A1 g e m e e n Nieuws* en Advertentieblad voor 2eeuwsch*Vlaand$ren, Rationale Militie. No. 4005. Donderdag 6 December 1900. 40e Jaargang. BRAHDWSSE. De vervulde Vloek. Openbare Vergadering. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per post: Yoor Nederland 1,10. Yoor Belgie 1,40. Yoor Amerika 1,824. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven- bushouders. ADVERTENTlEN: Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elken regel meer f 0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Inzending van advertentien v6or 3 uren op den dag der uitgave. Bij deze couraut behoort een bijvoogsel. maken bekend FEUILLETON Naar het Duitscli. „Dat offer zou niet groot zijn. Behalve rnijn vader is er in Amerika uiemand, dien ik daarmee leed zou doen. En een Engelsch tebuis heeft iets zeer inuemends vind ik, vooral, wanneer ik aan Sandy-point denk." Die woorden hadden een uitwerking waarvan zij in de verste verte geen vermoedeu hadde gevoelens van zijn hart overweldigden den graaf plotseling, en hij sprak Dan moest u bij ons blijven, Bertha, ik bemin u reeds lang, ik bemin u sedert het eerste oogen- blik, dat ik u zag. Ik bid uwordt rnijn vrouw //Voor ik sprak, wilde ik mijue tante in mijn geheim inwijden," vervolgde de graaf, //maar ik kon niet langer zwijgen." Zij sprak geen woord en bleef even koel en bedaard als te voren. /Bertha, komt mijn aauzoek te laat Ileb je misschien reeds genegenheid voor een ander op- gevat Dat zou mijn dood zijn. Uw nicht verzekerde mij, dat mijn aanzoek zou worden aangenomen. Op het meer bij Macroom heb ik er met haar overgesproken, ik noemde wel geen naam, maar zij begreep mij dadelijk. Ik vroeg haar, of ik hoop mocht koesteren, en zij Angst en hartstocht beletten hem een oogen- blik het spreken maar spoedig onderdrukte hij die gevoelens en zeide #Qfc, ik begrjjpt het, ik kom te laat. Ge Kamer van Koophandel en Fabrieken te Ter Neuzen. Donderdag 6 December 1900, namiddag 7 uur. H. C. E. VAN IJSSELSTEIJN, Voorzitter. H. J. VOOREN, Secretaris. De Belgische Minister van Spoorwegen Vandenpeereboom contra de Ter Neuzensche expediteurs. 'tis bijna anderhalf jaar geleden dat iuwerking trad het beruchte besluit van den Minister Vanden peereboom, waarbij //alle transporten, van welken z/aard ook, verzonden van of geadresieerd aan een //station van de lijn MechelenTer Neuzen en z/afwijkende van den kortsten weg, waarop het z/tarief is vastgesteld, door middel van eene her- z/inschrijving, hetzij in Mechelen, hetzij aan een z/ander station van de lijn MechelenTer Neuzen, bemint uw neef en hebt uw woord reeds gegeveu. Oh, het is juist wat ik vreesde." Wat in Bertha was omgegaan, terwijl hij sprak, had zij moeilijk onder woorden kunnen breugen. Zij moest dwaug op zichzelveu uitoefenen om de zaak ernstig op te vatten. Zijn laatste uitroep deed haar eindelijk woorden vinden. „Ge vergist u, heer graaf; ik heb niemand mijn woord gegeven, ik bemin niemand," sprak zij stellig. Niemand Bertha? Ook mij niet?" vroeg hij treurig. ,/Ook u niet," antwoordde zij openhartig. ,/Ik dacht, dat uw keuze op Beatrice was ge- vallen." ,/Miss Beatrice? Heeft zij u dan mets van ons gesprek medegedeeld Uw nicht was mijn vertrouwde vriendin, die veel zorg met mij deelde. Een eigen zuster had mij niet beter moed kunnen insprekeu 1" Bertha glimlachte, maar zweeg. //Om Godswil, Bertha, spreek dan toch riep graaf Norton uit. ,/Zonder u is het leven mij niets waardAls u niet gebonden is, waarom mag ik dan niet hopen Zie, ik smeek u niet eens om uw liefde, ik wil geduldig wachten. Mijn liefde is zoo groot, dat ik daardoor bij u zeker wederliefde zal weten te wekkeu. Oeh, ik bid u, zeg me toch, of ge mij wilt toebehooren //Graaf Norton, ik weet niet, wat ik u moet antwoorden. Ik ben zeer verrast door uw aan zoek, door uw begeerte om juist mij tot vrouw te hebben. Ik sta niet gelijk met u, ik heb geen rijkdommen, geen positie Daarom zal lady Carley nooit haar toestemming geven ,/Mijn tante zal alles inwilligen, wat mij ge- lukkig kan maken. Mijn geluk of mijn ellende #getroffen ten voordeele van de administratie van /,deu Belgischen staats-spoorweg, met een aauslag z/vnn 10 francs per 1000 kilo's," welk besluit tengevolge had dat onze expediteurs niet meer vrij waren, voor huune transporten de route te kiezen, die huu voor het belang huuner zaken goeddacht. Natuurlijk was dit besluit in het nadeel onzer haven en gaven verschillende Belgische bladen daarover huune vreugde te kennen, daar het slechts aan de Belgische havens kon ten goede komen. Wij meendeu tegen het besluit te moeten protes- leeren, waar het van de zijde van Belgie geen daukbaarheid toonde, voor de welwillendheid, die dit rijk steeds van Nederland ondervindt, temeer nog waar de bepaling ook geheel in strijd was met de conventie van Bern, die aan de expediteurs het recht toekende hunne goederen te verzenden langs den weg dien zij verkozen. Terstond werden stappen aangewend om in- trekking van dit besluit te verkrijgenonze expediteurs wendden zich ook met een verzoekschrift tot den Belgischen Minister, wijzende op de moeilijkheden waarin zijn besluit hun bracht, doch na de eaak op zijne manier te hebben onderzocht, antwoordde de Minister Vandenpeereboom, bij schrijven van 28 Febr. 1899 dat hij aan het verzoek tot intrekking van het besluit niet kon voldoen. Daar de aangewende pogingen niet hielpen werd een anderen weg ingeslageu en getracht langs rechterlijken weg uitgemaakt te zien in hoeverre het besluit geldig was en kwam deze kwestie in behandeling in een civiele zitting der Arrondisse- ments-Rechtbank te Middelburg van 12 Sept. 1900. Eischer was de heer H. C. E. van IJsselsteijn, scheepsmakelaar te Ter Neuzen, voor wie optrad Mr. A. C. Jacobse Boudewijnse, gedaagde was de Naamlooze vennootschap spoor- wegmaatschappij MechelenTer,Neuzen, gevestigd te St. Nicolaas, vertegenwoordigd door Mr. M. J. de Witt Hamer, genoemde vennootschap als eischeres in vrij waring verschijnende door Mr. De Witt Hamer, tegeu den Belgischen staat, te dezer zake vertegen woordigd door den Belgischen Minister van spoor- wegeu, post- en telegrafen, wiens bureaux gevestigd zijn te Brussel, gedaagde in vrijwariug. Na kennnis genomen te hebben van de monde- ling genomen gronden en motieven en de schriftelijk overgelegde stukken van den procureur des eischers, de heer Van IJsselstejjn, en van die van de oor- haugt van uw beslissiug af, Bertha. Oh, ik be- zweer u, wijs mij niet af. Ik zou het niet kunnen verdrageu en ik zie nooit van u af, ueen, nooit." Een glimlach vloog als een zonnestraal over haar gelaat. Het was toch schoon, als men zoo smeekte om liefde. ,/Als iemand niet met //neen" tevreden is, moet men hem wel met //ja, antwoorden," srpak zij schalks. z/Dus je zegt //ja", Bertha vroeg hij verrukt. z/Blijf kalm, heer graaf. Ik zeg niet ja en niet neen. Ge moet mij tijd laten om na te denken. Uw heftigheid heeft mij eenigszius van miju kalm overleg beroofd. Misschien morgen Nu kan ik u onmogelijk een beslissend antwoord geven z/Bertha z,Dat mag ik met recht verlangen," vie! zij in. //Vergeet niet, dat ik volstrekt geen vermoeden had, dat ik dus zeer verrast ben. Ik ben dank- baar en trotsch op de eer, mij bewezen, maar oprecht wil ik u zeggen, dat ik u niet bemin z/Maar je bemint ook geen ander Zeg me dat nog eens, Bertha Zij voelde een sluier voor haar oogen komen en keerde haar gelaat af. z/Ik ben een baatzuchtig schepsel zonder hart," zei ze. #[k geloof niet, dat ik ooit zal beminnen, zooals u dat bedoelt. Als u mij tot vrouw begeert, mag ik u niet in onwetendheid laten omtrent mijn geriuge waarde. Ik ben geen engelik heb integen- deel zeer wereldsche, baatzuchtige ideeen. Ik ben u niet ongenegen, maar uw vrouw worden daar moet ik eerst over nadenken Morgen zal ik u een beslissend antwoord geven. Laten wij na naar huis terugkeerea spronkelijke gedaagde, de spoorwegmaatschappij MechelenTer Neuzen, is door de arrondissements- rechtbank in de openbare zitting van 7 Nov. j.l., vonnis gewezen op de volgende overwegingen Overwegende dat de oorspronkelijke eischer de oorspronkelijk gedaagde heeft gedagvaard tegen de terechtzitting van den twaalfden September laatstleden, teneinde zooals ook ter terechtzitting is geconeludeerd, zich te hooren veroordeelen bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaaude hooger beroep of verzet, om na te melden bedrag te betalen, met de wettelijke rente sedert den dag der dagvaardiug tot de volledige voldoening en in de kosten der procedure, een en ander op grond dat de eischer den acht en twintigsten Juni 1900 te Ter Neuzen aan de gedaagde ter vervoer langs haar lijn van Ter Neuzen naar Mechelen en van daar ter verdere verzending naar La Hulpe (Ter Hulpe) in Belgie aan het adres van de heeren Jairesse en Hateme heeft aangeboden veertien honderd vijftig plaDken, wegende drie en veertig duizsnd kilogram, zulks franco van alle kosten, behalve wat de invoerrechten in Belgie betreft, dat de gedaagde te kennen gaf dat dit niet anders geschieden kon dan tegen reniscripti* der goederen op een station der gedaagde maat- schappij en de eischer dientengevolge reniscriptie dier goederen te Hulst heeft verzochtdat de gedaagde die goederen ter vervoer en verdere verzending aldus heeft aangenomen en van den eischer boven en behalve de volgens het tarief verschuldigde vracht heeft gevorderd tien frauken per duizend kilogram of vier honderd dertig franken, welke de Belgische staat, volgens haar, op die goederen als zoogenaamde surtaxe hief, wegens het vervoer dier goederen langs de lijn Ter Neuzen Mechelen in plaats van langs de lijn Ter Neuzen Gentdat de eischer, omdat de gedaagde weigerde zonder die storting de goederen ter franco vervoer en verzending aan te nemen, terwijl de eischer er belang bij had die goederen franco te verzenden, die som onder de gedaagde heeft gestort, onder protest van ongehoudenheid die te betalen, en onder voorbehoud van zijn reckt om die som terug te vorderen, omdat hij meende die niet verschuldigd te zijn dat de gedaagde die goederen heeft ver- voerd en verzonden aan het opgegeven adres dat de gedaagde niet bevoegd is van den eischer meer te vorderen dan de gewone vracht volgens tarief, zoowel volgens de voorwaarden der concessie, die de gedaagde van de Nederlaudsche regeering Hij boog voor haar en bood zijn arm. Zonder een woord te spreken, keerden zij terug. Dien avond zat Bertha nog laat in haar slaap- kamer aan het venster en richtte haar blikken naar den helderen sterrenhemel. Zou zij graaf Norton nemen of niet Liefde gevoelde zij niet voor hem en zou zij waarschijnlijk ook nooit voor hem gevoelen. Van ganscher harte beminde zij Charles, misschien nn nog meer dan tot dusverre. Als zij graaf Norton trouwde, verkreeg zij een hooge positie in de maatschapij en onmetelijke rijkdommen. Zij heohtte veel aan een weelderig leveii en aan vermaken. Wat de liefde betreft, de graaf beminde haar en voor een vrouw is het altijd beter, dat de man haar bemint dan omgekeerd. Dit was de eene zijde van de zaak. De ander* was zij kon naar haar neef gaan en zeggen //Charles, de liefde, die ik je toedraag, is grooter dan de liefde, voor mezelven. Ik wil je toe behooren, zoodra je dat vsrlangt." Zij zou dan zijn vrouw worden en een kleine poos zou hun geluk met niets te vergelijken zijn. Maar dan zou hij, onterfd door zijn papa, zijn brood moeten verdienen in het zweet zijns aan- ichijus, en opnieuw zou voor haar het oude leven van zorg en ontberingen beginnen. Een rilling ging haar door de leden, toen ze daaraan dacht. Al zou haar hart breken, zij moest zichzelven en Charles redden, zij zou den graaf haar jawoord geven. En dan De toe- komst grijnsde haar tegen als een eindeloos, ledige ruimte, waarin zij niet mocht hopen iets te vinden. (Wordt vervolgd). TER KEIIZE9S0HE COURAST. DM blad Tenehijnt ilauuiluR-, Woensdag- en Vrijiltt«avond, uUge»<>nderil wp Feeddagen, by de Flrma P. J. Vil DK IAIDE «e Ter leaxen. Burgemeester en Wethouders van TEH NEUZEN maken bekend, dat de loting, bedoeld in art. 54 der verordening op de brandweer' gehouden zal worden op Vri_|dag den I 1 December a. h. in het Gemeentehuis, aanvangende des morgens om 9 uur. Ieder der ingevolge art. 53 alphabetiseh ingeschrevenen kan persoonlijk aan die loting deelnemen, is hij op het oogen- blik dat zijn naam wordt opgeroepeu niet tegenwoordig, dan zal een lid der lotingscommissie een nummer voor hem trekken. Ter Neuzen, 6 December 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. A. P. GEILL, Burgemeester. J. WISKERKE, Secretaris. Burgemeester en Wethouders der gemeente TER NEUZEN gelet hebbende op de bestaande wettelijke bepalingon be- trekkelijk de Nationale Militie dat het register tot inschrijving van alle mannelijke inge- zetenen, die op den lsten Januari aanstaande hun 19dejaar zullen lijn ingetreden, dat zijn diegenen, welke in 1882 zijn geboren, zal gereed liggen op de gemeente-secretarie alle werkdagen van den lsten tot en met den 31sten Januari 1901, van dea voormiddags 9 tot des namiddags 5 uren; dat voor ingezeten wordt gehouden 1°. hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder ot, zijn beiden overleden, wiens voogd ingezeten ia volgens de wet van den 28sten Juli 1850 (Staatsblad no. 44); 2°. hij, die, geen ouders of voogd hebbende, gedurende de laatste achttien maanden, voorafgaande aan den lsten Januari van het jaar, waarin hij zich moet laten inschrij- ven, in Nederland verblyf hield 3°. hij, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was, al is zijn voogd geen ingezeten. mits hij binnen het Rijk verblijf houdt dat NIET voor ingezeten wordt gehouden de vreemdeling, behoorende tot een Staat, waar de Nederlander niet aan den verplichten krijgsdienst is onderworpen, of waar ten aaDzien der dienstplichtigheid het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen (art. 15 der wet van 19 Augustus 1861, Staats blad no. 72) dat hij, die eerst na het intreden van zijn 19de jaar, doch vddr het volbrengen van zijn 20ste ingezeten wordt, verplieht is zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan te gevon bij Burgemeester en Wethouders der gemeente, waar de inschrijving volgens art. It moet geschieden (art. 20 der wet) dat voor de militie niet wordt ingesehreven; 1«. de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een ingezeten, die geen Nederlander is 2o. de in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderlooze zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten 3o. de zoon van den Nederlander, die ter zake van lands dienst in 's Rijks overzeesehe bezittingen of kolonien woont (art. 17 der wet) dat de inschrijving geschiedt 1*. van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, of, is deze overleden, de moeder, of, zijn beiden overleden, de voogd woont 2*. van een gehuwde en van een weduwnaar, in de ge meente, waar hij woont 3*. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft, of door dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten s lands gevestigd is, in de gemeente, waar hij woont 4°. van den buiten 's lands wonenden zoon van een Neder- lan ler, die ter zake van 'a lands dienst in een vreemd land woont, in de gemeente, waar zijn vader of voogd het laatst in Nederlnnd gewoond heeft (art. 16 der wet) dat ieder, die voigens art. 15 behoort te worden inge sehreven, verplieht is zich daartoe bij Burgemeester en Wet houders ter boven aangegeven plaatse en binnen den daar bepaalden tijd aan te geven, en dat, bij diens ongeateldheid, afwezigheid of ontstentenis, zijn vader, of, is deze overieden, zijn moeder, of, zijn beiden overleden, zijn voogd tot het doen van die aangifte verplieht is (art. 18 der wet). Belanghebbenden worden mitsdien dringend aangemaand nail de op hen rustende verplichting te voldoen, terwijl hnn nog onder de aandacht wordt gebraeht, dat bij bovengemelde wet, onder meer, is bepaald dat met boete van f 0,50 tot f 100 wordt gestraft de overtreding van art. 18 en dat bij elke veroordeeling tot boete tevens door den rechter wordt bepaald, dat, indien daaraan niet is voldaan binnen twee maanden nadat de veroordeelde is aangemaand, de boete door hechtenis van ten hoogste tien maanden zal worden vervangen. Ter Neuzen, 4 December 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. A. P. GEILL, Bnrgemeester. J. WISKERKE, Secretaris.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1900 | | pagina 1