A lgemeeo
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeenwsch- Vlaanderen.
No. 3788.
Dinsdag 11 Juli 1899
39e Jaargang.
Binnenland.
ABONNEMENT:
Pe, dri. maanden bmnen Te. SI,— F^oo per port; Voor
rr^ainj van advertentien v6or 3 uren op den dag der uitgave.
POLITIEK OVERZ1CHT.
F H1UILLETON
Gemeenteraadsverkiezingen.
Fransch
MARY.
Ik.
Verschrikkelijk Verschrikkelijk
tvt i i nri f 1 10 Voor Belgie f 1,40. Voor Amerika f 1,32£.
Men3 abonneertzich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADVERTENTlEN:
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tveemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsrnimte berekend.
0.»i^»gen, bij den nl<K«-ver I". J Vi* OK lASBK te Te* lenien
»It blad verschijni Irlaandag-, Woensdag- en V rijdagavond, mtgezondcvdl»n
Keizer Wilhelm heeft te Bergen het Eransche
opleidingsschip ,/lphigenie" bezocht en naar aan-
leiding van dit bezoek zijn tusschen den Keizer
en president Loubet zeer beleefde telegrammen
f pwisselu.
Het bezoek beeft tevens den redacteur der
z/Kolnische Zeituug" bet volgende artikeltje uit
de pen doen loopen
Men mag wel zeggen, dat het bezoek van den
Duitschen Keizer aan boord van den Franschen
kruiser ,/Iphigenie" en de daaraau verbonden zijnde
wisseling van depeches tusschen den Keizer en
president Loubet, kunnen beschouwd worden als een
zeer verheffende aanvulling der vredes-conferentie
te 's Gravenhage. Niet het minst, ja in de eerste
plaats, berustte de bezorgdheid voor een verstoren
van den Europeeschen vrede in de eerste plaats op
de verhouding tusschen Frankrijk en Duitschland.
Frankrijk scheen twintig jaar lang geen andere
gedachte te koesteren dan op Duitschland wraak
te nemen voor de geleden nederlagen en de voor-
zichtige Duitsche politiek, die nooit heeft miskend
van hoe groot belang het onderhoud van goede
betrekkingen met Frankrijk was, is jaren lang
machteloos gebleven. Eerst in de laatste jaren
is men in Frankrijk omtrent de beoordeeling van
Duitschland tot andere inzichten gekomen. Eerst
heeft men het wantrouwen van zich afgezet, dat
Duitschland op een goeden dag gebruik zou maken
van een gunstige gelegenheid, om zich arglistig
op Frankrijk te werpen en mettertijd deed zich
ook de overtuiging gelden, dat er tusschen beide
staten zooveel punten van toenadering en zooveel
gemeenschappelijke belangen bestonden, dat Frank
rijk het niet zou kunnen verantwoorden, wanneer
het bij zijn houding bleef.
Als er dus een verbetering in de betrekkingen
is gekomen, dan komt daarvoor niet weinig dank
toe aan de herhaalde persoonlijke uitingen van den
Keizer, welke op onbetwistbare wijze in het licht
stellen, dat Duitschland geen onvriendschappelijke
gevoelens tegenover Frankrijk koestert en oprecht
en eerlijk niets beters wenscht dan in vrede en
eendracht te leven met zijn Westelijke buren.
Onder de werking van deze verandering werd
het mogelijk gemaakt, dat een Duitsch oorlogsschip
Fransche havens kon aandoen en dat thans te
Bergen zjj het dan ook op neutraal gebied
zulk een vriendschappelijke wisseling van beleeid-
heden heeft kunnen plaats vinden, waaraan nog
meer beteekenis werd gegeven door de telegrammen,
welke tusschen de beide hoofden van staat zijn
gewisseld.
Generaal Zurlinden werd nu inderdaad door
de Fransche Regeering van het militair gouver-
neurschap van Parijs ontheven.
Hij had het nooit opnieuw moeten worden, toen
hij, na zijne dubbelzinnige houding in de revisie-
zaak, als Minister van Oorlog uit het kabinet
Brison was getreden, en toen zijn eerste daad was,
met medeweten dan of met verschalking van zijn
opvolger Chanoine, de bekende schandelijke ver-
volging te gelasten van overste Picquart. Maar
beter laat verwijderd, zullen wij maar denken, dan
in het geheel niet. Hij zal waarschijnlijk het een
of ander commando krijgen.
Zijn opvolger, die nu in zijne plaats de groote
revue van 14 Juli zal leiden Minister Gallifet,
als niet meer in actieven dienst, kan daarvoor niet
meer in aanmerking komen, en blijkbaar achtte
men Zurlinden die eer onwaardig is Generaal
Brugere, die door een jarenlang als chef verbonden
zijn aan het militaire huis van den President der
Republiek reeds onder Jules Grevy bekleedde
hij daar eene waardigheid zich een zeer groot
aantal vrienden en ook die hoffelijke vormen heeft
eigengemaakt, die in eene, zoo bij uitnemendheid
representatieve betrekking, als hem nu werd op-
gedragen, van niet te onderschatten waarde zijn.
De zittingen van den krijgsraad te Rennes zul
len wegens- de te verwachten hitte, waarvan de
dag van heden ons een voorproefje geeft gehouden
worden van 8 tot 11 uur 's morgens en des mid-
dags van tweeen tot half zeven. Met het in orde
maken der ruimere zaal is men druk bezig.
Die zaal zal niet de gewone wezen, en ook
niet de later gekozene van de Manutention, welke
te bedomt bleek, maar, naar nu beslist werd, de
groote gehoorzaal van het Lycee, vlak over de
militaire gevangenis gelegen.
Zeker niet voor begin Augustus, waarschijnlijk
den 10den, vangt de zaak aan.
Te Weenen wachten ons gelijke tooneelen
als te Brussel wegens een zeer impopulair ont-
werp van wet op de gemeenteraadsverkiezingen.
Men wijt het vooral aan burgemeester Lueger,
eens de afgod van het volk, en heeft een troep
van wel 10 h 12,000 werklieden tegen hem ge-
manifesteerd.
Het is er, vooral wegens de barsche wijze
waarop de politie tegenover de manifestanten op-
trad, nog lang niet rustig.
Het zeventigjarig feest van het bestaan der
bataillons van 't regiment grenadiers en jagers
werd Donderdagavond te 's Gravenhage ingewijd
door eene muziekuitvoering op de trans van het
hoofdgebouw der Oranjekazerne. Kolonel De Bock,
commandant van het feestvierende regiment, hield
eene toespraak tot den troep, besloten door een
krachtig //Leve de Koningin welke kreet in
het middernachtelijk uur luiden weerklank vond
bij den troep en de toegestroomde menigte. Aan
kolonel De Bock werd eene ovatie gebracht door
de manschappen.
Vrijdagochtend waren de tamboers en hoorn-
blazers op 't appel voor de reveille, die de man
schappen opriepen tot voortzetting van het feest.
De Kon. militaire kapel gaf tot 8 uur eene aubade
op de achterplaats der kazerne.
Een uurtje later werd de inwendige mensch en
de portemonnaie bedacht, en de kinderen der
mindere militairen werden, door het houden van
een tombala zonder nieten, ook niet vergeten.
Te 12 ure had eene groote revue in't Malieveld
plaats.
,,De Bode", orgaan van den Bond van
Nederlandsche onderwijzers meldt, dat als plaats
van vestiging van het Herstellingsoord de com-
missie gekozen heeft Lunteren, onder de burger-
lijke gemeente Ede.
Het blad geeft een beschrijving van het ont-
worpen gebouw en een teekening van den voor-
gevel.
Uit een dezer dagen in de Goesche Crt.
voorkomende mededeeling blijkt, dat daar de aan-
dacht pas is gevallen op enkele belangrijke zerken
in de Ned. Hervormde kerk. Een van de pas
ontdekte gebeeldhouwde zerken had een tot on-
leesbaar wordens versleten opschriftdie van de
twee andere waren nog te lezen.
„Zeer was het te wenschen zoo schrijft men
aan het genoemde blad dat deze steenen, met
de enkele, die voor het oog zichtbaar zijn, zooals
de steen van Jan Ostende (liggende in het luister-
hek) en wie zal zeggen hoeveel schoone steenen
er niet verborgen zijn onder de houten bevloering,
o. a. naar men verhaalt, een zwart marmeren steen
op het graf van den Kroniekschrijver Smallegange
jn den muur van een der zijbeuken der kerk
werden geplaatst.
De zerken van Lopse, Coomans, Boogmaker
zouden, volgens bepaling der legaten, nimmer van
hare plaats mogen, maar hoeveel zitten nog ver
borgen als men aan die oude Goesche families
denkt, en men even het boek der graven raad-
pleegt
Welke prachtige grafsteenen zouden zich be-
vinden op de graven der Westerwijken, Evertsdijken,
Nollens, Ratels, Hoogenhoed, Keellaars, Vasbergen,
Perponcher, V. d. Sagen Leydekkers, V. Wisse-
kerke, Levendaals, De Schalkeu, Van Dort,
Snoep, enz. enz.
Wij hopen dat de commissie, belast met de
uitvoering der herstelling, spoedig aan het werk
zal kunnen, opdat de Goesche kerk weder eenmaal
een sieraad van Zeeland zal worden."
TER NEUZEN, 10 Juli 1899.
Mejuffrouw L. H. Polderman, geboren te
Graauw, wonende te Serooskerke, Walcheren, heeft
den 7 dezer te Amsterdam met goed gevoig het
examen als vroedvrouw afgelegd.
Borssele, 8 Juli. Bij de op heden gehouden
aanbesteding van steenbestorting werd ingeschreven
door de heeren P. A. van de Velde te Ter Neuzen
voor 33560 en J. Jansen te Ter Neuzen voor
f 33750, zoodat eerstgenoemde aannemer is.
Heden bij gelegenheid der Heinkenszandsche
kermis, had hier een riugrijderij plaats, waaraan
15 ruiters deelnamen.
Dat dit weleer zoo algemeen gevierde volksspel
nog in den smaak van het publiek valt, bewees
de groote menigte menschen, waaronder ook van
elders, die met belangstelling den kamp der flinke
ruiters volgden.
Graauw en Langendam, 7 Juli. Kiezers
248. Uitgebracht 153. Onwaarde 4. Volstrekte
meerderheid 75.
Herkozen de heeren P. A. Stallaert met 109,
J. J. van Gassen met 106 en J. van Damme
met 101 stemmen.
De heer H. Aubroeck verkreeg 53 stemmen.
St. Jansteen, 8 Juli. Kiezers 226. Uitge
bracht 164. Van onwaarde 7. Volstrekte meer
derheid 79.
Herkozen de heer J. F. deCock met 120 stemmen.
Herstemming tusschen de heeren A. J. de Beule
met 75, J. C. Cornelissens met 65, A. Schuerman
met 65 en B. van de Goore met 62 stemmen.
van JULES
i
Hie man mag niet heengaan als een schuldige
en rondzwerven zonder doel. Hij heeft te veel
onrecht geleden
Marguerite
Jean, ik heb Haudecoeur hier verborgen,
omdat.
Zij beefde over liaar geheele lichaam.
Omdat vroeg Demarr.
Omdat bij onschuldig is
Onschuldig
Ja.
Hoe weet je dat En als het zoo is waarom
heb je dan tot nu gewacht, om het mij te zeggen
Korn, lieve Marguerite, sta op je bent nog ziek,
koortsig. Je weegt niet den ernst van de woorden,
die je spreekt. Goddank, dat ik alleen ze boor
Onschuldig, zeg ik je herhaalde zij, zich
opwindende. Je moet mij gelooven, want ik ben
niet meer krankzinnig. Ik weet wat ik zeg en
ik weeg mijne woorden.
Marguerite, pas op
't Is te laat
Maar als je zoo vast gelooft, dat die man
onschuldig is, antwoord dan toch waarom heb je
dat vreeselijk geheim dan zoolang bewaard Waar
om heb je niet gepoogd, hem te onttrekken aan
de vreeselijke straf? Antwoord toch, Marguerite
Zij dacht na; verschrikt, aarzelend nog; eindelijk
sprak zij
Ja, ik had alles moeten zeggen ik ben
laf geweestlaf, omdat ik bang was voor de
schande, die het hoofd van mijn zoon zou treffen
en waaronder hij eeuwig zou lijden.
Marguerite; ik begrijp nog niet...
O, maar je weifelt reedsik zie het
aan je angst. Haudecoeur heeft de Beaupreault
niet vermoord.
Maar wie, wie was dan de schuldige
Die staat voor u
Marguerite Jij
Het klonk als een kreet van uiterste wanhoop.
Zij knielde nog steeds naasl hem en liet nu
het moede hoofd op zijne knieen rusten. Ze was
onbewegelijk, als dood, maar had toch het bewustzijn
niet verloren.
Arme vrouw fluisterde hijzij is opnieuw
krankzinnig geworden
Neen, antwoordde zij met zwakke stem,
zonder op te rijzen uit hare knielende houding
neen, ik ben niet meer krankzinnig. Luister
naar mij.
En langzaam deed ze hem nu het verhaal van
haar lijden, van haar angstig waken voor de eer
van het huis en die van haar zoon, en hoe zij,
naar haar vaste overtuiging, den vader had gedood.
Zij stortte nu haar hart uit, openbaarde het
geheim, dat haar zoo lang had gekweld, dat haar
eindelijk het verstand ontroofd had.
Jean Demarr was als verpletterd door de beken-
tenis, welke hem alle raadselen oploste, maar
tegelijk zijn geheele levensgeluk dreigde te ver-
nietigen.
H ar daad was hem verklaarbaarhij vergaf
haar; en ook de wereld zou haar vergeven, als
men de motieven wist, die haar hadden gedreven om
den man te dooden, die geen achting had verdiend.
Zelfs bestond er alle kans, dat een jury haar zou
vrijspreken.
Maar die andere schuld was onvergeeflijk de
schuld jegens Haudecoeur.
't Was onafwijsbare plicht, dien man te redden,
dat gcvoelde hij.
Marguerite, beangst door zijn z wij gen, fluisterde
weer
Jean, doe met mij wat ge wiltik ben
bereid te sterven, als je denkt, dat mijn dood
goed is maar vergeef mij, vergeef mij
Hij kon slechts antwoorden met een uitbarsting
van hevige droefheid. Door snikken afgebroken,
hoorde ze hem stamelen
En weer herhaalde zij Vergeef mij
Er werd een zware strijd gevoerd in zijn bin-
nenste hij trachtte zich zelven te overtuigen met
allerlei drogredenen, zooals zij dat ook eenmaal
gedaan had. Maar altijd drong de akelige, nuchtere
waarheid zich weer aan hem op.
Marguerite was opgestaan en had hare tranen
gedroogd hare pogen schitterden van koortsachtig
vuur.
Jean, zei ze, wij mogen niet aarzelen.
Wat wil je doen, arm kind
Mijn plichtdien ik al vier jareD lang heb
verzuimd.
O, mijn God
Wij moeten alles openbaren. Die man heeft
genoeg geleden.
Dat Gods wil geschiede Maar, Mar
guerite, ik geloof niet, dat ik de kracht zal hebben,
tegen hem te spreken.
O, die zwakheid had ik voorzien en de
mijne ook. Ik kan je die vernedering sparen.
Ik zal een bekentenis van den moord schrijven en hem
die gevendan kan hij er mee doen wat hij wil.
't Is goedzei Jean en hij verborg het
hoofd in de handen, als wilde hij mets meer zien.
Zij schreef, in zenuwachtige haast, aan het
kleine schrijftafeltje, dat in de salon stond
„Ondergeteekende, thans echtgenoote van den
heer Jean Demarr, en weduwe van George de
Beaupreault, verklaart, dat Haudecoeur onschuldig
is aan den moord op den heer de Beaupreault.
Deze is vermoord door mij. Mijn misdaad was
een verdiende kastijdirg en ik heb er geen berouw
over doch het kwelt mij, dat ik een onscbuldige
heb laten veroordeelen.
Ik geef hem deze bekentenis en stel mij ter
beschikking van de justitie."
Zij teekende deze verklaring met haar naam en
reikte het papier over aan haar man.
Is het zoo goed
Hij knikte toestemmend.
Zij deed een pas naar de deur harer kamer,
doch bleef toen staan en keerde zich om.
Jean, zei ze, ik heb je lief met geheel
mijn ziel. Ik vraag je vergiffenis voor het leed,
dat ik je heb aangedaan.
Ik vergeef je, arm kind
En toen zij nog aarzelde, vermaande hij zacht
Ga 't is je plicht.
Marguerite opende de deur en sprak kalm
Haudecoeur, kom hier. Vrees niets; op
'1 oogenblik is er geen gevaar.