BIJVOEGSEL Tsr HGUzenschs Courant Donderdag 12 October 1905. No. 4750. FETJILLETON. Gemerigde berichten. TER NEUZEN, U October 1905. Aan den beer E. J. Pateer, vroeger te Hontenisse, thans Inspecteur bij de groote recherche te Amsterdam, werd door H. M. de Kouingin- Moeder van Italie eene, met brillanten bezette, gouden dasspeld in keurig etui aangeboden, als blijk van erkentelijkheid voor de door hem be- wezen voortreffelijke veiligheidsdiensten, waardoor H. M. zich, tot baar groot genoegen, eenige dageu in Amsterdam's mooie winkelstraten vnj heeft kunnen bewegen. Naar men meldt is het nu zeker, dat eene vrij groote oppervlakte buitengronden aan de westzijde van den Kleinen Stellepolder, onder Hoek in den Brakman gelegen, in 1907 zullen worden drooggelegd. Met de voorbereidende werkzaamheden dezer bedijking is men zoo goed als geheel gereed. De te bedijken gronden bebooren aan den staat der Nederlanden en zijn reeds sedert een tiental jaren goed begroeide schorren, waarvan de verkoop na de bedijking heel wat zal op- leveren. Hulst. De superphospbaat, door den beer Al- phons Adriaansens aan den R. K. Boerenbond Z. VI. 0. D. geleverd, bad een gehalte van 14,2 j0. Hnlst, 10 Oct. In 't hotel Brand hield de ODderwijzers-vereeniging in't arrondissement Hnlst, onder voorzitterscbap van den scboolopziener, baron K Col lot d'Escury eene vergaderingden W.E.G. heer Gratema, schoolopziener in 't arrondissement Neuzen was insgelijks tegenwoordig. 't Voornaamste punt der agenda was de lnleiding van den heer Karstel, hoofd der school te Zuid- dorpehet rekenonderwijs op ouze herbalings- scholen. Als gevolg hiervan werd eene commissie benoema om een rekenboekje samen te slellen, geschikt voor het herhalings-onderwijs dezer streek, bestaaude uit mei. O. Waelput te Zuiddorpe en de beeren Karstel te Zuiddorpe, De Gier te Boschkapelle, De Voider.te Hulst, Eggermont te Clinge, Claessens te Stoppeldijk en Scbeffer te Hulst. Na afloop der vergadering vereeuigden de rneeste aanwezigen zich aan een feestmaaltijd. Koewacht. De vrouw van den arbeider J H. was Maandagmiddag even uitgegaan en bad de deur gesioten. Toch waren twee harer kmderen, een van vijf en 66a van drie jaar in huis geraaktwaar een ketel met zeepsop op de kacbei stood. De kleinste zette zich aan de kachel. Het oudste, dat eens wilde zien of het vuur nog goed brandde nam den ketel van de kacbei met het ongelukkrg gevolg, dat het warme zeepsop over het driejarig meisje stortte. De kleiue ontving zulke hevige brandwonden, dat men voor haar behoud vreest. Borst en buik zijn vol brandwonden. Hontenisse. Nu men tegenwoordig zooveel van vlekziekte hoort en somwijlen nog al wat op de werking van serum tegen die kwaal wor afgedongen, is het wel vermeldingswaard, dat de onderlinge varkensverzekeriDg ,/Eendracht maakt Macht" dezen zomer al hare verzekerde krulstaarten tegen de vlekziekte heeft doen inenten en dat tot heden bij geen enkel dier, er zijn er omtrent 70 verzekerd, zich ook maar een spoor van vlekziekte heeft vertoond. Hengstdijk. Maandag is de Z.Eerw. heer T. Daverveldt, pastoor dezer gemeente, feestelijk geinstalleerd. Aan de grens der gemeente door een kranige eerewacht te paard, onder commando van den heer C. v. Put en een prachtige stoet afgehaald, werd Z.Eerw. na aanbieding van een bouquet, gecompli- menteerd door den heer P. de Jonge, oudste lid van het kerkbestuur. Bij de kerk gekomen, die allerscboonst was versierd, werdeu Z.Eerw. de sleutels aangeboden, waarna een plechtige H. Mis door dengeiustalleerde werdopgedragen,geassisteerd door de Z.Eerw. heeren pastoors van Groenendijk en Boschkapelle. De kerk was schier te klein om alle belangstellenden te bevatten. Na den middag werden door de gunstig bekende fanfare ,/St. Cecilia" van Stoppeldijk eenige schoone nummers bij de pastorie ten gehoore gebracht. Het dorp was schoon versierd met groen en eerebogen, terwijl ook aan vele woningen ver- sieringen waren aaugebracht. Jammer dat door den hevigen wind en enkele regenbuien niet alles tot zijn recht kwam en ook de illuminatie des avouds grooterdeels mislukte. Dinsdag is, naar het huis van bewaring te Middelburg overgebracht G. W. C., arbeider uit Ritthem, die niet te noemen handelingen pleegde met een kind dat „bramen" zocht. Hij moet een bekentenis hebbeu afgelegd. De man is gehuwd en vader. Z'n petje lag er nog in. Dat iemand die alleen is geen ruzie krijgt, is een gangbaar gezegde. 't Staat echter lang niet zoo vast als men wel denken zou. Zoo struikelde en krabbelde vannacht om n uur of half twaalf een manlangsden tramsingel te Breda, die wel degelijk ruzie had met zichzelf en ongezouteu ook. Hij vloekte met rollende r's, schold verwoed en murmelde dan weer zachtjes bedekte verwijteu. Toen hij een buurman achterop liep greep hij dien bij den schouder en storterde met een drouken- manslaclje A-h Jan 1 Eu toen in eens diep ernstig Jan ik ga m'n verzuipen. 't Kan me niet bomme wat je zegt, maar ik verzuip m'n eigen. Doet wat je niet laten kau, autwoordde Jan flegmatiek. Ginder heb je een mooi plekje om er in te spriugen. Salut. Jan stapte zijn woning binnen, en de andere zwaaide verder. Maar nog voor Jan zijn avond- boterham geheel genoten had, hoorde bij buiten een brullend scbreeuwen. Hij stormde de deur uit en zag zijn beschonken buurman bezig van uit het water op den wal te kruipen, terwijl hij brulde als een voorwereldlijk dier. Andere bewoners van den Tramsingel renden toe, ramen werden opengerukt, stemmen vroegen en antwoordden en onderwijl lag de zelfmoordensar op den grasbegroeiden wal en schreeuwde M n petje licht er nog in, m'n petje. De luidruchtige dronkaard werd naar zijn wociug geloodst en de rust aan den Tramsingel was hersteld. (Bred. Ct.) Te Scharendijke (Z.) is een 19jarige dienst- bode door eer zolderluik gevallen en op een stoel terechtgekomen. Zij is aan de bekomeu inwendige zware verwondingen onder hevige pijnea bezweken. Toen de heer V. L. S. van Bennebroek met zijn automobiel zich over den Vogelenzang en Noordwijkerhout naar Leiden wilde begeven, werd hem in de Magrietenlaan het verder rijden door een daar aan het werk zijnden werkman, N. Hulsenbosch, belemmerd. Deze had nl. midden op den weg een kruiwagen geplaatst, waardoor de passage was gestremd. Aan het herhaald verzoek van den eigeuaar der automobiel om den wagen op zijde te zetten, voldeed de man niet en toen de kruiwagen door een der inzitlenden op zijde werd gezet, plaatste Hulsenbosch hem direct weder op den weg. Daardoor werd men ten langen leste genoodzaakt terug te keeren en een anderen weg in te slaan. Wegens het belemmeren van den openbaren weg zonder toestemming van Burg, en Weth. is door de politie proces-verbaal opgemaakt. De stranding van de /»Cyprian". Men schrijft ons van Terschelling 6 October Het was ongeveer 9 uur in den morgen, toen men boven de schuimende zeekoppen aan den horizon een zeilschip rneende waar te nemen. Het duurde geen kwartier of een groote bark was in het voile gezicht, die regelrecht op het strand aanstnurde. Wederom een kwartier en zij zat in de branding. Als een loopend vuurtje verspreidde zich dit bericht over het eiland en van Oostj|pn West snelde men door de duinen, trotseerend den bevigen Noordenwind en het opgejaagd duinzand. Wat zat zij daar trotsch en statig, toen we haar zagen bij paal 11, heen en weer zwaaieud haar drie logge masten, die boosaardig deden tegen het vreemde eiland. Maar niet lang zou 't duren. Vijf minuten over tienen sloeg de achterste mast over boord en we zagen de scbepelingen klauteren in den voorsten. Nog eenige minuten en daar^ ging de tweedejuist waren de opvarenden weer op het dek, daar knapte ook de iaatste mast. Een hooge rookzuil was het teeken, dat het verdere deel van bet schip uiteensloegkolendamp, die opsteeg uit 't ruim. Daar lag de reus gebroken in drieen. Onbe- grijpelijk gauw was alles gebeurd. Pas kwart over 10 was het. Maar nu vestigde zich aller blik op het campagnedek, waar 14 man in aan- gesloten rij afwachtten wat geschieden zou. On- gelukkig voor hen was in den afgeloopen nacht een groote hoeveelheid hout, meest schrooten, aan- gespoeld, die op sommige plaatsen wel 3 M. hoog opgestapeld lagen. Het bleek onmogelijk de reddingboot daar overheen te brengen. Deze moest een grooten omweg maken, maar kon toch niet zee kiezen en sloeg telkens weder tegen de duinen. Inmiddels had de vloed het wrak hoogerop gewerkt, dat nu maar 20 meter van ons verwijderd was. Een uur lang deden tal van personen moeite het schip per paard te naderen, doch alien werden teruggeslagen. De reddingboot was er inmiddels in geslaagd buiten de stapels hont te komen op de hoogte van het wrak, doch braeht het telkens niet verder dan eenige meters van den wal. Daar schieten opeens drie wakkere ruiters de zee in, en waarlijk, het gelukt hun laugszij te komen. Een der schipbreukelingen springt over- boord en werpt zich op een paard. De twee andere paarden met hun bereiders worden door de golven weer naar het strand gedreven, doch de eigeuaar van het eerste valt er af en -verdwijnt aan de andere zijde van het schip. Een noodkreet stijgt uit de menigte op, maar opeens komt de man weer boven en kon nog juist zijn paard grijpen, dat in de touwen vau 't wrak verward zit. De schepeling hing er nog op zich vasthoudend aan den staart. In een oogwenk brengen rappe handen alles in orde. Maar nn de andere dertien nog. Daar waagt zich andermaal een koene redder in zee. Het is de 20jarige J. C. Kooijman, uit Koenum wiens naam met eere vermeld mag worden. Hij bereikt het schip en weet een touw te grijpen. ReddiDg is nabij. Met het touw in de hand worstelt hij door de woedende golven, die haar prooi zien ontkomen. Maar op eenmaal daar verstomt de juichkreet. Het touw is te kort en ontschiet hem. Een boei wordt losgemaakt, aan een touw ge- bonden en als Iaatste redmiddel door de wan- hopigen in zee geslingerd. Andermaal gaat Kooijman er op los. Hij bukt zich, zijn beenen stijf op 't paard ge- klemd en Goddank hij heeft de boei. Nu wordt van de reddingboot ook een touw in zee gebracht. Hij grijpt het, bindt het vast aan de boei en de verbinding is tot stand gebracht. Nu vieren De reddingboot nadert en binnen weinige minuten zijn alle 13 behouden. Juist te halfeen was 't pleit beslecht. Blauw als lood zagen ze er uit, de arme kerels, die daar eenige uren, met den dood voor oogen, hadden aangezien alles wat tot hnn redding mis lukte, terwijl voortdurend hooge zeeen over hen heen sloegen en men niet anders dacht dan dat ze verloren waren. En de zee loeide en brulde nog heviger dan straks, maar een der schoonste hcldendaden die voorvallen kunnen op ons eenzaam strand, het redden van menschenleveos, was weder heerlijk gelukt. Eere aan de dapperen (Hbl.) Zaterdagmorgen zijn bij het opstoomen der rivier voor Rotterdam de Britsche stoomschepen Green Jacket, komende van Kustendje en Eden Hall van Bnenos-Ayres, beide vol geladen met graan, bestemd voor overlading, met elkander in botsing gekomen. De Eden Hall kreeg een gat onder de waterlijn, groot genoeg om er een paard met rijtuig door te laten rijden. De Green Jacket had mindere averij. Onmiddellijk is begonnen de lading met elevators te lossen, daar het eerste schip aan den grond geraakte. Op Vlieland is een groote, doode visch aan- gespoeld. Hoewel men niet recht weet, wat voor visch of het is, meent men, dat zij tot de orde der walvischachtigen behoort. De visch heeft een lengte van 6.30 M., een dikte van 1.20 M. en een hoogte ven 1.50 M. Een vreeselijke verdenking rnstte op een jongen man, Erederich Stuart genaamd, kok wonen- de op New Kent Road te Londen, namelijk zijn moeder, Augusta Penfold, wonende in de Little George Street, Portman Square, vermoord te hebben. De misdaad zou gepleegd zijn den 18 September 1.1. en een dag later werd Stuart door de politie gearresteerd, op aanklacht van zijn stiefvader, Thomas Penfold, schoenmaker vau wie hij een jas gestolen had. In het arrestantenlokaal van het poliliebureau in Marylebone vertelde Stuart aan een medegevangene, dat hij zijn moeder had vermoord. Waarom wist hjj zelf niet en evenmin hoe hij er toe gekomen was. Hij was 's avonds bij haar geweest, had haar tot afscheid omhelsd en zoo vertelde hij haar eensklaps de keel dichtgeknepen, totdat zij dood in zijn armen bleef liggen. De medegevangene bracht het vernomene over aan de politie en inderdaad j had men Augusta Penfold dood in haar woning gevondeu. De lijkschouwiDg toonde echter aan, dat zij aan een beroerte was gestorven, dus dat haar dood een natuurlijke oorzaak had, zoodat Stuart zichzelf valsch had beschuldigd. Waar- schijnlijk is de vroaw in zijn armen gastorven en heeft hij daardoor ten ourechte gedacht, haar vermoord te hebben. Wegens het stelen van de jas van zijn stiefvader werd hij tot een geringe gevangenisstraf veroordeeld. Te Lnikgestel was de 51jarige riethandelaar N. Haasnoot bezig balen hooi op te hijschen, toen plotseling een baal uit den strop schoot en op zijn hoofd terecht kwam. Haasnoot brak de nekwervels, waardoor de dood onmiddellijk intrad. Yrij bewerkt door AMO. ^Ja, ja, beste vriend, dat is alles goed en wel. Men zou zelfs kunnen beweren, dat ge de waardig- heid van uw familie meer zoudt benadeelen, als ge niet werkt en domme streken doet. Doch bij alle mooie praatjes over de deugd oordeelt de wereld toch anders. Geld is geld, en wanneer dat iemand onverwacht bij hoopen in den schoot wordt geworpen, verheugt hij zich daar toch over. Dat is verstandig. Als man van ouderen leeftijd en met rijpe ondervinding moet ik u ook yyaar- schuwen, dat ge een familietwist moet vermijden. Tracht dns met uw vader tot overeenstemming te komen. Om dan brief van dien advoeaat behoeft ge u niet te bekommeren. Wie leeft van twist en tweedracht, is een slechte vredestichter. Ik raad u, ga eens naar uw vader en spreekt met hem. Tusschen vader en zoon moet geen tusschen- persoon staan. Begrijpt ge mij, John Ik meen het goed. Eenmaal komt de tijd, dat ge zelf- •taudig wilt zijn, en dan zult ge het zeer aange- naam vinden, dat ge in uw vader een vriend hebt, die u op de been helpt. Tracht dus met hem tot overeenstemming te komen. Dat zal wel gaan. Gaarne zal ik u behulpzaam zijn. Bij mij zijt ge een degelijk machinebouwer geworden, en, als gij eenig kapitaal tot uw beschikking krijgt, kan ik u in de fabriek wel aan een betrekking helpen, waar niemaud zich voor behoeft te schameu. Dus John, doe wat ik u zeg. Ga naar uw vader, vriendelijk en bescheiden, zooals het behoort en spreek eens met hem". ,/Ik zal doen, wat ik kan, mijuheer." ,Goed." Hiermede scheen het gesprek afgeloopen en de jonkman wilde reeds heengaan, toen de directeur hem nog eens terugriep, hem bij de band nam en op een stoel liet plaats nemen. #John, er is nog iets", sprak hij op vaderlijken toon. ,/Ge weet, dat ik het goed met u meen, niet waar ,/Daarvan ben ik overtuigd". ffLuister dan nog eens. Ik heb slechts over eene zijde van de zaak gesproken, zooals de groote massa menschen die ziet. Maar er is nog een andere zijde, die dieper ligt, en als man van onder- vindiDg wi) ik met u ook over die zijde spreken. John, stel geen vertrouwen in datgene, wat de menschen gewoonlijk geluk noemen. De mensch vormt zich begrippen van het geluk en van het ongeluk, maar die begrippen liggen niet in het wezen der dingen en zijn daarom valsche be grippen. Als ge bij uw vader zijt, John, denk er dan wel aan, dat geluk en ongeluk valsche begrippen, niets dan uiterlijke dingen zijn, die met onzen werkelijken toestand niets hebben uit- testaan. Hoeveel zoogenaamde gelukkige menschen gaan ten gronde voor hun tijd en worden begraven I door de zoogenaamde ongelukkige menschen I Wees dus op uwe hoede, John, als men u spreekt ova het geluk van nw vaderEn nn ga met God Juffrouw Alice zat nog op de veranda, ofschoon de booneu reeds lang afgehaald waren. Zij was uienwsgierig, wat John wel doen zou met het vele geld, dat hem eenmaal zou toebehooren. Hij kan daarmee een vroolijk leven leiden, den schouw- burg bezoeken, de mooie dames bewonderen, trouwen, te paard of in een rijtuig rijden, ijs eten en champagne drinken, zich parfumeeren en naar de Iaatste mode gekleed gaan. Zij dacht ook, dat hij dit alles wel doen zou, maar zij kon er zich geen voorstelliDg van maken, hoe hij er dan wel zou nitzien, want zij had hem nooit anders gezien dan in een werkkiel met een pet op het hoofd en een hamer, nijptang of vijl in de hand. ,/Vaarwel, juffrouw Alice," zeide hij plotseling terwijl hij naar buiten stapte. eWel, mijnheer Elverdaal," sprak zij aarzelend en met een beklemd hart, ,/wilt ge ons werke- lijk gaan verlaten Maar wij zullen u van tijd tot tijd nog wel eens zien, niet waar Of zult ge ons geheel vergeten „Daar denk ik niet aan, juffrouw Alice. Daar is geen sprake van. Integendeel, ik hoop als vroeger u alle dageu hier te zien, al is het dan ook maar uit de verte." ,/Wat? Wilt ge de fabriek niet verlaten ,/Neen, nooit, als het alleen van mij afhacgt. Maar ik moet met mijn vader gaan spreken, om, zooals uw papa zegt, met hem tot overeenstem ming te geraken." ffAch," zeide Alice eenigszins telenrgesteld, »ik vrees, dat ge hier nooit terugkeert." //Werkelijk, juffrouw Alice? Vreest ge dat? Ge wenscht het das nietGe wilt liever vVaarwel dan, mijnheer Elverdaal," viel Alice blozeude in, „het zal mij genoegen doen u van tijd tot tijd nog eens te zien." Zij nam den scbotel met boonen onder den arm en wilde hem voorbijgaan. fOver eenige uren, dezen avond nog, ben ik weer hier, Alice. Laat gebeuren wat wil, maar op mijn woord kunt ge rekenen," zeide hij zacht. In het voorbijgaan keek zij hem nog eens in de oogen. Weer bloosde zij en daarom trad zij vlug het huis binnen. John maakte vele toebereidselen voor zijn be- zoek aan de nieuwe woning zijner ouders. Hij waschte zich, trok zijn beste kleeren aan en toonde, dat hij zich bij zijn vader zoo guDstig mogelijk wilde voordoen. Vroeger, toen de familie nog in de Binsburystraat woonde, maakte hij niet half zooveel werk van zijn voorkomen, maar nu was dit anders en hij gevoelde zich ook beklemd. Van nature was hij reeds eenigszins terughoudend en beschroomd. Wat hem in zijn jeugd ontbrak aan ervaring, vergoedde hij door bedachtzame voorzichtigheid tegenover het leven en zijne ge- varen. Hoe dikwijls had hij verbaasd gestaan, als hij zag hoe de menschen er maar op los leef- den en aan hunne neigingen hot vierden om later daarvoor op de bitterste wijze te boeten. Hoe meer het leven hem aanlokte, hoe meer hij zich wantrouwend terugtrok. Misschien was dit wel te verklaren door de treurige voorvallen, die hij reeds in zijn prille jeugd in het ouderlijke huis had beleefd. Doch hoe dit ook zij, de woorden van den heer Burnett vielen bij hem in goede aarde, al begreep hij ze misschien niet geheel. (Wordt vervolgd). VAN DE VAN

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1905 | | pagina 5