Algemeen
Nieaws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaanderen.
©a
No. 3538.
Zaterdag 20 November 1897.
37e Jaargang.
abonnement
Binnenland.
Inzending van advertentien v6or 3 uren op den dag der uitgave.
FEUILLETON.
A. CONAN DOYLE.
TER NEUZEN, 19 November 1897.
Zoudt
NEIMSCHE 01 RAM
Voor
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,—. Franco per post
Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,324-
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Bneven
bushouders.
ADVERTENTlEN:
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slecbts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Kit blad verscliijnt jlaandag-, Woensdag- en yrijilagavoad,
aitgesond^d^r^^ddttgei1* bij den nitgever J. VAM OK ttVIIK le Ter V.
Bij deze courant belioort een bijvoegsel.
van
onze
In de zitting der Tweede Kamer van gister
was aan de orde de Indische begrooting en de
Atjeh-motie van den heer Van Kol.
De Minister van Kolonien, nog enkele sprekers
beantwoordende, heeft de laatstelijk aangevraagde
gelden voor irrigatiewerken te Kediri voorloopig
teruggenomen hij heeft tegen een speciale leening
voor" de Indische spoorwegen bezwaar hij zal een
snellere aflossing eener eventueele geldleening over-
wegen en kreeg van de thans voorbereide bestuurs-
organisatie, den indruk, dat veel bezuiniging
daarvan niet te verwachten is.
Voorts deelde hij mede, dat bijna alle vorsten
de kuststaten van Atjeh, ook van Perlak,
souvereiniteit erkend hebben.
Ten aanzien zijner hervormingsplannen zegt hij
„wacht op mijne daden." Verklaringen omtrent
belangrijke regelingen zijn ontijdig.
De heer Van Kol, repliceerende, herhaalt zijne
inzichten omtrent de beste koloniale politiek,
die letten moet bovenal op de belangen van den
inlander en de verbetering van diens lot. De
heer Troelstra en hij gaan geheel samen in huu
protest tegen de tegenwoordige Atjeh-politiek en
spreker meent dat het recht van den Atjeh-oorlog
nog niet is aangetoond. Het motief zeerooi is slechts
een voorwendsel. Hij wraakt onze wreedaardige
wijze van oorlogvoeren en bepleit nader het afbreken
van den oorlog en het verlaten van Atjeh.
Hij beaamt ook, dat de Atjeh-oorlog voordeelig
is voor vele particuliere belanghebbende kooplieden
en inaatschappijen, maar blijft dien bloedigen
veroveringskrijg doelloos en onnoodig achten.
Neerlands eer eischt geen voortzetting.
De heer Kuyper verduidelijkt, dat hij de oor-
logsverklaring van 1873 als onrecht en provocatie
beschouwde. Hij acht differentieele rechten tegen-
over Engeland bestaanbaar.
Tegeuover de socialistische leden wijst hij
op het gevaar van de loslating onzer kolonien,
die slechts ten prooi gegeven zouden worden aan
vreemde mogendheden. Zijn de geschetste bar-
baarschheden op Atjeh bewezen dan verdienen zij
scherpe afkeuring. Overigens is accepteeren van
den historischen toestand op Atjeh niet in strijd
met de Christelijke beginselen.
DOOK
12) -
Het stuitte mij echter tegen de borst om haar
op zulk een tijd en onder zulke omstandigheden
mijne liefde te bekennen. En wat nog erger was,
zij was rijk. Wanneer de nasporingen van Holmes
tot een gewenscht resultaat mochten leiden, zou
zij een der rijkste meisjes van Engeland zijn.
Mocht ik dus van de ioevallige omstandigheid,
waardoor ik met haar in kennis was gekomen, en
mijne betrekkelijk bekrompen omstandigheden als
geneesheer, partij trachten te trekken Deze
Agra-schatscheen mij een onoverkomelijke hinderpaal
toe tusschen haar en mij.
Het was omstreeks twee uur toen wij het huis
van Mrs. Cecil Forrester bereikten. De dienstboden
hadden zich reeds lang ter ruste begeven. Mrs
Forrester had zooveel belang gesteld in de vreemd-
soortige boodschap die Miss. Morstan had ontvangen
dat zij hare terugkomst was blijven afwachten
De beschaafde vrouw, van middelbaren leeftijd
opende zelve de deur en het verheugde mij ten
zeerste te zien, hoe teeder zij haar arm om het
middel van het meisje legde en op welk eene
recht moederlijke wijze zij haar begroette. Het
was duidelijk waar tg nemen dat zij meer een
vriendin, dan een loontrekkend huisgenoote was.
Ik werd voorgesteld en Mrs. Forrester verzocht
mij dringend binnen te komen en haar onze avon-
turen te verhalen. Ik wees haar echter op het
gewicht mijner volgende boodschap, doch beloofde
De heeren Verhey en Van der Zwaag repliceeren
over den Atjeh-oorlog. Laatstgenoemde beweert,
dat de kolonien alleen waarde hebben voor
kapitalisten, en van geen belang zijn voor de
proletaries. (Protesten.) Voor hem is de ont-
ruiming van Atjeh een heilige zaak, zijn ideaal.
De heer Ketelaar heeft aanvankelijk de motie
ondersteund, maar is er thans tegen nu daaraan
de beteekenis gegeven is van een votum van
wantrouwen in den Minister.
De heer Troelstra verzekert, dat de motie alleen
bedoelt een vijandig optreden tegen de Atjehpolitiek
van de regeering en van den Minister, maar niet
oppositie tegen 's Ministers beleid buiten de Atjeh
politiek. Door opsomming van 's Ministers betrek-
kingen bedoeld hij niets persoonlijks. (Vele leden
protesteeren.)
Ondanks herhaalde interruption zet spr. uiteen
dat hij daarmede wilde aanwijzen de plaats die
de finantiewereld bij het landsbestuur inneemt
dat een industrieelfinancieel man het bestuur
aeheerschtdat een echte type van de vertegen-
woordigers der geldmacht in Nederland, belast is
met het departement van Kolonien.
Dat departement wordt door een type van het
groot kapitaal bestuurd, en nu is het geen ver-
dachtmaking, wanneer hij optreed tegen de kliek,
die de groole macht in handen heeft.
Nadat de Minister den heer Kuyper beloofd
had, urgente kerkelijke zaken in Indie in over-
weging te zullen nemen, verklaarde hij den heer
Troelstra zich niet boos te maken, maar te meenen,
dat de kapitalisten in Indie en hier een open
g kunnen hebben voor de behoeften van den
kleinen man en het monopolie daarvan niet aan
den heer Troelstra toekomt. (Bravo.)
De motie-Van Kol wordt verworpen met 72
tegen 3 stemmen.
Het algemeen debat wordt gesloten.
Heden kwamen de onderdeelen aan de orde.
't Is thans zoo goed als zeker dat van het
in den laatsten tijd zoo druk besproken syndicaat
van suikerfabrieken wel niets komen zal. Leek
aanvankelijk toch het getal van twintig fabrieken,
die zich zouden moeten aaneensluiten tot dat doel,
volstrekt niet onbereikbaar, 't blijkt, nu de aandeel-
houders over die toetreding moeten stemmen, dat
deze daartoe niet gezind zijn, zoodat slechts enkele
fabrieken ten slotte zullen willen medewerken, waar
door het geheele plan van zelf komt te vervallen.
haar op mijn woord, dat ik haar met den geheel en
loop der zaak op de hoogte zou houden. Hoe
meer ik onder het rijden over het gebeurde nadacht,
des te onbegrijpelijker en duisterder werd het mij.
Daar was b. v. het oorspronkelijk vraagstuk
doch dit was mij nu volkomen duidelijk. De dood
van kapitein Morstan, het zenden der parelen, de
advertentie, de briefomtrent dit alles hadden wij
opheldering verkregen. Maar deze feiten hadden
ons gaandeweg voor een meer tragisch en dieper
geheim geplaatst.
De lndiaausche schat, de vreemdsoortige teeke
ning onder Morstan's bagage gevonden, het vreemc
tooneel van Majoor Sholto's dood, de weder-
ontdekking van den schat, onmiddellijk gevolgc
door den moord op den ontdekker, de zonderlinge
omstandigheden waaronder de moord gepleegd
werd, de voetsporen, de merkwaardige wapens,
de woorden op de kaart die juist overeenkwamen
met die op de teekening van Kapitein Morstan
dit alles vormde inderdaad een labyrinth, waarin
een man met minder zeldzame geestkracht dan
mijn mede-bewoner gewis zou wanhopen een uit-
gang te vinden.
Pinchin Lane bestond uit een rij van bouwvallige
huizen van twee verdiepingen in de lager gelegen
wijk van Lambeth. Ik moest geruimen tijd op
de deur van no. 3 kloppen alvorens ik gehoor
verkreeg.
Ten laatste echter verscheen er een zwak kaars-
licht achter het luik, en keek een gelaat uit het
bovenste venster.
„Ga heen, dronken schavuit," sprak dat gelaat
„indien gij nog eenmaal klopt, dan zal ik u met
mijn bezem op het hoofd slaan."
vMaar, Mr. Sherlock Holmes," begon ik angstig.
Deze woorden hadden een tooverachtige uitwerking,
want het raam werd onmiddellijk dichtgeschoven,
De staat aanwijzende het door elke provincie
te dragen aandeel in de lichting der nationale
militie van 1898, wijst voor Zeeland aan 470
dienstplichtigen op 1941 totaal ingeschrevenen.
Naar dezen maatstaf zou voor Ter Neuzen,
met 77 ingeschrevenen, het contingent pi. m. 18
bedragen.
De gisteren alhier van wege de lib. dem.
aesvereeniging »de Vrijheid" belegde openbare
vergadering, waarin als spreker optrad de heer
Hartman, van Zaamslag, was goed bezocht.
Als onderwerp was gekozen ,/het nut van samen-
werking op staatkundig gebied. De vraag stellende
of er dan nog werking noodig is, meeude spreker
dit toestemmend te moeten beantwoorden en dit
dien avond nader te zullen uiteenzetten. Lang
nog zijn alle kwesties niet opgelost en veel dient
nog verbeterd te worden. In de eerste plaats
es spr. op de bestaande armoede, waarvan het
gevolg is dat de werkman niet voldoende in het
onderhoud van zich en zijn gezin kan voorzien,
en dat hij op hoogeren leeftijd moet vervallen
bij de armbesturen, wat een zorgwekkend vooruit-
zicht is. Hulp voor pensioneering is hier dus
noodig en spr. acht het standpunt der Liberale
Uniepensioneering, zoo noodig ten deele met
hulp van den staat, het goede.
Spr. betoogde dit met voorbeelden aantoo-
nende dat de gemeenschap waar de krachten
n het individu, hare leden, te kort schieten,
verplicht is hulp te bieden, evenzeer als deze ook,
lar hij meent, het recht bezit om in te grijpen
de indivudieele vrijheid, waar een der leden
handelingen pleegt die in strijd zijn met de belangen
der gemeenschap.
Naar aanleiding hiervan kwam spr. op leerplicht.
Veel bezwaren worden daar tegen geopperd, omdat
men meent dat dit is inbreuk op het ouderlijk
gezag. Waar echter alle partijen het eens zijn
om het gezag te ontnemen aan ouders die hun
kinderen grovelijk verwaarloozen en deze er b. v.
op uitzenden om te gaan bedelen, meent hij dat
de staat ook nog tusschenbeide treden moet waar de
ouders hunne kinderen verwaarloozen in dien zin,
dat zij hen niet van het onderwijs laten profiteeren,
en kennis is toch een eerste vereischte om den
strijd des levens te aanvaarden. Toch erkent spr
dat zich bezwaren voordoen die niet gering zijn
en binnen een minuut werd de deur ontgrendeld
en geopend.
Mr. Sherman was een lauge, magere oude man,
met een blauwen bril op zijn neus.
,/Had u dat maar dadelijk gezegd," sprak hij
„een vriend van Mr. Sherlock is altijd welkom.
Kom binnen, doch neem u in acht voor dien
dashond, want hij bijt. U moet mij niet kwalijk
nemen dat ik eerst een weinig ruw tegen u was.
Wat wenscht Mr. Sherlock Holmes van mij
„Een hond."
„0, dat zal zeker Toby zijn."
,/Ja, Toby heeft hij genoemd."
//Toby woont op no. 7 links."
Hij begaf zich voorzichtig tusschen den leelijken
troep beesten om hem heen. In de onzekere
schaduw van het kaarslicht zag ik verscheidene
vurig glinstereude oogen dreigend op mij gericht.
Zelfs de vele vogels boven mijn hoofd schenen
gebelgd dat zij in hunne rust gestoord werden.
Toby was een leelijk, langharig schepsel met
hangende ooren, bruin en wit van kleur, met een
ruigen staart. Na eenige aarzeliug nam het een
klontje suiker, dat de oude werkman mij over
handigde, van mij aan, en nadat ik zooveel moge-
lijk vrieudschap met hem gesloten had, volgde hij
mij naar het rijtuig, en liet zich er gewillig in
plaatsen. Het had juist drie uur geslagen toen
ik mij op den terugweg naar Pondicherry Lodge
bevond. De voormalige prijsbokser Mc. Murdo
was, naar ik vernam, als medeplichtige gevangen
genomen, en hij en Mr. Sholto waren naar het
station overgebracht. Twee constabels bewaakten
het liek, doch zij veroorloofden mij, nadat ik
den naam van den detective genoemd had, naar
binnen te gaan.
Holmes stond met zijn handen in de zakken
op de stoep zijn pijp te rooken.
te achten, o. a. de vaccinedwang, maar toch meent
lij dat ook daar het belang der gemeenschap
vordert dat deze behouden blijft.
De Zondagsrust besprekende betoogde spr. dat
men hierin evenals in zoovele andere zaken
door onderlinge bespreking en over en weer wat
toe te geven veel kan tot stand brengen, waardoor
iedereen kan worden tevreden gesteld.
Het is daarom ook noodig dat men tot samen-
spreking kome, waarop samenwerking moet volgen.
Na te hebben aangetoond wat men op het gebied
van de bemoeiingen van den staat, de provincie
en de gemeente daarmede kan verkrijgen, spoorde
lij de hoorders aan om toe te treden tot eene in
hunne gemeente gevestigde kiesvereeniging, of als
donateur het centraal bestuur te steunen. Ten
slotte besprak hij meer in het "bizonder de plaat-
selijke toestanden en verwachtte opwekking van
de belangstelling in de publieke belangen, door
het beleggen van openbare vergaderingen waarin
belangrijke vraagstukken worden besproken en den
inhoud dier besprekingen wordt medegedeeld aan
de besturen tot wier bemoeiingen de zaak behoort.
Aan hen die zich om een of andere oorzaak
niet willen aansluiten bij de bestaande vereeni-
gingen roept spr. toe richt dan zelf een vereeniging
op, maar blijft niet alleen staan. Door samen
werking kan men resultaten verkrijgen, die men,
alleen staande, nimmer verkrijgen zal.
Een daverend applaus beloonde den spreker voor
het gesprokene, dat met aandacht door de aanwe-
zigen was gevolgd. Daar niemand van de gele-
genheid tot debat gebruik wenschte te maken,
sloot de voorzitter onder dar.kbetuiging aan den
heer Hartman, voor zijne moeite en aan de hoorders
voor de opkomst, de vergadering.
Een spook Zonderlinge verhalen doen
in Ter Neuzen de ronde omtrent spookgeschiede-
nissen. Bij informatie bleek ons dat er ook iets
voorvalt dat niet geheel in den haak is. Bij
een paar bewoners in de Donze-Visserstraat zijn
de achtergevels en blinden voor de ramen gebom-
bardeerd met gebroken flesschen, dakpannen,
steenen, stukken kool enz., terwijl ook in den
laatsten tijd daar in den omtrek meer minder
welvoegelijke handelingen zouden hebben plaats
gehad. Bedrijver of bedrijvers waren niet te zien.
Zoo was het ook gisteravond, toen bij den aan-
vang van het bombardement een bewoner van
bovengenoemde straat de assistentie van zijn over-
„HaHebt gij hem daar?" riep hij: ,/een
beste hond. Atheluey Jones is vertrokken. Hij
is sedert uw vertrek vol ijver aan het werk ge-
weest. Hij heeft niet slechts vriend Thaddeus,
maar ook den portier, de huishoudster en den
Indiaanschen bediende gevangen genomen. Be-
halve een agent hier boven, hebben wij het ruim
alleen. Laat den hond hier en kom boven."
Wij bonden Toby aan de tafel, en giugen de
trappen op. De kamer was nog in denzelfden
staat als wij haar verlaten hadden, behalve dat
er een laken over den doode gehangen was. Een
vermoeid uitziend politieagent stond in den hoek.
,/Leen mij uw dievenlantaarn, agent," zei mijn
metgezel #en bind nu deze kaart om mijn hals,
zoodat zij voor mij blijft hangen. Dank u. Nu
moet ik mijn schoenen en kousen uittrekken. Neem
gij die mede naar beneden, Watson. Ik ga een
kleine klimparlij doen. En doop mijn zakdoek in
de creosoot. Dat gaat goed. Kom nu met mij
naar de vliering."
Wij klommen door de opening. Holmes liet
het licht nogmaals op de voetstappen in het stof
▼alien.
„Ik verzoek u vooral goed nota te nemen van
deze afdrukken," zeide hij, ,/merkt gij er nog
iets bijzonders aan op
,/Zij zijn van een kind of een kleine vrouw,"
zeide ik.
,/Is er niets anders behalve hun omvang?"
z/Zij lijken niet op gewone voeten."
„In geen geval. Zie hier Dit is de afdruk
van een rechtervoet in het stof.
met mijn naakte voet een uaast.
voornaamst verschil
,/Uwe teenen sluiten aaneen, terwijl deze bij
den anderen afdruk elk op zich zelve staan.'
,/Juist. Dat is het. Onthoud dit goed.
Nn maak ik er
Wat is nu het