A lgemeeo
Nieuws- en Advertentieblftd
voor
Zeenwsch- Vlaanderen.
No. 3791.
Dinsdag 18 Juli 1899.
39e Jaargan^.
"fTTxjillkton^
Binnenland.
abonnemen t
advertentiEn
Inzending van advertentien v6or 3 uren op den dag der uitgave.
POLITIEK OVERZICHT.
Naar het Franscli van JULES MARY.
50)
Voor
Per drie maanden binnen Ter N*uzen 1,—. Eranco per post
Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,32£.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
■Mt bl*d venehynt Woen.J»g- en »P Feest"a«eB, J"
Vil DE I1SDG te Ter Weazen.
De nationale feestdag is in Erankrijk onder
rorachtig weer kalm afgeloopen.
In den ochtend hebben Deroulede en Marcel
Mabert met eenige leden der ,/Ligue des patrioles
een krans neergelegd bij het gedenkteeken van
Straatsburg op de Place de la Concorde. Een
talrijke menigte was daarbij tegenwoordig. ,/Leve
het leger Leve Deroulede werd er geroepen
waarop de heer Deroulede antwoordde met,/Leve
de Fransche Republiek Leve de F ransche natie
Leve Elzas-Lotharingen En daarna verzocht hij
den manifestanten, zich kalm te houden.
Om 2 uur reed president Loubet met generaals
De Gallifet en Bailloud van het Elyseein het
tweede rijtnig volgden Waldeck-Rousseau, Roussel
en Combarien. Zij werden onderweg en bij aan-
komst te Longchamp zeer toegejuicht en slechts
een enkele maal werd //Panama" geroepen,'t geen
nog aanleiding gaf tot eenige arrestaties.
De groote wapenschouwing verliep als gewoon-
lijk. Generaal Brugere galoppeerde langs de
troepen, de decoraties werden uitgereikt, de troepen
defileerden voor den president en de Senegal eezen
van de zending Marchand werden bijzonder toege
juicht. En daarmee was ook deze dag afge
loopen.
Uit Rennes, Lyon, Toulouse, Marseille, Nizza,
Toulon, Brest en Rijssel is bericht ontvangen,
dat de parade daar zonder stoornis heeft plaats
gehad. Overal werden de troepen begroet met
de kreten „Leve het leger Leve de Republiek
Quesnay de Beaurepaire is onlangs verschnkke-
lijk beetgenomen. Een zich noemende ,/Karl
beweerde het bewijs van Dreyfus ergens te kunnen
opgraven. De Beaurepaire leende hem geld, liet
hem samensprekingen houden met een paar ver-
trouwde vriendinnen tot Karl er genoeg van had,
het geld terugstuurde en in de /Figaro" het heele
verhaal meedeelde.
Toen eergister het bericht kwam, dat de Stan
dard and Diggers News een telegram uit Johan
nesburg bevatte, inhoudende dat de Transvaalsche
Regeering eene hartelijke depeche van de Britsche
Regeering zou ontvangen hebben met eene betuiging
van warme instemming met de nieuwe kieswets-
voorstellen (behoudens nog enkele wenschelijk
geacbte wijzigingen, waartoe op heusche wijze
de behulpzame hand werd aangeboden) toen
dachten wij dadelijk dat kan Chamberlain nooit
geseind hebben. En zoo kwamen wij voor ons-
zelven tot de aangename gevolgtrekking, dat men
den Minister vau Kolonien nu eindelijk eens op
U ziet, vervolgde de chef, 't zijn geen ezels.
Mogelijk zijn ze nu al in den omtrek van Expilly.
Zoolang ik niet weet, wat Loiseau en Chaumont
gevonden hebben, zijn mijne handen tamelijk ge-
bonden. We moeten geduld hebben van avond,
en anders zeker morgen ochtend, wacht ik bericht
van hen. Dan zal ik u dadelijk waarschuwen.
Demarr stond op om heen te gaan. Hij zag
den chef aan met vragenden blik. De man be-
greep hem.
Wees gerustDe zaak wereldkundig maken
zou zijn, haar geheel bederven. Ons welslagen
hangt af van ons stilzwijgen.
De advocaat dankte hem vriendelijk. Hij was
met alleen gerustgesteld, maar ook overtuigd, dat
de politie alles zou doen om den sluier, die het
geheim nog gedeeltelijk bedekte, geheel op te
lichten.
Den volgenden morgen reeds vroeg werd hij in
zijn woning aan de telefoon geroepen 't was de
chef der recherche.
n Halt uur later zat Demarr in diens kabinet.
Laten wij intusschen zien, wat er sedert het
vertrek van Jean gebeurd was te Expilly.
VII.
Chaumont en Loiseau waren na het standje,
dat ze van hun chef hadden gekregen niets in
hun schik. De zaak die hun bezig hield, had
zijn plaats zou hebben gezet en //van de Regeering"
hier beteekenen moesl of van het geheele kabinet
of van den Minister van Buitenlandsche Zaken,
die feitelijk de Transvaalsche zaken behoorde te
behandelen. Het bericht gaf een duidelijk beeld
er van, hoe het had kunnen en behooren te wezen
wanneer men de Transvaal steeds fatsoenlijk had
behandeld. En van die zijde dacht ons zekerlijk
het antwoord niet onwaarschijnlijk, waarvan het
telegram sprak dat men de aanbieding dankbaar
aanvaarde en, overeenkomstig den raad van het
Britsch kabinet, de wijzigingen aan den Yolksraad
bij de verdere behandeling der Kieswet zou in
overweging geven.
De illusie heeft niet lang geduurd. De boer
op klompen is gekomen en heeft alle zachte ver-
wachtingen doodgetrapt. Door een vertegenwoor-
diger van Reuter omtrent de juistheid van boven-
bedoeld telegram ondervraagd, heeft Chamberlain
verklaard, //dat er van het begin tot het einde geen
woord van waarheid in stond".
Als om te toonen hoe hij nu de Transvaalsche
menschen en zaken behandeld, heeft brutale Joe
als Woensdag naar Pretoria getelegrapheerd met
verzoek om een afschrift van de nieuwe Kieswet
(die alle bladen, 't zij in haar geheel, 't zij in
uittreksel, hebben openbaar gemaakt), benevens
eene toelichting van de voornaamste bepalingen.
Hij liet er bij weten, dat, wanneer de wet bedoeld
was als eene oplossing der moeilijkheden, hij
verdaging van het debat in den Yolksraad ver-
wachtte, tot hij, Chamberlain, de wet zou hebben
bestudeerd.
Ziet ge wel, lezers Zoo moet men Boeren
aanpakken 1
Op hunne eenvoudige en kalme manier hebben
de Boeren, heeft hunne Regeering geantwoord,
dat het begonnen debat nu niet weer gestaakt
kan worden, doch dat, wanneer in vriendelijken
geest nog eenige raad mocht geboden worden,
men dien in overweging zou nemen.
En kalm heeft de Yolksraad toen eergisteren,
naar uit Pretoria geseind wordt, het eerste en
tweede artikel der nieuwe kieswet in geheime zitting
goedgekeurd.
De Regeering merkt in haar antwoord op het
afdeelingsverslag der Eerste Kamer omtrent het
ontwerp tot afschaffing der tollen op, dat aan de
financieele bedenkingen, in het verslag geuit,
alleen dan gewicht zou kunnen worden toegekend,
ggg—
niets gemeen met de boevenwereld, waarin zij den
weg wisten. Haudecoeur was geen beroepsmisda-
diger, maar, in politie stijl, een amateur.
In 't huis van de rue du Marche-Saint-Honore
was ook niets meer te vindenze gaven de sur
veillance op.
Ze kibbelden er met hun beiden over, wat er
nu moest gedaan worden, tot Loiseau er plotseling
aan dacht, dat de zoon van Haudecoeur te Rouaan
in garnizoen was. De man had alles gewaagd om
vrouw en dochter te omhelzenhij zou zeker ook
den zoon willen zien.
Chaumont vond, dat zijn kameraad 't wel eens
kon geraden hebben, en beiden vertrokken naar
Rouaan. 't Eerste wat ze daar vernamen, was,
dat het 24° regiment naar de manoeuvres was.
Wat moesten ze nu doen wachten tot de soldaten
terug kwamen, of het regiment volgen naar het
terrein der manoeuvres
't Was dien avond te laat, om te vertrekken,
en ze bleven in een klein logement. Den volgenden
morgen werden ze reeds vroeg gewekt door een
gendarmehij bracht een lange depeche, geseind
uit Rolleboise en het verhaal bevattende van de
jacht op Haudecoeur, die verdwenen was in het
park van Expilly.
Loiseau was erg in zijn schik. Hij wist, dat
Expilly behoorde aan Jean Demarr. Hij wist ook
dat Gerard daar was, en dat Haudecoeur redenen
had om jegens dien jongen man niet goed gezind
te zijn. 't Lag, rneende hij, voor de hand, dat de
vluchteling een gelegenheid zou zoeken om met
den jongen de Beanpreault ergens in 't bosch een
minder aangenaam onderhoud te hebben..
Zij vertrokken dadelijk naar Rolleboise, spraken
indien de inkomst, die de Staat door de afschaffing
der tollen prijs geeft, belangrijk ware en het
equivalent niet reeds ware aangewezen. Daaren-
boven zijn ter voorziening in komende behoeften
andere middelen beraamd. Een nieuw tarief van
invoerrechten immers zal eerlang worden voor-
gesteld.
Dat de afschaffing niet alle streken in dezelfde
mate zal bevoordeelen, spreekt de Regeering niet
tegen, maar daarin ligt naar hare meening geen
reden om den maatregel af te keuren.
De Regeering zou niets liever wenschen dan
dat alle tollen te land en te water konden ver-
dwijnen. Doch zij is er vast van overtuigd dat
reeds de enkele afschaffing der rijksheffingen een
belangrijke outlasting vau het verkeer zal blijken
te zijn.
Direct nadeel kan alleen daar geleden worden,
waar wegen of kanalen, die belast blijven parellel
loopen met die van den Staat, en dus in hetzelfde
verkeer voorzien. De Regeering verwacht dat na
dezen eersten stap, dien de Staat doet in de
richting van vrijmaking van het verkeer, verschil-
lende besturen en openbare lichamen na korter
of langer tijd, ernstiger dan ooit zullen overwegen
of het hun niet mogelijk zal zijn ook hunnerzijds
stappen of nieuwe stappen in die richting te doen.
Men schrijft uit het oostelijk deel van
Zeeuwsch-Vlaanderen aan het N. v. d. D„
Het vlastrekken is hier in vollen gang. Mannen,
vrouwen en kinderen staan van den vroegen morgen
tot den laten avond op den akker om het rijpe
vlas uit te trekken en op bosjes te binden. Men
haast zich, want hoe meer bosjes men heeft, hoe
meer geld men krijgt.
Volgeladen wagens trekken dagelijks in lange
njen naar de grenzenwant het meeste vlas van
hier gaat naar de Leie. Het is bekend, dat de
wateren dezer rivier op een gedeelte van harea
loop de merkwaardige eigenschap bezitten om het
vlas te roten op eene wijze, welke zeer op prijs
gesteld wordt.
Veleu hebben zich al dikwijls afgevraagd wat
de oorzaak kan zijn, dat juist deze rivier op een
gedeelte van haren loop die bijzondere eigenschap
bezit. Tot nog toe echter hebben zelfs de geleerden
hiervan geen aannemelijke verklaring kunnen geven.
De Engelschen noemen haar //the golden river."
Dat vermogen van roten bestaat slechts over eene
lengte van 80 K. M., en wel van het dorpje Komen
tot aan de gemeente Deinze doch het is vooral
tusschen Meenen en St. Elooi Nijve, dat het roten
het meest geschiedt.
daar met de gendarmen en gingen dien avond
nog een verkenuing doen in't bosch, dat grensde
aan het kasteel Expilly, minder in de hoop, iets
te vinden, dan om zich met de lokale omstandig-
heden op de hoogte te stellen.
Den volgenden morgen zaten ze in de gelagkamer
der herberg aan 't ontbijt, toen een knaap van
ongevser twaalf jaar binnen kwam met een dorpe-
ling.
De herbergier, nieuwsgierig als alle plattelan-
ders, vroeg aan den jongen
Ben jij niet de herder van Morellet
Ja, antwoordde de ander, die met Jacquinot
werd aangesproken, hij is me komen zeggen,
dat er een man meer is op la Rivaudiere en dat
ik voor een bed moet zorgen. Ik laat den jongen
nu eerst een glaasje drinken, eer hij naar huis
terugkeert't is een heel eind.
Zoo, zoo informeerde de kastelein, gaat
het zoo goed bij Morellet, dat hij een knecht be-
talen kan Hij heeft 't zijn geheele leven alleen
gedaan. Wie is die nieuwe?
't Is een broer van den baas, en hij kent
meneer Demarr, zei de jongen, trots op de rol
van wetende. Jacques heet hij.
De naam van den advocaat maakte de agenten
opmerkzaam zij begonnen te luisteren.
Ja, zei de jongen, ik was vanmorgen
heel vroeg in 't veld, en toen zag ik meneer
Demarr met hem voorbijgaan ze konden mij niet
zien in den dikken mist. De broer van den baas
heeft zeker geslapen op't kasteel. Hij is't anders
niet zoo rijk geweud, hoor
Hoe weet je dat
Wel, toen de baas zei, dat er een b.ed moest
Te Wevelghem, half weg Meenen en Kortrijk,
is de bedrijvigheid steeds het grootst. Jaarlijks
komen buitengewoon groote hoeveelheden vlas uit
Belgie, Nederland en uit het Noorden van Frankrijk
naar de Leie, om aldaar geroot te worden. In de
Iaatste jaren heeft zelfs Argentina vlas naar deze
rivier gezonden.
Verleden jaar werd aldaar meer dan 100 millioen
ilogram vlas geroot.
Ouden van dagen, die al de nieuwigheden
van onzen tijd met bedenkelijk hoofdschudden
aanzien, hoort men soms de meening verkondigen
dat het zoo niet langer kan gaan". De wereld
wordt, zoo zeggen zij, //hoe langer hoe gekker."
Inderdaad schijnt de nuchtere werkelijkheid der
statistiek dezen pessimisten gelijk te geven.
De directeur van het krankzinnigengesticht „Mee-
renberg", dr. J. v. Deventer^geeft in zijn Gedenkboek
van genoemde stichting verontrustende eijfers te
lezen, waaruit blijkt het aantal in gestichten ver-
pleegde krankzinnige thans viermaal grooter is dan
50 jaar geleden.
En zijn wij nu waarlijk in deze halve eeuw
viermaal gekker geworden
Neen, zoo erg zal het wel niet zijm
Wij moeten rekening houden met het onbetwist-
bare feit, dat een patient tegenwoordig spoediger
aan gestichtsverpleging wordt toevertrouwd dan
vroeger, niet alleen om redenen van veiligheid,
maar ook om de genezing te bevorderen. Men
zag er vroeger veel meer dan tegenwoordig tegen
op om een bloedverwant in een gesticht te doen
opnemen. Bovendien strekt zich sedert de nieuwe
wet de staatszorg ook uit over verpleegden buiten
gestichten, zoodat vele verborgen gevallen aan't
licht komen. En wanneer het den inspecteurs
op het krankzinnigenwezen blijkt dat de verpleging
van een patiant buiten een gesticht te wenschen
laat, dan zorgen zij er voor dat hij in een. gesticht
wordt gebraaht.
Intusschen de onverbiddelijke toeneming is al
leelijk genoeg. Wanneer men de jaarcijfers voor
Noord-Holland opslaat, danziet men dat van 1887
af de gemiddelde toeneming per iaar 0,423 per
10,000 bedroeg.
Als dat zoo voortgaat, zit over een goede 2000
jaren tien pCt. van de provincie Noord-Holland
in een krankzinnigengesticht en over 10,000 jaren
zal de eene helft van de bevolking moeten passen
op de andere helft, die dan krankzinnig zal zijn.
Zoodat de hoofdschuddende ouden van dagen de
plank niet zoo ver misslaaa wanneer zij zeggen
De wereld wordt //hoe langer hoe gekker."
komen, zei zijn broer „0, ik ben aan geen bedden
verwendik kan best in 't hooi slapen". Maar
de baas wilde daar niet van weten en stuurde mij
met een boodschap naar Jacquinot. Ze schijnen
in 't land, waar die Jacques vandaan komt, nog
al arm, als ze niet eens een bed hebben
De plotselinge verschijning op de afgelegen
hoeve van een wbroer" van Morellet, in gezelschap
van meneer Demarr, was voor de politiemannen
aanwijzing genoeg. Alleen konden zij zich niet be-
grijpen, hoe Demarr er toe kwam, Haudecoeur in
veiligheid te brengen.
Ze fluisterden elkaar snel eenige woorden toe
daarna zei Chaumont tegen den knaap die wilde
vertrekken
Zeg eens, ventje, lust je nog een glas wijn
De jongen die zich zelven gewichtig begon te
vinden, weigerde natuurlijk niet.
Je bent bij Morellet in dienst, hoor ik Dat
is nog familie van ons, verklaarde Loiseau.
He, dat treft al vreemd, zei de jongen
vroeger hoorde je nooit dat de baas familie
had, en nu komen ze allemaal te-gelijk.
Ja, dat is niet zoo gek als 't wel lijkt.
Wij zijn erg bevriend met zijn broer Jacques,
die van-morgen gekomen is. Kijk, hier heb je
zijn portret.
Loiseau haalde de photografie van Haudecoeur
uit zijn zak.
Lijkt 't niet
Jawelalleen is hier op de plaats geen
knevel. Hij draagt er wel een.
Dus je herkent hem goed
ZekerMaar nu moet ik weg, hoor I
Dank u wel, heeren