Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeowsch-Vlaandere He
No. 3763.
Donderda^ 11 Mei 1899
39e Jaar^ang,
0IB0HU1
abonnement
aanbesteden
Binnenland.
fnT^T-iHiing van advertentiSn v6or 3 uren op den dag der uitgave.
het maken van 103 M1. Keibaan
in de hoofdkom en van
een begrind voetpad lang 2728 M.,
den Oostdijlc.
aan
POLITIEK OVERZICHT.
FJffiUILLETOlSI
Naar het Fransch van JULES MARY.
23)
welke'Tiij in'ITete'Tfee^e^fe aan,
die nog niet vinden.
UZEHSCHE
Voor
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,-. Franco per post
Nederland f 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amenka 1,821.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Bneven-
bushouders.
ADVERTENTlEN:
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
nit blad verscliijnt rtWoensdag- en Vrijdagayond.
^^^nirFee8nUgen, MJ ,len ■i<geve, »-. J. *e»,en.
tiiri*"M w"wa'.1. 1 'iwiJ' fjfc r'iiii'ii- v"' IJ* -imi .avan t. 1
Het Gemeentebestuur van HENGST-
DIJK zal onder nadere goedkeunng
op Donderdag 18 Mei 1899, <tas middags te
12 ure, ten Raadhuize, bij enkele inschnjving in
een perceel,
Raining /1450,
Het bestek is van af a. s. Maandag op franco
aanvraag tegen betaling van f 0,50 verkrijgbaar
bij den Secretaris.
Aanwijzing po den dag der besteding, s morgens
9 ure, waartoe saam te komen in den tol te
Kuitaart.
Hengstdijk, 1 Mei 1899.
Burgemeester en Wethouders,
G. VAN TRAPPEN, Burgemeester.
CH. T. HERMANS, Secretaris.
Nadat de Fransche minister-president zich eer-
gisteren in de Kamer van afgevaardigden verklaard
had vodr onmiddellijke beantwoording van de
interpellate van den nationalist Berry over de
terugtreding van De Freycinet, betoogde de inter-
pellant dat hij gaarne wilde weten of er eenige
analogie bestond tusschen de opvolgende terug-
tredingen van de ministers van oorlog Cavaignac,
xllj dot er voor UC flivivulAB mppnpndft
andere reden was dan de genoemde en releveerende
hij de geruchten, dat er verschil van meening was
gerezen tusschen de ministers en dat leden van
het kabinet De Freycinet formeel hadden willen
dwingeu Duruy de hervatting van zijn colleges
weder te permitteeren, terwijl door den titularis
van oorlog juist plannen werden beraamd om
het leger en den leiders eerbied te verschaffen
tegenover hen, die het dagelijks smaderr.
't Was een onberispelijke equipage, een caleche
naar den laatsten smaak, met deftigen koetsier en
palfrenier.
In die caleche zat enkel een jonge vrouw
beeldschoon, fijn en teer als een fee.
Collivet had op die verschijning gewachthij
verslond haar met de oogen, terwijl zijn rnond
krampachtig bewoog hij soheen te willen spreken,
maar er kwam geen geluid over zijne lippen.
De jonge dame merkte hem niet op.
Hij ontwaakte uit zijn droom en rees op.
O, ik wil haar nog eens zien
Hij snelde naar een voorbijgaander. fiaker en
riep den koetsier toe, de caleche te volgen.
De koetsier dacht er het zijne van hij legde
de zweep er over, en wel een uur lang volgde
hij, in 't bosch, het prachtige rijtuig. De dame
merkte het niet op- Zij ontving, als een koningin,
van alle kanten groeten, welke zij met een hoofd-
knikje beantwoordde.
De equipage keerde naar de stad terug, de
fiaker achterna, en de huurkoetsier vroeg spottend
aan zijn passagier
Moeten we dat dametje ook achterna rijden
in den stal
Houd maar stilzei Collivet nijdig. Hii
stapte uit en betaalde.
M eer ging hij zitten op dezelfde bank om het
hotel te bespieden. 't Werd avond hij bemerkte
het niethij had zeker geen houger.
Tegen negen uur verliet een coupe het hotel.
JtWas te donker om te zien; maar bij raadde,
De premier Dupuy antwoordde, dat hij door
den heer De Freycinet was gemachtigd te verklaren,
dat het ontslag geen andere oorzaken had, dan
die zijn aangegeven. //Mijn meening omtrent de out
lasting van de Strafkamer van het Hof vail cassatie
ten behoeve van de Vereenigde Kamers zeide
minister Dupuy, is niet veranderd".
De nationalist Lazies, het woord nemend ua
het vertoog van den premier, schreef het ontslag
van den minister van oorlog De Freycinet toe aan
het verschil met den minister van buitenlandsche
zaken Delcasse, dien hij heftig aanvalt, zeggende
dat de wangen van Delcasse zelfs niet meer rood
worden door kaakslagen. De censuur werd uit-
sproken. Lazies antwoordtIk heb maling aan
een censuur, door de bedrijvers van Panama uit-
gesproken."
Een eenvoudige' motie om over te gaan tot de
orde van den dag werd aangenomen met 444 tegen
67 stemmen.
Wel kan dit votum niet beschouwd worden als
een manifestatie ten gunste van de regeering in
den gewonen zin, doch men kan er toch uit afleiden
dat de kamer aan de tegenwoordige formatie de
verdere afwikkeling van de Dreyfus-zaak over wil
lateii, dat de kamer de beslissing van het Hof van
cassatie wil afwachten en dat de voiksvertegen-
woordiging genoeg heeft van de Dreyfus-inter-
pcllatien 1
Zwitserland zal op de Vredes-cnnferentie eenige
humane voorstellen doen, namelijk de gekwetsten
onzijdig te verklaren de bepalingen der conventie
van Geneve ook toepasselijk te verklaren voor
zeeoorlogenmaatregelen tot herkenning van dooden
en gewonden; speciale patrouilles te helasten met
het zoeken naar gewonden op de slagvelden
officieele erkenning en onschendbaarverklaring van
He afdeelineeji van het Roode Kruis door oorlog-
Uit Finland komt het heuglijk bericht, dat de
Czaar, vermoeden krijgend dat men hem wel eens
slecht zou hebben kunnen ingelicht, zijn oom
Wladimir Alexandrowitsch met eene zending naar
het Groothertogdom heeft belast. Hij heeft de
opdracht zich onverwijld naar Finland te begeven,
om op de plaats zelf zich met eigeu oogen te
overtnigen hoe de zaken er geschapen staan.
Het schijnt vooruamelijk de kloeke taal geweest
dat de dame er in zathij holde 't rijtuig na,
tot hij een fiaker ontmoette, en 't zelfde spelletje
van dien middag begon opnieuw.
De vervolging duurde niet zoo lang. De coupe
bleef staan voor het Theatre Fran<;ais.
Toen de oude heer uitstapte, was de dame reeds
verdwenen in de gang, welke naar de loges leidt.
Hij nam een plaats in de stalles.
Men gaf /Hamlet" maar het spel kon hem
niet schelen. Om geen opzien te baren, keek hij
werktuigelijk naar 't tooueeldoch zoodra het
scherm viel, dwaalde zijn blik naar de plaats,
waar hij haar had ontdekt. Hij was gekomen om
die vrouw te zien, wier schitterende schoonheid
hem scheen te verblinden.
Doch geen enkele maal wendde zij't oog naar
den fauteuil, waar hij zattoen echter 't scherm
op was en Collivet haar den rug had toegekeerd,
keek zij een paar keer naar zijn wegduikende figuur,
en in hare donkere oogen foukelde spot.
Nauw merkbaar haalde zij de schouders op.
Hij was op de trap, toen zij voorbijgingze
zag hem niet aan hij stond vlak bij haar rijtuig,
toen zij instapte ze merkte hem nog niet op
Hij flnisterde zachtMarinette
Ze hoorde hem niet.
Toen, met wankelende schreden, als een be-
schoiikene, keerde hij naar zijn woning terug;
werkelijke iranen, niet van smart, doch van woede,
liepen hem langs 't gelaat.
Den namiddag van den volgeuden ging hij weer
naar de avenue Friedland. Hij nam niet weer
plaats op zijn bank, maar hij verstoutte zich en
belde aan. Hij had rnoeite, den portier te bewegen,
zijn kaartje aan mevrouw te brengen.
Eerst wilde ze order geven, hem weg te zenden
doch ze bezon zich en liet hem binnen in het
kleine, met meubelen overvulde salon.
Aarzelend bleef hij op den drempel.
Koin maar binnenge hebt het irnmers
te zijn van consul Wolff, den woordvoerder der
groote, afgewezen, deputatie, die, toen hij niet
door den Keizer werd ontvangen, zijn hart op
welsprekende wijze tegenover generaal Procope,
den Finschen staats-secretaris, heeft gelucht, die
den Czaar, toen hij haar door bemiddeling van
generaal Procope onder de oogen kreeg, tot nadenken
en tot zijn nieuw besluit heeft gebracht. //Vraag
aan den Keizer" dus luidde het daarin o. a.
z/of hij rijk genoeg is om de liefde en aanhanke-
lijkheid van een volk als het onze af te wijzen
Dat, uit het hart geweld woord heeft waarschijnlijk
het hart des Keizers getroffen. En zoo is hij
gaan twijfelen aan de onvervalschte waarheid van
gouverneur Bobrikoff's rapporteu en zond oom
Wladimir er heen.
In het Britsche Lagerhuis heeft de Minister
van Kolonien, de heer Chamberlain, medegedeeld,
in hoeverre hij de Transvaalsche dynamiet-concessie
in strijd acht met de Londensche overeenkomst
(van 1884). Het is op grond van artikel 14.
In dat artikel wordt gezegd //Alle personen,
die geen inboorlingen zijn, die zich voegen naar
de wetten der Zuid-Afrikaansche Republiek, zullen
(a) volkomen vrijheid hebben met hunne gezinnen
te komen, te reizen of te wonen in elk deei der
Republiek, (b) het recht hebben huizen te huren
of te bezitten, of ook fabrieken, magazijnen, winkels
en andere eigendommen, (c) hunnen handel mogen
drijven in persoon of door zoodanige agenten als
zij zullen willen aanstellen en (d) uiet onderworpen
wezen, wat hunne personen of eigendommen, handel
of nijverheid betreft, aan eenigerlei belasting,
algemeene dan of plaatselijke, behalve die aan de
burgers der Republiek zijn of zullen worden
opgelegd."
Chamberlain heeft nu tenminste het artikel
genoemd. Een volgend maal is hij misschien
Naar men verneemt kan binnenkort verwacht
worden de regeling in de belooningen van het per-
soneel op de kantoren van's rijks belastingen, thans
afgeseheiden van de bureaukosten der ontvangers
gewild sprak zij, hem aanziende met een harden
blik.
Hij liet zich in een fauteuil neervallen en
zuchtte
Marie Marie
Marie, je vrouw, bestaat niet meerdat
weet je wel! Je hebt haar 't leven ondragelijk
genoeg - gemaakt. Ik heb mijn vrijheid en onaf-
hankelijkheid heroverd. Ik ben tegenwoordig Ma
rinette, en niemand anders. Wat heb je haar te
vragen
Marie Ik kan niet leven zonder je te zien
Ik kom uit mijn verre woonplaats eenige malen
in'tjaar naar Parijs, enkel om je te zien. ..jete
bewonderen.En ik keer telkens terug met
woede en wanhoop in 't hart. en ik heb je
telkens meer lief
Hij bleef haar aanzien met smeekend gebaar
Zij haalde minachtend de schouders op.
Dacht je, dat ik het niet wist Dat ik je
gister niet opgemerkt heb Maar wat had je
eigelijk te vragen, meneer Collivet
Marie, ik kan zonder jou niet leven. Wil
je weer bij rnij komen. Wil je vergeten, wat er
tusschen ons is voorgevallen
Zij had slechts een kort, scherp lachje tot ant-
woord hij begon te dreigen, en dan weer her
nieuwde hij zijn bede.
Luisler eens, meneer Collivet, sprak zij
eindelijk; laat ik uwe herinnering eens op-
frisschen.
Toen u rnij trouwde, tien jaar geleden, was ik
een arine wees, van achttien jaaru was vijftig,
weduwnaar en vader van een dochter, Suzanne,
een meisje van tien jaar. Liefhebben in den
vollen zin des woords kon ik u nietmaar ik
kon een trouwe goede vriendin voor u zijn. En
dat wilde ik oprecht, toen ik uw hand aannam.
Wat mij daartoe deed besluiten, was vooral mijn
sympathie voor uw dochtertje. Zij zou opgroeien.
In de voorjaarsvergadering van de leden
van het hoofdbestuur der maatschappij tot bevor-
dering van Landbouw en Yeeteelt in Zeeland, werd
o.m. besloten uit de kas der maatschappij eene
som beschikbaar te stellen voor het houden van
een ploegwedstrijd bij gelegenheid van de algemeene
vergadering en tentoonstelling te IJzendijke.
Op de algemeene vergadering zullen worden
ingeleid drie punten
a. In welken vorm zal het oprichten van
landbouwcredietbanken in Zeeland kans van slagen
hebben
Inleider de heer J. II. C. Heyse, oud lid van
Ged. staten van Zeeland.
b. Proefhoeven in plaats van proefveldeu.
Inleider de heer J. W. van Oeveren te Nieu-
werkerke.
c. De mogelijkheid van de oprichting van eene
algemeene verzekering van vee voor Zeeland,
Inleider de heer I. Hage te Ierseke.
De voorjaarskeuriug van de ingevoerde hengsten
is tegengevallen.
De prijzen van f 800, f 700 en f 600 konden
niet worden toegekend. Er was daarom een tweede
oproeping gedaan, waarbij twee prijzen uitgeloofd
werden, ieder van 1000. De hoedanigheid der
paarden, welke naar die prijzen meedongen, was
van dien aard, dat ook deze prijzen niet konden
worden toegekend.
Aangezien er groote behoefte bestaat aan zware
hengsten, zal men trachten in die behoefte te
voorzien door het uitloven van 4 of 5 prijzen
van f 1000.
Bekroonde hengsten, die in het vervolg lijdens
den dektijd van aangewezen standplaats veianderen,
verliezen alle rechten op den toegekenden prijs.
Zooals reeds door ons werd gemeld werd gunstig
beschikt op het verzoek van Jan van Dixhoorn
e. a. na een gunstig bericht van het bestuur
•*-- -i--0 n.,i.t J- So~oonff> Axel voor
dit jaar aan te wijzen als keuringsplaats voor
merrien en veulens. Blijkt het, dat deze maatregel
goed werkt, dan zal hij bestendigd wordeD.
De maatschappij zal zich tot de regeering wenden
met het verzoek, om een geregeld kosteloos toe-
zicht te doen houden op de juistheid der fairbanken
en bascules.
De wensch wordt uitgedrukt, dat de plaats-
een zuster voor mij wordenmaar gij maakte
van ons leven een hel
Ik had je lief!
Ik wil het gelooven, maar gij hadt verstand
noch medelijdengij liet u enkel leiden door een
razende jaloezie, die u dreef tot allerlei laag-
heden.
Ik had je lief
Wat een levenIk hield het nog twee
jaar uit. Hoe is 't mogelijk Ik bleef lank-
moedig en geduldig zoolang ik kon, maa^.gij
hebt mij gedwongen, te worden wat ik nu Fen
Zonder eenig motief hebt ge mij beleedigd, ge
stagen zelfsge waart jaloersch op uw eigen
kind en ontnaamt mij Suzanne, zonder dat ik wist,
waar gij haar brachtO, was zij maar bij mij
geblevenOm haar zou ik alles met geduld
gedragen hebben Toen ik alleen stond tegen
over mijn beul want dat waart gij geworden
had ik geen moed meer
Zij zweeg, starende in de verte, geheel onder
den indruk der heriuneringen, die opdoemden voor
haar geest.
Hij keek haar onafgewend aan, met zenuwachtig
zich krommende vingers, en telkens fluisterde hij
Als je wilde terugkomen, zou je een goed
leven bij mij hebben.
Zij hoorde hem niet, maar vervolgde, als tot
zichzelve sprekend
En ik leed zonder mij te beklagen bij auderen.
Ik vroeg slechts aan een om medelijden. aan
u En wanneer ge mij had gestagen en mishan-
deldwanneer ge mij hadt verwond, dan sloot ge
mij op, opdat ik san niemand zou kunnen verraden,
wat ge mij hadt aangedaan. Zie en zij sloeg
een der mouwen van haar peignoir op en toonde
haar arm, zie, daar hebt ge nog het litteekeu
van de wonde, die ge mij hebt toegebracht. In uw
blinde woede zocht het mes mijn hart; gelukkig
riakte het mij slechts in den arm Zie uw werk,