iaeinengde berichten.
Teiegrafische berichten.
liuitenland.
RECHTSZAKEN-
Arrondissements-rechtbank te Middelburg.
Ik meen den heer Koelmans genoeg te kennen
om te weten dat ook hij zulk eene handeling zeer
onbeleefd zou hebben gevonden om geen ander
woord te gebruiken.
TER NEUZEN, 17 Febriicari 1899.
Terwijl Woensdagavond de familie Geill op
het raadhuis receptie hield, werd door de zang-
afdeeliug //Geduld Overwint" der ,/Yereenigde
Ilandwerkslieden" aan den burgemee6ter eene
serenade, gebracht.
Woensdagavond gaf het fanfarencorps ,/De
Yereenigde Werklieden", op de bovenzaal van
het estaminet „La belle vue" een concert.
Leden en geintroduceerden waren in grooten
getale opgekomen. De muziekstukken, zoowel
als de voor afwisseling opgevoerde tooueelstukken
,/Wraak", tooneelspel in 2 bedrijven, en ,/Schuiven
gaan ze", blijspel met zang in 1 bedrijf, werden
tot aller tevredenheid uitgevoerd en verwierven
grooten bijval.
Een prettig bal was het einde van den avond.
Yoor eenige dagen zijn naar we verna-
men door eenige buitenlandsche heeren onder-
handelingen aangeknoopt voor het aankoopen van
een terrein, behoorende aan den heer A. de Feijter,
landbouwer alhier. Naar men zegt zou het in
de bedoeling der heeren liggen, om op dit, voor
het vestigen eener industrieele onderneming gunstig
aan 't kanaal en den spoorweg gelegen terrein,
eene ijzersmelterij te stichten.
In de tweede helft der maand .Tanuari is
door het postkantooi alhier de volgende onbestelbare
brief verzonden, aan het adres van A. D. Jong,
Keeken.
0versing. Bij adres van 29 Sept 1898 ver-
zochten eenige landbouwers uit Overslag en Zuid-
dorpe onzen Minister van Buitenlandsche Zaken
te willen trachten, om van de Belgische Regeering
te verkrijgen, dat deze de melk, afkomstig van
hunne hofsteden, in Belgie zou toelaten om tot
boter verwerkt te worden in de fabriek van den
heer De Wilde, gelegen in de zoogenaamde
marquetten, gemeente Wachtebeke, op korten
afstand van de Nederlandsche grens. Bij schrijven
van 8 dezer hebben adressanten van onzen Minister
bericht ontvangen dat de Belgische Regeering hun
verzoek niet kan inwilligen. Het antwoord van
de Belgische Regeering komt hierop neer
De invoer van melk in Belgie is vrij, doch
melkerijen, gelegen op Belgisch grondgebied
binnen een kring van 5000 M. van de grens mogen
geene andere, dan inlandsche melk verwerken.
(In bijzondere gevallen kan de Minister ook den
invoer van melk verbieden.) Bovengenoemde
maatregel is genomen na de invoering van de
wet van 12 Juli 1895 waarbij invoerrechten
gegeven werden op boter en margarine, wat ten-
gevolge had, dat landbouwers van aanpalende
landen dicht bij de Belgische grens wonende, op
Belgisch grondgebied cooperatieve melkerijen sticht-
ten om aldus voor hunne boter hoogere prijzen
te ontvangen.
Meergemelde maatregel diende om aan deze ver-
momde smokkelarij een einde te maken.
Groede. De heer J. A. Rust, predikant bij
de Evang. Luth. kerk te Groede, heeft het beroep
naar Utrecht aangenomen.
Biervliet. Een bejaarde jonge dochter, aan
een hartkwaal lijdende, werd des morgens in haar
bed levenloos gevonden.
Armlastig en zonder bloedverwanten werd haar
nalatenschap onder de overige bewoners der arm-
huizen verdeeld.
De begrafenis, in deze week, zonder lijkgangers
achter de baar, werd door vele ingezetenen met
afkeuring gade geslagen.
Bij een dergelijke teraardebestelling in dezelfde
buurt is een werkstakiug onder de dragers te
wachten.
Middelburg, 17 Eebr. Door Ged. Staten is
bepaald dat de afleveringen van manschappen voor
de Nationale Militie, voor wat Oostelijk en Wes-
telijk Zeeuwsch-Vlaanderen betreft, zal plaats
hebben i
Te Middelburg op 3 Maart voor de zeemiliciens.
Te Vlissingen op 14 Maart voor de overige
manschappen.
's Gravenhage, 17 Febr. Een heden ontvangen
regeeringstelegram luidt als volgt
Generaal Van Heutsz heeft aan den gouverneur-
generaal geseind dat volgens berichten der Atjehsche
hoofden Toekoe Oemar in den nacht van 10 Febr.
bij een gevecht met hinderlaag onder luitenant
Verbrugh bij Oedjong Kali gesneuveld is of zwaar
gewond. Zekerheid omtrent Oemars sneuvelen
ontbrak nog.
De rechtbank heeft in hare zitting van 17 Febr.
het volgende vonnis uitgesproken
J. M. B., oud 24 j., landbouwer te Koewacht,
is wegens mishandeling vrijgesproken.
keurig met goud en zachte kleuren versierde ver-
blijf mogelijk maakte.
De dikke heer kwam op hem toe en stelde
zieh voor als de scheepsdokter.
Meneer Walter vroeg hij.
De ander boog bevestigend.
(Wordt vervolgd.)
De president der Fransche Republiek, de heer
Felix Faure is gisterenavond om tien uur over-
leden.
Op het Elysee geeft men geen enkele inlichting
over den dood. De deuren zijn hermetisch gesloten.
Een officier van het militaire huis verklaarde
nochthans, dat hij het doodsbericht slechts be-
vestigen kon.
Van andere zijdegaf men de volgende inlichtingen
Faure had reeds lang een hartkwaal. Om
half zeven voelde hij zich minder goed. Onmid-
delijk werd de ministerraad op het Elysee bijeen-
geroepen In weerwil van al de zorgen, aan den zieke
besteed, bezweek deze om tien uur aan een be-
roerte.
Den 30sten van de vorige maand was Faure
58 jaar geworden en een van de Fransche bladen,
zinspelende op zijn voornaam, had bij de opsom-
ming van al het ,/geluk", hem wedervaren, voor
de zooveelste maal verteld, welk een bijzonder
sterk gestel hij had. Felix de sportsman, de
ruiter, de jager, de onvermoeibareOpeens
komt nu de tijding van zijn dood
Hij had gisterenmorgen nog den ministerraad
gepresideerd.
De meer besproken en beschreven 13jarige
reuzin te Oud Vosmeer, heeft thans het kolosale
gewicht bereikt van 225 halve kilo's hare schoenen
kosten tusschen de 6 en 7 gulden en hare klom-
pen lijken wel kleine waschtobbetjes. Vele vreem-
delingen die deze gemeente bezoeken, komen dit
kind zien wat haar meestal geen windeieren
oplevert.
Woensdagavond is op de Waal bij Nijmegen
een roeibootje, waarin 4 personen van hier gezeten
waren, omgekanteld tengevolge van de zuiging
van het water, veroorzaakt door de stoomboot
Tengbergen, waaraan het bootje was vastgemaakt.
Het stoombootpersooneel wist 2 der drenkelingen
(vader en zoon) te redden de andere 2 zijn ver-
dronken, zijnde Chr. Engelaer, 53 jaar, een onge-
huwd schipper, en Joh. Goosenberg, 32 jaar,
schoenmaker. Deze laatste laat eene vrouw en
drie kinderen achter.
Te Silvolde waren deze week na het slui-
tingsuur in het cafe van T. Salemink nog eenige
personen uit Ambt-Doetinchem. Toen de mare-
chaussees uit Ulft hen wilden verwijderen, bracht
een van hen den wachtmeester met een mes een
snede over het gezicht toe.
Eenige dagen geleden ontving het bestuur
der gemeente Stolwijk, het bericht dat de krank-
zinnige C. Kortleven, het krankzinnigengesticht
Endegeest was ontvlucht. Daar men later niets
meer van haar gehoord heeft, vermoedt men dat
zij zich door verdrinking van het leven beroofd
heeft.
Zonder eerst kennis te geven aan den
wettigen vader zou in 't gelieim uit het gesticht
der H. Voorzienigheid, Noordwijkerhout, naar
Eindhoven gebracht zijn een ruim 20jarig meisje.
Genoemd vervoer werd te Leiden geschorst, door-
dat de vader persoonlijk aan bovengenoemd
station Leiden beslag legde op zijn wettig kind.
Te Frohnau bij Annaberg, in Saksen, zijn
bij een brand vader, "moeder en twee kinderen in
de vlammen omgekomen, nadat men er reeds in
geslaagd was, zes kinderen te redden.
INGEZONDEN STUKKEN.
Ter Nkuzen, 16 Februari 1899.
Mijnheer de Redacteur
Een enkel woord ter beantwoording van het
schrijven van den heer Koelmans.
Wanneer wij niet denken aan partij of partijdig-
heid, kan ook niet de vrees in ons opkomen, den
schijn van partijdigheid op ons te laden.
Ik had er dan ook niet het flauwste vermoeden
van voor men mij zeide dat men bezwaar zou
maken tegen den heer K. omdat hij Katholiek is.
Toen, maar ook eerst toen, kwam min of meer
het vermoeden bij mij op dat men zou kunnen
beweren ge zijt niet geheel onpartijdig te werk
gegaan.
Want er zijn altijd menschen, die liefst het
slechtste denken, die zich niet knnnen verheffen
boven de iaagte, waarop zij staan en meenen dat
anderen dezelfde motieven voor hunne handelingen
hebben als zij.
Ik zeg dit niet aan het adres van den heer
Koelmans, die, meen ik, te hoog staat om zich
met zulke personen te kunnen gelijkstelien.
Ik meende het verwijt van partijdigheid te
kunnen weerleggen het zou auders niet in
mij zijn opgekomen dat te doen uitkomen door
er op te wijzen dat de heer K. is een voorstan-
der van het particulier onderwijs.
Ik herhaal (het spijt mij het zoo dikwijls te
moeten doen) dat ik alleen gevraagd heb, welke
personen bezitten die geschiktheid en die mate
van intellectueele ontwikkeling als voor leden
eener schoolcommissie te dezer plaatse noodig is.
Waarnaar men ter beoordeeling der geschikt
heid dient te vragen, wensch ik hier niet te be-
handelen. Ik wensch er slechts op te wijzen dat
er voor geschiktheid nog iets anders noodig is
dan men oppervlakkig zou zeggen. Zoo kan men
men bijv. een goed raadslid zijn en toch ongeschikt
wezen voor lid eener schoolcommissie.
Het spreekt toch wel van zelf dat ik, uitgaande
van de vraagwie is geschikt en bekwaam in
de eerste plaats personen, die ik als geschikt en
bekwaam kende, heb uitgenoodigd. Overigens wil
ik wel mededeelen dat ik niet 5 maar 3 leden
heb voorgesteld. Burg, en Weth. hebben de
overige 2 aangezocht.
Het verwondert mij zeer, nu de heer Koelmans
personen opnoemt ik wil het op zijn gezag
wel gelooven geschikt en bekwaam, dat zij
zich indertijd niet hebben beschikbaar gesteld
toen de heer De Feijter poogde eene commissie
saamtestellen.
Er is, ik heb het al twee, driemalen gezegd,
voor alle raadsleden, zelf voor niet-raadsleden,
gelegenheid genoeg geweest om mij een wenk te
geven of eene aanbeveling te doen.
Niemand heeft dit echter gedaan.
En toen we eenmaal gereed waren toen
zouden we een der heeren, door ons zelf uitge
noodigd, eenvoudig hebben moeten bedanken en
naar huis zenden
Wanneer er eene partijzaak van gemaakt moest
worden hetgeen ik ontken en zeer afkeur
dan is het niet goed te begrijpen, dat geen der
raadsleden partijgenooten van den heer Koelmans,
bij zooveel personen naar zijn hart, ooit heeft ge-
tracht eene commissie te vormen.
Waarom dan ook heeft de heer Koelmans, ik
geloof het gaarne, zoo verheugd over de geboorte
der commissie, nooit een zijner partijgenooten-
raadsleden aangespoord, met kracht en drang aan-
gespoord, om eene commissie bij een te brengen
Ten slotte meen ik nog te moeten opmerken
dat het nog al zonderling is, dat hij, over wien
controle moet worden uitgeoefend, zijn controleurs
een brevet van geschiktheid en bekwaamheid
uitreikt of dat hij zelf die controleurs zou willen
aanwijzen.
Achtend.
Uw dw. dr.
Van der Moer.
Mijnheer de Redacteur
Wil mij, naar aanleiding van het incident
schoolcommissie, een plaatsje vergunnen in uw blad.
De heer Van der Moer, toen hij de opdracht
vervulde, eene voordracht van leden voor de
Commissie van Toezicht op 't Lager Onderwijs in
deze gemeente samen te stellen, heeft blijkbaar
het oog gehouden en op de grondwettelijke be-
paling inhoudende het onderwijs (d. i. zoowel
't bijzonder als het openbaar onderwijs) is het
voorwerp van aanhoudende zorg der Regeering,
en op art. 74 van de Wet op't Lager Onderwijs,
dat het toezicht op alle scholen (zoo bijzondere
als openbare) aan de schoolcommissie opdraagt.
Allen, de heeren Moes en Koelmans misschien
uitgezonderd, zullen erkennen dat de heer Van
der Moer den plicht, dien hij met de opdracht
op zich nam, naar behooren heeft vervuld, namelijk,
zulke ingezetenen op zijne voordracht te plaatsen,
die zoowel door hunne wetenschappelijke ontwikke
ling als door hunne maatschappelijke positie
vertrouwen inboezemen aan den gemeenteraad,
aan de onderwijzers, aan de bestuurders der scholen,
aan de ouders der schoolgaande kinderen.
Laat het nu waar zijn, dat nog andere inge
zetenen evenzeer beantwoorden aan de eischen, die
aan een lid der schoolcommissie kunnen worden
gesteld. Dat pleit volstrekt niet tegen de wijze
waarop de heer Van der Moer zich van zijne
opdracht heeft gekweten. Die opdracht luidde
vijf zulke personen te vinden en bereid te vinden.
Hij heeft die aangewezen. Verder sing ziin
opdracht niet.
De strijd, die er in den lande bestaat tusschen
voorstanders van de openbare en die der bijzondere
school staat met de samenstelling eener school
commissie en hare taak, zoo er al eenig verband
bestaat, wat schrijver dezes ontkent, dan toch
slechts in een zeer verwijderd verband. Bij dit
verband zou dan de schakel wezen eene vermeende
partijdigheid bij de vervulling harer taak, waar-
van men niet een lid der benoemde commissie
bij voorbaat verdenken mag en niet zonder kwade
trouw verdenken kan.
Deze algemeene opmerkingen strekken ter beant
woording van het schrijven van den heer Koelmans
in de Ter Neuzensche Courant van Donderdagll.
Het raadslid Moes maakte in de raadszitting
van 9 dezer twee fouten.
Omdat een lid der commissie den katholieken
godsdienst belijdt, wilde hij daarin ook een protes-
tant zien opgenomen. Indien men den heer Moes
op dit netelig terrein volgen wilde, zou mogen
gevraagd: Van welke kerkelijke gezindte dan een
protestant Van de Ned. Hervormde of van de
Doleerende, van de Christ. Afgescheidene kerk of
wel een volgeling van Ds. Bakker en hoe de
verschillende protestantsch kerkelijke gezindten
verder heeten mogen
Ik vraag liever met den heer Van der Moer
wat heeft eene geloofsbelijdenis te maken met de
taak eener schoolcommissie P Ik antwoord niets.
Alleen ontwikkeling, die voor de taak berekend
maakt; eerlijkheid van karakter en maatschappelijke
positie, die vertrouwen inboezemen. Nog eens
laat onze gemeente zoovele ingezetenen, die aan
die eischen beantwoorden, tellen, als men wil
de heer Van der Moer had er voor zijne voordracht
slechts vijf noodig. Hij heeft die vijf aangewezen.
Wie durft beweren, dat een dier vijf aan die
eischen niet beantwoordt
De heer Moes duidde een lid van de benoemde
schoolcommissie aan als voorstander van Katholiek
bijzonder onderwijs. Vergat hij dat hier geen
Katholieke bijzondere school bestaat Of doelde
hij op den strijd tusschen de voorstanders der
openbare en die der bijzondere school P In't laatste
geval vertolkte hij een verkeerd begrip van dien
strijd. Daarin is tot dusver van katholiek of van
protestantsch in zijn verschillende schakeering, of
van welk ander godsdienstig onderwijs nog geen
spraak geweest. En gelukkig ook, want daar is
op dit gebied al strijd genoeg. Met dien strijd
gaat het alleen om de rech'ten der bijzondere
school in 't algemeen naast de openbare tegenover
het btaatsgezag, juister nog, om haar rechten op de
hulp of financieelen bijstand van de Staatsmacht.
En het zijn juist deze twee misvattingen van
den heer Moes, die hebben doen vermoeden, dat zijn
optreden in de Raadszitting van 9 dezer niet
vreemd is geweest aan zeker godsdienstig of kerkelijk
fanatisme, waarvan ik hoop dat onze gemeente
immer bevrijd moge blijven.
Uw Dw.,
Van Braband.
Ter Neuzen, 16 Febr. 1899.
Mijnheer de Redacteur!
Ik zal in mijn repliek kort zijn. Met genoegen
constateer ik dat de heer Koelmans het met mij
eens is over het goede dat een schoolcommissie
kan uitwerken. Welk goed onderwijzer zou het
prettig vinden dat van zijn onderwijs geen notitie
genomen werd
Dat de heer Moes meermalen wordt aangevallen
is mij geheel onbekend, 'k herinner mij slechts
een paar malen in uw blad.
Ik noem dit evenwel slechts een bespreking
over zijn. handeling als publiek persoon, als
raadslid. Geloof me ik heb voor den persoon
Moes veel respect en dat zal ieder die hem kent
moeten hebben, maar dat neemt niet weg, dat hij
vertegenwoordiger is van alle burgers van Ter
Neuzen, w. o. ook ik, en dat ik me gedrongen
gevoel te zeggen d it de wijze waarop hij die laatst
deed, niet strookte met mijn zienswijze.
Wat nu dat anonym geschrijf aangaatoch
heer Redacteur er zijn zooveel menschen die gaarne
iets //in t midden zouden willen brengen" als
zij dat konden, mochten. Maar helaas dat gaat
nog niet. Gelukkig dat de gelegenheid aange-
bodeu wordt aan afhankelijke menschen om ook
eens m ee te praten.
Gaarne verklaar ik dat ik in de verste verte noch
den heer Koelmans noch den heer Moes in staat
acht gebruik te maken van het leelijke middel
dat het volk een broodval noemt.
Maar er zijn helaas anderen onder alle partijen.
Na mijn spijt uitgedrukt te hebben dat de heer
Koelmans mijn woorden zoo dik noemde, daar,
waar ik inderdaad goed meende te doen, eindig ik.
Dankend voor de plaatsing.
A—Z.
Mijnheer de Redacteur
Vergun ons s. v. p. voor't volgende een plaatsje
in uw veelgelezen blad. Bij voorbaat onzen dank.
Aan den inzender van het bericht uit
Otliene in de Ter Neuzensche Courant
van Donderdag 16 Februari j.l.
Mijnheer
Het bericht in bedoelde courant trof ons, ouders
van J. de J. en K. M., ten zeerste, omdat genoemde
personen totaal onschuldig zijn. Het tegendeel
zal door niemand kunnen bewezen worden, wat
bij het noemen van namen toch wel zou dienen.
Zoo gij in het vervolg de pen opneemt om
personen te noemen bij feiten, die strafbaar zijn,
dan raden wij u ten zeerste aan, u eerst beter op
de hoogte te stellen van de zaak en de bedrijvers
en geen namen te noemen van personen, die de
daders niet zijn.
Othene, 16 Februari 1899.
J. DE JoNGE.
J. Maas.
(De geachte inzenders houden ons ten goede,
dat door onzen berichtgever aan niemand een
strafbaar feil wordt ten laste gelegd, noch schuld
daaraan, al heeft ook naar de toedracht der zaak
een politieonderzoek plaats gehad. Meent men
evenwel, dat dit wel het geval is geweest, dan
zullen we gaarne vernemen welk strafbaar feit
wordt bedoeld. Uit de inkleeding van 't bericht
is dit ons inziens niet te lezen, tenzij men alleen
uit het plaats gehad hebbend onderzoek de bloote
gevolgtrekking maakt, dat zij zich aan een straf
baar feit schuldig maakten, doch wij kunnen uit dat
bericht niets anders lezen dan eene van die soort
van kindergrappen, waaraan de jeugd in't algemeen
en die van Othene in 't bizonder niet vreemd is.
Voor deze bewering stof te over. Red.)
FOLI T 1 tO.
Op het bureau van politie alhier is als gevonden
gedeponeerd een huissleutel.
Rechthebbenden vervoegen zich aldaar.