J
A I g e m e 8 n
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaanderen.
Bekendmaking.
No. 4762.
Donderdatj; 9 November 1905.
45e Jaargang.
DEANKWET.
De Schooldwangwet.
ABONNEMENT:
Voor
Per drie ma&nden binnen Ter Neuzen 1,Franco per post
Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,82$.
Men abonneert zich bq alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Bneven-
bushouders.
Inzending van advertentien vdor 3 uren op den dag der uitgaw
ADVERTENTIEN:
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0,10.
Bij directe opgaaf van driemas.1 plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs
slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
De vorige week werd in deze courant een
schrijven van rnij over de Leerplichtwet of,
zooais men die m.i. juister kan noemende
Schooldwangwet opgenomen.
Daarna werd ook in het anti-revolutionair
blad dezer plaats met ingenomenheid gewezen
op het door rnij medegedeelde artikeltje van
den kantonrechter te Ridderkerk.
Als dit blad met zoo iets voor den dag komt,
dan werkt dit blijkbaar op het jonkske onder
de liberale kleine bladen, het Ter Neuzensch
Volksblad, als de roode lap op den stier.
Zoo ook geeft het nu een artikeltje over de
Leerplichtwet, dat door de ivare liberalen,
waarvan in dit artikeltje gesproken wordt, wel met
<renoegen zal worden gelezen, omdat het blad
fmmers juist, die ware liberalen, om zoo te
zeggen, vertegenwoordigt.
Als men onder ware liberalen verstaat hen,
die alles mooi en goed vinden wat een liberale
regeering doet of een liberale courant schrijft
of" hen, die reeds zoo'n verwrongen opvatting
van der menschen recht op vrijheid van handelen
hebben gekregen, dat elke aanslag op dat recht,
als 't maar verontschuldigd of aangeprezen wordt
met een beroep op een liberaal beginsel of wat
men daarvoor gelieft uittegeven, door hen wordt
toegejuicht ja, dan zijn er vele ivare liberalen.
Maar, gelukkig, zijn er ook nog, die dit
ware liberalisme alles behalve als het ware
beschouwen, die verlangen in de eerste plaats
handhaving en beschermiug van onze persoon-
lijke vrijheid, van onze vrijheid in doen en laten
en die dus opkomen tegen alle verkorting daar-
van op ondeugdelijke gronden.
Alle verkortingen, alle inbreuken worden
steeds verdedigd met een beroep op het algemeen
belang.
Maar wil dit beroep opgaan, moet dan niet
bewezen, uitgemaakt zijn, dat het algemeen
belang den aanslag op het recht der burgers
eischt
Moest men, voor men er toe durfde overgaan,
niet ernstig en angstvallig onderzoeken naar
de vermoedelijke gevolgen van een maatregel,
verkortende ons recht op vrijheid van handelen
Is het niet roekeloos, onverantwoordelijk
wetten te maken, vooral zulke ingrijpende wetten
als de Schooldwangwet, zonder dat men zich
vooraf, zooveel doenlijk op de hoogte heeft ge-
steld van de gevolgen voor henvoor wie de wet
in het bijzonder drukkend zal zijn
Mij 'dunkt dat dit volmondig zal worden toe-
gestemd door hen, die niet opgaan in allerlei,
soms met opzet uitgevonden theorien over
algemeen belang en overheidsplicht, maar die
rekening houden met //de praktijk des levens.
Behoort de Schooldwangwet nu tot die wetten
welke voor zeer velen diep ingrijpen in hunne
vrijheid
Stellig ja.
Men wist dit trouwens lang te voren.
Is er dan een nauwgezet onderzoek vooraf-
gegaan, behalve naar al den omslag, de tijd-
roovende administratis, welke de wet zou mede-
brengen, naar de gevolgen voor laat ik nu
maar alleen noemen de plattelands bevolking
in het bijzonder de boerenarbeiders
Neen.
Is dat dan niet hoogst treurig en onverant
woordelijk
Een wetgever, die niet eens bij benadenng
weet, wat de gevolgen zullen zijn van zijne wet,
bijzonderlijk de financieele gevolgen, voor een
zeer, zeer groot deel van hen, voor wie de wet
juist is gemaakt
Ik vraag nog eensis het niet hoogst treurig
en onverantwoordelijk?
Die den moed heeft het te verdedigen, hij
ga zijn gang.
Ik ben gelukkig niet zoo liberaal dat ik zoo
iets zou willen vergoelijken of dat ik de zaak
anders zou willen voorstelbm dan ze is.
Wil men soms beweren dat de regeering
door wier wijs beleid de wet in 't leven werd
geroepen, wel een onderzoek naar de gevolgen
heeft gedaan en zich die gevolgen goed voor
oogen heeft gesteld
Als het zoo was, zou het nog erger zijn
z/Het was eene proef" hoorde ik beweren.
Maar mag dan eene regeering, welke voor
verstandig en ernstig wil aangezien worden,
zulke proeven nemen proeven, die bovendien
veel geld kosten en een massa tijd in beslag
nemen van personen, die dien tijd heel wat
nuttiger konden besteden
Reeds voor de geboorte der wet is voorspeld
door hen, die op de hoogte waren van platte
lands toestanden, dat deze wet zou zijn, wat
de Engelschen noemena failure, deze wet,
welke er werd doorgehaald metmeen ik, eene
meerderheid van ein stem.
Uit de Memorie van Antwoord haal ik
deze passages aan
Blijkt uit die toelichting niet de groote on-
kunde der regeering ten opzichte van de gun-
stige ontvangst der wet door een zeer groot
deel van hen, voor wie het zij nog eens
gezegd juist de wet werd in het leven ge
roepen
Blijkt er niet uit dat de regeering van platte-
landstoestanden weinig of geen begrip had
Zij bewees niet, zooais haar plicht was, dat
het algemeen belang dringend en noodzakelijk
de maatregel eischtehoe lijvig hare memorie
van antwoord ook is, zij draaide de zaak omzij
wilde van de tegenstan'ders het bewijs, dat een
groot deel der werklieden te plattenlande tegen
de wet was.
En hoe is de voor spelling der regeering uit
j; komen
Men wordt aan alles gewoon, ook aan eene
slechte wet, maar dat wil niet zeggen dat de
menschen er mede verzoend zijn, dat de wet,
zooais de Minister meende, meer populair is
geworden.
Is niet juist de voorspelling van vele leden
dat vele voorstanders in tegenstanders zouden
veranderen, bewaarheid
Hoe komen dan verschillende liberale bladen
er toe om, schoorvoetend nog wel te verstaan,
reeds toe te geven, dat wijziging noodzakelijk is.
Koraaan, men noeme rondweg slecht, wat
niet deugt.
Dat vasthouden aan wat men nu eenmaal
voor goed wil houden omdat men er een libe
raal beginsel in wil zien, is nog al treurig.
Stellig de theorie, of, als men wil, het be
ginsel is zeer mooi.
Maar de praktijk
Zoo bijvoorbeeld de redeneering over de ver-
heffing van het verstandelijk peil des volks.
De Minister sprak ook van het zedelijk peil,
alsof alleen het zedelijk peil van de minder
gegoeden en minder ontwikkelden verheffing
eischt
//Die verheffing van verstandelijk en zedelijk
peil, zeide de Minister," is eene noodzakelijke
z/voorwaarde voor verhooging van den levens-
z/Standaard der werklieden."
Dat is eene phrase, die mooi klinkt, maar
het is toch altijd slechts eene theorie, waarover
verbazend veel valt te redeneeren.
De theorie is, ik herhaal het, heel mooimaar
men kan een groot bewonderaar en aanhanger daar-
van zijn en toch de geldende wet ten sterktste
veroordeelen, ja, ik geloof zelfs dat men, de
theorie aanvaardende, bepaald moet aandringen
op geheele verandering, omdat men met deze
wet volstrekt niet komt, waar men komen wil.
In het Volksblad lezen we
z/Wij" d. w. z. de redacteur redacteurs
spreken nu eenmaal bij voorkeur als Koningen
en Despoten) //Wij gelooven inderdaad, dat
z/het goed zou zijn, indien men de bepalingen
z/der wet eens op den keper ging beschouwen
z/en vooral in verband bracht met de toestanden
z/te platten lande, die wellicht onvoldoende be-
;/kend zijn geweest bij de regeering, die de wet
z/schiep."
Ook hier weer dat, om zoo te zeggen, nood-
gedwongen toegeven dat de wet voor 't platte-
land niet deugt, voor't platteland, dat zeker
het grootste contingent moest leveren van hen,
voor wie voornamelijk de wet vferd in 't leven
geroepen.
Dat komt vooral uit in de veronderstelling
dat de regeering wellicht onvoldoende be-
kend is geweest met de toestanden ten platten
lande.
De voorzichtigheid bedriegt hier de wijsheid.
Want als de regeering wbl op de hoogte was
geweest van de toestanden te platten lande,
dan zou haar nog veel erger blaam treffen.
Men is dan ook, meen ik, verplicht aante-
nemen dat, zooais ik reeds zeide, de regeering
er zoo wat niets van wist.
Dat is dan ten minste nog, gelet op de
goede bedoeling, in zekere mate eene veront-
schuldiging.
Deze leerplichtwet is voor rnij anti-liberaal
evengoed als de vaccinatiedwangwet dit is ge
worden.
Voor deze laatste wet was er tentijde van
de tot standkoming zeker reden. De meesten
geloofden toen in de krachtige voorbehoedende
werking voor langen tijd der inenting en de
gevaren daaraan verbonden werden vrij licht
geteld.
Thans echter denken velen, ook vele werkelijk
deskundigen, daarover heel anders.
Evenmin als pokkenepidemien, komen thans
nog voor cholera en pest-epidemien.
En hiertegen wordt niet ingeent.
Men is dan ook van oordeel geworden dat
behandeling en afzondering de hoofdbestrijdings-
middelen zijn.
De vaccinedwangwet is dan m i. ook ge
worden een anti-liberale wet, omdat ook zij de
vrijheid aantast op ondeugdelijke gronden.
De reden waarom men eene leerplichtwet,
als de geldende, wilde invoeren, was volstrekt
niet zoo overwegend, dat ze had mogen brengen
tot zulk een aantasten van het recht van vrije
handeling als zij werkelijk doet.
Het getal ouders, die hunne kinderen maar
lieten #rondzwerven" zoools de Minister het
noemde, was volgens Z.Exc.'s eigen verklaring
niet overwegend.
Hierop verder in te gaan, ligt echter niet
in mjjne bedoeling.
Ik wil alleen nog een enkel woord zeggen
over de bewering, dat de verheffing van het
verstandelijk peil des volks, d. w. z. het wat meer
bij brengen van die kundigheden, welke op de
lagere school kunnen worden opgedaan, is een
noodzakelijke voorwaarde voor verhooging van
den levensstandaard, zooais het heet, waarbij
men dan onder „volk" heeft te verstaan de
mindergegoeden, de lagere en laagste standen.
Dat is eene theorie, zeide ik, waarover heel
veel te redeneeren valt. Als regel kan men
aannemen dat de strijd om het bestaan door
dat deel der menschen, waarop men het oog
heeft, niet wordt gestreden met den geestmaar
met het lichaam.
Hun arbeid wordt verricht door hetaanwen-
den van hun lichaamskrachten, voor zoover
daarbij kennis, begrip te pas komt, wordt die
kennis, dat begrip door den arbeid zelve bijge-
bracht.
Zeer, zeer velen hebben om in hunne dage-
lijksche behoeften te kunnen voorzien in de
eerste plaats noodig een gezond, krachtig lichaam,
zooveel mogelijk bestand en gehard tegen de
vermoeienissen van het werk.
En dat kunnen zij niet krijgea en behouden
door leeren lezen en schrijven maar door
goede voeding, gezonde huisvtsting, degelyke
kleeding.
Daarvoor hebben de menschen geld noodig
geld, dat ze weer door hun arbeid moeten
verwerven.
Voor hen, die weten hoe hard noodig het
voor velen te platten lande is, dat hunne kinde
ren, zoodra deze daartoe in staat zijn, ook wat
gaan verdienen, is het duidelijk, dat het be-
lemmeren dier kinderen om eenigszins bij te
dragen in de kosten van het gezin zooais de
Schooldwangwet doet juist den strijd der
ouders om het bestaan moeilijker maakt.
Maar, zegt men, het is ook niet om de
ouders te doen maar om de kinderen.
Zeer wel. Maar ook die kinderen hebben
in de allereerste plaats behoefte aan voeding,
huisvesting en kleeding en dat alles moeten zij
toch krijgen aan de ouders.
Het is dus vrij duidelijk dat als den kinderen
wordt belet om door arbeid bij te dragen in
de kosten van voeding, huisvesting en kleeding
ook voor hen zelf, vele kinderen bij slot van
rekening niet zoo kunnen worden gevoed, ge-
kleed en gehuisvest als diende te geschieden.
Men moet wel bedenken, dat het bij den
boerenarbeidersstand, om bij dezen alleen te
blijven, niet gaat met guldens, maar met stui-
vers, dikwijls met ceuten.
Ik stem volkomen toe dat meerdere ont-
wikkeling heel mooi is, bijzonder mooi zelfs,
al worden de menschen er dikwijls slechts onte-
vreden en daarmede ongelukkig door, maar dat de
kinderen der arbeidersbevolking te planteu lande
door meerdere ontwikkeling den strijd om het
bestaan, gemakkelijker zullen kunner. strijden
het is toch pure theorie.
Er zijn en blijven nu eenmaal menschen
noodig, die eenig en alleen moeten arbeiden
met lichaamskracht.
Bij de theorie, waarvan ik sprak, blijft
men steeds in algemeene bewoordingen en
schermtmen meteffectmakende zinnen euwoorden.
Als men maar eens wilde uitleggen hoe meer
dere, altijd maar meerdere ontwikkeling den
strijd om 't bestaan gemakkelijker kon maken.
Waarbij men dan niet over het hoofd mag
zien dat de reeds meer en hoog ontwikkelden
v.ii.ii.vaviiiiil. attEezoadeid op Veestda)(en, blj de f'irma I". J- VAM DR IANDR te H'eaien,
Kit biad versefaijnt Maandag-, Woengdag-en YrlJdaSavona, Kvw_ v
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN
brengen ter openbare kennis dat het voornemen bestaat
de stoepen gelegen voor den gang van A. de Zeeuw
en voor de woning van I. C. Boes in de Vlooswijkstraat
aan den publieken dienst te onttrekken.
Bezwaren hiertegen kunnen bij hen worden ingediend
voor 20 November 1905.
Ter Neuzen, 7 November 1905.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. A. P. GEILL, Burgemeester.
W. S. J. DIELEMAN, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders var. TER NEUZEN
brengen ingevolge art. 37 in verband met art. 12, le
lid, der Drankwet ter openbare kennis dat bij hen is
ingekomen een verzoekschrift om verlof tot den verkoop
van alcoholhoudenden drank ar.deren dan sterken drank
van JAN VAN DE WEGE voor het linkervoorlokaal
van het perceel plaatselijk gemerkt De Feijterstraat 33.
Binnen twee weken nadat deze bekendmaking is ge-
schied kan ieder tegen het verleenen van het verlof
schriftelijk bij Burgemeester en Wethouders bezwaren
inbrengen.
Ter Neuzen, 7 November 1905.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. A. P. GEILL, Burgemeester.
W. S. J. DIELEMAN, Secretaris.
„Ontkend wordt echter" zoo zeide de Minister, „dat bij
„ons te lande leerplicht zou worden gewenscht; in het
„bijzonder wordt beweerd, dat een groot deel der werk-
„lieden er tegen is en dat vooral te platten lande de
"meeste arbeiders er niets van willen weten."
„Waaruit die kennis is gej/ut wordt er niet bijgevoegd.
„Nieraand kan met zekerheid verklaren, welk deel der
„werklieden voor en welk deel tegen leerplicht is. Af-
„gaandeophetgeen in werkliedenkringenen in werklieden-
„vereenigingen voorvalt, zou ondergeteekende veeleer
Ijtot de conclusie komen, dat de groote meerderheid
„der Nederlandsche arbeiders gaarne zal zien dat deze
„hervorming tot stand komt. De resultaten der arbeids-
„enqu6te pleiten ook voor die zienswijze. En daaroyer
„behoeft men zich niet te verwonderen. Verhooging
„toch van het verstandelijk en zedelijk peil des volks
,is eene noodzakelijke voorwaarde voor verhooging
„van den levensstandaard der werklieden en dit^ wordt
„ook in werkmanskringen vrij algemeen beseft."
En verder
„Vast is ondergeteekende overtuigd, dat zeer velen,
„die nog geen voldoend besef hebben van de beteekenis
„van goed onderwijs en hunne kinderen maar laten
„rondzwerven, later, nadat de leerplichtwet zal zijn
„ingevoerd, den wetgever erkentelijk zullen zijn voor
„het genomen initiaticf. Daaruit volgt reeds dat de
regeering het in geen enkel opzicht eens is met die
„leden, die verwachten, dat vele voorstanders in besliste
„tegenstanders zullen veranderen en leerplicht zullen
„verfoeien, indien zij hem in de praktijk hebben zien
„werken Welke reden is er om te verwachten, dat
jhier niet het geval zal worden, wat men ook elders
heeft zien gebeuren n. 1., dat de maatregel meer
„populair zal worden, naarmate dat hij langer is toe-
„gepast