo dankbaar!
wenschten in de ruimste mate gegeven zou
worden. Ze vestigden zich dan ook overal
waar ze te eten, te drinkcn en te slapen von-
den, en leefden er de eerste dagen vroolijk
op los. Toen echter 'h un kostgevers met
de kolossale rekeningen, welke de Weensche
gasten in drie of vier etmalen al gemaakt
hadden, bij de militaire administratie kwa-
men om betaling, en deze, en daarna ook
het paleis, die weigerde, werden de Weeners
overal fluks op straat gezet, en meldden ze
zich de een na den ander bij het Oosten
rijksche of het Duitsche gezantschap om op
haar kosten weer naar huis te worden terug-
gezonden."
Deze heer Gurschner, een man, die liclit-
zinnig een aantal arme drommels door val-
sche voorspiegelingen in hun ongeluk jaagt,
hoort blijkbaar tot de militaire dilettanten,
met wien, naar onze correspondent heeft
gemeld, men tegenwoordig aan het Alba-
neesche hof plannen omtrent militaire ope
rates ontwerpt en vaststelt en in overleg
met wien men onderhandelingen aanknoopt
zonder, dat de daarvoor aangewezen en daar-
toe bevoegde autoriteiten zijn gekend. Zon
der iemand te raadplegen heeft het Paleis
bij de Skodafabriek de batterij berggeschut
besteld, waarvan in het telegram sprake is.
In de hoogste mate krenkend moest het
voor kapitein Fabius zijn, dat de vorst het
advies van een man als Gurschner stelde
boven dat van hem, een van degenen die
Durazzo hebben gered, die hun leven hebbeu
veil gehad voor zijn zaak.
Het is niet doenlijk om alles wat kapitein
Fabius voor Albanie en voor zijn vorst heeft
gedaan, hier nog eens op te sommen. Slechts
willen wij even zijn heldhaftig en koel-
bloedig gedrag van den 15den Juni inher-
innering brengen. Gewekt met het bericht,
dat de opstandelingen door de moerassen
waadden, rende hij, naar majoor Roelfsema
heeft verhaald, in nachtgewaad naardestuk-
ken om de alarmschoten te lossen.
„Niemand wil gelooven, zoo schreef onze
correspondent over hem, dat Fabius, die
zoo buitengewoon is, nauwelijks driejaren
officier is. Hij is hier niet alleen artillerie-
kommandant, maar tegelijk batterijchef,
ja, ook stukkenkommandant. Dan is hij
hier dan daar. Met de „heeren" vrijwilli
gers schiet hij merkwaardig good op, de
uit de meest intelligente gendarmes gdm-
proviseerde kanonniers begrijpen hem op
een wenk. Jammer, dat Maandag, tegen den
avond, nadat hij zestien uur achtereen berg-
op, bergaf gehold was, om dan bij deze,
dan bij gene batterij, waar het dreigend
werd, de lelding op zich te nemen, een
kanon over zijn voet ging, zoodat hij nu
een tamelijk stijf been heeft. Zulks belet
hem echter niet om plichtgetrouw zijn zoo
moeilijke taak verder te vervullen.
En nu wordt deze officier zoo behandeld,
als in het telegram wordt beschreven. Wel
terecht schreef verleden Maandag onze cor
respondent, dat dagelijks duidelijkeraan den
dag treedt, dat te Durazzo voor onze offi-
cieren „niets nuttigs meer te doen valt;
dat hetgeen ze gedaan hebben, al wat ze
er reeds hebben opgeofferd en gewaagd,
door niemand meer wordt gewaardeerd,
maar liefst vergeten wordt; dat men in
het Paleis hen al evenzoo krenkend nalatig
behandelt en in de meeste gevallen negeert,
als men het ook met de Internationale com-
Sedert zij ons ter zijde staat, gaat alles veel
gemakkelijker en prettiger, zoodat w5j .ons
zeer goed kunnen schikken."
„Dus je bent gelukkig?" vroeg Bertha,
om maar iets te zeggen.
„Volmaakt gelukkig", antwoordde Bea
trice. „Ja, nu ik jou weer heb, ontbreekt
me niets, niemendal. Ik verlangde naar je,
Bertha. Het is een eeuwigheid, dat we me
kaar niet gezien hebben, ik maakte me
bezorgd over je! Ik hoorde van zijn dood
arme graaf Victor!
„Van wien hoorde je het?" vroeg Bertha
„Van kapitein Hammond je herinnert
je Hammond nog wel?" vroeg Beatricekleu-
rende. „Hij schreef het ons en Zij
bleef steken.
„Zeg op! Wat schreef hij verder?" drong
Bertha aan.
„Dat er onmiddellijk na het huwelijk
een scheiding volgde. Natuurlijk wilden
wij het niet gelooven."
„En toch is het de waarlieid!" verklaar-
de Bertha zacht.
Beatrice keek haar met groote oogen aan.
„Is het de waarheid, Bertha? Is het
mogelijk? Scheidde je op den huwelijks
dag?"
Die vraag greep Bertha in de ziel, maar
ze bleef uiterlijk kalm en antwoordde met
een zucht:
„Ja, op den huwelijksdag scheidden wij
om eerst door den dood weer vereenigd
te worden. Ik zal je alles vertellen, maar
vandaag niet. Er zijn twee jaren over
heengegaan, maar ik kan er nooit over
sprelten, zonder mijzelven verwijten te
doen. Ik dank God, dat Wij in vrede
van elkaar gescheiden zijn, maar ik zal
het mezelven nooit kunnen vergeven!"
Er volgde een lange, pijnlijke stilte.
inissie van toezicht en andere werkelijk vast
ingestelde overheidsorganen meent te kun
nen doen."
Vele -van de onoverkomelijke moeilijk-
heden, waarmede onze officieren in Albanie
te worstelen hebben gehad, zijn doorlieden,
die der zake kundig waren, voorzien en
voorspeld. Zij hebben zich in die moeilijk-
heden zoo kranig gedragen, als men dat van
Nederlandsche officieren verwachten kon.
Maar een onvoorziene moeilijkheid daaren-
boven is geweest, dat zij daarvoor zoo weinig
erkenning hebben ondervonden van den
vorst, die in de eerste plaats hun dank-
baarheid verschuldigd was.
Bevestiging en intrede van den oud-
Minister Talma.
Zondagmorgen werd de oud-Minister Ds.
A. S. Talma, in de Ned. Herv. Gemeente
te Bennebroek bevestigd als predikant bij
die Gemeente.
Om 10 uur werd de nieuwe predikant
door Ds. Voorhoeve uit Vlissingen, en den
kerkeraad binnengeleid, waarna de Gemeente
Psalm 146 verzen 1 en 3 zong.
Als tekst voor zijn prediking had Ds.
Voorhoeve gekozen Exodus 4:15.
Daarna hield Ds. Voorhoeve zijn rede.
Mozes, die jarenlang in zwaren arbeid
had doorgebracht, werd van Godswegen be-
volen zich aan het hoofd van een volk te
stellen, dat in ballingschap verkeerde.
De tjjden waren zwaar en hij wilde groote
dingen doen. Maar het scheen, alsof men
zijn krachten niet eoodig had en alsof
zijn leven een mislufiking zou worden.
Doch hp verzamelde zpn krachten om
die op het groote oogenblik te kunnen ge-
bruiken.
Als 'n eenvoudig herder met z'n herder-
staf alleen tot wapen, werd hjj als Gods
gezant tot den Farao gezonden, bracht de
geschiedenis van Mozes weder in herinne-
ring en vervolgde haar met de gebeurte-
nissen bp de Rootle Zee, waar Mozes
kraeht, die hij in de eenzaamheid verza-
meld had, hem in staat stelde de zee te
gebieden.
De eeuwenoude geschiedenis kwam der
predikant weer in de gedaehte, na de
nieuwe leeraar gereed staat den herderstaf
op te nemen. Ds. Voorhoeve gewaagde
van de moeilpkheden, die aan bet ambt
verbonden zijn, maar legde toch den na-
druk op de zegeningen die het leeraars-
ambt schenkt.
Met een opwekking aan de gemeente der
nieuwen predikant te steunen, eindigde Ds.
Voorhoeve zpn rede.
Nadat Psalm 27, vers 7 gezongen was,
werd overgegaan tot de bevestiging. Na
dat de predikant de gedane vragen beant-
woord had, zong de Gemeente hem de be-
kende bede^Dat 's Heeren zegen op U
daal" toe.
Hierna hield Ds. Voorhoeve een toespraak
„Sedert wanneer ben je in New-York?"
vroeg Beatrice eindelijk, en dit bracht het
gesprek weer op gang. Bertha vertelde van
haar rusteloosheid sedert den dood van
haar echtgenoot, van haar bezoek aan haar
vader, van haar verlangen om hier in New-
York iets te vernemen omtrent oom en
tante Stuart en van haar toevallige ontrnoe
ting met Charles.
„Hij zal wel verwonderd geweest zijn,
toen hij je daar zoo onverwacht voor zijn
oogen zag staan!"
„Volstrekt niet!" zei Bertha. „Hij wist
dat ik hier was. Hij had het in de vreemi-
delingenlijst gezien."
„En hij heeft er ons niets van gezegd!
Dat is afschuwelijk", riep Beatrice ver-
ontwaardigd.
„Ik geloof niet, dat hem daarover een
verwijt kan gedaan worden", meende Ber-
tlia. „Ik moet oogsten wat ik gezaaid heb.
Niet alle mernschen zijn in hunne Iiefdo
zoo onbaatzuchtig als jij! Maar jij bent
tenminste gelukkig, niet waar Beatrice? Is
kapitein Hammond daar ook niet een beetje
de oorzaak van?"
Beatrice kleurde.
„Nu, ja, waarom zou ik het verzwij-
gen? Met Kerstmis gaan wij trouwen!"
„Beatrice!"
„Hij deed reeds aanzoek voor het on
geluk ons trof. Toen kon er natuurlijk
geeu sprake van zijn. Maar nu zijn de
omstandigheden veranderd en de zijne
ook!"
Bertha omhelsde haar. Allen hadden ka
rakter getoond in dagen van nood en onge
luk, alien hadden hun vrienden ter zij dp ge
staan zij alleen had hen verlaten.
„Wij vestigen ons in Schotland," ver
telde Beatrice verder. „Mama blijft natuur
waariD hp er aan herinnerde, dat hij 26
jaar geleden Ds. Talma te Arnhem had be
vestigd. Sinds dien tijd waren beider we-
gen uit elkaar gegaan. Maar nu verheugde
let spreker, dat Ds. Talma na de lotswis-
seling den herderstaf weer had opgenomen.
Na het dankgebed zong de Gemeente als
slotzang Gezang 13 1, 2 en 3.
Te half 3 hield Ds. Talma voor een voile
rerk zijn intrede.
Ds. Talma ving zijn rede aan met zijn
dankbaarheid uit te spreker), nu hij weer
na 13 jaar voor een hem toevertrouwde
Gemeente mag optreden. Naast dankbaar-
leid aan God, was hp die ook verschuldigd
aan den kerkeraad en het kiescollege dezer
gemeente. Hij vroeg den steun van den
rerkeraad, van het gemeentebestuur en zijn
ambtsbroeders uit den ring. Daarna dankte
lij Ds. Voorhoeve, die hem voor de tweede
maal bevestigde.
Als tekst had de predikant gekozen het
woord naar aanleiding waarvan hij nu
reeds drie malen zijn intreerede had uit-
gesproken, n. 1. Cor. vers 2324.
Nadat de Gemeente Psalm 97 vers 1 ge
zongen had, sprak Z.Eerw. de eigenlijke
intreerede uit. Voornamelijk bepaalde hij
zich tot den tekst en roerde de plechtig-
leid van heden slechts met een enkel
woord aan.
De Gemeente zong nu staande Gezang
46 vers 48 waarna Ds. Talma het dank
gebed uitsprak. Ten slotte werden het lOe
en lie vers van Psalm 116 gezongen.
Hiermede was de plechtigheid afgeloopen.
Oud-Minister Colpn woonde den middag-
dienst bp, (Maand, Ct.)
Eeuwfeest Orde der Jezmten.
Op 7 Augustus zal het honderd jaar ge
leden zpn, dat de Orde der Jezu'iten werd
hersteld.
De heeren Mr. J. B. van Berckel, Jhr.
Mr. L. E. M. von Fisenne, Mr. M. J. C.
M. Kolkman, E. A. M. van der Kan, Mr.
J. A. Loeff,Mr. A. P. L. Nelissen, Jhr. J. W.
van Nispen tot Sevenaer, G. M. A. Schroder,
A. C. A. van Vuuren, Jhr. Mr. E. B. F. F.
Wittert van Hoogland en Mr. W. G. A.
van Sonsbeeck, secretaris, oudleerlingen
van het Katwpksche Gymnasium of vaders
van leerlingen, die thans hun opleiding
aldaar genieten, hebben, volgens de H. Crt.,
een circulaire gericht tot een 60tal oud
leerlingen of vaders van leerlingen aan dat
gymnasium.
Zij zpn van oordeel dat het meest passend
geschenk, dat namens leerlingen eh oud
leerlingen van Katwpk ter gelegenheid van
dit eeuwfeest aan. de orde der Jezu'iten
ware aan te bieden, zou zpn een kapel
voor het te s' Gravenhage te stichten gym
nasium.
Ter bespreking dezer plannen wordt aldaar
op Zaterdag 25 Juli e. k., des namiddags te
2 uur, in het restaurant t/de Twee Steden",
Buitenhof, een vergadering van belang-
stellenden gehouden.
lijk bij Charles, en Stella komt bij haarmijn
plaats innemen. Denk je ook niet, dat ze
een goede zuster zal zijn?"
Nog voordat Bertha kon antwoorden
trad Charles binnen. Zijn gelaat had een
roode kleur, was dat van de frissche
lucht of van iets anders?
Het begon intusschen donker te wor
den. Beatrice stak de lamp aan en maakte
nog eenige toebereidselen voor den avond-
maaltijd.
„Heb je 'thaar gezegd?" vroeg zij zacht,
doch Bertha kon het toch verstaan.
„Ja" antwoordde hij eveneens" zacht, „ik
heb het gezegd."
„En wat antwoordde ze?"
„Zij antwoordde even openhartig als al-
tijd. Morgen komt ze hier om afscheid te
nemen!"
Het gezelschap ging aan tafel. Bertha was
echter niet op haar gemak. De klove, die
tusschen haar en Charles gaapte, scheen haar
zoo groot, dat die nooit zou kunnen gedempt
worden. Zwijgend zat zij daar en haar
rouwkleeding deed haar schoonheid/op dat
oogenblik zeer voordeelig uitkomen.
„Bertha wat ben je mooi geworderr',
sprak Beatrice onwillekeurig. „Niet waar,
Charles?"
„Beatrice!" riep Bertha verwijtend, ter-
wijl ze tot achter de ooren bloosde.
Charles keek liaar over de tafel eens aan
op de manier van iemand, die een vrecmd;
fcoorwerp eens nauwkeurig bekijkt en zei
toen koel
Ik meende, dat gravin Norton onmogelijk
nog schooner kon worden, maar ik beken
mijn dwaling. Aangezien het ons mannen
echter slechts zelden geoorloofd is onze
gedachten op dit punt uit te spreken, is
het maar beter, dat ik zwijg!"
Mgr. P. Ilopmans.
Door Z. H. den Paus is benoemd tot Bis-
schop van Breda de HoogEerw. Heer Mgr.
P. Hopmans, vicaris-capitularis van het
bisdom Breda.
„De Tijd" schrijft omtrent den nieuwen
Bisschop het volgende:
Petrus Hopmans werd geboren te Stand-
daarbuiten bij Oudenbosch, 22 Augustus
1865. Nadat hij aan liet Klein-Seminarie
Ypelaar en vervolgens aan het Groot-Semi-
narie te Hoeven zijne studien volbracht had,
werd hij 12 October 1890 tot priester ge-
wijd. Daarna studeerde de begaafde priester
te Leuven, waar hij in 1893 den graad be-
haalde van baccalaureus in de theologie.
Den 12 Januari 1894 werd de jonge bacca
laureus benoemd tot kapelaan van Kruis>-
land, gemeente Steenbergen, om reeds 31
Maart d. o. v. te worden verheven tot pro
fessor aan het Klein-Seminarie Ypelaar.
Na aldaar eenige jaren werkzaam geweest
te zijn, werd professor Hopmans door Mgr.
Leyten den 27sten Augustus 1897 aangesteld
tot secretaris van het bisdom, ter opvol-
ging van den Weleerwaarden heer Gillis en
ruim 11 jaar later, den 17den November
1908, werd hij, als opvolger van Mgr. Van
den Corput, benoemd als vicaris-generaal
van het Bisdom en pastoor van het Beggijn-
hof te Breda. Den lOden Februari 1909
volgde zijn benoeming tot kanun-nik en 17
Mei 1914 werd hij vicaris-capitularis.
Jarenlang is Mgr. Hopmans lid geweest
van den R.-K. Schoolraad ter behartiging
der belangen van het bijzonder R.-K. onder
wijs. In de laatste jaren vertegenwoordigde
hij voortdurend bij gewichtige vergaderingen
en plechtige gelegenheden den onlangs over-
leden Bisschop Mgr. Leyten. Van de op-
richting af, in 1903, van Breda's Iiruisver-
bond, tot aan zijn benoeming tot vicaris,
was hij adviseur van dezen Bond, die door
zijn zorgen in het leven werd geroepen.
Op elk gebied der K. S. A. had Mgr. Hop
mans steeds een werkzaam aandeel, en bij
zonder onderscheidde hij zich als secre
taris der commissie van advies der Katho-
liekendagen.
De kapitein van de Koninkl. Mare-
chaussee Thomson bracht Maandag den
Minister van Oorlog een bezoek van dank-
betuiging voor al wat de Regeering en in
het bijzonder de Ministers gedaan hebben
tot huldiging van de nagedachtenis van zijn
broeder luit.-kol. Thomson, zoowel door
de overbrenging van het lyk door een
oorlogsschip naar het vaderlaud als door
de overige eerbewijzen vanwege het leger,
den gesneuvelde van Durazzo gebracht.
TER NEUZEN, 22 Juli 1914.
Het weerbericht van het meteorolo-
gisch instituut te De Bilt van heden, luidt
als volgt
HoogSte barometerstand 771.2 Horta.
Laagste barometerstand 751.4 Thorshaven,
Verwachting tot den avond van 23 Juli
Veranderlijke zwakke tot matige zuid-
westelijke tot noordwestelijke wind, zwaar
bewolkt, waarschijnlijk nog onweer of regen,
later veel koeler.
Toen de maaltijd was afgeloopen, drong
Beatrice bij Bertha aan, dat ze een lied
zou zingen. Zij voldeed aan het verzoek
en nam plaats voor de piano, die de fa-
milie Stuart in huur had.
„Je stem is ook mooier geworden", merkte
Beatrice na eenige liederen op. Zing nu
die PfUitsche liederen nog eens, die Charles
zoo gaarne hoorde, wil je?" en ter zijde
wierp zij haar broeder een dartel plagende
blik toe, dien deze echter koeltjes opnam.
Hij haalde de schpuders op en zei:
„Je weet immers volstrekt niet, of die
herinneringen aan 't verleden mevrouw de
gravin wel aangenaam zijn."
Telkens weer dat „gravin!" Waarom
noemde hij haar niet bij haar voornaam?
Waarom liet hij haar telkens dat verschil
in stand voelen?
Bertha stond op om afscheid te nemen.
Beatrice sprak nog van blijven, maar haar
besluit stond vast.
Charles mengde zich daar niet in.
„Wil je, dat Charles een rijtuig voorje
bestelt? Of wil je te voet gaan?" vroeg
Beatrice.
„Gravin Norton gaat te voet!" spralc
Charles onverwacht. „Het is een mooie
avond, ik zal haar wel naar huis geleiden!"
Zij beefde, toen zij die woorden hoorde.
Weldra was ze gekleed en weder verliet
zij met hem het liuis, evenals vroeger wel
gebeurd was. Haar hand rustte op zijn
arm, dat maakte haar reeds gelukkig.
„Ach", sprak ze, „wat is hier alles wei
nig veranderd! Die straten hier in New1-
York, die bekende gezichtenen gij
Het is, of ik gisteren Sandypoint heb ver
laten, en of je me nu eens meeneemt om
rond te kijken!"
(Wordt vervolgd.)
m I. ■■■II.i.m ■—mmwpiii.ia i.mii ii iii ii in i mrmmri1 T'u-ty