ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. 54e Jaargang. Schoolgeld. DRANKWET. BLAICA'S IIHIIM. ABONNEMENT ADVERTENTIEN Telefoon 25. Bit Blafi verschijnt Maandag', Woensdag- en Yrijdagavond, nitgezonderd op Feestdagen, bij de Firma P. J. VAN DE 8ANDE te Ter Neuzen. BUITENLAND. FEW ILLETON. BINNENLAND. Per 3 maanden binnen de stad 1.—Franco per post voor Nederland 1.10. Bij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika /1.65, overig Buitenland 2. Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders. Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief. van advertentien voor 1 liur op den dag Inzending der uitgave. Burgemeester en Wethouders vanTERNEUZEN brengen ter kennis dat het kohier van het school- geld voor het openbaar lager onderwijs in deze gemeente over het 2e kwartaal 1914, in afschrift, gedurende vijf maanden op de secretarie der ge meente voor een ieder ter lezing is nedergelegd. Ter Neuzen, 20 Juli 1914. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HUIZ1NGA, Burgemeester. L. WABEKE, Secretaris. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN, brengen ingevolge artikel 12, le lid derDrankwet, ter openbare kennis dat bij hen is ingekomen een verzoekschrift om vergunning voor den verkoop van sterken drank in het klein van ALGERUS JOSEPHDS BEGHEIJN, bierhuishouder, enz., wonende te Ter Neuzen voor het linker voorlokaal van het perceel plaatselijk gemerkt P 114 en gelegen in den Pierssenspolder. Binnen twee weken nadat deze bekendmaking is geschied, kan ieder tegen het verleenen van de vergunning schriftelijk bij Burgemeester en Wet houders bezwaren inbrengen. Ter Neuzen, 20 Juli 1914. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HUIZ1NGA, Burgemeester. L. WABEKE, Secretaris. ALBANIE. Kapitein Fabius biedl1 zijn onlslag aan. Het Weensche correspondentiebureau seint dat kapitein Fabius zijn ontslag uit den Albaneeschen dienst heeft gevraagd. naar aanleiding van het feit, dat de vorst zich tot den Weenschen beeldhouwer Gursch- ner wendde om advies inzake het opstellen van het pas aangekomen berggeschut. Is deze lezing juist, dan kunnen we ons zoo schrijft de N. R. Crt, volkomen begrij- pen, dat kapitein Fabius zich ©en dergelijke beleedigende en schandelijk ondankbare be- jegening niet te rijmen vond met de eervan een Nederlandsch officier. De heer Gurschner is een beeldhouwer uit Weenen, die voor den Mbret een Duitschr Oostenrijksch vrijwilligerslegioen heeft wil- len aanwerven. „Zeker is, zoo schreef ver- leden week onze correspondent daarover, dat die wervers een zeer laakbaar, ja, men kan gerust zeggen een misdadig, spelspelen met diegenen die ze naar hier willen lok- ken en reeds gelokt hebben. Gelukkig heeft de Oostenrijksche regeering nu een stokje gestoken voor dit schandelijk gedoe; ze is echter wel wat te laat opgetreden, zoodat er nu al veel onheil en ongeluk is aange- richt. Zonder een heller op zak, de meesten met niet meer bij zich dan de kleeren, die ze aan het lijf hadden, eenigen zelfs met vrouw en kinderen wat wel het door- sla^nste bewijs is, dat de arme drommels niet wisten waarvoor ze eigenlijk naar hier gingen en wat hier gaande was kwarn verleden week 'n zeventig dezer vrijwilligers hier aan, in de verwachting, zooals hun te "Weenen aan het werfbureau verzekerd was, dat hun hier alles wat ze noodig hadden en Beide dames maakten een buiging voor elkaar en reikten elkaar vluchtig de hand. Bertha zag een meisje voor zich van om- streeks drie-en-twintig jaar, tamelijk groot van gestalte en met onbeteekenend uiter- lijk. Haar gelaat maalde zoo'n innemenden indruk, dat Bertha haar terecht voor een meer gevaarlijke mededingster hield, dan wanneer ze een regelmatig schoon gelaat had gehad. Spoedig den toestand overziende, wilde Stella dadelijk weer heengaan. „Tante Rosalie wacht op me", zei ze, „en Beatrice heeft zeker veel te vragen. Neen, Charles, blijf maar hier! Ik lieb je niet noodig!" „Denk je, dat ik je alleen zal latengaan? Ik zie niet in, rwa<arom je zoo'n haast maakt, maar als je weg moet „Ik moet gauw naar huis en je liindert me maar om vlug voort te maken. Als ik alleen ga, heb ik de helft van den tijd niet noodig!" Zij wisselden een blik van verstandhou- ding, die Bertha niet ontging, en haarhin- derde. Toen fluisterde hij het meisje iets in het oor, waarop zij lachte, en eenkleur kreeg, doch zij had nu niets meer in te brengen tegen zijn geleide. „Vaarwel mevrouw de gravin!" sprak ze en reilcte Bertha tot afscheid de hand. Lachend en schertsend verlieten de twee de kamer. „Is ze niet lief?" vroeg Beatrice dade lijk. En Charles is haar zoo dankbaar! wenschten in de ruimste mate gegeven zou worden. Ze vestigden zich dan ook overal waar ze te eten, te drinkcn en te slapen von- den, en leefden er de eerste dagen vroolijk op los. Toen echter 'h un kostgevers met de kolossale rekeningen, welke de Weensche gasten in drie of vier etmalen al gemaakt hadden, bij de militaire administratie kwa- men om betaling, en deze, en daarna ook het paleis, die weigerde, werden de Weeners overal fluks op straat gezet, en meldden ze zich de een na den ander bij het Oosten rijksche of het Duitsche gezantschap om op haar kosten weer naar huis te worden terug- gezonden." Deze heer Gurschner, een man, die liclit- zinnig een aantal arme drommels door val- sche voorspiegelingen in hun ongeluk jaagt, hoort blijkbaar tot de militaire dilettanten, met wien, naar onze correspondent heeft gemeld, men tegenwoordig aan het Alba- neesche hof plannen omtrent militaire ope rates ontwerpt en vaststelt en in overleg met wien men onderhandelingen aanknoopt zonder, dat de daarvoor aangewezen en daar- toe bevoegde autoriteiten zijn gekend. Zon der iemand te raadplegen heeft het Paleis bij de Skodafabriek de batterij berggeschut besteld, waarvan in het telegram sprake is. In de hoogste mate krenkend moest het voor kapitein Fabius zijn, dat de vorst het advies van een man als Gurschner stelde boven dat van hem, een van degenen die Durazzo hebben gered, die hun leven hebbeu veil gehad voor zijn zaak. Het is niet doenlijk om alles wat kapitein Fabius voor Albanie en voor zijn vorst heeft gedaan, hier nog eens op te sommen. Slechts willen wij even zijn heldhaftig en koel- bloedig gedrag van den 15den Juni inher- innering brengen. Gewekt met het bericht, dat de opstandelingen door de moerassen waadden, rende hij, naar majoor Roelfsema heeft verhaald, in nachtgewaad naardestuk- ken om de alarmschoten te lossen. „Niemand wil gelooven, zoo schreef onze correspondent over hem, dat Fabius, die zoo buitengewoon is, nauwelijks driejaren officier is. Hij is hier niet alleen artillerie- kommandant, maar tegelijk batterijchef, ja, ook stukkenkommandant. Dan is hij hier dan daar. Met de „heeren" vrijwilli gers schiet hij merkwaardig good op, de uit de meest intelligente gendarmes gdm- proviseerde kanonniers begrijpen hem op een wenk. Jammer, dat Maandag, tegen den avond, nadat hij zestien uur achtereen berg- op, bergaf gehold was, om dan bij deze, dan bij gene batterij, waar het dreigend werd, de lelding op zich te nemen, een kanon over zijn voet ging, zoodat hij nu een tamelijk stijf been heeft. Zulks belet hem echter niet om plichtgetrouw zijn zoo moeilijke taak verder te vervullen. En nu wordt deze officier zoo behandeld, als in het telegram wordt beschreven. Wel terecht schreef verleden Maandag onze cor respondent, dat dagelijks duidelijkeraan den dag treedt, dat te Durazzo voor onze offi- cieren „niets nuttigs meer te doen valt; dat hetgeen ze gedaan hebben, al wat ze er reeds hebben opgeofferd en gewaagd, door niemand meer wordt gewaardeerd, maar liefst vergeten wordt; dat men in het Paleis hen al evenzoo krenkend nalatig behandelt en in de meeste gevallen negeert, als men het ook met de Internationale com- Sedert zij ons ter zijde staat, gaat alles veel gemakkelijker en prettiger, zoodat w5j .ons zeer goed kunnen schikken." „Dus je bent gelukkig?" vroeg Bertha, om maar iets te zeggen. „Volmaakt gelukkig", antwoordde Bea trice. „Ja, nu ik jou weer heb, ontbreekt me niets, niemendal. Ik verlangde naar je, Bertha. Het is een eeuwigheid, dat we me kaar niet gezien hebben, ik maakte me bezorgd over je! Ik hoorde van zijn dood arme graaf Victor! „Van wien hoorde je het?" vroeg Bertha „Van kapitein Hammond je herinnert je Hammond nog wel?" vroeg Beatricekleu- rende. „Hij schreef het ons en Zij bleef steken. „Zeg op! Wat schreef hij verder?" drong Bertha aan. „Dat er onmiddellijk na het huwelijk een scheiding volgde. Natuurlijk wilden wij het niet gelooven." „En toch is het de waarlieid!" verklaar- de Bertha zacht. Beatrice keek haar met groote oogen aan. „Is het de waarheid, Bertha? Is het mogelijk? Scheidde je op den huwelijks dag?" Die vraag greep Bertha in de ziel, maar ze bleef uiterlijk kalm en antwoordde met een zucht: „Ja, op den huwelijksdag scheidden wij om eerst door den dood weer vereenigd te worden. Ik zal je alles vertellen, maar vandaag niet. Er zijn twee jaren over heengegaan, maar ik kan er nooit over sprelten, zonder mijzelven verwijten te doen. Ik dank God, dat Wij in vrede van elkaar gescheiden zijn, maar ik zal het mezelven nooit kunnen vergeven!" Er volgde een lange, pijnlijke stilte. inissie van toezicht en andere werkelijk vast ingestelde overheidsorganen meent te kun nen doen." Vele -van de onoverkomelijke moeilijk- heden, waarmede onze officieren in Albanie te worstelen hebben gehad, zijn doorlieden, die der zake kundig waren, voorzien en voorspeld. Zij hebben zich in die moeilijk- heden zoo kranig gedragen, als men dat van Nederlandsche officieren verwachten kon. Maar een onvoorziene moeilijkheid daaren- boven is geweest, dat zij daarvoor zoo weinig erkenning hebben ondervonden van den vorst, die in de eerste plaats hun dank- baarheid verschuldigd was. Bevestiging en intrede van den oud- Minister Talma. Zondagmorgen werd de oud-Minister Ds. A. S. Talma, in de Ned. Herv. Gemeente te Bennebroek bevestigd als predikant bij die Gemeente. Om 10 uur werd de nieuwe predikant door Ds. Voorhoeve uit Vlissingen, en den kerkeraad binnengeleid, waarna de Gemeente Psalm 146 verzen 1 en 3 zong. Als tekst voor zijn prediking had Ds. Voorhoeve gekozen Exodus 4:15. Daarna hield Ds. Voorhoeve zijn rede. Mozes, die jarenlang in zwaren arbeid had doorgebracht, werd van Godswegen be- volen zich aan het hoofd van een volk te stellen, dat in ballingschap verkeerde. De tjjden waren zwaar en hij wilde groote dingen doen. Maar het scheen, alsof men zijn krachten niet eoodig had en alsof zijn leven een mislufiking zou worden. Doch hp verzamelde zpn krachten om die op het groote oogenblik te kunnen ge- bruiken. Als 'n eenvoudig herder met z'n herder- staf alleen tot wapen, werd hjj als Gods gezant tot den Farao gezonden, bracht de geschiedenis van Mozes weder in herinne- ring en vervolgde haar met de gebeurte- nissen bp de Rootle Zee, waar Mozes kraeht, die hij in de eenzaamheid verza- meld had, hem in staat stelde de zee te gebieden. De eeuwenoude geschiedenis kwam der predikant weer in de gedaehte, na de nieuwe leeraar gereed staat den herderstaf op te nemen. Ds. Voorhoeve gewaagde van de moeilpkheden, die aan bet ambt verbonden zijn, maar legde toch den na- druk op de zegeningen die het leeraars- ambt schenkt. Met een opwekking aan de gemeente der nieuwen predikant te steunen, eindigde Ds. Voorhoeve zpn rede. Nadat Psalm 27, vers 7 gezongen was, werd overgegaan tot de bevestiging. Na dat de predikant de gedane vragen beant- woord had, zong de Gemeente hem de be- kende bede^Dat 's Heeren zegen op U daal" toe. Hierna hield Ds. Voorhoeve een toespraak „Sedert wanneer ben je in New-York?" vroeg Beatrice eindelijk, en dit bracht het gesprek weer op gang. Bertha vertelde van haar rusteloosheid sedert den dood van haar echtgenoot, van haar bezoek aan haar vader, van haar verlangen om hier in New- York iets te vernemen omtrent oom en tante Stuart en van haar toevallige ontrnoe ting met Charles. „Hij zal wel verwonderd geweest zijn, toen hij je daar zoo onverwacht voor zijn oogen zag staan!" „Volstrekt niet!" zei Bertha. „Hij wist dat ik hier was. Hij had het in de vreemi- delingenlijst gezien." „En hij heeft er ons niets van gezegd! Dat is afschuwelijk", riep Beatrice ver- ontwaardigd. „Ik geloof niet, dat hem daarover een verwijt kan gedaan worden", meende Ber- tlia. „Ik moet oogsten wat ik gezaaid heb. Niet alle mernschen zijn in hunne Iiefdo zoo onbaatzuchtig als jij! Maar jij bent tenminste gelukkig, niet waar Beatrice? Is kapitein Hammond daar ook niet een beetje de oorzaak van?" Beatrice kleurde. „Nu, ja, waarom zou ik het verzwij- gen? Met Kerstmis gaan wij trouwen!" „Beatrice!" „Hij deed reeds aanzoek voor het on geluk ons trof. Toen kon er natuurlijk geeu sprake van zijn. Maar nu zijn de omstandigheden veranderd en de zijne ook!" Bertha omhelsde haar. Allen hadden ka rakter getoond in dagen van nood en onge luk, alien hadden hun vrienden ter zij dp ge staan zij alleen had hen verlaten. „Wij vestigen ons in Schotland," ver telde Beatrice verder. „Mama blijft natuur waariD hp er aan herinnerde, dat hij 26 jaar geleden Ds. Talma te Arnhem had be vestigd. Sinds dien tijd waren beider we- gen uit elkaar gegaan. Maar nu verheugde let spreker, dat Ds. Talma na de lotswis- seling den herderstaf weer had opgenomen. Na het dankgebed zong de Gemeente als slotzang Gezang 13 1, 2 en 3. Te half 3 hield Ds. Talma voor een voile rerk zijn intrede. Ds. Talma ving zijn rede aan met zijn dankbaarheid uit te spreker), nu hij weer na 13 jaar voor een hem toevertrouwde Gemeente mag optreden. Naast dankbaar- leid aan God, was hp die ook verschuldigd aan den kerkeraad en het kiescollege dezer gemeente. Hij vroeg den steun van den rerkeraad, van het gemeentebestuur en zijn ambtsbroeders uit den ring. Daarna dankte lij Ds. Voorhoeve, die hem voor de tweede maal bevestigde. Als tekst had de predikant gekozen het woord naar aanleiding waarvan hij nu reeds drie malen zijn intreerede had uit- gesproken, n. 1. Cor. vers 2324. Nadat de Gemeente Psalm 97 vers 1 ge zongen had, sprak Z.Eerw. de eigenlijke intreerede uit. Voornamelijk bepaalde hij zich tot den tekst en roerde de plechtig- leid van heden slechts met een enkel woord aan. De Gemeente zong nu staande Gezang 46 vers 48 waarna Ds. Talma het dank gebed uitsprak. Ten slotte werden het lOe en lie vers van Psalm 116 gezongen. Hiermede was de plechtigheid afgeloopen. Oud-Minister Colpn woonde den middag- dienst bp, (Maand, Ct.) Eeuwfeest Orde der Jezmten. Op 7 Augustus zal het honderd jaar ge leden zpn, dat de Orde der Jezu'iten werd hersteld. De heeren Mr. J. B. van Berckel, Jhr. Mr. L. E. M. von Fisenne, Mr. M. J. C. M. Kolkman, E. A. M. van der Kan, Mr. J. A. Loeff,Mr. A. P. L. Nelissen, Jhr. J. W. van Nispen tot Sevenaer, G. M. A. Schroder, A. C. A. van Vuuren, Jhr. Mr. E. B. F. F. Wittert van Hoogland en Mr. W. G. A. van Sonsbeeck, secretaris, oudleerlingen van het Katwpksche Gymnasium of vaders van leerlingen, die thans hun opleiding aldaar genieten, hebben, volgens de H. Crt., een circulaire gericht tot een 60tal oud leerlingen of vaders van leerlingen aan dat gymnasium. Zij zpn van oordeel dat het meest passend geschenk, dat namens leerlingen eh oud leerlingen van Katwpk ter gelegenheid van dit eeuwfeest aan. de orde der Jezu'iten ware aan te bieden, zou zpn een kapel voor het te s' Gravenhage te stichten gym nasium. Ter bespreking dezer plannen wordt aldaar op Zaterdag 25 Juli e. k., des namiddags te 2 uur, in het restaurant t/de Twee Steden", Buitenhof, een vergadering van belang- stellenden gehouden. lijk bij Charles, en Stella komt bij haarmijn plaats innemen. Denk je ook niet, dat ze een goede zuster zal zijn?" Nog voordat Bertha kon antwoorden trad Charles binnen. Zijn gelaat had een roode kleur, was dat van de frissche lucht of van iets anders? Het begon intusschen donker te wor den. Beatrice stak de lamp aan en maakte nog eenige toebereidselen voor den avond- maaltijd. „Heb je 'thaar gezegd?" vroeg zij zacht, doch Bertha kon het toch verstaan. „Ja" antwoordde hij eveneens" zacht, „ik heb het gezegd." „En wat antwoordde ze?" „Zij antwoordde even openhartig als al- tijd. Morgen komt ze hier om afscheid te nemen!" Het gezelschap ging aan tafel. Bertha was echter niet op haar gemak. De klove, die tusschen haar en Charles gaapte, scheen haar zoo groot, dat die nooit zou kunnen gedempt worden. Zwijgend zat zij daar en haar rouwkleeding deed haar schoonheid/op dat oogenblik zeer voordeelig uitkomen. „Bertha wat ben je mooi geworderr', sprak Beatrice onwillekeurig. „Niet waar, Charles?" „Beatrice!" riep Bertha verwijtend, ter- wijl ze tot achter de ooren bloosde. Charles keek liaar over de tafel eens aan op de manier van iemand, die een vrecmd; fcoorwerp eens nauwkeurig bekijkt en zei toen koel Ik meende, dat gravin Norton onmogelijk nog schooner kon worden, maar ik beken mijn dwaling. Aangezien het ons mannen echter slechts zelden geoorloofd is onze gedachten op dit punt uit te spreken, is het maar beter, dat ik zwijg!" Mgr. P. Ilopmans. Door Z. H. den Paus is benoemd tot Bis- schop van Breda de HoogEerw. Heer Mgr. P. Hopmans, vicaris-capitularis van het bisdom Breda. „De Tijd" schrijft omtrent den nieuwen Bisschop het volgende: Petrus Hopmans werd geboren te Stand- daarbuiten bij Oudenbosch, 22 Augustus 1865. Nadat hij aan liet Klein-Seminarie Ypelaar en vervolgens aan het Groot-Semi- narie te Hoeven zijne studien volbracht had, werd hij 12 October 1890 tot priester ge- wijd. Daarna studeerde de begaafde priester te Leuven, waar hij in 1893 den graad be- haalde van baccalaureus in de theologie. Den 12 Januari 1894 werd de jonge bacca laureus benoemd tot kapelaan van Kruis>- land, gemeente Steenbergen, om reeds 31 Maart d. o. v. te worden verheven tot pro fessor aan het Klein-Seminarie Ypelaar. Na aldaar eenige jaren werkzaam geweest te zijn, werd professor Hopmans door Mgr. Leyten den 27sten Augustus 1897 aangesteld tot secretaris van het bisdom, ter opvol- ging van den Weleerwaarden heer Gillis en ruim 11 jaar later, den 17den November 1908, werd hij, als opvolger van Mgr. Van den Corput, benoemd als vicaris-generaal van het Bisdom en pastoor van het Beggijn- hof te Breda. Den lOden Februari 1909 volgde zijn benoeming tot kanun-nik en 17 Mei 1914 werd hij vicaris-capitularis. Jarenlang is Mgr. Hopmans lid geweest van den R.-K. Schoolraad ter behartiging der belangen van het bijzonder R.-K. onder wijs. In de laatste jaren vertegenwoordigde hij voortdurend bij gewichtige vergaderingen en plechtige gelegenheden den onlangs over- leden Bisschop Mgr. Leyten. Van de op- richting af, in 1903, van Breda's Iiruisver- bond, tot aan zijn benoeming tot vicaris, was hij adviseur van dezen Bond, die door zijn zorgen in het leven werd geroepen. Op elk gebied der K. S. A. had Mgr. Hop mans steeds een werkzaam aandeel, en bij zonder onderscheidde hij zich als secre taris der commissie van advies der Katho- liekendagen. De kapitein van de Koninkl. Mare- chaussee Thomson bracht Maandag den Minister van Oorlog een bezoek van dank- betuiging voor al wat de Regeering en in het bijzonder de Ministers gedaan hebben tot huldiging van de nagedachtenis van zijn broeder luit.-kol. Thomson, zoowel door de overbrenging van het lyk door een oorlogsschip naar het vaderlaud als door de overige eerbewijzen vanwege het leger, den gesneuvelde van Durazzo gebracht. TER NEUZEN, 22 Juli 1914. Het weerbericht van het meteorolo- gisch instituut te De Bilt van heden, luidt als volgt HoogSte barometerstand 771.2 Horta. Laagste barometerstand 751.4 Thorshaven, Verwachting tot den avond van 23 Juli Veranderlijke zwakke tot matige zuid- westelijke tot noordwestelijke wind, zwaar bewolkt, waarschijnlijk nog onweer of regen, later veel koeler. Toen de maaltijd was afgeloopen, drong Beatrice bij Bertha aan, dat ze een lied zou zingen. Zij voldeed aan het verzoek en nam plaats voor de piano, die de fa- milie Stuart in huur had. „Je stem is ook mooier geworden", merkte Beatrice na eenige liederen op. Zing nu die PfUitsche liederen nog eens, die Charles zoo gaarne hoorde, wil je?" en ter zijde wierp zij haar broeder een dartel plagende blik toe, dien deze echter koeltjes opnam. Hij haalde de schpuders op en zei: „Je weet immers volstrekt niet, of die herinneringen aan 't verleden mevrouw de gravin wel aangenaam zijn." Telkens weer dat „gravin!" Waarom noemde hij haar niet bij haar voornaam? Waarom liet hij haar telkens dat verschil in stand voelen? Bertha stond op om afscheid te nemen. Beatrice sprak nog van blijven, maar haar besluit stond vast. Charles mengde zich daar niet in. „Wil je, dat Charles een rijtuig voorje bestelt? Of wil je te voet gaan?" vroeg Beatrice. „Gravin Norton gaat te voet!" spralc Charles onverwacht. „Het is een mooie avond, ik zal haar wel naar huis geleiden!" Zij beefde, toen zij die woorden hoorde. Weldra was ze gekleed en weder verliet zij met hem het liuis, evenals vroeger wel gebeurd was. Haar hand rustte op zijn arm, dat maakte haar reeds gelukkig. „Ach", sprak ze, „wat is hier alles wei nig veranderd! Die straten hier in New1- York, die bekende gezichtenen gij Het is, of ik gisteren Sandypoint heb ver laten, en of je me nu eens meeneemt om rond te kijken!" (Wordt vervolgd.) m I. ■■■II.i.m ■—mmwpiii.ia i.mii ii iii ii in i mrmmri1 T'u-ty

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1914 | | pagina 1