Hoogwatergetij te Ter Neuzen.
iooo. J
D A G E N.
Voorm.
Nam.
Zaterdag 26 October
0.18
12.39
Zondag 27
1.—
1.20
M aan dag 28 H
1.41
2.1
Diusdag 29
2.23
2.45
Woensdag 30
3.7
3.31
Donderdag 31 v
3.53
4.17
Vrijdag 1 November
4.42
5.7
ZEETIJDirV&EN.
Van 23 tot en met 24 Oct.
s
a
Van 23 tot en met 24 Oct. werden
angs de
Oostsluizen alhier 32 binneuvaartuigen op- en 32
afgeschutdoor de Westsl. 5 op en 5 afgeschut.
f. Da Voorziitar atalt namans het Dag. Bast, voor, inge
volge de zooeven genomen beslhiten tot verbeterug der
rioleering van da Kazernestraat en het vcrnieuwen van de
bestrating van een deel der Noordstraat, de Bakkerijstraat
en de Havenstrdat en het verwerken der daar uitkomende
oade keien op andere plaatsen, de bog ooting voor het
loopende jaar te wijzigen, door onder de ontvangsten op te
nemen een prelevement op het vermoedelijk goad slot der
rekening over het jaar 1900, en onder de uitgaren den post
voor riolen enz. met 200 en dien voor straten, pleinen en
markten met 2000 te verhoogen.
Dit voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen
9. Verordening tot regeling der onderwijzers-jaarwedden
Alvorens met de behandeling der verordening, regelende de
jaarwedden van de hoofden en het verder onderwijzend
parsoneel der openbare lagere Bcholen, waarvan een concept
aau de laden is toegezonden, aan te vangen, wenseht de
Voorzitter mededeeling te doen van een daarop van betrekking
zijnd ad res, dat nog niet door Burg, en Weth. is besproken,
als zjjnde na de vergaderiDg ingekomen. Het adres is
onderteekend door J. van der Peijl, L. J. de Vries, F. van
den Broake en N. J. Imandt, namens de vergadering van
openbare ondcrwy zers te Ter Neuzen, byoen gekomen zijnde
tot bespreking van de vast te stellen regeling der jaarwedden
welke den Raad beleefd verzoeken
1". de minima in de wet bepaald hooger te stellen,
2o. de verhoogingen spoediger berrikbaar te stellen,
3°. de tegemoetkoming in de woninghuur te bepalen op
ten minste 75 gulden,
Het adres is vergezeld van de volgende toelichtingen
Waar vroeger voor den onderwijzer een geschikt kosthuis
voor 30 per maand te krijgen was, is het thans bijna
ondoenlijk voor minder dan 35 zich een verblijf te verschaffen,
day aan de matig gestelde eischen voldoet. Een onderwijzer
alhier, tegen dit tarief een kosthuis gevonden hebbende, moet
bovendien zich nog uitgaven getroosten voor wasschen en
strijken. Van 500 salaris zal iemand na aftrek van kostgeld,
wasch- en strijkgeld en korting voor pensioen nanwelijks 50
overhonden voor kleeding, boeken en een aantal noodzakelijke
uitgaven. Eene verhooglng van het aanvangsalaris is dus
gewenscht.
Hierby sluit zich aan eene verhooging van de andere in
de wet genoemde minima, terwijl het wenschelijk is, dat de
termijnen bij de wet vastgesteld, worden verkort, opdat na
niet te langen tijd de onderwijzer een salaris geniet, dat aan
zeer beschsiden eischen voldoet.
Bij de bekende hboge buurprijzen te dezer stede voor
een gewoone burgerwoning 120 tot 130 gld. bedragende
is het verzoek om eene tegemoetkoming van 75 gld. allezins
billijk te achten.
Do Voorzitter: Ofschoon nergens nit blijkt dat dieheeren
gemachtigd zijn om namens de openbare onderwijzers te
schrijven wilde ik het adres toch in behandeling nemen en
de verschillende punten bij de behandeling van de artikels
der verordening, waarop zij betrekking hebben bespreken.
Daar niemand algemeene beschonwingen wenseht te houden,
wordt overgegaan tot de artikelsgewijze behandeling der ver
ordening.
Art. 1. De jaarwedden van het onderwijzend personeel der
openbare lagere scholen bedragen
1*. voor de hoofden van scholen met drie onderwijzers
van bjjstand en minder.
met minder dan vijf dienstjaren 9O0.
b. met vijf en meer, doch minder dan tien dienstjaren
950.
e. met tien en meer, doch minder dan vijftien dienstjaren
d. met vijftien en meer, doch minder dan twintig dienst
jaren 1050.
e. met twintig en meer dienstjaren 1100.
Voor do hoofden van scholen met meer dan drie, tot en
met zes onderwijzers van bjjstand, voor iederen onderwijzer
meer 50.
De heer WielandAan die laatst bedoelde tchoolhoofden
wordt dns, als ik goed begrijp, niet! voor de eerste drie
onderwijzers uitgekeerd, maar alleen voor de volgende drie en
kunnen deze dus /150 meer ontvangen.
13e Voorzitter antwoord bevestigend, er staat dan ook dui-
delijk voor iederen onderwijzer meer (dan drie).
I*, van dit artikel wordt met algemeene stemmen goedgekeurd.
2*. voor elk der onderwijzers, die het hoofd der school
bystaan
a. met minder dan vijf dienstjaren 500.
b. met vjjf en meer, doch minder dan tien dienstjaren 550.
c. met tien en meer, doch minder dan vyftien dienst
jaren 600.
d. met vijftien en meer, doch minder dan twintig dienst
jaren 650.
e. met twintig en meer dienstjaren 700.
Ds Voorzitter: Hierop is een der pnnten in het adres van
toepassing. Ze verzoeken n. 1. om de minima te verhoogen.
De heer VisserIk zou er voor zijn om het aanvangsalaris
te verhoogen. Ik kan gelooven dat er voor minder dan 35
per maand moeilijk een kosthuis te vinden is, waarbij dan
nog waschgeld en andere onkosten komen, zoodat men op 40
per maand kan rekenen. Hat is 480 per jaar en schiet er
dus nog 20 over voor kleeding, ear.. Zo-doende is het
moeilijk om met 500 rond te komen en stel ik voor het
aanvangsalaris te verhoogen met 50.
De heer Moes kan zich daarmee niet vereenigen, hij is
overtnigd dat een onderwijzer wel voor minder dan 35 een
kosthuis kan krijgen. Maar buitendien hoe moet alles betaald
komen P Als men eens ziet hoeveel reclames tegen den hoof-
delijken omslag er inkomen, hoe velen zich aan betaling daarvan
trachten te onttrekken, wat moet er dan van worden. 't Hangt
er ook veel van af, welke eischen men stelt. Ik heb alle
respect voor de onderwijzers, maar zij zijn toch meest alien
nit de mindere klassen voortgekomen en ik geloof dat ze voor
25 i 80 wel een kosthuis kunnen krijgen.
De heer Visser: Ik geloof dat u het mis heeft. Het leven
it hier duurd«-r dan op de plaatsen in den omtrek. Op een
dorp zal men daarvoor wel terccht kunnen komen, maar hier,
waar de huishuren zoo hoog zijn, waarmee de menschen die
kamers verhuren ook rekening moeten houden, kan men dat
niet. Ik geloof dan ook dat het billijk is dat in Ter Neuzen
iets meer gegeven wordt dan op een dorp.
De VoorzitterZe vragen ook verkorting van de termijnen
van verhooging, opdat zij het maximum-salaris na een kleiner
aantal jaren zouden bereiken.
De heer Van den Hoek Zooals ik reeds in de vergadering
van het Dag. Best, heb gezegd, zou ik er voor zijn om de
verhoogingen om de 4 jaren te geven, zoodat na 16 jaar het
maximum bereikt wordt.
De heer Visser Ik kan mij goed vereenigen met het
denkbeeld van den heer Van den Hoek.
De heer MoesIk kan mjj ook daarmee niet vereenigen
en houdt mij aan het in het concept voorgestelde.
De heer Wieland: Dat is ook het beste. Het voorgestelde
gaat den middenweg op, voor huishnur wordt iets meer, 60
gegeven, de regeling wordt matig voorgesteld, het beste is dus,
daaraan te houden.
De heer Van den Hoek spreekt tegen dat de concept den
middenweg opgaatalleen voor huishuur wordt 10 meer
voorgesteld, doch overigens het minst door de wet toegelaten
bedrag.
De Voorzitter: Onder de tegenwoordige regeling werd
na twee jaren 550 gegeven en na vijf jaren 600, zoodat
de onderwijzers in dht opzicht met nieuwe regeling iets
achteruitgaan.
De heer Van den HoekDie er nu zijn en ingevolge
die regeling 600 ontvangen, moeten onder de nieuwe regeling
wachten op verhooging; zij staan de volgende 5 jaren stil.
Daarom zou ik willen voorstellen de termijnen van verhooging
op 4 jaar te stellen.
De heer MoesDat zij moeten wachten is wel zoo, maar
het maakt toch verschil. Onder de oudo verordening kregen
zij na 5 jaren 600, maar daar bleef het bij, terwijl zy nu
het vooruitzicht hebben op 700 te komen.
D« heer Wieland: Met de vergoeding voor huishuur is
dat 160 meer.
De heer Visser Ik stel voor om het aanvangsalaris te
bepalen op 550 en kan mij vereenigen met het voorstel
van den heer Van den Hoek, en de verhoogingstermijnen
op 4 jaar te stellen.
De Voorzitter: Nu komen ze na 5 jaren op 600 en
dan na 8 jaren, dat maakt een verschil van 3 jaar.
De heer an den HoekEn volgens de voorgestelde
verordening maakt het een verschil van 5 jaar.
De heer Moes Dat geeft niets, want ze hebben nu 600
en de nieuwe verordening bezit toch geen terugwerkende
kracht
De heer Van den Hoek Ja, we mogen hun salaris niet
korten, maar ze moeten dan toch langer op verhooging
wachten.
De heer Wieland Hun toestand wordt nu toch beter.
Als men hun de vraag stelde of zij maar niet liever de onde
regeling zouden houden, in plaats van de nu voorgestelde
nieuwe, betwijfelt hij of zij daarop bevestigend zouden ant-
woorden.
De heer Dees Ik wil even verklaren waarom ik tegen
de voorstellen tot verhooging van de voorgestelde salarissen
en verkorting van de verhoogingstermijnen zal stemmen.
Deze nieuwe regeling geldt, voor het begin, alleen hen, die
in de toekomst zullen worden benoemd. Waar is het dat
de tegenwoordige onderwijzers wat lang op verhooging
zullen moeten wachten, doch zij krijgen dan toch ook op
28jarigen leeftijd de 60 vergoeding voor huishuur;
De Voorzitter: Ja, als ze getrouwd of weduwnaar zijn.
De heer DeesEen duidelijk bewijs dat ook de wetgever
van meening is geweest de vrijgezellen het goedkooper kun
nen doen en ik twijfel er dan ook niet aan, dat zich bij
eventueele behoefte voor dat salaris een voldoend aantal
sollicitanten zal opdoen.
De heer Van den Hoek: Men moet toch van de onder
wijzers geen koopwaar gaan maken, die aan marktprijs onder-
hevig is.
De Voorzitter haalt als voorbeeld aan dat de onderwijzer
De Kraker welke 6 dienstjaren heeft, 600 salaris geniet,
maar nu moet wachten tot hij 15 dienstjaren telt, om weer
verhooging te krijgen.
De heer MoesDaartegenover staat, dat hij er van heeft
geprofiteerd dat hij zijn verhooging zoo vroeg te pakken had.
De VoorzitterJa, maar dat geld is nil op.
De heer Van den Hoek: Er zou niet veel van kunnen
overschieten ook
De heer Moes Ik herhaalde gemeente moet alles be-
talen, en waar moet het vandaan komen.
De heer Visser Maar deze nieuwe regeling zal aan de
gemeente zelf toch niets kosten.
De heer Van den Hoek: Vijf gulden 1
De heer VisserDat noem ik natuurlijk niets en daarom
meen ik dat er geen bezwaar zou zijn om eenige verhooging
te geven.
De heer Dees Ik heb met genoegen de nieuwe verordening
ontvangen waarmeS ik volkomen instem. Zij wordt geheel
in overeenstemming met de wet voorgesteld, en gaat niet
beneden de daarin voorgeschreven bepalingen.
De heer Van IJsselsteijnDat zou ook niet mogen!
De heer WielandIk kan mij ook goed met het voor
gestelde vereenigen, uit de voorgestelde vergoeding voor
huishuur blijkt, dat er in de verordening rekening gehonden
wordt met hen die het 't meest noodig hebben.
De Voorzitter brengt in stemming het voorstel-Van den
Hoek om de verhoogingen in plaats van om de 5 jaren om
de 4 jaren toe te kennen.
De heer Moes: Dan zouden ze op het 16# jaar reeds vol
salaris hebben, in plaats van op het 20'dat zou ook nog al
een groot verschil worden.
Het voorstel wordt verworpen met 7 tegen 6 stemmen
tegen stemmen de heeren De Jonge, Moes, De Feijter, Wieland,
Van der Hooft, De Koeijer en Dees vodr stemmen de heeren
Van den Hoek, Harte, Visser, Van IJsselsteijn, Grenu en
Van de Velde.
De Voorzitter vraagt den heer Visser wat zijn voorstel is
omtrent het aanvangsalaris en of dan in verband daarmee
ook de andere salarissen moeten verhoogd worden.
De heer Visser stelt voor de salarissen 50 hooger te
stellen.
Dit voorstel wordt verworpen met 8 tegen 5 stemmen
tegen stemmen de heeren De Jonge, Moes, Van den Hoek,
De Feijter, Wieland, Van der Hooft, De Koeijer en Dees
voor stemmen de heeren Harte, Visser, Van IJsselsteijn,
Grenu en Van de Velde.
De door Burg, en Weth. voorgestelde regeling wordt
hierna z. h. s. aangenomen.
3°. voor elk der onderwijzers, die het hoofd der school
bijstaan en den rang van hoofdonderwijzer bezitten, 100
meer, en wanneer zij den leefdtijd van drie en twintig jaren
volbracht hebben en volgens art. 24 der wet tot regeling van
het lager onderwijs moeten aanwezig zijn in scholen met
meer dan vier onderwijzers 200 meer dan onder 2°. sub a
tet en met e bepaald
De heer Van den HoekDat is het bij de wet bepaalde
minimum.
Aangenomen z. h. s.
4°. voor elk der hoofden van scholen en der onderwijzers,
die in het bezit zijn van den of meer akten van bekwaam
heid voor huis- en schooiouderwija in edn of meer der vakken
vermeld in art. 2, onder I, m, n en p der wet tot regeling
van het lager onderwijs, voor den akte 100 en voor
elke verdere akte 75 meer dan onder 1°. en 2°. sub
tot en met e. en eventueel onder 3°. bepaald, mits deze
akte of akten voor het geven van het onderwijs vereischt
wordt of worden.
De Voorzitter: De letters I m n en p zijn Fransch,
Duitsch, Engelsch en Wiskunde, en nu zou ook voor bet
bezit der akten j k ens, vrije-en ordeoefeningen, vronwelijke
handwerken en gymnastiek, afzonderlijk kunnen worden
betaald, doch aangezien het onderwijs in Iaatstgemelde vakken,
wanneer het geschiedt, onder de gewone lesuren plaats heeft,
meenden B. en W. daarop niet te moeten ingaan.
De heer Van IJsselsteijn .- Zou het geen aanbeveling
verdienen om voor het bezit der akte land- en tninbouw ver
hooging van salaris in uitzicht te stellen In omliggende
gemeenten worden daarin cursussen opgericht maar hier niet,
door het ontbreken van een onderwijzer die daarin les geven
kan. Was dit het geval geweest, ,dan zou er bepaald een
opgericht zijn.
De heer Van den Hoek meent dat dit niet in deze verordening
thuis hoort, maar by particuliere verordening moet geregeld
worden.
De VoorzitterDan zouden we volgens het denkbeeld
van den heer Van IJsselsteijn in het artikel nog moeten
opnemen de letters r en rkil. Als het voorgeschreven is
zullen er missehien wel onderwijzers zijn die zich op het
behalen der akte toeleggen.
De heer Van IJsselsteijn: Het zal den Inst opwekken, en
als er eenmaal gelegenheid is om een zoodanigen cursus op
te richten, kan de wijze waarop dit geschieden moet, worden
geregeld. Als we nu toch een verordening maken is het
maar 't be9t alles ineens te regelen en dan weten de onder
wijzers dat er uitzicht bestaat om voor 't bezit dier akte ver
goeding te krijgen.
De heer Moes Ik moet erkennen zoover nog niet te hebben
gedacht, maar ik moet dit denkbeeld steunen, om dat ook
in de verordening op te nemen, vooral in de tuinbouw gaat
er hier nog al veel om.
De heer De KoeijerMaar er moet dan toch om er toe
over te gaan, een voldoend aantal leerlingen zijn
De heer Van IJsselsteijnDat kan naderhand worden
geregeld die cursussen worden ook door het rijk gesubsi-
dieerd.
Het voorstel van den heer Van IJsselsteijn, om voor het
bezit der akten r (landbouw) en rbit (tuinbouw) eveneens
100 meer te geven, mits deze voor het geven van onderwijs
vereischt worden, wordt met algemeene stemmen aangenomen.
De heer Van den Hoek: Ik stel voor om voor de ver
dere akten evenveel te geven als voor de eerste, en het voor
alle op 100 te stellen. Ik zie niet in waarom daarin
verschil moet zijn. Het behalen der verdere akten vereischt
evenveel moeite als dat der eerste integendeel. De meesten
studeeren eerst voor 't Fransch, en dat is gemakkelijker dan
Engelsch of Duitsch, er wordt van 't laatste wel gezegd dat
die akte tegenwoordig bijna niet te hnlen is.
De heer Moes: Ik wil niet als deskundige poseeren, maar
meen dat iemand die reeds een taal machtig is, gemakkelijker
voor een andere taal zal studeeren, ik heb or zelf ook wel
eens wat aan gedaandoch, zooals gezegd als deskundige
wil ik mij niet opwerpen. Ik ben het evenwel weer niet
eens met den heer Van den Hoek en houdt mij aan het
voorstel. Nog eens de vraag stellendeHoe moet 't alles
betaald komen
De heer WielandIk geloof dat het in 't voorstel goed
geregeld is.
De heer Van IJsselsteijn: Het geldt niet veel onderwijzers
en zou daarom zoo geen verschil geven.
De heer WielandHet zou in de eerste plaats de hoofden
gelden en die hebben toch al veel salaris en we moeten op
de toekomst ook rekenen.
De heer Van den Hoek: Alleen het hoofd van school B
zou boven het wettelijk minimum komen.
De Voorzitter brengt in stemming het voorstel van den
heer Van den Hoek om de vergoeding voor iedere akte op
/100 te stellen.
Dit voorstel word verworpen met 7 tegen 6 stemmen
tegen stemmen de heeren De Jonge, Moes, De Feijter,
Wieland an der Hooft. De Koeijer en Deesvodr stemmen
de heeren Van den Hoek, Harte, Visser, Van IJsselsteijn,
Grenu en Van de Velde.
De bepaling zooals die door Burg en Weth. is voorgesteld
wordt hierna z. h. s. goedgekeurd en daarna het geheele art.
1, zooals dat na de wijzigingen luidt, in zijn geheel eveneens
z. h. s. aangenomen.
Art. 2. Als diensttijd komt in aanmerking de tijd voor en na
1 Januari 1902 doorgebracht in dienst zoowel aan openbare
als aan bijzondere lagere scholen, waar het geldt het hoofd
der school, als zoodanig, en waar het geldt een onderwijzer
tot bijstand van het hootd der school, in die hoedanigheid
en als hoofd eener school.
De heer Visser Zou hierin geene veraudering behoeven
te worden gebracht met het oog op mej. Van de Sande, die
eerst sedert kort benoemd is, op de onde voorwaarden
De Voorzitter: Daarin voorzict art. 10 en de overgangs-
bepaling. Volgens art. 10 vervallen met 1 Januari 1902
alle vroegere verordeningen en volgens de overgangsbepalingen
worden de onderwijzers die eene hoogere jaarwedde genieten
niet gekort. Daar evenwel mej. Van de Sande nog maar
f 500 geniet. en zij benoemd is op de bestaande of later te
maken verordeningen, zal zij vallen onder de bepalingen der
nieuwe verordenidg en eerst na 5 jaren recht hebben op
verhooging.
De heeren Visser, Van den Hoek, Wieland en Van IJsselsteijn
deelen die meening niet, en zijn van gevoelen dat mej. Van
de Sande, benoemd op de huidige verordening, recht heeft
op verhooging van 50 na twee jaren, en van nog eens 50
na 5 jaar.
De Voorzitter houdt zijn meening staande dat zij daarop
geen recht geeft Genoot mej. Van de Sande dat hoogere
salaris, zoo zou men haar niet kunnen verminderen, doch zij
staat nu nog maar op het aanvangsalaris. Is de Raad echter
van meening dat haar na 2 en 5 jaar verhooging toekomt,
overeenkomstig de bestaande verordeniug, zoo zou eene
bepaling daaromtrent in de verordening moeten worden
opgenomen.
De heer Visser merkt op dat volgens de nitlegging van
den Voorzitter de positie dier onderwijzeres is achteruitgegaan
en oppert de meening, dat, was dit vooruit te zien geweest,
zij die thans naar de betrekking stonden, missehien wel niet
gesolliciteerd zouden hebben.
De Voorzitter gelooft niet dat de wijziging van de ver
ordening op die sollicitatie's van invloed zouden geweest zijn,
want 't was er die dames om te doen omjuist in Ter Neuzen
benoemd te worden. En overigens geldt het hier een bijzonder
geval't is jammer voor juffrouw Van de Sande, dat zij
juist die veraudering treft, maar daaraan is niets te doen.
Art. 2 wordt hierna z. h. s. aangenomen.
Art. 3. De verhooging met 100, bedoeld in artikel 1, onder
3°., gaat voor onderwijzers, die bij hunne benoeming niet
in het bezit zijn der akte van bekwaamheid als hoofdonder
wijzer, in met den eersten dag der maand, volgende op die,
waarin zij die akte verkrijgen.
De verhoogingen, bedoelt in art. 1. onder 40. gaan in met
den dag, waarop de onderwijzers met hot geven van het
onderwijs, waarvoor de akte vereischt is, belast wordeu.
Aangekomen z. h. s.
Art. 4. Het hoofd der school geniet, behalve zijne jaar
wedde. vrije woning, zoo mogelijk met eenen tuin.
Ingeval hem geene vrije woning kan ver»chaft worden,
ontvangt hij eene vergoeding voor huishuur ten bedrage van
/250 als de school in de kom der gemeente staat en 200
als de school buiten de kom der gemeente staat.
Aangenomen z. h. s.
Art 5. Elk der mannelijke onderwijzers, die het hoofd
der school bijstaan, geniet, indien hij gehnwd is of is geweest
en den leeftijd van acht en twintig jaren bereikt heeft, eene
tegemoetkoming in de huishuur ten bedrage van 60.
De VoorzitterBij nadere overweging hebben Burg, en
Weth. gemeend daarin ook verschil te moeten brengen, en
de tegemoetkoming te bepalen op 60 voor de onderwijzers
wier school binnen de kom der gemeente staat en op J 50
voor onderwijzers wier school buiten de kom der gemeente staat.
De heer Van den HoekIk stel voor de sommen te be-
op 75 en 60.
De heer Visser: Ik kan mij daarmee vereenigen; 75
is voor een plaats als Ter Neuzen lang niet veel, daar de
huishuren zeer hoog staan, en in de eerste 10 jaren is daarin
wel geen vermindering te wachten. In de kleinste gemeenten
wordt 50 gegeven, dan mag het hier toch wel wat meer
zijn.
De heer MoesDaarom hebben wij het ook op 60
voorgesteld.
De heer VisserMaar wat kan die verhooging nu voor
de gemeente uitmaken Een goede honderd gulden, dat
beteekent voor de gemeente niets, maar voor de onderwyzers
veel.
De Voorzitter brengt in stemming het voorstel-Van den
Hoek om de vergoeding voor huishuur te bepalen op 75
voor binnen en 60 voor buiten de kom.
Dit voorstel wordt verworpen met 7 tegen 6 stemmen,
tegen stemmen de heeren Do Jonge, Moes, de Feijter,
Wieland, Van der Hooft, De Koeijer en Dees vodr de
de heeren Van den Hoek, Harte, Visser, Van IJsselsteijn,
Grenu en Van de Velde.
De heeren Dees en De Koeijer zijn van meening dat er in
de tegemoetkoming geen verschil moet bestaan.
De heeren De Jonge, Moes, Van IJsselsteijn en Van den
Hoek integendeel wel, op grond dat buiten de kom de woning
huur niet zoo duur is als binnen.
De heer DeesMaar die genieten dan ook het voordeel
binnen te wonen. Ik stel voor 't voor alien op 60 te stellen.
De heer Van den Hoek Dan had er voor de hoofden ook
geen onderscheid gemaakt moeten worden.
De Voorzitter brengt in stemming het voorstelDees om de
tegemoetkoming voor huishuur voor alien te bepalen op 60,
welk voorstel met 9 tegen 4 stemmen wordt verworpen. Tegen
stemmen de heeren: De Jonge, Moes, Van den Hoek, Harte,
Wieland, Van IJsselsteijn, Van der Hooft, Grenu en Van de
Velde; voor stemmen de heeren De Feijter, Visser, De Koeijer
en Dees.
De Voorzitter brengt hierna in stemming artikel 5, zooals
dit door Burg, en Weth. is voorgesteld, dat wordt aangenomen
met 8 tegen 3 stemmen, die van de heeren Visser, De Koeijer
en Dees.
Art. 6. Aan elken onderwijzer, belast met het geven van
herhalingsonierwijs, genoemd in art. 17 der wet tot regeling
van het lager onderwijs, wordt, boven en behalve zijne vaste
jaarwedde, eene belooning van 0,60 per lesuur toegekend.
Aan het hoofd van het herhalingsonderwijs wordt, boven
de in het vorige lid bedoelde belooning, een bedrag van 25
gulden toegekend.
Aangenomen met algemeene stemmen.
Art. 7. De jaarwedden van onderwijzers, uitsluitend belast
met het onderwijs in een of meer vakken, genoemd in artikel
2onder ht, der wet tot regeling van het lager onderwys,
en hunue belooningen voor het geven van herhalingsonderwiji
worden zoo noodig bij afzonderlijk raadsbesluit geregeld.
Do Voorzitter merkt op dat zich dit geval voordoet met de
onderwijzeres in de handwerken op school C, die bij afzonderlijk
raadsbesli.it geregeld is.
Art 8. Mocht in eene vacature op de in artikel 1 der
verordening vastgestelde jaarwedde niet of niet-behoorlijk kunnen
worden voorzien, dan is do Raad bevoegd, onder goedkeuring
von Gedeputeerde Staten, eene hoogere jaarwedde toe te
kennen, met dien verstande, dat de op eene verhoogde jaar
wedde benoemde onderwijzer voor de verhoogingen, bedoeld
in artikel 1slechts in aanmerking komt, indien en voor
zoover do bij zijne benoeming toegekende jaarwedde minder
bedraagt dan die, welke hij bij toepassing van de bij deze
verordening vaatgestelde regeling zou genieten.
Aangenomen z. h. s.
Art. 9. De betaling der jaarwedden geschiedt maandelijks.
Bij ontslag wordt de jaarwedde betaald tot den dag, waarop
bet ontslag ingaat
Bij overlijden wordt de jaarwedde betaald tot den eersten
dag van het kwartaal, volgende op dat, waarin het overlijden
heeft plaats gehad.
De VoorzitterDaar ons gebleken is dat de ouderwijzers
te Sluiskil hun salaris liever per kwartaal ontvangen, stellen
we voor den aanvnng van het art. te lezen .De betaling der
jaarwedden geschiedt muandelijks, ter keuze van den onderwyzer."
Aangenomen z. h. s.
Art. 10. Deze verordening treedt in werking op 1 Januari
1902.
Op dat tijdstip vervallen alle verordeningen en besluiten,
betreffende de in deze verordening geregelde onderwerpen.
Deze verordening zal vodr 1 Januari 1912 worden herzien.
Aangenomen z. h. s.
Overgangsbepalingen. De hoofden der scholen en onder*
wijzers, dio op 1 Januari 1902 eene hoogere jaarwedde ge
nieten, dan waarop zij volgens de bij deze verordening vast
gestelde regeling recht zouden hebben, blijven in het genot
dier hoogere jaarwedde.
Voor de verhoogingen, bedoeld in art. 1 dezer verordening,
komen zij slechts in aanmerking, indien en voor zoover de'
d"or .'.ien 8enoteD jaarwedde minder bedraagt dan die, welke
zij bij toepassing van de bij deze verordening vastgestelde
regeling zouden genieten.
Algemeene bepaling. Waar in deze verordening gesproken
wordt van onderwijzer, wordt ook bedoeld eene onderwijzeres.
Aangenomen z. li s.
De Voorzitter brengt alsnu de verordening in zijn geheel
in stemming, die wordt aangenomen met 12 tegen 1 stem,
die van den heer Visser.
De heer Van IJsselsteijn vraagt of het thans ook niet de
gelegenheid zou zijn om het salaris van de onderwyzeres in
de handwerken op school C te herzien. Zij is in veel
slechter conditie dan bij hare aanstelling daar zij nu het dubbele
aantal lesuren van toen heeft.
De Voorzitter geeft in overweging dftie za^k bij de begrooting
te bespreken.
De heer Van IJsselsteyn vindt dit goed.
it. Behandeling suppletoir kohier op de hondenbelastina
dienst 1901. y
Dit wordt z. h. s. vastgesteld op een bedrag van 87,75,
4. Behandeling suppletoir kohier op de schoolae/den
dienst 1901.
Dit wordt z. h. s. vastgesteld op een bedrag van 10,85.
f». Omvraag.
De heer Van IJsselsteijn? Ik reisde gisteren indentrein
en sprak met een heer die mij vroeg of ik hier in Ter Neuzen
niet een agent voor hem wist, voor een assurantiemaatschappij.
Toen ik ontkennend antwoordde, zei hij: 'tKomt er niet
op aan ook, want ik heb er al een, n. 1. den nieuwe secre-
taris." Dit verwonderde mij ten zeerste. Volgens zijn
instructie mag de secretaris geen andere betrekkingen waar-
nemen zonder toestemming van den Raad, Moet dat na
de ondervinding die we hebben opgedaaD, weer maar zoo
gaan, dat de secretaris allerlei baantjes waarneemt Ik meen
dat hij zich daarvan moet onthouden.
De Voorzitter geeft lezing van het desbejreffende artikel
nit de instructie voor den secretaris, waaruft blijkt dat deze
zonder toestemming van den Raad geen andere functien mag
vervullen. Hij verzoekt daarna den secretaris omtrent de
besproken zaak inlichtingen te geven.
De Secretaris deelt mede eenigen tijd geleden aangezocht
te zijn, om als agent eener assurantiemaatschappij op te
treden. Na herhaalden aandrang heeft hij aangenomen
evenwel niet wetende dat zijne instructie hem dat verbood
eerst gisteren heeft hij zijne instructie ontvangen. 't Is even
wel eene functie waarop hij niet den minsten prijs stelt.
De VoorzitterDaar uwe instructie de waarneming ver-
biedt, zal het 't beste zijn dat u het agentschap opzegd, wat
des te gemakkelijker is, daar u verklaard er geen prijs op
te stellen. De heer Van IJsselsteijn zal dan daarmee wel
tevreden zijn, te meer waar de secretaris onbewust tegen
zijne instructie handelde.
De heer Van IJsselsteijn vcrklaart zich voldaan. 't Is
volstrekt geen persoonlijke zaak, doch 't geldt by hem
't principe.
De heer Moes is het daarmee geheel eens.
De Voorzitter sluit de vergadering.
p
p
VLAG.
NAAM.
MJ.
Van en naar
Lading
Voor Ter Weazen
24
Eng. s.s.
Hailing
12199 Londen
stukg.
Van Ter lenien
23
Eng. s.s.
Ann Webster
2241
Londen
stukg.
Vuor
Ueut t
23
Eng. s.s.
Sea Gull
2762
Londen
stukg.
24
Rus s.s.
Gen. Totlebeu
3210
Riga
hont
Duits.s.s.
Horta
4878
Hernosand
idem
Eng. s. s.
Truro
3366
Hull
stukg.
idem
Sea Belle
2152
Londen
stukg.
Fra. sch.
Univers
277
Aiquillon
graan
Eng. s.s.
W arkworth
1862
New-Castle
stukg.
4 44eut i
23
Eng. s.s.
Sea Serpent
2553
Londen
stukg.
idem
Ouse
2158
Goole
idem
idem
Hero
2194
Hull
idem
Noor. s.s.
Sunpulp
1435
Rotterdam
ledig
24
Eng. s.s.
Windsor
1764
Calais
idem
Rus. s.s.
Mary
2714
Grangemouth
idem