BIJVOEGSEL Ter NsuzGnschs Courant Zaterdag 16 September 1899. No. 3817. Gemengde berichten. Voorwaardelijk Ontslagen. POLITIEK OVERZICHT. Dreyfus blijft vol moed en kort zich den tijd met het lezen van de tallooze brieven en tele- grammen, die dagelijks voor hern kotnen en hem spreken van het geloof in zijn onschuld. Uit alle Qorden der wereld en van de meest verschil- lende personen worden bewijzen van sympathie ontvangen. Zoo moet de koningin van Engeland aan den Engelschen gezant te Parijs haar droef- heid over het vonnis hebben meegedeeld en ook de ex-keizerin Eugenie seinde aan een harer vrienden te Parijs, dat zij zeer outsteld was over de veroordeeling van Dreyfus. In vorstelijke kringen bestaat trouwens veel sympathie voor den martelaar van het Duivelseiland. De hertog van Orleans begint dan ook, volgens het' Journal", eenigeu last te ondervinden van zijn houding in de Dreyfus-zaak. Van de Engelsche koninklijke familie zal niemand tegenwoordig zijn bij het huwelijk van prins Jan, zoon van den hertog van Chartres, met prinses Isabella van Orleans, dat te Kington bij Londen voltrokken wordt. De koning der Belgen heeft den hertog laten weten, dat hij zijn laud maar liever moet doortrekken zonder er zich op te houden. En de koning van Italie heeft, van zijn kant, den hertog van Aosta gelast, den preten- dent niet meer te ontvangen, als deze zich weer in Italie vertoont. De revisie van het vonnis is natuurlijk nog niet aan den gang. Het dossier van de zaak is, onder bewakir.g van majoor Carriere en den griffier Coupois, te Parijs aangekomen om ter beschikking van den raad van revisie gesteld te worden. Men gelooft niet, dat die voor begin October zal bijeenkomen. Van Carriere, wiens naain door de behandeling voor den krijgsraad niet bepaald beroemd is ge- worden, vertelt de //Temps", dat hij eigenlijk niet aansprakelijk is voor zijn requisitoir. Hij heeft tijdens het proces voortdurend een advokaat ge- raadpleegdJules AuffrayDeze Auffray is dezelfde, die tijdens. het Zola-proces er voor zorgde, de zaal te vullen met officieren en nationalistische schreeuwers. Men zegt voorts, dat mevrouw Dreyfus, hande- lende namens haar echtgenoot, een klacht zal in- dienen tegen Mercier en Maurel, wegens de in '94 begane onwettigheid. De beiangstelling is in Fraukrijk auders aan 'tafnemen. Men heeft genoeg van den strijd en het krachtige woord van Zola uitgezonderd, zou men met een gratie-verleening de zaak maar als afgedaan beschouwen. Zoo de //Temps" en zelfs Comply in de //Figaro". De afgevaardigde Berton zal in de Kamer een wetsvoorstel indien om in tijd van vrede de krijgs- raden af te schaffen. In het buitenland is de beiangstelling grooter, al wordt erkend, dat de pogingen om de tentoon- PBUILLETON stelling van 1900 te doen mislukken voor het meerendeel uitgaan bf van niet-ernstige exposanten of van hen, die bang zijn, dat de toestanden te Parijs onveilig zullen wezen. Te Londen wordt Zondag a.s. in Hydepark een volksbetooging tegen het vonnis te Reniies ge- houden. Op 24 spreekgestoelten zullen rede- voeringen gehouden worden en een gelijkluidende resolutie zal worden aangenomen, sympathie uit- gprekend voor kapitein Dreyfus en zijn vrouw, en een beroep doende op het Fransche volk om het ourecht te herstellen. De commissie voor de meeting dringt er op aan, dat de sprekers geen kwetsende redevoeringen tegen Frankrijk zullen houden. Eerder dan uit Londen vernemen we over Brussel van het gezantschap der Zuid-Afrikaansche republiek den inhoud van de dreigende nota van Chamberlain. Deze staat wel niet voor de juistheid in en zegt dat men de publicatie te Londen maar moet afwachten, doch wij vertrouwen, dat hetgeen den heer Leyds uit Pretoria wordt geseind wel zoo wat juist zal wezen. De Britsche agent te Pretoria heeft dan de volgende missive aan de regeering der Zuid- Afrikaansche republiek ter.hand gesteld. //Ik heb de eer u in antwoord op uw nota van 2 dezer mede te deelen, dat Hr. Ms. regeering die nota zoo uitlegt, dat de voorstellen, welke de re geering der repnbliek in haar nota van 19 Augustus deed, nu ingetrokken zijn, omdat het antwoord van Hr. Ms. regeering, vervat in inijn nota, van 30 Augustus, ten opzichte van interventie in de toe- komst en suzereiniteit onaannemelijk is. Hr. Ms. regeering verwerpt ten eene male de voorstelling van de politieke positie der republiek, door de regeering der republiek aangenomen in haar nota aan mij van 16 April 1898 en evenzoo in haar nota van 9 Mei 1899, waarin zij voor de republiek aanspraak maakt op de positie van een souvereinen internationalen staat. Hr. Ms. regeering kan daar- om geen voorstel in overweging nemen, dat af- hankelijk wordt gemaakt van de voorwaarde, dat zij die voorstelling aanvaardt. Op dien grond is Hr. Ms. regeering genoodzaakt, het laatste voorstel van de regeering der republiek in den vorm, waarin het aangeboden werd, als onaannemelijk te be schouwen. z/Hr. Ms. regeering kan nu niet toestemmeri in eeil terugkeeren tot ebn voorstel, waarvoor dat uit de nota van de regeering der republiek van 19 Augustus bestemd was in de plaats te treden vooral niet, nu zij de overtuiging heeft, dat wet no. 3 1899, waarin dat voorstel voorgoed belichaamd is, onvoldoende is om de onmiddelijke en wezenlijke vertegenwoordiging te geven, welke Hr. Ms. regee ring aldoor op het oog had en welke ook de regeering der Z. A. republiek, gelijk Hr. Ms. regee ring uit derzelver antwoord hegrijpt, billijk vindt. Bovendien wijst het aanbieden van het voorstel uit de nota van 19 Augustns er op, dat de regeering der Z. A. republiek zelf erkent, dat haar vorig aanbod met voordeel uitgebreid kon worden, en dat de ouafhankelijkheid der Z. A. republiek daar- door op geenerlei wijze in gevaar zou komen. Hr. Ms. regeering is nog altijd bereid, het aanbod gedaan in paragraaf 1, 2 en 3 van de nota van 19 Augustus, op zichzelf beschouwd, aan te nemen, onder voorwaarde dat het onderzoek dat Hr. Ms. regeering heeft voorgesteld, hetzij gezamelijk, zoo- als Hr. Ms. regeering oorspronkelijk opwierp, hetzij van &ne zijde, aantoond, dat het nieuwe stelsel van vertegenwoordiging niet gehinderd wordt door bepalingen, die de strekking er van opheffen, en het aan de uitlanders wezenlijke en onmiddelijke vertegenwoordiging geeft. z/In dit verband neemt Hr. Ms. regeering aan, dat, gelijk de Britsche agent verklaard heeft, de nieuwe leden van den Volksraad hun eigen taal zullen mogen spreken. Als de regeering der Z. A. republiek deze voorwaarden aanneemt, zou de spanning tusschen de twee regeeringen dadelijk verdwijnen, zou verdere inmenging van Hr. Ms. regeering naar alle waarschijnlijkheid onnoodig wezen en zou het herstel verzekerd zijn van de grieven, welke de uitlanders dan zelf ter keunisse van den uitvoerenden raad en den volksraad zou- den kunnen brengen. z/Hr. Ms. regeering komt meer en meer onder den indruk van het gevaar, om het opheffen van de spanuing, die reeds zooveel het belang van Zuid-Afrika geschaad heeft, nog langer uit te stellen, en zij dringt dus met ernst op een on- middellijk afdoend antwoord op het onderhavige voorstel aan. Wordt dit aangenomen, dan is zij bereid, dadelijk schikkingen te treffen voor een nadere conference tusschen den president en den hoogen commissaris ter regeling van alle bijzonderheden van het voorgestelde scheidsgerecht en van de vraagstukken, vermeld in mijn nota van 30 Augustus, welke geen uitlandergrieven noch kwesties van uitlegging van de conventie zijn, maar die gereedelijk door vriendschappelijke gedachteuwisseling tusschen de vertegenwoordigers van de twee regeeringen geschikt kunnen worden. /Indien echter, wat zij ten krachtigste hoopt dat niet het geval zal wezen, het antwoord van de regeering der Z. A. republiek ontkennend of onbeslist mocht wezen, heb ik te verklaren, dat Hr. Ms. regeering zich het recht moet voorbehouden, den toestand van meet af aan te overwegen en eigen voorstellen te doen voor een finale regeling," Te Assen kwam Dinsdag iemand bij den goudsmid Hemmes, en verzocht dezen eenige gouden horlogekettingen bij den hotelhouder De J. te bezorgen, opdat hij daaruit eene keuze zou kunnen doen. Toen de goudsmid later antwoord kwam halen, was de vreeindeling met twee der kettingen verdwenen een daarvan werd later bij een anderen goudsmid in beslag genomen, die deze van den oplichter had ingekocht. Door de politie te Enschede is aangehouden de 20jarige W. v. d. B., die heimelijk de ouder- lijke woning te Amsterdam had verlaten, een bedrag van f 700 met zich nemende. Hij had het voornemen, zich naar het buitenland te begeven. De hoofdcommissaris van politie te Amsterdam werd per telegraaf van de aanhouding in kennis gesteld, waarna v. d. B. door tusschenkomst der ouders weder naar Amsterdam is teruggebracht. De trein, die te Zuidbroek pi. m. kwart voor vijf van Groningen arriveert, is Dinsdag aan een groot gevaar ontsnapt. Terwijl hij reeds in aan- tocht was, waaide een telephoonpaal omver, die dwars over de rails kwam te liggen. Debrugwachter Bruinsma ontdekte het onheil, dat op ruim 5 minuten afstands van hem dreigde. Door het seintoestel op onveilig te zetten en met behulp van zijn zoon Arjen, die in allerijl den trein tegemoet snelde, wist hij den machinist op 't gevaar opmerkzaam te maken, waardoor de trein nog bijtijds tot stilstand kwam en de paal werd ver- wijderd. Een ernstig gevolg van Dreyfus' veroordeeling zal, zegt het N. v. N., voor Nederland wezen, dat het Nederlandsche vee niet te Parijs op de tentoonstelling zal pronken. De toezegging van eene gift van 25,000, speciaal ten doel hebbende om een keur van Nederlandsch vee naar Parijs te zenden, is, naar het blad verneemt, ingetrokken. De heer Jan Gaastra Bz. te Dordrecht, die dit betreurt en meent dat onze Friesche veestapel een goed figuur moet maken, deelt mede dat hij bereid is, om de goede zaak te bevorderen, daarvoor 100 beschikbaar te stellen. Het gerucht gaat te Utrecht, dat daar zou zijn aangehouden de jongen, die sedert langen tijd in Den Haag wordt vermist. Inderdaad is een jongen in gezelschap van een hardlooper aan gehouden op aanwijzing van een juffrouw, die den knaap meeude te herkennen. De politie doet onderzoek. De vrouw van een kommies te Hattem, die van een uitstapje naar Rotterdam huiswaarts keerde, kon tot hare verwondering de deur harer woning niet open krijgen. Dit gelukte eindelijk met veel moeite aan een buurman, die den echtgenoot der vrouw badende in zijn bloed onder aan den trap vond liggen. De inmiddels ontboden geneesheer kon slechls den dood constateeren, die reeds eenige dagen geleden ingetreden was. Wij vernemen een typisch staaltje van het geen bij manoeuvres een troep al overkomen kan. Bij de oefeningen, welke Vrijdag op de Veluwe gehouden werden, stond een kolonne van het regiment grenadiers en jagers plotseling voor een vrij diepen en breeden greppel, die met de orn- ringende plassen blank stond, want het regende, dat het goot. Doorwaden ging niet, zooals ge- bleken was met de manschappen, die er in letter- lijken zin ingeloopen waren. En toch moest de hinderpaal worden gepasseerd. //De ransels erin klonk het bevel, waardoor nu spoedig een voldoende brug ontstond. Toen de colonne gepasseerd was, werden de ransels weer opgepikt een beetje nattigheid meer of minder kwam er niet op aan en voort ging het weer, op den //vijand" los. De woning van een ingezetene van Amsterdam is een veertien dagen lang aan plundering bloot- gesteld geweest. De heer Van Verre, agent van het ministerie van financien, had den zomer met zijn gezin buiten de stad doorgebracht. Toen hij Donderdag 1.1. terugkeerde, bemerkte hij tot zijn ontsteltenis, dat inbrekers in zijn woning in de Jan Luykenstraat hadden huisgehouden. Alle kaster. waren openge- broken alles lag overhoop het schrijfbureau was geforceerd, de papieren lagen over den grond verspreid. De bibliotheek van den heer Van Verre had het ook moeten ontgeldenwel honderd pracht- banden werden vermistdesgelijks was de bibliotheek van een dochtertje geplunderd. Verder werden vermist een damesfiets, verschillende klee- dingstukken, eenig zilver, eenige kostbare sieraden 19) Stephen moest wel om geld vragen, want zonder dat kon hij niets uitvoeren. De banknoot, die Darvell hem gegeven had in 't restaurant, was weg, op een paar shillings na. En hij behoefd e zich niet te geneeren, dit geld aan te nemen hij zou het immers verdienen, er een dienst voor bewijzen, zoo groot, als met geen geld was te betalen. Voortwandelend, keek hij telkens zijdelings den toekomstigen reisgeuoot aande wetenschap van het helsche plan, dat tegen dezen jongen man was beraamd, drukte hemwat zouden de voor- bijgangers wel gezegd hebben, als zij geweten hadden, dat hier twee mannen samen liepen, van wie de een gehuurd was om den ander te ver- moorden Op den hoek van Grosvenor-place herkende de surveilleerende politie-agent lord Charlton en salueerde. Dit was iets heel gewoons, maar onder de gegeven omstandigheden trof het Stephen zeer. Elken dag vloeit over van geheimzinnige dingen in het rustelooze hart van Londen. De eerlijke man en de misdadiger, de schurk en de dwaas, de moordenaar en zijn uitverkoren slachtoffer gaan elkaar daar voorbij, raken elkaar met de ellebogen maar voor de niets vermoedende voorbijgangers hebben zij geen van alien iets buitengewoons. Stephen Alison en lord Charlton waren nu enkel voorbijgangersmaar er zouden velen zijn, die nu weinig notitie van hen namen, maar den vol- genden morgen zich zouden herinneren, dat ze die twee hadden gezien. De politie-agent zou er dadelijk aan denken dan een huurkoetsiereen jongmensch, die met zijn beminde naar huis wandelde; een zwerveling, die tegen een lantaarnpaal leunde, en vele anderen. Lord Charlton bleef staan bij een huis aan 't einde van het plein. Hier zijn we, zei hij. De familie zal wel naar bed zijn. Papa is altijd vroeg, en mama is gister-nacht naar een bal geweestzij zal nu den verloren slaap wel inhalen. Ze laten nooit een van de bedienden opblijven voor mij, voegde hij er lachend bijwant ze weten nooit op een uur na, wanneer ik thuis kom. Hij voelde in zijn zak naar den huisleutel, vond dien en opende de deur. Stephen Alison, de ex- veroordeelde, betrad het huis van graaf en gravin van Powick als gast. Op dat oogenblik slenterde een man, die aan de orerzijde van de straat had gestaan, bedaard heen. Een vijftig schreden verder vond hij een man, die op en neer wandelde, steeds kijkende naar de zwarte schaduw van een surveil- leerend agent. Toen de mannen elkaar genaderd waren, bleven, beiden staan. Heb je wat vuur voor mijn pijp, maat zei de een. De ander haalde een lucifersdoosje uit zijn zak, streek er een af, beschutte het vlammetje met de handen en hield het voor de pijp van den rooker. De jongen is net naar binnen, hertog, zei hij maar hij heeft er een bij zich. Dat is leelijker, Joe, antwoordde de hertog. Ga terug en let op, tot die ander er weer uit komt, en waarschuw mij dan. Als hij binnen een uur niet komt, wagen wij 't van-nacht niet, hoor! Goed. Vind ik je hier weer? Neen, dat is te gevaarlijk. De agent daar is nog een nieuwe, en die spelen graag met hun lantarentje. Blijf loopen, als je zijne stappen hoort. Ik ga naar 't parkhek en wacht je daar. HOOFDSTUK XVI. Mijn zoon Cecil. Toen Dennes Avory weer in de Hermitage ver- scheen, legde hij kapitein Halford uit, dat zijn aanstaande patroon hem nog niet noodig had en dat hij dus zijn verblijf te Patterdale met eenige dagen kon verlengen. Hij hoopte, dBt hij den kapitein niet verveelde, maar 't was zoo'n aange- name wandeling van het huis zijner zuster naar de Hermitage, en hij kon evengoed zelfs naar de gezondheid van den ouden heer komen informeeren als een boodschap te sturen. Wel, meneer Avory, antwoordde de kapitein, u behoeft wezelijk niet zoo'n uitvoerig excuus te bedenkenuw bezoek is mij altijd welkomik heb hier zoo lang opgesloten gezeten zonder een mannestem te hooren, dat ik zelf een oud wijf zou worden. Op een goeden dag zal u mij nog aan 't kousenbreien of pantoffelsborduren vinden. Dat is 't onvermijdelijk lot van iemand, die altijd in vrouwelijk gezelschap is. Als 't een beetje wil, breng ik 't nog zoo ver, dat ik gillend op een stoel vlieg, als er een muis in de kamer is. 't Spijt mij, dat ik u nooit ontmoet heb voor dat ongeval, zei Denniswe hadden samen prettige wandelingen kunnen maken. Praat er niet van Ik zal nooit meer een prettige wandeling kunnen maken hoogstens kan ik met een kruk een honderd pas ver hinken, en dan stopIk zal mijne levensdagen wel eindigen als een invalide, in een duwwagentje, of een karretje met een ezel er voor. Maar dan moet er een man bij zijn om het beest te mennen. Want 't kan me niet schelen, wat er gebeurt, een ezel men ik niet. Dat is geeD werk voor een oud-soldaat, en wat zou ik een belachehjke figuur maken, als het beest niet vooruit wouVerbeeld je, dat er dan een paar oude dierenbeschermsters aankwamen, die tegen mij lieten verbaliseeren, omdat ik 't beest met de zweep sloeg. 't Zou wat zijnik voor den rechter gedaagd wegens mishandeling van een ezelEn dan allerlei schan- dalige artikels er over in die radicale kranten Wat een verschrikkelijk eind van een nuttig leven meneerVerschrikkelijk Ik denk niet, dat u den ezelwagen noodig zult hebben. Over een paar dagen kunt u weer uitgaan, en binnenkort loopt u weer als vroeger. Nooitnooit weer De kapitein wilde zich-zelven een nieuwen tragischen dood voorspellen, maar Dennis had hem al op zooveel manieren hooren sterven, dat hij er weinig nieuwsgierig naar was, wat de oude heer nu weer zou verzinnen. Hij zag May en mevrouw Alison in den tuin daarom excuseerde hij zich bij den kapitein en ging de dames goeden-dag zeggen. 't Was nog heerlijk buitenshuis, hoewel de winter naderde. 't Was buitengewoon mooi weer voor den tijd van 'tjaar, en de zon scheen nog warm. May, die wist, dat Dennis Avory veel van honden hield, noodigde hem uit, te komen kijken uaar een jongen fox-terrier, dien ze gekregen had en die in een schuurtje van den tuinman voorloopig onder dak gebracht was. Ze wandelden samen door den tuin, in ver- trouwelijk gesprek, als oude vrienden, en mevrouw Alison keek hen zuchtend na. May was opgegroeid tot een mooi meisje. Zij had over haar gewaakt met al de liefde, welke een moeder kan geven, en dikwijls had zij zich afge- vraagd, wat er gebeuren zou, als eens een jongeling op haar kind verliefd werd. Op't oogenblik was May enkel kapitein Halford's uichtje. De naam Alison werd door niemand, die haar kende, in verband gebracht met dien Alison, die terechtgestaan had en veroordeeld was. Maar als ooit iemand om haar hand kwam vragen, dan kon de waarheid niet verborgen blijven; dan moest men alles vertellen, en de zonde des vaders zou geopenbaard worden aan zijn kinden dan Mevrouw Alison had zich nooit rekenschap durven geven, wat er dan zou gebeurenzij had steeds de gedachte van zich afgezet, nooit aan het slot durven denken. Zij geloofde niet, dat Dennis Avory verliefd was op May, doch hij schepte blijkbaar behagen in haar gezelschap, en het scherpe moederoog had spoedig ontdekt, dat May volstrekt niets had tegen het gezelschap van den jongen man. Zij staarde de jongelui een poosje na en ging toen in huis bij haar baoeder. (Wordt vervolgd.) VAN DE VAN

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1899 | | pagina 5