Hoogwatergetij te Ter Neuzen. iooo. J D A G E N. Voorm. Nam. Zaterdag 26 October 0.18 12.39 Zondag 27 1.— 1.20 M aan dag 28 H 1.41 2.1 Diusdag 29 2.23 2.45 Woensdag 30 3.7 3.31 Donderdag 31 v 3.53 4.17 Vrijdag 1 November 4.42 5.7 ZEETIJDirV&EN. Van 23 tot en met 24 Oct. s a Van 23 tot en met 24 Oct. werden angs de Oostsluizen alhier 32 binneuvaartuigen op- en 32 afgeschutdoor de Westsl. 5 op en 5 afgeschut. f. Da Voorziitar atalt namans het Dag. Bast, voor, inge volge de zooeven genomen beslhiten tot verbeterug der rioleering van da Kazernestraat en het vcrnieuwen van de bestrating van een deel der Noordstraat, de Bakkerijstraat en de Havenstrdat en het verwerken der daar uitkomende oade keien op andere plaatsen, de bog ooting voor het loopende jaar te wijzigen, door onder de ontvangsten op te nemen een prelevement op het vermoedelijk goad slot der rekening over het jaar 1900, en onder de uitgaren den post voor riolen enz. met 200 en dien voor straten, pleinen en markten met 2000 te verhoogen. Dit voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen 9. Verordening tot regeling der onderwijzers-jaarwedden Alvorens met de behandeling der verordening, regelende de jaarwedden van de hoofden en het verder onderwijzend parsoneel der openbare lagere Bcholen, waarvan een concept aau de laden is toegezonden, aan te vangen, wenseht de Voorzitter mededeeling te doen van een daarop van betrekking zijnd ad res, dat nog niet door Burg, en Weth. is besproken, als zjjnde na de vergaderiDg ingekomen. Het adres is onderteekend door J. van der Peijl, L. J. de Vries, F. van den Broake en N. J. Imandt, namens de vergadering van openbare ondcrwy zers te Ter Neuzen, byoen gekomen zijnde tot bespreking van de vast te stellen regeling der jaarwedden welke den Raad beleefd verzoeken 1". de minima in de wet bepaald hooger te stellen, 2o. de verhoogingen spoediger berrikbaar te stellen, 3°. de tegemoetkoming in de woninghuur te bepalen op ten minste 75 gulden, Het adres is vergezeld van de volgende toelichtingen Waar vroeger voor den onderwijzer een geschikt kosthuis voor 30 per maand te krijgen was, is het thans bijna ondoenlijk voor minder dan 35 zich een verblijf te verschaffen, day aan de matig gestelde eischen voldoet. Een onderwijzer alhier, tegen dit tarief een kosthuis gevonden hebbende, moet bovendien zich nog uitgaven getroosten voor wasschen en strijken. Van 500 salaris zal iemand na aftrek van kostgeld, wasch- en strijkgeld en korting voor pensioen nanwelijks 50 overhonden voor kleeding, boeken en een aantal noodzakelijke uitgaven. Eene verhooglng van het aanvangsalaris is dus gewenscht. Hierby sluit zich aan eene verhooging van de andere in de wet genoemde minima, terwijl het wenschelijk is, dat de termijnen bij de wet vastgesteld, worden verkort, opdat na niet te langen tijd de onderwijzer een salaris geniet, dat aan zeer beschsiden eischen voldoet. Bij de bekende hboge buurprijzen te dezer stede voor een gewoone burgerwoning 120 tot 130 gld. bedragende is het verzoek om eene tegemoetkoming van 75 gld. allezins billijk te achten. Do Voorzitter: Ofschoon nergens nit blijkt dat dieheeren gemachtigd zijn om namens de openbare onderwijzers te schrijven wilde ik het adres toch in behandeling nemen en de verschillende punten bij de behandeling van de artikels der verordening, waarop zij betrekking hebben bespreken. Daar niemand algemeene beschonwingen wenseht te houden, wordt overgegaan tot de artikelsgewijze behandeling der ver ordening. Art. 1. De jaarwedden van het onderwijzend personeel der openbare lagere scholen bedragen 1*. voor de hoofden van scholen met drie onderwijzers van bjjstand en minder. met minder dan vijf dienstjaren 9O0. b. met vijf en meer, doch minder dan tien dienstjaren 950. e. met tien en meer, doch minder dan vijftien dienstjaren d. met vijftien en meer, doch minder dan twintig dienst jaren 1050. e. met twintig en meer dienstjaren 1100. Voor do hoofden van scholen met meer dan drie, tot en met zes onderwijzers van bjjstand, voor iederen onderwijzer meer 50. De heer WielandAan die laatst bedoelde tchoolhoofden wordt dns, als ik goed begrijp, niet! voor de eerste drie onderwijzers uitgekeerd, maar alleen voor de volgende drie en kunnen deze dus /150 meer ontvangen. 13e Voorzitter antwoord bevestigend, er staat dan ook dui- delijk voor iederen onderwijzer meer (dan drie). I*, van dit artikel wordt met algemeene stemmen goedgekeurd. 2*. voor elk der onderwijzers, die het hoofd der school bystaan a. met minder dan vijf dienstjaren 500. b. met vjjf en meer, doch minder dan tien dienstjaren 550. c. met tien en meer, doch minder dan vyftien dienst jaren 600. d. met vijftien en meer, doch minder dan twintig dienst jaren 650. e. met twintig en meer dienstjaren 700. Ds Voorzitter: Hierop is een der pnnten in het adres van toepassing. Ze verzoeken n. 1. om de minima te verhoogen. De heer VisserIk zou er voor zijn om het aanvangsalaris te verhoogen. Ik kan gelooven dat er voor minder dan 35 per maand moeilijk een kosthuis te vinden is, waarbij dan nog waschgeld en andere onkosten komen, zoodat men op 40 per maand kan rekenen. Hat is 480 per jaar en schiet er dus nog 20 over voor kleeding, ear.. Zo-doende is het moeilijk om met 500 rond te komen en stel ik voor het aanvangsalaris te verhoogen met 50. De heer Moes kan zich daarmee niet vereenigen, hij is overtnigd dat een onderwijzer wel voor minder dan 35 een kosthuis kan krijgen. Maar buitendien hoe moet alles betaald komen P Als men eens ziet hoeveel reclames tegen den hoof- delijken omslag er inkomen, hoe velen zich aan betaling daarvan trachten te onttrekken, wat moet er dan van worden. 't Hangt er ook veel van af, welke eischen men stelt. Ik heb alle respect voor de onderwijzers, maar zij zijn toch meest alien nit de mindere klassen voortgekomen en ik geloof dat ze voor 25 i 80 wel een kosthuis kunnen krijgen. De heer Visser: Ik geloof dat u het mis heeft. Het leven it hier duurd«-r dan op de plaatsen in den omtrek. Op een dorp zal men daarvoor wel terccht kunnen komen, maar hier, waar de huishuren zoo hoog zijn, waarmee de menschen die kamers verhuren ook rekening moeten houden, kan men dat niet. Ik geloof dan ook dat het billijk is dat in Ter Neuzen iets meer gegeven wordt dan op een dorp. De VoorzitterZe vragen ook verkorting van de termijnen van verhooging, opdat zij het maximum-salaris na een kleiner aantal jaren zouden bereiken. De heer Van den Hoek Zooals ik reeds in de vergadering van het Dag. Best, heb gezegd, zou ik er voor zijn om de verhoogingen om de 4 jaren te geven, zoodat na 16 jaar het maximum bereikt wordt. De heer Visser Ik kan mij goed vereenigen met het denkbeeld van den heer Van den Hoek. De heer MoesIk kan mjj ook daarmee niet vereenigen en houdt mij aan het in het concept voorgestelde. De heer Wieland: Dat is ook het beste. Het voorgestelde gaat den middenweg op, voor huishnur wordt iets meer, 60 gegeven, de regeling wordt matig voorgesteld, het beste is dus, daaraan te houden. De heer Van den Hoek spreekt tegen dat de concept den middenweg opgaatalleen voor huishuur wordt 10 meer voorgesteld, doch overigens het minst door de wet toegelaten bedrag. De Voorzitter: Onder de tegenwoordige regeling werd na twee jaren 550 gegeven en na vijf jaren 600, zoodat de onderwijzers in dht opzicht met nieuwe regeling iets achteruitgaan. De heer Van den HoekDie er nu zijn en ingevolge die regeling 600 ontvangen, moeten onder de nieuwe regeling wachten op verhooging; zij staan de volgende 5 jaren stil. Daarom zou ik willen voorstellen de termijnen van verhooging op 4 jaar te stellen. De heer MoesDat zij moeten wachten is wel zoo, maar het maakt toch verschil. Onder de oudo verordening kregen zij na 5 jaren 600, maar daar bleef het bij, terwijl zy nu het vooruitzicht hebben op 700 te komen. D« heer Wieland: Met de vergoeding voor huishuur is dat 160 meer. De heer Visser Ik stel voor om het aanvangsalaris te bepalen op 550 en kan mij vereenigen met het voorstel van den heer Van den Hoek, en de verhoogingstermijnen op 4 jaar te stellen. De Voorzitter: Nu komen ze na 5 jaren op 600 en dan na 8 jaren, dat maakt een verschil van 3 jaar. De heer an den HoekEn volgens de voorgestelde verordening maakt het een verschil van 5 jaar. De heer Moes Dat geeft niets, want ze hebben nu 600 en de nieuwe verordening bezit toch geen terugwerkende kracht De heer Van den Hoek Ja, we mogen hun salaris niet korten, maar ze moeten dan toch langer op verhooging wachten. De heer Wieland Hun toestand wordt nu toch beter. Als men hun de vraag stelde of zij maar niet liever de onde regeling zouden houden, in plaats van de nu voorgestelde nieuwe, betwijfelt hij of zij daarop bevestigend zouden ant- woorden. De heer Dees Ik wil even verklaren waarom ik tegen de voorstellen tot verhooging van de voorgestelde salarissen en verkorting van de verhoogingstermijnen zal stemmen. Deze nieuwe regeling geldt, voor het begin, alleen hen, die in de toekomst zullen worden benoemd. Waar is het dat de tegenwoordige onderwijzers wat lang op verhooging zullen moeten wachten, doch zij krijgen dan toch ook op 28jarigen leeftijd de 60 vergoeding voor huishuur; De Voorzitter: Ja, als ze getrouwd of weduwnaar zijn. De heer DeesEen duidelijk bewijs dat ook de wetgever van meening is geweest de vrijgezellen het goedkooper kun nen doen en ik twijfel er dan ook niet aan, dat zich bij eventueele behoefte voor dat salaris een voldoend aantal sollicitanten zal opdoen. De heer Van den Hoek: Men moet toch van de onder wijzers geen koopwaar gaan maken, die aan marktprijs onder- hevig is. De Voorzitter haalt als voorbeeld aan dat de onderwijzer De Kraker welke 6 dienstjaren heeft, 600 salaris geniet, maar nu moet wachten tot hij 15 dienstjaren telt, om weer verhooging te krijgen. De heer MoesDaartegenover staat, dat hij er van heeft geprofiteerd dat hij zijn verhooging zoo vroeg te pakken had. De VoorzitterJa, maar dat geld is nil op. De heer Van den Hoek: Er zou niet veel van kunnen overschieten ook De heer Moes Ik herhaalde gemeente moet alles be- talen, en waar moet het vandaan komen. De heer Visser Maar deze nieuwe regeling zal aan de gemeente zelf toch niets kosten. De heer Van den Hoek: Vijf gulden 1 De heer VisserDat noem ik natuurlijk niets en daarom meen ik dat er geen bezwaar zou zijn om eenige verhooging te geven. De heer Dees Ik heb met genoegen de nieuwe verordening ontvangen waarmeS ik volkomen instem. Zij wordt geheel in overeenstemming met de wet voorgesteld, en gaat niet beneden de daarin voorgeschreven bepalingen. De heer Van IJsselsteijnDat zou ook niet mogen! De heer WielandIk kan mij ook goed met het voor gestelde vereenigen, uit de voorgestelde vergoeding voor huishuur blijkt, dat er in de verordening rekening gehonden wordt met hen die het 't meest noodig hebben. De Voorzitter brengt in stemming het voorstel-Van den Hoek om de verhoogingen in plaats van om de 5 jaren om de 4 jaren toe te kennen. De heer Moes: Dan zouden ze op het 16# jaar reeds vol salaris hebben, in plaats van op het 20'dat zou ook nog al een groot verschil worden. Het voorstel wordt verworpen met 7 tegen 6 stemmen tegen stemmen de heeren De Jonge, Moes, De Feijter, Wieland, Van der Hooft, De Koeijer en Dees vodr stemmen de heeren Van den Hoek, Harte, Visser, Van IJsselsteijn, Grenu en Van de Velde. De Voorzitter vraagt den heer Visser wat zijn voorstel is omtrent het aanvangsalaris en of dan in verband daarmee ook de andere salarissen moeten verhoogd worden. De heer Visser stelt voor de salarissen 50 hooger te stellen. Dit voorstel wordt verworpen met 8 tegen 5 stemmen tegen stemmen de heeren De Jonge, Moes, Van den Hoek, De Feijter, Wieland, Van der Hooft, De Koeijer en Dees voor stemmen de heeren Harte, Visser, Van IJsselsteijn, Grenu en Van de Velde. De door Burg, en Weth. voorgestelde regeling wordt hierna z. h. s. aangenomen. 3°. voor elk der onderwijzers, die het hoofd der school bijstaan en den rang van hoofdonderwijzer bezitten, 100 meer, en wanneer zij den leefdtijd van drie en twintig jaren volbracht hebben en volgens art. 24 der wet tot regeling van het lager onderwijs moeten aanwezig zijn in scholen met meer dan vier onderwijzers 200 meer dan onder 2°. sub a tet en met e bepaald De heer Van den HoekDat is het bij de wet bepaalde minimum. Aangenomen z. h. s. 4°. voor elk der hoofden van scholen en der onderwijzers, die in het bezit zijn van den of meer akten van bekwaam heid voor huis- en schooiouderwija in edn of meer der vakken vermeld in art. 2, onder I, m, n en p der wet tot regeling van het lager onderwijs, voor den akte 100 en voor elke verdere akte 75 meer dan onder 1°. en 2°. sub tot en met e. en eventueel onder 3°. bepaald, mits deze akte of akten voor het geven van het onderwijs vereischt wordt of worden. De Voorzitter: De letters I m n en p zijn Fransch, Duitsch, Engelsch en Wiskunde, en nu zou ook voor bet bezit der akten j k ens, vrije-en ordeoefeningen, vronwelijke handwerken en gymnastiek, afzonderlijk kunnen worden betaald, doch aangezien het onderwijs in Iaatstgemelde vakken, wanneer het geschiedt, onder de gewone lesuren plaats heeft, meenden B. en W. daarop niet te moeten ingaan. De heer Van IJsselsteijn .- Zou het geen aanbeveling verdienen om voor het bezit der akte land- en tninbouw ver hooging van salaris in uitzicht te stellen In omliggende gemeenten worden daarin cursussen opgericht maar hier niet, door het ontbreken van een onderwijzer die daarin les geven kan. Was dit het geval geweest, ,dan zou er bepaald een opgericht zijn. De heer Van den Hoek meent dat dit niet in deze verordening thuis hoort, maar by particuliere verordening moet geregeld worden. De VoorzitterDan zouden we volgens het denkbeeld van den heer Van IJsselsteijn in het artikel nog moeten opnemen de letters r en rkil. Als het voorgeschreven is zullen er missehien wel onderwijzers zijn die zich op het behalen der akte toeleggen. De heer Van IJsselsteijn: Het zal den Inst opwekken, en als er eenmaal gelegenheid is om een zoodanigen cursus op te richten, kan de wijze waarop dit geschieden moet, worden geregeld. Als we nu toch een verordening maken is het maar 't be9t alles ineens te regelen en dan weten de onder wijzers dat er uitzicht bestaat om voor 't bezit dier akte ver goeding te krijgen. De heer Moes Ik moet erkennen zoover nog niet te hebben gedacht, maar ik moet dit denkbeeld steunen, om dat ook in de verordening op te nemen, vooral in de tuinbouw gaat er hier nog al veel om. De heer De KoeijerMaar er moet dan toch om er toe over te gaan, een voldoend aantal leerlingen zijn De heer Van IJsselsteijnDat kan naderhand worden geregeld die cursussen worden ook door het rijk gesubsi- dieerd. Het voorstel van den heer Van IJsselsteijn, om voor het bezit der akten r (landbouw) en rbit (tuinbouw) eveneens 100 meer te geven, mits deze voor het geven van onderwijs vereischt worden, wordt met algemeene stemmen aangenomen. De heer Van den Hoek: Ik stel voor om voor de ver dere akten evenveel te geven als voor de eerste, en het voor alle op 100 te stellen. Ik zie niet in waarom daarin verschil moet zijn. Het behalen der verdere akten vereischt evenveel moeite als dat der eerste integendeel. De meesten studeeren eerst voor 't Fransch, en dat is gemakkelijker dan Engelsch of Duitsch, er wordt van 't laatste wel gezegd dat die akte tegenwoordig bijna niet te hnlen is. De heer Moes: Ik wil niet als deskundige poseeren, maar meen dat iemand die reeds een taal machtig is, gemakkelijker voor een andere taal zal studeeren, ik heb or zelf ook wel eens wat aan gedaandoch, zooals gezegd als deskundige wil ik mij niet opwerpen. Ik ben het evenwel weer niet eens met den heer Van den Hoek en houdt mij aan het voorstel. Nog eens de vraag stellendeHoe moet 't alles betaald komen De heer WielandIk geloof dat het in 't voorstel goed geregeld is. De heer Van IJsselsteijn: Het geldt niet veel onderwijzers en zou daarom zoo geen verschil geven. De heer WielandHet zou in de eerste plaats de hoofden gelden en die hebben toch al veel salaris en we moeten op de toekomst ook rekenen. De heer Van den Hoek: Alleen het hoofd van school B zou boven het wettelijk minimum komen. De Voorzitter brengt in stemming het voorstel van den heer Van den Hoek om de vergoeding voor iedere akte op /100 te stellen. Dit voorstel word verworpen met 7 tegen 6 stemmen tegen stemmen de heeren De Jonge, Moes, De Feijter, Wieland an der Hooft. De Koeijer en Deesvodr stemmen de heeren Van den Hoek, Harte, Visser, Van IJsselsteijn, Grenu en Van de Velde. De bepaling zooals die door Burg en Weth. is voorgesteld wordt hierna z. h. s. goedgekeurd en daarna het geheele art. 1, zooals dat na de wijzigingen luidt, in zijn geheel eveneens z. h. s. aangenomen. Art. 2. Als diensttijd komt in aanmerking de tijd voor en na 1 Januari 1902 doorgebracht in dienst zoowel aan openbare als aan bijzondere lagere scholen, waar het geldt het hoofd der school, als zoodanig, en waar het geldt een onderwijzer tot bijstand van het hootd der school, in die hoedanigheid en als hoofd eener school. De heer Visser Zou hierin geene veraudering behoeven te worden gebracht met het oog op mej. Van de Sande, die eerst sedert kort benoemd is, op de onde voorwaarden De Voorzitter: Daarin voorzict art. 10 en de overgangs- bepaling. Volgens art. 10 vervallen met 1 Januari 1902 alle vroegere verordeningen en volgens de overgangsbepalingen worden de onderwijzers die eene hoogere jaarwedde genieten niet gekort. Daar evenwel mej. Van de Sande nog maar f 500 geniet. en zij benoemd is op de bestaande of later te maken verordeningen, zal zij vallen onder de bepalingen der nieuwe verordenidg en eerst na 5 jaren recht hebben op verhooging. De heeren Visser, Van den Hoek, Wieland en Van IJsselsteijn deelen die meening niet, en zijn van gevoelen dat mej. Van de Sande, benoemd op de huidige verordening, recht heeft op verhooging van 50 na twee jaren, en van nog eens 50 na 5 jaar. De Voorzitter houdt zijn meening staande dat zij daarop geen recht geeft Genoot mej. Van de Sande dat hoogere salaris, zoo zou men haar niet kunnen verminderen, doch zij staat nu nog maar op het aanvangsalaris. Is de Raad echter van meening dat haar na 2 en 5 jaar verhooging toekomt, overeenkomstig de bestaande verordeniug, zoo zou eene bepaling daaromtrent in de verordening moeten worden opgenomen. De heer Visser merkt op dat volgens de nitlegging van den Voorzitter de positie dier onderwijzeres is achteruitgegaan en oppert de meening, dat, was dit vooruit te zien geweest, zij die thans naar de betrekking stonden, missehien wel niet gesolliciteerd zouden hebben. De Voorzitter gelooft niet dat de wijziging van de ver ordening op die sollicitatie's van invloed zouden geweest zijn, want 't was er die dames om te doen omjuist in Ter Neuzen benoemd te worden. En overigens geldt het hier een bijzonder geval't is jammer voor juffrouw Van de Sande, dat zij juist die veraudering treft, maar daaraan is niets te doen. Art. 2 wordt hierna z. h. s. aangenomen. Art. 3. De verhooging met 100, bedoeld in artikel 1, onder 3°., gaat voor onderwijzers, die bij hunne benoeming niet in het bezit zijn der akte van bekwaamheid als hoofdonder wijzer, in met den eersten dag der maand, volgende op die, waarin zij die akte verkrijgen. De verhoogingen, bedoelt in art. 1. onder 40. gaan in met den dag, waarop de onderwijzers met hot geven van het onderwijs, waarvoor de akte vereischt is, belast wordeu. Aangekomen z. h. s. Art. 4. Het hoofd der school geniet, behalve zijne jaar wedde. vrije woning, zoo mogelijk met eenen tuin. Ingeval hem geene vrije woning kan ver»chaft worden, ontvangt hij eene vergoeding voor huishuur ten bedrage van /250 als de school in de kom der gemeente staat en 200 als de school buiten de kom der gemeente staat. Aangenomen z. h. s. Art 5. Elk der mannelijke onderwijzers, die het hoofd der school bijstaan, geniet, indien hij gehnwd is of is geweest en den leeftijd van acht en twintig jaren bereikt heeft, eene tegemoetkoming in de huishuur ten bedrage van 60. De VoorzitterBij nadere overweging hebben Burg, en Weth. gemeend daarin ook verschil te moeten brengen, en de tegemoetkoming te bepalen op 60 voor de onderwijzers wier school binnen de kom der gemeente staat en op J 50 voor onderwijzers wier school buiten de kom der gemeente staat. De heer Van den HoekIk stel voor de sommen te be- op 75 en 60. De heer Visser: Ik kan mij daarmee vereenigen; 75 is voor een plaats als Ter Neuzen lang niet veel, daar de huishuren zeer hoog staan, en in de eerste 10 jaren is daarin wel geen vermindering te wachten. In de kleinste gemeenten wordt 50 gegeven, dan mag het hier toch wel wat meer zijn. De heer MoesDaarom hebben wij het ook op 60 voorgesteld. De heer VisserMaar wat kan die verhooging nu voor de gemeente uitmaken Een goede honderd gulden, dat beteekent voor de gemeente niets, maar voor de onderwyzers veel. De Voorzitter brengt in stemming het voorstel-Van den Hoek om de vergoeding voor huishuur te bepalen op 75 voor binnen en 60 voor buiten de kom. Dit voorstel wordt verworpen met 7 tegen 6 stemmen, tegen stemmen de heeren Do Jonge, Moes, de Feijter, Wieland, Van der Hooft, De Koeijer en Dees vodr de de heeren Van den Hoek, Harte, Visser, Van IJsselsteijn, Grenu en Van de Velde. De heeren Dees en De Koeijer zijn van meening dat er in de tegemoetkoming geen verschil moet bestaan. De heeren De Jonge, Moes, Van IJsselsteijn en Van den Hoek integendeel wel, op grond dat buiten de kom de woning huur niet zoo duur is als binnen. De heer DeesMaar die genieten dan ook het voordeel binnen te wonen. Ik stel voor 't voor alien op 60 te stellen. De heer Van den Hoek Dan had er voor de hoofden ook geen onderscheid gemaakt moeten worden. De Voorzitter brengt in stemming het voorstelDees om de tegemoetkoming voor huishuur voor alien te bepalen op 60, welk voorstel met 9 tegen 4 stemmen wordt verworpen. Tegen stemmen de heeren: De Jonge, Moes, Van den Hoek, Harte, Wieland, Van IJsselsteijn, Van der Hooft, Grenu en Van de Velde; voor stemmen de heeren De Feijter, Visser, De Koeijer en Dees. De Voorzitter brengt hierna in stemming artikel 5, zooals dit door Burg, en Weth. is voorgesteld, dat wordt aangenomen met 8 tegen 3 stemmen, die van de heeren Visser, De Koeijer en Dees. Art. 6. Aan elken onderwijzer, belast met het geven van herhalingsonierwijs, genoemd in art. 17 der wet tot regeling van het lager onderwijs, wordt, boven en behalve zijne vaste jaarwedde, eene belooning van 0,60 per lesuur toegekend. Aan het hoofd van het herhalingsonderwijs wordt, boven de in het vorige lid bedoelde belooning, een bedrag van 25 gulden toegekend. Aangenomen met algemeene stemmen. Art. 7. De jaarwedden van onderwijzers, uitsluitend belast met het onderwijs in een of meer vakken, genoemd in artikel 2onder ht, der wet tot regeling van het lager onderwys, en hunue belooningen voor het geven van herhalingsonderwiji worden zoo noodig bij afzonderlijk raadsbesluit geregeld. Do Voorzitter merkt op dat zich dit geval voordoet met de onderwijzeres in de handwerken op school C, die bij afzonderlijk raadsbesli.it geregeld is. Art 8. Mocht in eene vacature op de in artikel 1 der verordening vastgestelde jaarwedde niet of niet-behoorlijk kunnen worden voorzien, dan is do Raad bevoegd, onder goedkeuring von Gedeputeerde Staten, eene hoogere jaarwedde toe te kennen, met dien verstande, dat de op eene verhoogde jaar wedde benoemde onderwijzer voor de verhoogingen, bedoeld in artikel 1slechts in aanmerking komt, indien en voor zoover do bij zijne benoeming toegekende jaarwedde minder bedraagt dan die, welke hij bij toepassing van de bij deze verordening vaatgestelde regeling zou genieten. Aangenomen z. h. s. Art. 9. De betaling der jaarwedden geschiedt maandelijks. Bij ontslag wordt de jaarwedde betaald tot den dag, waarop bet ontslag ingaat Bij overlijden wordt de jaarwedde betaald tot den eersten dag van het kwartaal, volgende op dat, waarin het overlijden heeft plaats gehad. De VoorzitterDaar ons gebleken is dat de ouderwijzers te Sluiskil hun salaris liever per kwartaal ontvangen, stellen we voor den aanvnng van het art. te lezen .De betaling der jaarwedden geschiedt muandelijks, ter keuze van den onderwyzer." Aangenomen z. h. s. Art. 10. Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1902. Op dat tijdstip vervallen alle verordeningen en besluiten, betreffende de in deze verordening geregelde onderwerpen. Deze verordening zal vodr 1 Januari 1912 worden herzien. Aangenomen z. h. s. Overgangsbepalingen. De hoofden der scholen en onder* wijzers, dio op 1 Januari 1902 eene hoogere jaarwedde ge nieten, dan waarop zij volgens de bij deze verordening vast gestelde regeling recht zouden hebben, blijven in het genot dier hoogere jaarwedde. Voor de verhoogingen, bedoeld in art. 1 dezer verordening, komen zij slechts in aanmerking, indien en voor zoover de' d"or .'.ien 8enoteD jaarwedde minder bedraagt dan die, welke zij bij toepassing van de bij deze verordening vastgestelde regeling zouden genieten. Algemeene bepaling. Waar in deze verordening gesproken wordt van onderwijzer, wordt ook bedoeld eene onderwijzeres. Aangenomen z. li s. De Voorzitter brengt alsnu de verordening in zijn geheel in stemming, die wordt aangenomen met 12 tegen 1 stem, die van den heer Visser. De heer Van IJsselsteijn vraagt of het thans ook niet de gelegenheid zou zijn om het salaris van de onderwyzeres in de handwerken op school C te herzien. Zij is in veel slechter conditie dan bij hare aanstelling daar zij nu het dubbele aantal lesuren van toen heeft. De Voorzitter geeft in overweging dftie za^k bij de begrooting te bespreken. De heer Van IJsselsteyn vindt dit goed. it. Behandeling suppletoir kohier op de hondenbelastina dienst 1901. y Dit wordt z. h. s. vastgesteld op een bedrag van 87,75, 4. Behandeling suppletoir kohier op de schoolae/den dienst 1901. Dit wordt z. h. s. vastgesteld op een bedrag van 10,85. f». Omvraag. De heer Van IJsselsteijn? Ik reisde gisteren indentrein en sprak met een heer die mij vroeg of ik hier in Ter Neuzen niet een agent voor hem wist, voor een assurantiemaatschappij. Toen ik ontkennend antwoordde, zei hij: 'tKomt er niet op aan ook, want ik heb er al een, n. 1. den nieuwe secre- taris." Dit verwonderde mij ten zeerste. Volgens zijn instructie mag de secretaris geen andere betrekkingen waar- nemen zonder toestemming van den Raad, Moet dat na de ondervinding die we hebben opgedaaD, weer maar zoo gaan, dat de secretaris allerlei baantjes waarneemt Ik meen dat hij zich daarvan moet onthouden. De Voorzitter geeft lezing van het desbejreffende artikel nit de instructie voor den secretaris, waaruft blijkt dat deze zonder toestemming van den Raad geen andere functien mag vervullen. Hij verzoekt daarna den secretaris omtrent de besproken zaak inlichtingen te geven. De Secretaris deelt mede eenigen tijd geleden aangezocht te zijn, om als agent eener assurantiemaatschappij op te treden. Na herhaalden aandrang heeft hij aangenomen evenwel niet wetende dat zijne instructie hem dat verbood eerst gisteren heeft hij zijne instructie ontvangen. 't Is even wel eene functie waarop hij niet den minsten prijs stelt. De VoorzitterDaar uwe instructie de waarneming ver- biedt, zal het 't beste zijn dat u het agentschap opzegd, wat des te gemakkelijker is, daar u verklaard er geen prijs op te stellen. De heer Van IJsselsteijn zal dan daarmee wel tevreden zijn, te meer waar de secretaris onbewust tegen zijne instructie handelde. De heer Van IJsselsteijn vcrklaart zich voldaan. 't Is volstrekt geen persoonlijke zaak, doch 't geldt by hem 't principe. De heer Moes is het daarmee geheel eens. De Voorzitter sluit de vergadering. p p VLAG. NAAM. MJ. Van en naar Lading Voor Ter Weazen 24 Eng. s.s. Hailing 12199 Londen stukg. Van Ter lenien 23 Eng. s.s. Ann Webster 2241 Londen stukg. Vuor Ueut t 23 Eng. s.s. Sea Gull 2762 Londen stukg. 24 Rus s.s. Gen. Totlebeu 3210 Riga hont Duits.s.s. Horta 4878 Hernosand idem Eng. s. s. Truro 3366 Hull stukg. idem Sea Belle 2152 Londen stukg. Fra. sch. Univers 277 Aiquillon graan Eng. s.s. W arkworth 1862 New-Castle stukg. 4 44eut i 23 Eng. s.s. Sea Serpent 2553 Londen stukg. idem Ouse 2158 Goole idem idem Hero 2194 Hull idem Noor. s.s. Sunpulp 1435 Rotterdam ledig 24 Eng. s.s. Windsor 1764 Calais idem Rus. s.s. Mary 2714 Grangemouth idem

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1901 | | pagina 6