A Igemeen Nienws- en Advertentieblad voor Zeenwsch-Via ander en. No. 3546. Donderdag 9 December 1897. 37e Jaargang. Binnenland. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per postVoor Nederland f 1,10. Voor Belgie 1,40. Yoor Amerika 1,32$. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven- bushouders. ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Inzending van advertentien v6or 3 uren op den dag der uitgave. POLITIEK OVERZICHT. Het is nagenoeg zeker, dat in den Franschen senaat door den heer Scheurer-Kestner tot de regeering eene vraag zal worden gericht betreffende de Dreyfus-Esterhazy-beweging. Zekere in de kamer gevallen uitdrukkingen over zijne bemoei ingen in deze aangelegenheid nopen hem daartoe. Majoor Ravery, van het parket van den eersten Parijschen krijgsraad, ving reeds eergisteren de hem in de zaak Esterhazy opgedragen instructie aan. Strenge maatregelen zijn genomen om in- discreties tegen te gaan. Yeertien dagen, schat men, zal zij werk hebben. Zoowel Esterhazy als Mathieu Dreyfus ontvingen bevel zich ter be- schikking van het parket te houden. Omtrent generaal Saussier, den militairen com mandant van Parijs, die in deze over al of niet gevolg geven aan de zaak te beslissen heeft, gaf de Minister van oorlog in de zitting van Zaterdag het volgend vleiend getuigenis //Laat niemand derhalve op den loop van het recht invloed willen oefenen, vooral niet waaneer het zijn loop heeft onder de opperleiding van een man als generaal Saussier (toejuichingen), den opperbevelhebber uwer legers, aan jaren even rijk als aan roem en aan wiens karakter, durf ik zeggen, nooit twijfel is gerezen, een man van gezag, niet alleen in het leger, maar ook elders, over de grenzen (nieuwe toejuichingen)." Na generaal Saussier's bevel tot een nader on derzoek is de fainilie Dreyfus wat minder terug- getrokken en gesloten. De hoofdredacteur der r/Agence Nationale werd zoowel bij Mathieu als bij mevrouw Dreyfus en den heer Hadamand (haar vader) toegelaten. Allen waren vol hoop en vast vertrouwen. ;/Welk een geluk zeide mevrouw r/nu te kunnen hopen, dat eindelijk recht zal worden gedaan. O, het zal weinig moeite kosten de onschuld van mijn man te bewijzen en dan zullen wij hem wel alles doen vergeten Mathieu achtte zich gelukkig nu met de stukken zijn be- weren, dat Esterhazy het borderel schreef, eene schuldiging die het eerste onderzoek geheel ter zijde liet, te kunnen bewijzen en daarmede de onschuld zijns broeders en de heer Hadamand zag zijn schoonzoon al over vier weken in Frankrijk terug ^KUILLETON 20) A" C0NAN DQYLE- z/Er zullen er twee of drie in de boot zijn. Wat meer ,/Als wij de mannen gevangen nemeu, zullen wij tevens den schat machtig worden. Ik denk dat het voor mijn vriend hier, een genoegen zou zijn, om de kist naar een jonge dame te brengen, wie de helft van den inhoud rechtmatig toekomt, Laat zij haar het eerst openen. Wel Watson?" z/Ja, dat zal mij een groot genoegen zijn." z/Dat is niet volgens de letter der wet," zei Jones, zijn hoofd schuddend //maar de gansche zaak is ouregelmatig. Daarna moet de schat tot na het officieel onderzoek bij de autoriteiten worden gedeponeerd." z/Gewis. Ik zou echter gaarne eenige bij- zonderheden omtrent de zaak uit den mond van Jonathan Small zelve vernemen. Niets belet u mij toe te staan een onderhoud met hem te hebben, hetzij hier in mijn kamer, of elders onder getuigen der politie. Gij weet, dat ik de gevallen die in mijn practijk voorkomen, te boek stel." z/Wel, gij zijt meester van den toestand. Ik voor mij heb echter nog geen bewijs gehad van het bestaan van dien Jonathan Small. Maar, als gij hem gevangen kunt nemen, zie ik niet in waarom ik u een onderhoud met hem zou weigeren." z/Dat is dus begrepen //Volkomen. Is er nog iets z/Alleen dat ik er op aandring dat gij met ons blijft dineeren. Het zal binnen een half uur gereed zijn. Het Hongaarsche Volkshuis hervatte eergisteren zijne zittingen. De Minister van financien legde de begrooting over. Deze bedraagt in gewone uitgaaf 449,084,228 florijnen en in gewone ontvangst 470,605,451. Op de buitengewone begrooting zijn de voorbij- gaande uitgaven op 49,156,342 florijnen geschat en de ontvangsten slechts op 27,701,840, zoodat de buitengewone begrooting een tekort aanwijst van 21,445,502 florijnen. Het totaal echter der uitgaven, gewoue en buitengewone, is 498,240,571 en dat der ge- zamenlijke gewone en buitengewone ontvangsten 498,316,291 florijnen, zoodat er ten slotte nog 75,720 florijnen over zijn. Minister-President Banffy legde het ontwerp over betreffende eene voorloopige schikking met Oostenrijk, houdeude verlenging van het Vergelijk tot 31 Dec. 1898, behoudens de sluiting van een nieuw Yergelijk in dien tusschentijd. De lang verwachte boodschap van President Mac Kinley is nu eindelijk bij het Congres der Vcreenigde Staten ingekomen. Vrede en vriendschap dus luidt de opgewekte aanhef houden aan tusschen ons en de ver- schillende volkeren. Vlak daarna evenwel volgt de prozaische ver- klaring, dat het in de eerste plaats noodig zal wezen de aandacht te wijden aan de kwestie der munt-circulatie. De secretaris van de schatkist zal dienaangaande voorstellen doen, welke de President goedkeurt. Hulde wordt gebracht aan de loyale pogingen der Spaansche Regeering, om op Cuba den vrede te herstellen en hervormingen in te voeren. Aan Spanje behoort een redelijke kans te worden ge- geven om zijne verwachtingen te verwezenlijken. Mochten ooit de Vereenigde Staten genoopt worden handelend tusschenbeide te komen, dan zal dit slechts wezen wanneer de noodzakelijkheid daarvan door de geheele wereld zal worden erkend. De President beveelt vervolgens aan de aan- hechting van Hawa'f en gewaagt verder van aange- knoopte onderhandelingeu over nieuwe handels- verdragen met andere landen of over verbetering der bestaande. De boodschap eindigt met de verklaring van den President, dat hij hoopt des heeren Wolcott's X. Be dood van den menscheneter. Onze maaltijd was zeer gezellig. Als Holmes wilde, kon hij aardig sp'reken, en dien avond was dit het geval. Hij scheen in zenuwachtigopge- wonden toestand te zijn. Ik had hem nog nooit zoo buitengewoon spraakzaam aangetroffen. Hij sprak over allerlei onderwerpen: over hettooneel, over oud porcelein, over Stradivarius-violen, over het Buddhisme op Ceylon, en over de wapenen der toekomstal deze onderwerpen behandelende, alsof hij van elk een bizondere studie had gemaakt. Zijn opgewektheid bewees de reactie van zijne neerslachtigheid der laatste dagen. Athelney Jones bewees buiten dienstzaken een gezellig dischgenoot te zijn, en nam aan onzen maaltijd deel als een echte bon vivant. Wat mij betreftik gevoelde mij verlicht, wijl wij het einde onzer taak naderden en de opgeruimdheid van Holmes, deelde zich dus ook aan mij mede. Geen onzer repte gedurende let diner een woord over het geval dat ons bijeen- gebracht had. Toeu de tafel was afgeruimd, keek Holmes op zijn horloge, en vulde hij drie glazen met witte port. z/Een dronk," zeide hij //op het welslagen onzer kleine expeditie. En nu is het hoog tijd om te vertrekken. Hebt ge een pistool, Watson z/Mijn oude dienst-revolver licht in mijn essenaar." z/Dan zoudt gij goed doen dien mede te nemen. Het kan nooit kwaad op alles voorbereid te zijn. Ik merk dat het rijtuig voor de deur staat. Ik lestelde het tegen half zeven." Het was even over zeven toen wij de West- minsterkade bereikten, en bevonden, dat onze stoomboot op ons wachtte. Holmes nam haar nauwkeurig in oogenschouw. //Is er ook het een of ander zichtbaar teeken pogingen tot het tot stand brengen eener inter- nationale overeenkomst in de zilver-quaestie te zullen zien slagen. Door Gedeputeerde Staten van Zeeland is afwijzend beschikt op het adres van veehandelaars enz., om bij den steiger van Borssele een veestal te bouwen. Hoofdstuk Buitenlandsche Zaken der Staats- begrooting is aangenomen met 55 tegen 3 stemmen. Bij het algemeen debat over hoofdstuk Justitie kwam aan de orde de interpellate van den heer Van der Zwaag over de uitzetting van Biller en Louise Kronauer. De heer Van der Zwaag drong aan op publi- ceerring van de met Pruisen gewisselde stukken over de antecedenten, doch meende dat in elk geval antecedenten geen reden waren voor uit zetting. Hij ontkende pertinent, dat de uitgezetten geen bestaansmiddelen hadden en protesteerde tegen de wijze waarop de uitzetting geschiedde, meer als arrestatie en uitlevering in strijd met de Vreemdelingenwet, welke vrijzinniger is dan hare toepassing in 1897. Hij vraagt of tijdens het bewind van deze Minister de toepassing van de wet van 1849 van de inmenging van vreemde regeeringen afhankelijk zal zijn, of zullen burgers, die op vijandigen voet staan met vreemde regeeringen, hier rustig kunnen leven De Minister van Oorlog is van meening, dat de drankverkoop in de militaire cantines, op den voet als zulks tegenwoordig plaats heeft, niet moet worden verboden. Lettende op den aard van ons volk, is de Minister overtuigd, dat drankmisbruik veeleer zal worden voorkomen door doelmatige leiding dan door eenig absoluut verbod. De ondervinding, sinds tal van jaren ten deze verkregen, toont aan, dat de bestaande bepalingen gunstig werken. Zoo werd nog in dit jaar door een der divisiecommandanten gerapporteerd, dat bij twee der regimenten infanterie, tot die divisie behoorende, het drankverbruik in de cantines gaandeweg afneemt en daarentegen het gebruik van bier en koffie toeneemt. In het grootste aan, waaraan men zien kan dat het een politie- vaartuig is z/Ja, dat groene licht aan bakboord." z/Neem dit dan weg." Toeu hieraan voldaan was, gingen wij aan boord en werden de touwen losgeworpen. Jones, Holmes en ik zaten bij den achtersteven. Een man stond aan het roer, een bij de machine, en twee stevige inspecteurs van politie bevonden zich op de voor- plecht. z/Waarheen vroeg Jones. z/Naar den Tower. Zeg hun dat zij tegenover Jacobson's werf moeten aanleggen." Onze boot liep zeer snel. Wij schoten de lange linie van geladen schuiten voorbij als of deze stil lagen. Holmes glimlachte met vol- doening toen wij een grooten stoomer inhaalden en spoedig achter ons lieten. //Wij moeten in staat zijn om alles op de rivier te kunnen inhalen, zeide hij. z/Dat zal wel gaan, want er zijn niet veel looten die het van ons kunnen winnen." //Wij zullen de Aurora moeten inhalen en die leeft den naarn van buitengewoon snel loopen. Thans zal ik u vertellen hoe het met de zaak gelegen is, Watson. Gij herinnertu hoe verdrietig ik was, toen ik mij door zuik een kleinigheid ge- dwarsboomd zag z/Ja." Welnu ik liet mijn geest volkomen rusten, en verdiepte mij in een chemische analyse. Een onzer grootste staatslieden heeft gezegd dat ver- andering van bezigheden de beste rust is. En dat is ook zoo. Toen het mij gelukt was de waterstof waarmede ik mij onledig hield op te ossen, kwam ik weder op ons vraagstuk betreffende de Sholto's terug, en dacht de geheele zaak nog eens over. Mijne jongens waren zonder resultaat c e rivier op en af geweest. De boot lag niet bij de een of andere landingsplaats of werf, en was garnizoen van de noordelijke provincien was het drankgebruik zelfs buitengewoon gering. Naar aanleiding van de bewering van enkeie leden, als zou in het kamp bij Reijen in dit jaar geen bier, doch wel sterke drank te verkrijgen zijn geweest, kan de Minister het volgende mede- deelen. In drie militaire cantines waren bier, koffie, melk, jenever, enz. te verkrijgen. Nopens den verkoop van sterken drank was bepaald, dat deze uitsluitend mocht worden ver- kocht in de bedoelde militaire cantines in den beperkten tijd van 89 uur 's avond en gedurende 1 uur voor het middageten voor onderofficieren en s/4 uur voor het middageten voor minderen. Cm het drinken van goed en goedkoop bier te bevorderen, werd door den kamp-commandant een contract aangegaan met een leverancier. Daardoor ontstond gelegenheid voor de compagnies- waschvrouwen om, nu zij geen jenever mochten slijten, zich gemakkelijk van bier te kunnen voorzien. Van deze gelegenheid is een ruim ge bruik gemaakt. Ten gevolge van deze zeer doeltreffende maat regelen is het mogelijk geweest nauwkeurig het drankverbruik in het kamp bij Reijen te kunnen bepalen. Dit bedroeg in circa 11 etmalen bij eene dagelijksche gemiddelde sterkte van 2108 onder officieren en minderen 33 L. sterken drank, d. i. per 9 personen dagelijks een borrel. Aangezien militairen beneden den rang van onderofficier het kamp niet hebben verlaten dan onder geleide, en ook gedurende de rusten bij de oefeningen geen sterke drank mocht worden ver- kocht, kan gezegd worden, dat het drankgebruik zich uitsluitend tot voormelde, zeer genuge, hoe- veelheid heeft beperkt. Het verbruik van bier was grooter. Het be droeg in de militaire- en burgercantines, bij de waschvrouwen en gedurende de rusten 6250 L., boven en behalve enkeie vaten uit het nabijge- legen Reijen aangevoerdalzoo ongeveer ruim 1/i L. per hoofd en per etmaal. Geen enkel geval van drankmisbruik kwam in het kamp voor. Een goede honderd leden der /Witte Socie- teit" hebben, zegt de Haagsche Ct., door een ergerlijk bewijs van kleinsteedsche onverdraagzaam- evenmin teruggekeerd. Toch begreep ik dat zij onmogelijk haar spoor kon verbergen, daar zij noodzakelijk door de sluizen moest varen. Tevens hield ik mij overtuigd dat deze Small, al was hij nog zoo geslepen, daaraan vooruit niet gedacht zou hebben. Toen bedacht ik, dat, wijl hij gewis eenigen tijd in Londen had doorgebracht, daar wij de overtuiging hadden dat hij voortdurend een waakzaam oog op Pondicherry Lodge gehouden had, hij zeker eenigen tijd, al ware het ook slechts een dag, noodig zoude hebben om voor zijn vertrek orde op zijne zaken te stellen. Dit waren mijne veronderstellingen." //Zij komen mij wel wat zwak voor," zeide ik, z/ik acht het waarschijnlijker dat hij zijne zaken geregeld zal hebben alvorens hij op zijne expeditie uitging." Neen, dat denk ik niet. Deze schuilplaats zou in geval van nood te veel waarde voor hem hebben, om haar van de hand te doen, eer hij zeker was dat hij haar niet meer noodig had. Maar mij trof een tweede overweging. Jonathan Small moest begrepen hebben dat "het vreemdsoortig uiterlijk van zijn metgezel, hoedanig hij dit ook vermond mocht hebben, aanleiding mocht geven tot vermoedens met betrekking tot het drama te Norwood. Hij was scherpzinnig genoeg om dit in te zien. Volgens de verklaring van Smith'g vrouw was het drie uur in den morgen toen zij *n de boot gingen. Het zou dus spoedig volkomen 1_T z'jnt eu binnen een uur of zoo zou er volk in den omtrek komen. Deswege, redeneerde ik, zullen zij niet zeer ver weg zijn gegaan. Zij betaalden Smith een flinke som om te zwijgen, behielden zijn boot om er later mede te ontvluchten en snelden naar hun logics met den schat. Na een paar dagen, waarin zij tijd hadden om te zien welke richting het oordeel der pers aannam, zouden zij zich onder bescherming der duisternis naar een of ander schip te Gravesend of andere kustplaats- TER IEIIZENSCHE C0ITR4IVT Hit Mail verwcliijnt iti.ml lit;-. W oensilai;- en Vr iJ<l»Kavon<l, uitgetomlerd wp Feestdagen, bij den nitgever P. J. VAST UK IAMDK te Ter M* DOOB

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1897 | | pagina 1