Ter Hsuzsnschs Courant
Donderdag 26 Maart 1908. No. 5127.
TWEEDS IBXjAID.
Gemengde berichten
Binnenland
FETJILL ETON.
De leden van de Eerste Kamer der Staten-
Generaal zijn ter vevgadering bijeengeroepen
tegen Yrijdag 27 dezer, des namiddags te
twee uur.
Het aantal van hen die zich hebben aan-
geboden om van April tot Juli onder de wapenen
te komen ter aanvulling van het blijvend ge-
deelte had, naar uit Den Haag gemeld wordt,
het vereischte cijfer van 2200 manschappen met
100 overschreden.
Van Rijkswege worden 30 toelagen van
100 beschikbaar gesteld voor pnderwijzers en
onderwijzeressen aan lagere scholen, die in
1908 in het buitenland een vacantiecursus in
de Fransche, Duitsche of de Engelsche taal
wenschen bij te wonen om meer bedrevenheid
te verkrijgen in het practisch gebruik van die
taal.
Zij, die voor het genot van een dergelijke
toelage in aanmerking wenschen te komen,
behooren zich daartoe voor 1 Mei aan te melden
bij den schoolopziener van het district, waarin
zij wonen.
Voor nadere bijzonderheden zie men Staats-CJt.
no. 71.
TWEEOE KAMER.
Vergadering van Dinsdag.
Na afdoening van eenige naturalisatie-ont-
werpen, werd overgegaan tot de behandeling
van het ontwerp betreffende het blijvend ge-
deelte, en, gelijk bekend, tot aanvulling van
het blijvend gedeelte tot 25 Juli met 2200
man, met premietoekenning van 30 per maand
bij vrijwillige aanmelding.
Eerste spreker is de heer Patijn, niet zoozeer
om de overwegende bezwaren, die bijeengroot
deel van de Kamer tegen dat wetsontwerp be-
staan uiteen te zetten, doch uitsluitend om het
conciliante voorstel te doen dat de Ministei
zich zal bepalen tot artikel 4 van het ontweip,
en de artt. 1, 2 en 3 zal terugnemen, m. a. w.
de volgens de Regeering benoodigde manschap-
pen voor dekking van mobilisatie niet te doen
verblijf houden in de kazernes, doch hen met
klein verlof te zenden, totdat er zich omstan-
digheden zouden voordoen die, naar het oordeel
der Regeering de mogelijkheid eener mobili
satie doen voorzien.
Zulks zou, naar spreker's overtuiging, den
maatregel minder bedenkelijk en minder kost-
baar maken. Uitvoerig zet spreker uiteen,ook
met historische voorbeelden, dat een oorlogs-
toestand nooit zoo plotseling intreedt, dan dat
een Regeering zich niet tijdig genoeg zou kun-
nen voorbereiden en niet voldoenden tijd voor
een behoorlijke mobilisatie zou vinden.
Het buitenland zal, als wij ons op zulk een
oogenblik tot mobiliseeren gereed maken, daarin
nooit een bedreiging kunnen zien, want nimmer
is door het buitenland het oproepen in dienst
van klein-verlofgangers beschouwd als een
mobilisatie, doch nooit anders dan als een bin-
nenlandschen maatregel.
42) - -
Toen ze 'n weinig kalmer was geworden, gaf
'n stroom van tranen lucht aan haar beklemden
boezem. De graaf kuste haar herhaaldelijk,
ook zijn tranen bevochtigden heur wangen.
Met weinige woorden verhaalde hij haar het-
geen hij sedert dien morgen verricht had. Hjj
was terstond naar Miltisch gereden, had daar
voor zich en, zooals hij voorwendde, voor zijn
zuster, een pas aangevraagd en dien zonder
moeite verkregen, omdat hij in uniform was en
zijne aanstelling kon toonen. Vervolgens had hp
een extra postrijtuig aangenomen, hetwelkhem
eerst naar Neuenrode en vandaar weer naar
Kaltisch moest brengen, terwijl hij zijn paard
in de stad bad achtergelaten met dat postrijtuig
zooeven aangekomen, wenschte hij dus ten
spoedigste te vertrekken. Hij vroeg Kaatjenu
zoo spoedig mogelijk zich voor de reis te kleeden,
terwijl hij in 't prieel zou wachten.
ffMorgenavond", zeide hij, ,/hopen we hier
weder terug te zijn, houd dus moedKaatje
reikte hem de hand en spoedde zich naar haar
kamer.
Behoedzaam sloop ze over't portaal en draaide
'tkamerslot voorzichtig open.
Alles op 't slot was in diepe rust, een on-
verstoorbare kalmte heerschte alom, 'n groot
contrast met de gemoedsstemming van 't arme
Kaatje die verre van kalm was.
Een onbeschrijflijk weemoedig gevoel beving
haar, toen ze zich voor die reis gereed maakte.
Nadat ze gekleed was en eenige kleine benoodigd
Spreker richt tot de Regeering depertinente
vraag te beantwoorden natuurlijk in comite-
generaal welke internationale constellatie de
iegeering mogelijk acht, waardoor oproeping
van 2200 klein-verlofgangers, ons in buiten-
andsche moeilijkheden zou kunnen brengen of
ons zou kunnen schaden. Daargelaten dat
spreker zulk een constellatie op dit oogenblik
veel minder dan ooit mogelijk achtte, komt
spreker er krachtig tegen op, als z. i. onwaar-
dig, dat een Regeering 2200, zegge 2200 man,
niet zou durven oproepen, zonder vooraf het
buitenland als het ware naar de oogen te zien.
De Regeering opene de nieuwe Regeerings-
aera niet door deze zaak op de spits te drijven,
maar zorge, door het conflict te vermijden, dat
dit wetsontwerp met groote meerderheid zal
runnen worden aangenomen. Zij behoeft daar-
door voor de toekomst niets te praejudicieeren,
doch zou uitsluitend een eervolle transactie
aanvaarden.
De heer Thomson zet als grief uiteen tegen
dit wetsontwerp, dat het den weg op gaat van
ret sehenden van verkregen rechten. Het vormt
daardoor een zwarte bladzijde in ons Staatsrecht.
En nu moge een Minister van Oorlog er zich
op beroepen dat het land na 27 Maart in
gevaar is en daardoor aan alle andere over-
wegingen het zwijgen moet worden opgelegd,
dit neemt niet weg dat aldus niet geredeneerd
mag worden door een Kabinet, waarin zitting
lebben mannen als Heemskerk, Talma en
Kolkman om vaD den heer Wentholt maar
te zwijgen (gelach) -die steeds in deze
Kamer hebben volgehouden dat verkregen rechten
niet mogen worden geschaad.
Spreker komt er breedvoerig tegen op, dat
de Regeering het schrikbeeld der mobilisatie
lezigt voor den onderhavigen maatregel, waar
toch en hier beroept hij zich op verschillende
deskundigen niet het blijvend gedeelte, doch
de landweer de aangewezen troep tot dekking
van de mobilisatie is. En zelfs met de tegen-
woordige, zelfs nog niet geheel op sterkte ge-
irachte landweer, acht spreker dekking van
mobilisatie beter uitvoerbaar, dan wanneer men
aan die landweer toevoegt bet blijvend gedeelte
welker rol zich tot niets anders zal bepalen bij
die mobilisatie, dan tot het doen van extra-
corveediensten. En die extra-diensten zullen
het land bijna 1/2 millioen gulden moeten kosten
De heer Duymaer van Twist betoogt dat de
indiening van dit ontwerp niet behoeft te ver-
bazen, daar het uit de omstandigheden vqort-
gevloeid isdat het geen enkele politieke
strekking heeft, doch uitsluitend een technische
aangelegenheid betreft. Hij hoopt dat de Re
geering gesteund zal worden in dezen maat
regel, die verre van reactionair is.
Hij bepleit voorts het behoud van het blijvend
gedeelte in onze legerorganisatie, waarvan het
een integreerend deel uitmaakt.
Spreker wijst er op, dat het immoreele dat
men deze Regeering verwijt, doordien zij hen,
die zich niet vrijwillig aanmelden, dwingen wil
tot opkomst zonder gratificatie, voortvloeit uit
de Militiewet-1901, in welke wet die zg. im-
moraliteit gebracht is door en met medewerking
van de vrijzinnig-demokraten.
De heer Ter Laan betoogt, dat deze maat
regel, krachtiger dan ooit te-voren is beproefd,
ingaat tegen het beginsel van een volksleger,
en uit als zijn overtuiging, dat gebruik is ge-
maakt van den nood, ontstaan door de thans
heden had ingepakt, zette ze zich op de sofa, en
ze verlustigde zich, die kamer waar ze veel
treurige, maar toch ook zooveel blijde uren
gesleten had, nog eens tot in de kleinste
bijzonderheden in oogenschouw te nemen. Aan
veel wat zich daar bevond waren zoete en aan-
gename herinneringen verbonden, ze vroeg
zich af of ze dit alles wel spoedig of wel ooit
zou wederzien en verviel weder in 'n vreeselijke
treurige stemming. Eindelijk stond ze op en
knielde neder voor 't levensgroot portret barer
dierbare moeder, en terwijl heete tranen langs
haar bleeke wangen biggelden, steeg een gebed
uit 't diepste haars harten tot God omhoog.
Bemoedigd en zichtbaar gesterkt stond ze op,
keek nog eenmaal met 'n betraande blik naar
't vertrek.
Toen ze in 't prieel kwam waar de graaf
haar reeds met ongeduld verbeidde, wierp ze
zich snikkend aan zijn boezem, ook deze ge-
voelde maar al te goed den ernst van dit ge-
wichtige oogenblik en terwijl hij zijn dierbare
bruid met de eene hand vasthield, hief hij den
anderen hemelwaarts en sprak op plechtigen
toon
,/Hier onder Gods sterrenhemel zweer ik Hem,
onze eenigste Getuige, dat ik u niet tot uw
ongeluk uit 't vaderlijk huis wegvoer, maar dat
ik mij voortaan met alle kracht die mij ten
dienste staat, en van ganscher harte aan uw
geluk zal wijden," toen knielde hij neder
en wenkte Kaatje insgelijks 't zelfde te doen,
nam hare hand in de zijne en met diep ge-
roerde stem bad hij ffHemelsche Vader,
geleid ons veilig aan Uwe hand en naar Uwen wil,
zegen ons voornemen, o Heer, en sterk vooral
haar, die zich uit oprechte liefde opoffert."
Toen nam hij het sidderende meisje in zijn
armen, klom voorzichtig met haar over den
heerschende werkloosheid, om het blijvend ge
deelte op sterkte te brengen. Spreker acht het
bespottelijk, het volk te willen wijs maken dat
men met 2200 man een mobilisatie zou kunnen
bewerkstelligen. Die geheele mobilisatie-vrees-
aanjaging is een gezocht argument. Hij kriti-
seert voorts den Regeerings-maatregel als on-
redelijk, aangezien dwang wordt uitgeoefend op
manschappen, die, ingevolge verschillende uit-
spraken, ook van de volksvertegenwoordiging,
vrij waren. Het ontwerp vermeerdert dus de
onzekerheid van de rechtspositie der miliciens.
De heer Eland bestrijdt het ontwerp eveneens,
op grond dat de landweer en niet het blijvend
gedeelte aangewezen is voor dekking van een
mobilisatie. Bovendien zou door aanneming
van het ontwerp tevens beslist worden over de
sterkte van het blijvend gedeelte tot het tijdstip
waarop de Militiewet wordt gewijzigd.
De heer Lohman zet uiteen dat Nederland,
wanneer het zijn grenzen goed beschermt, zijn
roeping vervult als handhaver van de neutraliteit
en als wacht, dat bij eenalgemeenenEuropeeschen
oorlog, de vijand noch van de eene, noch van
de andere zijde ons land kan binnen dringen.
Dat zal en kan het buitenland niet anders dan
waardeeren, want daardoor bewijzen wij het
een dienst. En in dat verband zal het buiten
land goedkeuren wat de Kamer op dit oogenblik
wenscht te doen, en waarin zij haar plicht
doet. Hierop is de maatregel gegrondvest en
niet op het denkbeeld dat niemand als ernstig
beschouwt dat wij met onze 2200 man meer
een legermacht zouden kunnen verslaan.
Overigens betoogt spreker, dat hier niet in-
gegrepen wordt in verkregen rechten, doch
slechts een verplichting wordt hersteld. Indien
in comite-generaal door de Regeering wordt
aangetoond dat zij voor sommige punten aan
de grenzen voortdurend manschappen onder haar
bereik moet hebben, zal spreker met voile over
tuiging voor bet ontwerp stemmen.
De heer Marchant uit zijn voldoening dat de
Regeering is teruggekomen op den oorspronke-
lijken opzet van het ontwerp, bedoelende om
de miliciens eerst vrijwillig op te roepen, maar
bij niet vrijwillige aanmelding ze te dwingen.
Hij achtte het echter geen verkwikkelijk ver-
schijnsel dat zich 2200 man hebben aangemeld
om voor f 120 in krijgsdienst te treden voor
4 zomermaauden, waarin zij gemakkelijk op
andere wijze meer hadden kunnen verdienen.
Ook spreker doet zwaar wegen het bezwaar van
schending van verkregen rechten en acht het
onredelijk van de Regeering, wanneer deze
meent dat dit maar klakkeloos kan geschieden
eensdeels, als de wetgever daartoe de formeele
macht bezit, anderdeels als men de inbreuk op
dat recht maar door geld vergoedt.
Spreker vraagt der Regeering een juiste
omschrijving van de taak, welke de miliciens
bij de mobilisatie zullen hebben te vervullen,
want volgens de beginselen der Militiewet moet
lo. de krijgsdienst door militairen vervuld
wordenmogen 2°. voor arbeid en corveeen
geen miliciens, doch slechts betaalde kraehten
gebezigd worden, en mogen 3o. de miliciens
uitsluitend voor oefeningen onder de wapenen
worden gehouden. In dat verband betoogt
spreker dat het beginsel waarvan bij de onder-
havige nood wet wordt uitgegaan, ondeugdelijk is.
Spreker meent, dat bij de mobilisatie-kwestie
door de Regeering het Duitsche spook" in
actie wordt gebracht om het doel te bereiken.
muur en spoedde zich naar de plaats waar de
postwagen op hen wachtte.
Met de meeste zorg hielp hij 't altijd nog
bevende meisje in T rijtuig en nadat ook hij
was ingestapt, rolde 't rijtuig in Snellen vaart
den grooten rijweg op, die langs Ostrowo naar
Kaltisch loopt.
ELFDE HOOFDSTUK.
Het duurde geruimen tijd, eer het den graaf
gelukte de tranen zijner bruid te drogen ein
delijk kwam ze tot bedaren en begon ze zich
meer op haar gemak te gevoelen aan de zijde
des geliefden, die zich opnieuw blootstelde aan
strenge straf ter liefde van haar. Wat de te
wachten straf betrof, hieromtrent stelde hij
haar gerust, daar hij thans in Pruisischen dienst
was en de koning hem gewis wel een genadige
straf zou opleggen, omdat deze hem een weige
rend antwoord had gegeven op zpn onderdanigst
verzoek.
't Was nog vroeg in den morgen toen ze na
een gelukkig en voorspoedige reis te Kaltisch
aankwamen. De graaf bracht zijne bruid naar
de woning van den predikant en verzocht den
bediende hem aan te dienen als een oud vriend,
die den predikant gaarne onmiddellijk eenige
oogenblikken wenschte te spreken.
De geestelijke wel een weinig verwonderc
over dit vroegtijdig bezoek, haastte zich echter
spoedig aan dit verzoek te voldoen. Wel be-
vreemdde het hem, de graaf niet alleen in een
Pruisisch uniform te zien, maar ook dat hij
vergezeld was door eene damehij ontving
hem echter zeer vriendelijk, ofschoon zijn desertie
hem bekend was en was in alle opzichten
voorkomend ook tegenover de jonge dame.
Toen de graaf het oogenblik geschikt achtte,
verzocht hij den predikant eenige oogenblikken
^aar het door de Regeering aangeboden comite-
generaal" is spreker absoluut niet benieuwd.
let geheele geheim van mobilisatie is geen
geheim meer en zoo'n //comite-generaal"
vooral als het door de Regeering zelf wordt
aangeboden doet slechts dienst om geheim-
zinnig te kunnen doen, gelijk men nu reeds
geheimzinnig en weinig ernstig doet door het
te willen doen voorkomen, also? door die 2200
man de veiligheid van het vaderland nu op
eenmaal afdoende verzekerd is.
.Nadat nog de heer Nolens het woord heeft
gevoerd, werd de vergadering verdaagd tot heden.
TER NEUZEN, 25 Maart 1908.
Zaterdag is aan Jacob Schroevers ten
zijne huize uitgereikt de gouden medaille, ge-
schonken door het zeemanscollege vde Groninger
Eendracht".
De heer H. J. Tuntler, seeretaris van dat
college, hield daarbij een hartelijke toespraak.
Zaterdag passeerde te Vlissingen het En
gelsche s.s. Avocet, van Liverpool naar Gent.
Bij het verwisselen van loods werd door J., een
der opvarenden, een zak in de loodsboot gegeven,
bestemd voor zpn vader te Vlissingen. De zak
moest volgens opgaaf' vuil lijfgoed bevatten.
De rijksambtenaren, op het hoofd aanwezig,
verlangden echter bij aankomst, inzage van den
zak, en nu bleek dat deze bevatte goederen, uit
Engeland afkomstig, welke ongedekt werden
ingevoerd. Ze zijn in beslag genomen en er
is tegen J. proces-verbaal opgemaakt.
Axel, 23 Maart. Op de heden door Burg,
en Weth. vastgestelde kiezerslijst komen voor
814 kiezers voor de Tweede Kamer der Staten-
Generaal, 844 voor de Provinciale Staten en
752 voor den Gemeenteraad.
Koewaclit. Zooals we reeds in het kort in
ons vorig nummer meldden, is hier Maandag
namiddag een treurig ongeluk gebeurd. De
voermansknecht van den heer Ed. Sambin, voerman
en huurhouder te Kieldrecht, P. Dullaert van
Nieuw-Namen had een reiziger in wijnen naar
hier gebracht. Terwijl zijn passagier naar de
pastorie was gegaan, had hij zijn paard en rijtuig
geplaatst daar juist tegenover, voor deherberg
van H. Suy. Hij wilde zijn dier wat brood
geven en ontdeed het daarom van den toom.
Opeens schrok bet paard en ging op hoi.
Dullaert viel en het wiel ging over zijn hoofd.
Toen men er bij kwam, had de man reeds den
geest gegeven. Het lijk werd bij Van Overloop
in huis gedragen, waarna het naar het gasthuis
te Stekene werd overgebracht. De ongelukkige
die den ouderdom van 47 jaar bereikte, was
weduwnaar met twee kinderen
Gadzand. Door Ds. W. H. Weeda, predikant
bij de Ned. Herv. kerk alhier, is het beroep
naar die gemeente te Oosterland aangenomen.
Onder 's Gravenzande werd reeds een nest
met drie reigereieren gevonden.
Naar aanleiding van de vraag, aan wie
de postzegels toekomen op postpakketkaarten
geplakt, en die nu steeds aan den Staat komen,
wordt herinnerd aan art. 2 van de wet van 21
Juni 1881, waarin staat Het port wordt bp
'n onderhoud met hem alleen te mogen hebben.
Volgaarne voldeed deze aan dit verzoek en
noodigde Kaatje uit hem naar een andere kamer
te volgen, teneinde eenige oogenblikken te
wachten. Nu ze van den graaf al was het
maar voor korten tijd gescheiden was, ge-
voelde ze weer opnieuw al 't gewicht van den
stap, dien ze gedaan had, en ten prooi aan de
vreeselijkste aandoeningen, zag ze met reik-
halzend verlangen 't oogenblik te gemoet,
waarop 't gesprek geeindigd zou zijn.
De graaf vertelde in breede trekken, alles
wat er dien tpd vanaf zijne desertie had plaats
gegrepen, en eindigde met den predikant te
smeeken aan zijn verzoek te voldoen, hij schil-
derde met levendige kleuren 't edel karakter van
zijn verloofde en hoezeer ze getracht had hem
van zijn voornemen af te brengen.
Na eenige tegenbedenkingen gaf de geestelijke
eindelijk toe en de toebereidselen tot de vol-
trekking van't huwelijk werden terstond gemaakt.
Oogenblikkelijk spoedde de graaf zich nu naar
zijn verloofde, teneinde haar de gelukkige tijding
mede te deelen, en overgelukkig zonk ze in de
armen van den dierb'ren jongeling, die haar
weldra voor eeuwig zou toebehooren, en van
wien geen menschelijke macht haar meer kon
scheiden. Maar toch, haar teerminnend kinder-
hart was ook gedachtig aan de onrust en de
smart, die ze haar grijzen vader had berokkend,
doch heden avond zou ze hem immers op
haar knieen om vergiffenis kunnen smeeken, en
dat gaf haar tenminste eenige lafenis in heur
diepe smart, terwijl ze zich reeds gelukkig ge-
voelde in 't vooruitzicht hare liefde te kunnen
verdeelen tusschen haar echtgenoot en haar
goeden vader.
(Wordt vervolgd.)
VAN
0