Algemeen
Nieaws- en Advertentieblad
voor
Zeenwsch-Vlaanderen.
No. 3614.
Donderdag 19 Mei 1898.
38e Jaargang;.
ozcstideie^zoieik:
verlofgangers der Nationale Militie.
HET TWEIDI GE2IGHT.
De oorlog tusschen AMERIKA en SPANJE.
Binnenland.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per postVoor
Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,32£.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADVERTENTIEN
Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elken regel meer f 0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Inzending van advertentien v6or 3 uren op den dag der uitgave.
FEUILLKTON.
Naar het Engelsch
YAN
HUGH CONWAY.
Een zeer inerkwaardige jonktnan, die Carriston
Hij naderde ons met die bekoorlijke jonge dame
aan den arm, zonder een spoor van de levendige
opgewektheid, die hij zoo pas getoond had.
//Laten wij thans gaan," zeide hij zoo bedaard,
alsof hij rustig een rijtoertje had gemaakt. Daarop
keerde hij zich naar mij.
z/Mijnheer Fenton, zoudt ge het rijtuig zonder
veel inoeite hier voor het huis kunnen brengen p"
[k antwoordde, dat ik het zon beproeven.
,/Maar wat moet er met deze lieden gebeuren?"
vroeg Brand.
Carriston wierp een minachtenden blik op hen.
,/Laat hen aan hun lot over," zeide hij. //Zij
zijn slechts de werktuigen van een ander hem
kan ik niet treffen. Kom, laten wij heengaan."
z/Jawel, maar waarom zoudt ge niet onderzoeken
of uw verdenking gegrond is nu gij dat kunt
doen
Precies een zaakje voor BrandHij wilde
altijd elke zaak onderzoeken.
Bij het zoeken naar den sleutel hadden wij
•eenige papieren bij onzen gevangene gevonden.
Brand onderzocht ze en overhandigde aan Carriston
een briefomslag, die (naar het scheen) banknooten
bevatte.
De zeeslag bij Cuba is voorloopig van het program,
want Cervera is niet zoo suel mogelijk naar het
eiland gevaren, maar hij heeft Curasao aangedaan,
aldus onze kolonien in den krijg betrekkend. Het
Spaansche eskader heeft daar kolen eu leveus-
middelen opgedaan, is toeu, dat is Zondag, op
verzoek van het Nederlandsch bestuur, wegens de
onzijdigheidsverklaring vertrokken, maar het schijnt
niet ver weg te zijn gegaan. Men gelooft natnelijk,
dat het smaldeel een viertal kolenschepen heeft
meegenomen, die elk 8000 ton steenkolen bevatten,
genoeg om de kolenvoorraad van elk der schepen
te vernieuwen. Vermoedelijk heeft het eskader
de haven van Curasao alleen verlaten om die
fourage- en kolenschepen op te zoeken.
De Amerikaansche consul te Willemstad diende
dadelijk een protest in tegen het verblijf van de
Kaap-Verdische schepen en als men de bladen
gelooven mag, dan zou er reeds een protest aan
de Nederlandsche regeering zijn gericht en zou
onze gezant te Washington al een bezoek hebben
gebracht aan het ministerie van buitenlandsche
zaken. Laten we hopen, dat hij de heeren daar-
ginds van onze onzijdigheid weet te overtuigen.
Cervera is dus met zijn schepen weer van
Curasao vandaanmaar waarheen hij is gegaan
weten we nog niet. Gaat hij naar Cuba of keert
hij wellicht terug om de Amerikaansche schepen
van de Braziliaansche kust te verrassen
Carriston wierp er een blik op. ,/Natuurlijk
is dit met een verdraaide hand geschreven," zeide
hij achteloos, //maar het postmerk wijst aan, waar
het vandaan komt. Het is, zooals ik u altijd
gezegd heb. Zijt ge het nu met mij eens
„Ik vrees, dat ik wel moet," antwoordde Brand
nederig. //Maar wij moeten iets beslissen omtrent
dien man."
Nu keerde Carriston zich naar onzen gevangene.
,/Luister, schurk," zeide hij. //Ik zal je vrij
laten gaan als je gedurende veertien dagen geen
woord hiervan rept tegen je lastgever. Wanneer
hij vdor dien tijd van jou verneemt, wat er ge-
beurd is, dan zweer ik je, dat je eenige jaren
dwangarbeid krijgt. Wat kies je
Ik trok de prop uit zijn mond en het is on-
noodig te zeggen, wat de kerel koos.
Daarop ging ik heen om ons paard en rijtuig
op te zoeken. Ik stak de lantaarns weer aan en
bracht met eenig moeite het rijtuig voor de deur
van het huis. Carriston moest vooruit nauwkeurig
de gebeurtenissen van dezen avond geweteu hebben.
Het pakket, dat hij meegenomen had, bevatte
een kapermuts en een dikken warmen Lakenschen
mantel. Zijn schoone vriendin werd liiermede
toegerust. Wij lieten het aan de vrouw des
huizes over haar echtgenoot op haar gemak van
zijn banden te bevrijden en gingen heende
dokter zat naast mij, Carriston en de jonge dame
zaten achter in het rijtuig.
Wij regelden het zoo, dat wij met den laatsten
trein uit C konden vertrekken. Daar ik mij
niet zeker gevoelde over het onderzoek, dat morgen
misschien zou worden ingesteld, achtte ik het
beter met mijne vrienden naar Londen te gaan.
Het Marine-departement te Washington gevoelt
zich natuurlijk zeer belemmerd door het ontbreken
van zekere berichten omtrent het Spaansche eskader.
Wellicht heeft dit de regeering op het denkbeeld
gebracht, dat eenige mindere pnbliciteit in oorlogs-
zaken haar voordeelen heeft. Zij heeft tenminste
last gegeven aan de maatschappijen der kabels van
den Atlantischen Oceaan, geen telegrammen be-
treffende de bewegingen der Amerikaansche oor-
logsschepen meer over te brengen en geen enkel
bericht te geven betreffende de marine-verrichtingen,
die te verwachten zijn.
Sampson is met zijn eskader van de westpunt
van Haiti gestoomd en hij zal zich wellicht aan
de zuidkust opstellen. Daar er nog een Spaansche
boot, de torpedojager //Terror", in de haven van
Martinique ligt, gaan misschien eenige Ameri
kaansche schepen die boot daar blokkeeren, in de
verwachting dat Cervera dan zal komen om haar
te ontzetten. Er is echter ook een bericht, dat
er drie Spaansche hulpkruisers uit Cadix bij het
Fransche eiland zijn gezien. Deze kunnen wel
licht de //Terror" beschermen.
En eindelijk het Amerikaansche vliegend eskader
onder Schley. Dit heeft eenige dagen op zee
doorgebracht zonder iets van den vijand gemerkt
te hebben, is Zondag te Charleston aangekomen
en gaat nu naar Key-West.
Omtrent het gevecht voor de haven van Havana
meldt men nog eenige bijzonderheden. Volgens
generaal Blanco was het doel, zooveel mogelijk
Amerikaansche schepen bij Havana samen te
krijgen. Dit is gelukt. Een schip is eenige
anderen, die pogingen tot landing ondersteunden
gaan halen en nu zijn er 11 voor de stad. Zij
blijven echter buiten het bereik der Spaansche
batterijen.
Dat de pogingen om troepen aati land te zetten
nog steeds mislukt zijn schrijven de Amerikanen
toe aan de gebrekkige hulp der opstandelingen.
Dezen zijn heel goed voor een guerilla, maar zij
schijnen slecht te passen in een geregeld krijgsplan.
De Spanjaarden brengen hun nog steeds nedelagen
toe. Dit is nu wel geschied zoolang de oorlog
duurt, en er zou niet veel waarde aan te hechten
zijn, doeh ditmaal komt het bericht over New-York
De Spaansche troepen hebben de hoofdmacht
der opstandelingen te Larosa bij Encrucyado in
de provincie Santa Clara ontmoet. De opstande
lingen, die een sterke verschanste positie innamen
openden een hevig geweervuur, maar de Spanjaarden,
na versterking bekomen te hebben, sloegen hen
terug met een verlies van 17 dooden. De Span-
Toen wij door Midcombe kwainen, hield ik daar-
om even stil, betaalde mijn rekening en gaf
bevelen omtrent mijn bagage, die mij nagezonden
moest worden. Den volgden morgen te zes uur
waren alien in Londen.
BESLUIT.
Geschreven door Dr. Brand.
Toen ik Richard Fenton verzocht zijne erva-
ringen neder te schrijven, was het mijne hedoeling
niet, dat hij dit zoo wijdloopig zou doen. Doch
daar hij het geschreven heeft, en daar het schrijven
zijn geliefkoosde bezigheid niet is, zal ik er verder
niets van zeggen.
Toen Madeline Rowan het bed ledig vond,
waarbij zij overweldigd door smart was neergeknield,
begreep zij oogenblikkelijk, dat zij het slachtoffer
was van een slim overlegde samenspanning. Od-
bekend zijnde met Carriston's ware positie in de
wereld, kon zij geen reden vinden, waarom men
haar op zoo slim overlegde wijze zoo ver van
huis had gelokt en haar in gevangenschap bracht.
Zij was een gevangene. Niet alleen werd de
deur achter haar gesloten, maar er lag ook een
stuk papier op het bed. Dit bevatte deze woor-
den //Men wil u geen kwaad doen, en op een
behoorlijken tijd zult ge vrij gelaten worden.
Vraag niets, doe geen dwaze pogingen om te
ontvluchten en gij zult goed behandeld worden."
Na dit gelezen te hebben was dankbaarheid
het eerste gevoel, dat bij haar opkwam. Zij be
greep dadelijk dat het ongeluk van haar miunaar
slechts een verzinsel was. Waarschijnlijk was
Carriston in leven en gezond als altijd. Nu zij
jaarden vonden in het versterkte kamp een groote
hoeveelheid krijgsvoorraad.
Vermelden we voorts een kleinen ruilhandel
van twee Spaansche officieren, die krijgsgevangene
zijn gemaakt tegen twee oorlogscorrespondenten
uit New-York, voor wier perskaarten de vijand
geen eerbied had. Het zijn de heeren Jones,
teekenaar, en Thrall, verslaggever van de //New-
York World".
Sagasta, de Spaansche premier, heeft Maandag
aan de Regentes de ontslagaanvraag van al de
ministers aangeboden. Hij is met de reorganisatie
van het kabinet belast. De Katner is uitgenoodigd
hare zittingen te schorsen tot de crisis zal zijn
opgelost, 't geen waarschijnlijk binnen paar dagen
het geval zal zijn.
De vervaardiging van het borduurwerk voor
het inwendige van de gouden staatsiekoets, welke
H. M. de Koningin bij haar troonsbestijging zal
worden aangeboden, is opgedragen aan de leer-
lingen van de Rijksschool voor kunstnijverheid,
afdeeling kunstnaaldwerk, gevestigd in het Rijks-
museum te Amsterdam.
Overeenkomstig art. 109 der militiewet, is
door den Commissaris der Koningin in Zeeland aan-
gewezen om wijlen den heer N. Epkema als militie-
commissaris te vervangen de majoor H. F. van
den Oudendijk Pieterse, provinciaal adjudant in
Zeeland.
In de zitting der Tweede Kamer van gister,
wijde de voorzitter een woord van hulde aan de
nagedachtenis van Mr. Bahlmann, dien hij roemde
als scherpzinnig en bekwaam, trouw aan zijn
overtuiging.
De Minister van Binneulandsche zaken, zich
hierbij aansluitende, huldigde den overledene als
man, bij wien oprechtheid de grondtoon van zijn
karakter was en die met toewijding streed voor
hetgeen hij goed en waar achtte.
De heer Seret sloot zich bij die woorden van
hulde aan.
Bij de voortzetting van het algemeen debat
over het dienstplicht ontwerp betoogde hij, dat
de antirevolutionaire partij nog steeds is voor
landsdefensie en persoonlijken dienstplicht. Hij
achtte afschaffing der plaatsvervanging noodzakelijk
ook voor kadervorming, verklaart dat de anti-
revolutionnairen het ontwerp zullen steunen, ver-
dedigt uit militair oogpunt in 's lands belang den
zich daar zeker van gevoelde, kon zij alles verduren.
Van den dag, dat zij die kamer binnentrad.
tot dien, waarop wij haar verlosten, was Madeline
in elk opzicht een gevangene in dit eenzame huis,
zoo goedbewaakt als ware zij in de diepste on-
deraardsche gevangenis opgesloten geweest. Be-
dreigingen, smeekingen, beloften van geldelijke
belooning hielpen allemaal niets Zij werd niet
slecht behandeld dat wil zeggen, zij werd niet
bepaald mishandeld. Boeken, benoodigdheden voor
naaldwerk en andere kleine zaken om den tijd te ver-
drijven, werden haar verschaft. Doch de eenige
levende schepselen, die zij te zien kreeg, waren
de vrouw des huizes, welke haar bediende eh bij
een of twee gelegenheden de man, dien Carriston
zeide in zijn geestvervoering gezien te hebben.
Zij had geleden onder de strenge opsluiting, maar
altijd was zij verzekerd geweest, dat vroeger of
later haar ininnaar haar zou vinden en bevrijden.
Nu zij wist, dat hij nog leefde, kon zij zich niet
ongelukkig gevoelen.
Ik wilde haar niet vragen waarom zij van het
bovengeinelde zoo zeker was geweest. Ik wenschte
geen nieuwe raadselen toe te voegen aan dat
hetwelk mij om de waarheid te zeggen
meer kwelde dan ik wilde bekennen. Doch ik
vroeg haar, of haar bewaker gedurende haar gevangen
schap ooit met zijn hand haar had aangeraakt.
Zij verhaalde mij, dat een korten tijd na haar
aankomst een vreemdeling toegang had gekregen
tot het huis. Terwijl hij daar was, was de boer
in haar kamer gekomen hij had haar arm vast-
gehouden en met geweld gedreigd, wanneer zij
om hulp schreeuwde. Zoodra ik dit had gehoord,
vroeg ik niet verder.
TER 1E1IZEISCHE COIRAVT
Dit lilail verschijnt t!itnmliik-Woensdag- eo VriJilagaTOnil, uitgeaonderl op I1 ees<dagen, bij ilcn mtt;*''
1>. J. TAN OK RAWHE te Ter Semen,
TAN DE
Burgemeester en Wethouders der gemeente TER NEUZEN,
gezien het besluit van den heer Commissaris der Koningin
in Zeeland van 5 Mei 1898, A n°. 1086/1, 3® afdeeling N. M.,
(provinciaal blad n°. 57)
brengen ter keunis van degenen, die het aangaat
dat het onderzoek van de verlofgangers der Nationale Militie
te land, om het even uit welke provincie zij afkomstig zijn
en onverschillig tot welke lichting zij behoorenzal plaats hebben
te Ter Neuzen op Donderdagden 16 Juni 1898, des voor-
middags 9 uur Amsterdamschen tijd) voor het gemeentehuis.
En worden mitsdien de verlofgangers, welke zich in deze
gemeente bevinden, behoorende tot de lichtingen 18911897,
die voor den 1® April 1.1. in het genot van onbepaald verlof
zijn gesteld, tot het ophanden zijnde onderzoek opgeroepen
en tevens herinnerd aan de volgende bepalingen der wet op
de Nationale Militie
1°. de verlofganger meldt zich binnen dertig dagen na
den dag, waarop hem de verlofpas is uitgereikt, bij den
Burgemeester zijner woonplaats aan, ten einde deze zijn ver
lofpas voor gezien teekene (Art. 133)
2°. de verlofganger, die zich in eene andere gemeente
gaat vestigen, geeft daarvan kennis aan den Burgemeester
zijner woonplaats. Binnen dertig dagen na den dag, waarop
hij komt in de gemeente, waarin hij zich vestigt, meldt hij
zich evenzeer aan bij den Burgemeester dier gemeente, opdat
zijn verlofpas ook door hem voor gezien worde geteekend
{Art. 134);
3°. de verlofganger mag zich zonder toestemming van den
Minister van Oorlog, niet langer dan gedurende vier weken
buiten 'stands begeven (Art. 136);
4°. de verlofganger, die de artt. 133, 134 en 136 niet
naleeft, wordt in werkelijken dienst geroepen en daarin ge
durende ten hoogste twee maanden gehonden.
De duur van dezen dienst wordt bepaald door den Minister
van Oorlog (Art. 137);
5°. de verlofganger, die bij openbare kennisgeving is opge
roepen om door den Militie-commissari» te worden onderzocht,
verschijnt bij het onderzoek in uniform gekleed en voorzien
van de kleeding- en uitrustingstukken, hem hij zijn vertrek
met verlof medegegeven, van zijn zakboekje en van zijn
verlofpas. (Artt. 138, 139 en 140)
6°. de verlofganger is aan de militaire rechtspleging en
tucht onderworpen, onder anderen gedurende den tijd, welken
het onderzoek voor de Militie-commissaris duurt, en, in het
algemeen, wanneer hij in uniform gekleed is. (Art. 130);
7°. behoudens het bepaalde bij art 130, kan een arrest
van twee tot zes dagen, te ondergaan in de naastbij gelegen
provoost of het naastbij zijnde liuis van bewaring of arrest,
door den Militie-commissaris worden opgelegd aan den
verlofganger
a. die, zonder geldige redenen, niet bij het onderzoek
verschijnt
b. die, daarbij verschenen zijnde, zonder geldige reden niet
voorzien is van de bij art. 140 vcrmelde voorwerpen
c. wiens kleeding- en uitrustingstukken bij het onderzoek
niet in voldoenden staat worden bevonden
d. die kleeding- of uitrustingstukken, aan een ander be
hoorende, als de zijne vertoont. (Art. 141);
8°. onverminderd de straf in het voorgaand artikel vermeld,
is de verlofganger verplicht, op daartoe door den Militie-
commissaris te bepalen tijd en plaats en op de in art. 140
voorgeschreven wijze, voor hem te verschijnen, om te worden
onderzocht. (Art. 143);
9°. de verlofganger, die zich bij herlialing schuldig maakt
IfMM—u—mnjl-m
aan het feit, sub 4°. van art. 141 bedoeld, of niet, oyereen-
komstig art. 143, voor den Militie-commissaris verschijnt, of,
aldaar verschenen zijnde in het geval verkeert, sub 2° en 3° van
art. 141 vermeld, wordt in werkelijken dienst geroepen en
daarin gedurende ten hoogste drie maanden gehouden.
De duur van dezen dienst wordt door den Minister van
Oorlog bepaald (Art. 144)
10°. de verlofganger, die niet voldoet aan eene oproeping
voor den werkelijken dienst, wordt als deserteur behandeld
(Art. 14)
11°. elk, die voor de militie is ingeschreven, en leder,
die daarbij is ingelijfd, kan, overeenkomstig de daaromtrent
bestaande voorschriften, tot eene vrijwillige verbintenis, voor
den tijd van zes jaren of langer, worden toegelaten bij de
zeemacht (het korps mariniers hieronder begrepen), bij het
leger hier te lande, of bij het krijgsvolk in 's Rijks over-
zeesche bezittingenplaatsvervangers echter niet bij de zee
macht of het korps mariniers gedurende het eerste jaar van
hunnen diensttijd (Artt. 9 en 74)
12°. aan de bij de militie te land ingelijfden die verlangen
na volbrachten oefeningstijd minstens voor zes maanden onder
de wapenen te blijven of te komen, zonder zich als vrij-
williger te verbinden, wordt dit vergund (Art. 126).
Ter Neuzen, 16 Mei 1898.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. A. VAN BOVEN, Burgemeester.
J. WISKERKE, Secretaris.