A 1 g emeen
Nienws- en Advertentieblad
Zeenwseh-Vlaandere
No. 3822.
Donderdag 28 September 1899.
39e Jaargang.
V o Q f
Voorwaardolijk Ontslagen.
Binnenland.
ABONNEMENT:
Inzending van advertentien v6or 3 uron op den dag der uitgave.
POLITIEK OVERZICHT.
F ECXJILLETQK
In 'tholle van den uaclit.
TER NEUZEN, 27 September 1899.
immm
IVE11ZEIVSCHE KIIIUVI.
Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Franco per postYoor
Nederland 1,10. Yoor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,32$.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
76
ADVERTENTlEN:
Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elken regel meer f 0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs
slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit blail verschijnt lloensitaK- I-II VriJilttKavond, uitaezonilerd op Feestdagen, bij den nitgevei I". J. WIS HE ISSUE te Ter S'emen.
In tegenspraak met de ongunstige berichten
over den gezondheidstoestand van Dreyfus wordt
gemeld, dat hij zich in de laatste dagen aanmerke-
lijk beter gevoelt. Hij gebruikt niet meer uit-
sluitend melk, maar proeft ook vaste spijzen en
wandelt soms geruimen tijd met zijn kinderen in
den tuin. Eenige vrienden uit Parijs en de Itali-
aansche kamerafgevaardigde de Felice werden door
hem ontvangen. Dreyfus is echter nog zeer zwak
en na het diner moet hij eenige uren slapen.
Namens een zijner lezers heeft de Daily Graphie
Dreyfus aangeboden het gratis-gebruik voor on-
bepaalden tijd van een landgoed in het zuiden
van Engeland.
De begrafenisplechtigheid van Scheurer-Kestner
heeft eergister onder vele bewijzen van belang-
stellirig plaats gehad. Het lijk werd aan het
Oosterstation in den trein gezet om naar den
Elzas te worden overgebracht en daar aan het
station werd door tal van redenaars gesproken.
Een groote hoeveelheid kransen was gezonden,
o. a. door -de bladen de „Aurore", de /Figaro",
,/Siele" enz. Natuurlijk ook een van Alfred
Dreyfus, die den strijder voor zijn recht niet de
hand heeft kunnen drukken. Op het lint stond
ffAan Scheurer-Kestner, met onbegrensde dank-
baarheid, Alfred Dreyfus". Verder wareu er
kransen van den vorst van Monaco en van Sarah
Bernhardt, de laatste met het opschrift ,/Hulde
aan Scheurer-Kestner, apostel der waarheid".
Van de aanwezigen mogen wel genoemd worden
Brisson, oud-voorzitter van de Kamer en oud-
premier, Fallieres, president van den Senaat, Jules
Siegfried, senator en oud-minister van handel,
Ranc, senator, en Mathieu Dreyfus, die uit Carpen-
tras was overgekomen.
Het woord werd gevoerd door Ranc, Rene
Renan, uit naam van het Groot-Oosten en Sieg
fried, die ook de Dreyfus-zaak aanroerde. Er was
een belangstellend en welwillend publiek, dat
zelfs de redevoeringen toejuichte, 't geen ons voor
een begrafenisplechtigheid eenigszins zonderling
toeschijnt. Vooral Brisson vond bijval. Men
riep //Leve de Republiek" en Brisson wendde zich
toen met een dankbetuiging tot het publiek. Ook
Picquart werd door zijn vrienden toegejuieht,
waaruit we opmaken, dat ook hij gesproken heeft.
In drie groote verhuiswagens, ieder met 4
paarden bespannen, zijn de in beslaggenomen over-
tuigingsstukkeu uit het fort Chabrol naar het
Luxembourg overgebracht. In den eersten wagen
De warmte en de brandewijn benauwden hem
hij werd zenuwachtig en besloot, heen te gaan.
Hij stond op en keek naar de klok.
't Is mooi laat't is beter, dat ik nu naar
huis ga. We kunnen morgen verder praten over
ouze schikkingen, zei hij.
Zooals je wiltmaar mij hinder je niet,
hoor Ik vind 't nog vervloekt vroegik heb
razend het land om naar bed te gaan.
Ik stap toch maar liever op, als ge 't niet
kwalijk ueemt.
Zeker niet. Maar morgen kan ik je niet
ontmoetenik moet naar een roeiwedstrijd 't zal
wel de laatste zijn in een heelen tijd
Morgen-avond dan
Dan zal ik ook wel niet thuis zijn. Weet
je watkom hier overmorgen om twaalf uur.
Wil je?
Ja ik zal er zijn.
Maar denk er aan, kerel, dat je je boel iu
orde brengt. Er is niet veel tijd meer ik wou
bepaald de volgende week weg. Dat is waar
ook M acht even ik zal je 't geld geven. Is
honderd pond genoeg
O ja, meer dan genoeg.
Hij had wel lust, het geld te weigeren, en aar-
zekle een oogeublik. Hij moest echter doorgaan
met de zaak, of die terstond opgeven, en hij was
nog besluiteloos.
Ging hij door, dan had hij't geld dringend noodig.
waren de wapenen, de schietvoorraad en de papieren
geborgen, de tweede bevatte een enorme ijzeren
hek van 1500 kilogram zwaarte, dat diende, om
de binnenplaats van het fort af te sluiten en de
derde h.e!d deuren, vensters, luiken enz. in.
Door Daily Chronicle wordt den Boeren de
raad gegeven, de jongste Engelsche voorstellen
alsnog aan te nemen, hoewel het blad erkennen
moet, dat het voor hen moeilijk onderhandelen is
met een man als Milner, wiens houding er zoo
sterk toe heeft bijgedragen om den toestand in
de war te breugen. Milner kan in elk geval niet
gehandhaafd worden dan met de uitdrukkelijke
verzekering van Britsche zijde, dat hij niet weer
door onhandige depeches in de onderhandelingen
ingrijpen zal. Het blijkt inderdaad meer en meer,
dat toon en inhoud dezer depeches de leden van
den Volksraad, zelfs de progressisten, onhandelbaar
heeft gemaakt. Ook onder de gematigden in de
Kaap-kolonie heeft Milner's geheel onnoodig barsch
optredeu zeer ontstemd.
Het is duidelijk, dat door deze en dergelijke
onhandigheden men vergete ook niet, dat de
onderhandelingen gevoerd worden in verschillende
talen 1 misverstanden zijn ontstaan, vaak alleen
over woorden, die het voor Engeland toch wel
zaak zou wezen te laten ophelderen of uit den weg
ruimen, eer men het tot eeuen oorlog komen laat.
In eene brochure //Shall I slay my brother
Boer?" (,/Zal ik mijn broeder den Boer dooden
doet de welbekende Engelsche journalist Stead
een persoonlijk beroep op het geweten zijner land-
genooten, //voor het bevel is gegeven tot opschorting
van de Tien Geboden en tot het loslaten van de
Hel in Zuid-Afrika."
Hij vergelijkt de Transvaalsche zaken met het
Dreyfus-proces. Chamberlain speelt daarbij de rol
van Generaal Mercier.
z/Het vonnis van Rennes", zegt hij, ,/veroor-
deelde een onschuldige, ten einde de eer te redden
van het Fransche leger. Door Transvaal den
oorlog aan te doen, zullen wij een Staat ter dood
veroordeelen, om het prestige te redden van de
Jingoes, die aan de zaak der Britsche heerschappij
in Zuid-Afrika afbreuk doen door hun woest be-
sluit tot wraaknemen voor Majuba."
Verder herinnert Stead er aan, dat Chamberlain
zelf in Mei 1896 tegenover Sir Ashmead Bartlett
een gewelddadig optreden tegenover de Transvaal
z/onzedelijk en onverstandig" noemde.
,/Waarom kan de heer Chamberlain," vraagt
Stead, //niet terugkomen tot Chamberlain's grond-
beginselen
Lord Charlton ging naar boven naar zijn slaap-
kamer hij kwam gauw terug met twee bankbiljetten
van vijftig pond.
Alsjeblieft! zei hij. De rest kunnen
we afspreken, als je weer komt.
Stephen Alison vouwde de briefjes op en stak
ze in den zak. Hij zag, dat op de rugzijde der
banknoten stond //Charlton".
Zie je naar mijn liandteekening vroeg de
lord. 'n Mooi pootje, he Ik schreef mijn
naam er op, omdat ik vaumiddag mijn knecht er
mee uitzond om te wisselen voor wat klein papier
ik dacht namelijk, dat er bij Darvell gespeeld zou
worden. De idioot kwam echter terug met de
boodschap, dat hij ze niet gewisseld kon krijgen.
Hij was zeker te lui om ver te loopen.
Stephen dacht er nu aan, hoe moeilijk 't hem
zou vallen, dat papier gewisseld te krijgen. Hij
kon kwalijk Lobelia vragen, vijftig pond te gaan
wisselen in de kroeg aan den overkant. 't Was
het beste, dat hij zelf er maar mee naar de bank
ging-.
Hij trok zijn overjas aan, en de lord liet hem
uit.
Charlton stond een paar minuten in de open
deur naar 't weer te kijken. Op dat oogenblik
kwam een gedaante uit een donkeren hoek en
liep vlug voort in de richting van het park.
HOOFDSTUK XIX.
Joe Huggett vond den hertog wachteud op de
bepaalde plaats.
Wel vroeg de hertog haastig is't pad vrij
De voorstellen betreffende eene gemengde com-
missie die aaDvaard is in plaats van geweigerd,
moesten tot grondslag van nieuwe onderhandelingen
worden gemaakt.
Op Lord Salisbury stelt de schrijver zijn hoop
voor het behoud van den vrede.
In de zitting der Tweede Kamer was gisteren
aan de orde het adres van antwoord op de Troonrede.
De heer Van der Zwaag bestreed de algemeene
strekking van dit adres van //echo" zooals hij't
noemde. De algemeene toestand van het volk is
bedroevend. De samenstelle-s van het adres kunnen
of willeii dien toestand niet kennen. Spreker wees
op enkele feiten, om aan te toonen, dat de alge
meene toestand geen reden tot dankbaarheid geeft.
Zijns inziens had de Vredesconferentie geen ge-
wichtige resultaten, maar was slechts een ijdel
vertoon. Van beperking van het militairisme valt
niets te bemerken. Ook de voorstelling van de
zaken op Atjeh komt hem onjuist voor; hij be-
schouwt de beeindiging van den oorlog niet zoo
nabij.
De heer De Waal Malefijt betreurde 't dat het
adres zich bepaalt tot een zuiveren weerklank.
De Vredesconferentie was weinig bevorderlijk aan
den binnenlandschen vrede. Spreker klaagt over
de parlementaire onvruchtbaarheid nog een gevolg
van den stembusstrijd van 1897. De schoolstrijd,
welke door het leerplicht-ontwerp zal ontbranden,
zal sociale hervormingen tegenhouden en spreker
ontzegt aan de betoogers van de Zondag te houden
meeting voor Leerplicht het recht hun medeburgers
voogdij op te dringen met een onder socialistische
auspicien voorgenomen optocht.
De heer Troelstra betoogde vooraf, dat de af-
wezigheid van de socialistische Kamerleden bij de
plechtige opening hare oorzaak hierin vindt, dat
de socialisten niet willen mededoen aan de gewone
manifestatie bij die gelegenheid. De afwezigheid
beteekende niet weigering van constitutioneeloverleg.
Het langzame werken is niet te wijten aan de
volledige vrijheid van het woord, maar de oorzaak
schuilt dieper en is een gevolg hiervan, dat de
Regeering eene vooruitstrevende-stilstaande-achter-
uitgaande Regeering is. Sociale hervormingen
kunnen alleen tot stand komen als de partij-
groepeering hier zal zijn.
De minister, de heer Pierson, merkt op, dat op
vele glansrijke lichtpunten te wijzen valt. Het
beroep op de toewijding en ijver van het parle-
Ja, de ander is net weg. De jonge snuiter
liet hem zelf uit.
Dan zullen we hem een half uur geven om
naar bed te gaan. Zoodra hij van de baan is,
hebben wij in de bibliotheek geen mensch te
vreezen. Er is nooit iemand op, of de oudelui
moeten uit zijn, en die zijn van-nacht thuis dat
heeft de meid gezegd aan mijn maat.
O, zei Joe pathetisch, wat is het toch
een geluk voor ons, dat de vrouwen alles doen
uit liefde voor een man Wat zouden wij be-
ginnen zonder de vrouwtjes.
Zeur nu maar niet over de vrouwen 1 Denk
liever aan ons karweidaar heb je je heelen kop
wel bij noodigbromde de hertog. We zullen
aan de overzijde van 't huis heen en weer loopen
jij een beetje voor mijje kunt nooit weten, wat
er gebeurt. Die bleekneus van een diender heeft
me een beetje zenuwachtig gemaakt door dat
morrelen met zijn lantaarntje. Als hij wat meer
nachten dienst gehad heeft, zal de aardigheid er
wel afgaan. Kijk goed uit je doppen
De mannen scheidden Huggett slenterde voor-
uit, met de handen in de zakken.
Een man liep langzaam voorbij aan de overzijde,
maar zijn kijken in de portalen en hoeken der
huizen had hem verraden aan het geoefend oog
van den inbreker. Gelukkig voor den hertog en
diens makker, wijdde de agent alle aandacht aan
de zijde der straat, waar hij liep, en lette niet
op den overkant.
Je had hem gauw geroken zei Joe, toen
de ander zich weer bij hem voegde. Ik had
hem niet eens gezien.
Neen, je was er haast ingevlogen. Eufin,
ment houdt geen verwijt in, maar is slechts een
beroep op de toekomst. A1 heeft de vredes
conferentie niet alle denkbare resultaten bereikt,
zoo stelt zij toch in vooruitzicht een Hof van
arbritage. Spreker komt er tegen op dat de
Troonrede geen waarheid spreekt.
De algemeene strekking van het adres wordt
goedgekeurd met 61 tegen 8 stemmen. Tegen
de heeren Van der Zwaag, Nolting, Ketelaar,
Van Kol, Schaper, Troelstra, Krap en De Waal
Malefijt.
Paragrafen 1 en 2 goedgekeurd.
Ten slotte werd het Adres aangenomen met
66 tegen 7 stemmen.
Het Nederlandsch-Comite voor Transvaal,
zond Vrijdag het naar Engeland gezonden geschrift
in de Duitsche taal aan ongeveer 200 Duitsche
bladen, en in de Fransche taal aan tal van Fransche,
Belgische en Zwitsersche couranten. Ook ontving
ieder der leden van //Institut du dwit international"
een exemplaar in het Fransch, terwijl Zalerdag
een exemplaar van het Zandriviertractaat van 1852,
der Conventie van Pretoria van 1881 en der
Conventie van Londen van 1884, aan die heeren
zijn toegezonden.
Gisterenmiddag arriveerde alhier aan de West-
si uis, terugkomende van Gent, het fraaie groote
jacht //Alberta" gebruikt wordend door Z. M.
Leopold II, Koning van Belgie.
Nadat het jacht was vastgemeerd kwam Z. M.,
die incognito reist onder den naam Graaf
Ravenstein, vergezeld van zijn adjudant Markies
d'Assche, aan wal. Hij werd daar gecomplimen-
teerd door den Belgischen consul alhier, den heer
A. van den Oever, en beantwoordde minzaam de
groeten hem door het aanwezige publiek gebracht.
Z. M. verzocht den Belgischen loods E. Breens,
die op het jacht dienst had gedaan, hem te bege-
leiden en wandelde door de stad naar het station,
steeds de hem gebrachte groeten beantwoordend.
Aan de Grenulaan wapperden enkele vlaggen.
Op het perron sprak Z. M. den consul toe.
Hij verklaarde dat het de eerste maal was dat hij
deze streken bezocht, maar dacht nog wel eens
terug te komen. De omgeving was hem sqhoon
voorgekomen. Hij vond Ter Neuzen een lief
stadje, uitstekend voor den handel geschikt en
door zijne ligging op eommercieel gebied eene
toekomst hebbend. De bevolking scheen hem
sympathiek en hij dankte voor het hem gebrachte
stille, eerbiedige huldebetoon.
nu hebben we 't eerste half uur geen last: hij
heeft een lange ronde.
't Is toch gemeen, zei Joe, op een toon van
edele verontwaardiging, dat ze 't ons zoo lastig
maken. Wij hebben al genoeg dingen tegendie
extra verklikkers mochten ze wel thuis laten.
De man, wien hun toorn gold, was door beiden
erkend als een van de extra brigade agenten in
burgerkleeding, die gedurende de wintermaanden
speciaal in dienst waren om op inbrekers te letten.
Ze zijn officieel bekend als ,/de winterpatrouille",
en de heeren beroepsgenooten van Huggett zien
op hen neer met een gevoel van haat, dat enkel
wordt overtroffen door hun minachling voor een
agent iu uniform op vilten zoolen.
Men kan redeneeren met een dief van beroep,
tot men bont en blauw is van't praten, maar men
zal hem nooit afbrengen van de meening, dat die
gedruischlooze laarzen een inbreuk zijn op de vrij
heid van den Engelschman en in strijd met het
eerlijke spel, waarvan het Britsche volk 't mono-
polie meent te bezitteu.
De hertog was ook niet in zijn humeur over
dien stillen agent. Hij kon dien heelemaal niet
gebruiken op dit oogenblik.
Zijn plannetje was netjes klaar ze zouden naar
binnen gaan door een venster der benedenver-
diepiug; dat was een bagatelde moderne archi-
tectuur met al hare uitsteekseltjes aan den gevel
kwam daarbij uitstekend te hulp.
(Wordt vervolgd).