A1 g e m e e n
Hieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaanderen
as
No. 3209.
Dinsdag 1 October 1895.
35e Jaargang.
abonnement
Binnenland
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per postYoor
Nederland 1,10. "Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,32£.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
Inzending van advertentien voor 3 uren op den dag der uitgave
ADVERTENTIEN
Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elken regel meer f 0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer peT
jaar, tot veel verminderden prijs.
t'oliiieli Overzicht.
Keizer Wilhelm gaat over drie weken naar
Lotharingen en den Elzas. Men maakt te Straats-
hurg, te Worth en elders al groote toebereidselen
voor het Keizerlijk bezoek. Vooral de o nth ailing
van het gedenkteeken voor Keizer Frederik bij
Worth (op 18 Oct.) wil men tot een grootsche
plechtigheid maken.
Onder de Vorsten, die daarbij tegenwoordig zullen
zijn, wordt ook de Prins-Regent van Beieren
genoemd.
Na de onthulling wordt in het Keizerlijk paleis
te Straatsburg een feestinaal gegeven van 300
couverts.
In Duitschland wordt tegenwoordig weer druk
de vraag besproken, of de kleinzoon van den
laatsten Koning van Hannover, bij zijn meerder-
jarigheid hertog van Brunswijk zal worden. Zijn
vader, de hertog van Cumberland, is van rechts-
wege de opvolger van den laatsten regeerenden
hertog, maar daar hij zijn recht op den troon
van Hannover handhaaft, werd 's Keizers oom,
Prins Albrecht, als regent over het hertogdom
gesteld.
lie jonge Welfische Prins zou om Brunswijk te
krijgen in de eerste plaats afstand moeten doen
van zijne aanspraken op Hannover, waar de sym-
pathie voor zijn huis nog sterk is. Onlangs vierde
men daar den 50" verjaardag van den hertog van
Cumberland. De voornaamste spreker zeide o. a. dat
men de stiefmoeder moest eerbiedigen, maar dat
het hart aan de ware moeder behoorde. Een
zeide: „Alleen dat volk is geannexeerd, dat aan
zijne annexatie gelooftwij protesteeren tegen het-
geen in 1866 is geschied." Een derde noemde
het een leugen, dat de Welfen den hertog hadden ge-
raden afstand te doen van Hannover opdat zijn
zoon door de genade Pruisens hertog van Bruns
wijk werd. De strijd voor het recht moest worden
volgehouden; het geheele jonge geslacht stond
aan de zijde van Cumberland. Toen volgde een
vrome spreker„Wanneer een geheel volk de
handen ten hemel heft en bidtlieve God, geef
ons onzen Koninklijken zoon weer, dan zal God
helpen." Ten slotte zeide de president der verga-
dering De Pruisen zijn uit honger naar Hannover
gekomen.
Onder deze omstandigheden is er weinig uitzicht,
dat het Welfisch huis weder een in Duitschland
regeerend wordt.
In Frankrijk heeft de begrootings-commissie
Vrijdag den geheelen dag zich bezig gehouden met
de kosten van een koloniaal leger. Het zou bestaan
FEUILLETON.
8)
Het was eene schoone, stille Julinacht, een
van die nachten, waarin het zonnelicht niet geheel
van den hemel verdwijnt en de sterren siechts een
mat liclit geven. Een frissche geur van de bedauwde
velden steeg langs het balkon op, waar de dienst-
meisjes haar meesteres in een gemakkelijken stoel
hadden neergevlijd en met doeken hadden toege-
dekt. Aanvankelijk had zij dit niet willen toelat.en,
zij wilde op een ijzeren tuinstoel blijven waken
tot zij bericht zou krijgen van haar zusterzij
had aanhoudend op het balkon heen en weer ge-
loopen, maar eindelijk was zij in den leunstoel
neergezonken. Zij had zich als een kind in slaap
geschreid en sprong tusschenbeide op om te vragen
of er nog geen tijding wasdan brak zij weer in
tranen uit tot de slaap haar een poos de oogen
deed sluiten.
De drie dienstmeisjes zaten bij elkaar en spraken
fluisterend haar vrees en hare vermoedens uit over
het verwonderlijke uitblijven van jonkvrouw Ger
trude. Toen het aan den oostelijken hemel weer
liclit begon te worden, nam de sterke keukeumeid,
die in vroeger jaren haar meesteres als jong meisje
menigmaal gedragen had, ook thans haar in de
armen en droeg haar in de kamer naar een rust-
bed, waar zij tot den morgen sliep om recht
droevig te ontwaken.
uit 38,341 man, behalve het korps mariniers, dat
26,000 man telt. Algerie zou de oefeiischool zijn
van dat leger, dat wat de soldaten aangaat, zou
bestaan uit Afrikanen en inboorlingen van het
verre Oosten. Er bestaan reeds in Algerie een
strafdivisie en een vreemdelingenlegioen, samen
ongeveer 10,000 man, die bij het koloniale leger
zouden kunnen worden ingelijfd.
De begrootings-commissie schijnt van oordeel te
zijn, dat zulk een leger niet door het moederland
zou behoeven te worden bekostigd, maar door de
kolonien zou kunnen worden onderhouden. Dit
is zeker niet het geval, maar om het ontwerp
aannemelijk te maken, doet men, alsof men het
gelooft.
Te Chicago vergadert eene conventie van voor-
standers van Ierlands onafhankelijkheid. De
voorzitter, de heer Finerty, zeide, dat de tijd
gekomen was voor de vorming van een staand
leger van Iersclie Amerikanen. Hij wilde jonge
Iersche Amerikanen door het geheele land organi-
seeren tot militaire compagnieen, te zamen een
staand leger vormende, dat te bekwamer tijd een
slag zou kunnen slaan voor de Iersche vrijheid.
In den loop van zijne redevoering, zeide de heer
FinertyWij staan op onze rechten als een
volk en willen de volstrekte onafhankelijkheid
van het land, dat ons en onzen vaderen het leven
heeft geschonken. Wij wensehen Groot-Brittannie,
en Frankrijk, en Rusland, en elken anderen
mogelijken vijand van Groot-Brittannie te zeggen,
dat wij een strijd strijden, die niet een jaar of
twee, maar altijd zal duren. (Daverende toejuiching).
Wij zijn hier om den geliefden „Oom Sam" te
zeggen, dat indien hij het zwaard trekt ter ver-
dediging van de Monroe-leer, de Ieren in Amerika
achter de sterren en strepen zullen staanom
Rusland te zeggen, dat, indien het Indie begeert
te veroveren, onze harten en handen bij Rusland
zullen zijnen om den Franschen, die Engeland
haten, te zeggen, dat zij op onzen steun kunnen
rekenen. Wij zijn hier om de aanwerving van
jonge Ieren, hetzij in onafhankelijke of geregelde
bataljons, aan te moedigen, zoodat zij gereed
kunnen zijn, wanneer de tijd komt."
Zaterdagmorgen ten tien ure had de plechtige
overhandiging plaats van een huldeblijk aan den
heer P. W. Steenkamp, hoofd-commissaris van
politie te Amsterdam, ter gelegenheid van zijn
verlaten van den dienst.
Ofschoon het over tienen was, toen mijnheer
Von Melnik met den koetsier en den tuinman aan
het zoeken ging, zaten nog vele menschen buiten
voor hunne huizen om den schoonen avond na
den heeten zomerdag te genieten. Verscheidene
heeren, ook visschers en boeren, sloten zich bij
het drietal aan. Men sprak af, wat men zou roepen
om elkaar te herkennen en waar men weer bij
elkaar zou komen daarop verspreidden de
mannen zich in alle richtingen.
Gedurende den ganschen nacht zag men tusschen
de boomen in het bosch, op de meren, langs den
straatweg en op de velden de brandende lantaarns
der zoekenden. Allengs werd het dag de lichten
werden uitgedoofd, de herkenningsroepen verstom-
den. Bleek, huiverend en diep terneergeslagen
kwam de eene troep na de andere op de afgesproken
verzamelplaats aan. Niemand had de vermiste
jonkvrouw gevonden en evenmin had men eenig
spoor van haar ontdekt.
Mijnheer Von Melnik keerde echter niet naar
huis terug. Hij gaf den koetsier last om aan
mevrouw te zeggen, dat van jonkvrouw Gertrude
geen enkel spoor was gevonden en dat hij nu
stappen wilde doen om de zaak in handen van
de overheid te geven.
Met den eersten trein van Kiel reisde hij daarom
van het station Gremsmiihlen naar Outen en gaf
daar de raadselachtige zaak bij het gerecht aan.
TWEEDE HOOFDSTUK.
Onder de trouwhartige bevolking rondom het
Dijkmeer zou de verdwijning van een jong meisje
in alien gevalle terecht groot opzien verwekt heb-
beu, doch thans was dit nog veel meer het geval,
In de wachtzaal van het hoofbureau van politie
waren commissarissen, hoofd-inspecteurs, inspec-
teurs-klerken en een groot aantal agenten samen-
gekomen.
De heer Mr. E. W. van Raalte, commissaris
der tweede sectie, voerde namens alien het woord.
Spreker zei o. a., dat ofschoon er wel eens
oneenigheid geweest was, de hoofdcommissaris de
sympathie had van alle commissarissen, hoofd-
inspecteurs, inspecteurs en minderen, en dat het
hun alien leed deed, den heer Steenkamp te zien
vertrekken.
z/Gij gaat zeer spoedig weg", zeide. spr., „om
dezelfde plaats waarschijnlijk niet meer te betreden.
Het ga u steeds goed blijf ons steeds gedenken,
zooals wij u zullen gedenken".
Daarop bood de heer Van Raalte als souvenir
van alle onder den heer Steenkamp staande ambte-
naren, hem een fraaie boekenkast aan, met een
sierlijk album, waarin de namen der gevers
vermeld staan.
Spr. zeide nog „wij hopen, dat als u a tete
reposee, dit album eens ter hand neemt en de
namen leest, gij ons zult herinneren."
De heer Steenkamp, die diep bewogen was,
zeide te zullen beproeven een woord te spreken,
ofschoon hij voelde de kracht er niet meer toe te
hebben. Zijn zenuwen, zeide hij, waren in de war
en hij zou kort zijn. De woorden van sympathie,
tot hem gesproken, waren diep in zijn hart gegrift.
Spr. zeide, dat hij dikwijls hard had moeten zijn,
doch dat was plicht. Hij had altijd de recht-
vaardigheid betracht; wanneer hij soms een fout
had begaan, dat men hem die dan vergeve.
De mededeeling, dat alien uit het korps sym
pathie voor mij koesteren, zoo ging spr. met moeite
voort, geef mij kracht om te scheiden, ik ben
over en over aangedaandat de heer Van Raalte
mij vriend noemde, stel ik op hoogen prijs.
Dit geschenk overtreft zoo ver mijne verwachting,
dat ik er mede verlegen ben.
Ik dank u alien hartelijk. Het dagelijks te zien,
zal mij aan u doen herinneren. Denk aan mij,
komt iemand den kant van Ginneken op, dan hoop
ik dat hij mij zal komen opzoeken.
Ik zal niet zoo gauw naar Amsterdam terugkeeren.
Moge het u alien met uwe gezinnen goed gaan.
De heer Steenkamp eindigde met tranen in de
oogen en verliet daarna de zaal, en hiermede was
de plechtigheid afgeloopen.
Door den Minister van Binnenlandsche zaken
is de volgende circulaire gericht aan de Gedeputeerde
Staten der provinciiin
wegens de persoon die er bij betrokken was.
Ofschoon Gertrude Von Kauffel elk jaar slechts
kort in deze streek vertoefde, beschouwde men
haar toch anders dan de schaar van zomergasten,
die komen en gaan, soms een paar malen terug
keeren en dan verdwijnen zonder eenig spoor na
te laten.
Men had haar gekend als een klein kindmen
had haar zien opgroeien en beschouwde haar bij na
als eene ingezetene want het was haar gelukt het
vertrouwen van de eenigszins wantrouwende Hol-
steinsche boeren te winuen.
De vader van Melitta en Gertrude, de latere
geheime handelsraad Von Kauffel, was nog een-
voudig mijnheer Kauffel, al was hij eigenaar van
het rijke aanzienlijke bankiershuis te Hannover, toen
hij voor de eerste maal met zijn vrouw, de aclit-
jarige Melitta en de zuigeling Gertrude te Grems
miihlen kwam om een gedeelte van den zomer daar
door te brengen. Mevrouw Kauffel, die na Ger
trude's geboorte sukkelde, moest op raad van den
dokter rust en frissche boschlucht genieten. Zij
vond die overvloedig in deze heerlijke bosch- en
waterrijke landstreek van Eutin, die toen veel
minder dan in latere jaren door zomergasten werd
bezocht.
Het beviel mevrouw Kauffel zoo goed in deze
schoone omgeving en onder die eenvoudige lieden,
dat zij zeer lang bleef en er dikwijls terug wilde
komen. Daarom kocht haar man, voor zij naar
Hannover terug keerden, een groot stuk grond,
tot het dorp Malente behoorende en bekend onder
den naam de Godeberg. Op een hoogte met een
fraai gezicht op het bosch, op de weilanden en
een deel van het Kellermeer, werd nu eene fraaie
Het is mij gebleken, dat sommige gemeente-
besturen ten aanzien van den naam hunuer gemeente
eene spelling bezigen of wensehen te bezigen, welke
afwijkt van die, welke aan mijn departement ge-
bruikelijk is.
Daar het mij wenschelijk voorkomt, dat de
spelling der kieswet tot algemeenen leiddraad
strekke voor de schrijfwijze der bedoelde namen,
heb ik de eer u te verzoeken, een onderzoek in
te stellen naar de verschillen, die mochten bestaan
tusschen de door de gemeenten zelve gevolgde of
blijkeus door haar aanhangig gemaakte voorstellen
of gedane verzoeken begeerde spelling, en die,
welke gevolgd is in de tabel, behoorende bij het
bij de Staten- Generaal aanhangig gemaakte ontwerp
van wet tot regeling van het kiesrecht.
Van de uitkomsten van dat onderzoek zal ik
gaarne mededeeling ontvangen, vergezeld van uw
advies omtrent de gebleken verschillen.
Dezer dagen kwam in enkele dagbladen het
bericht voor, dat de Minister van oorlog de
koloniale werving te Harderwijk had gesloten,
omdat het contingent suppletietroepen voor dit
jaar geheel is uitgezonden. Men verzoekt van
bevoegde zijde, dit bericht te weerspreken. Daarvan
is alleen dit juist, dat het op de Indische begrooting
voor 1895 uitgetrokken contingent suppletietroepen
reeds geheel ter uitzending is aangewezen, en dat
de Minister van oorlog daarin aanleiding heeft
gevonden om ettelijke verzoeken van vrijwilligers
bij het leger hier te laude en van miliciens in
werkelijken dienst, om te mogen overgaan naar
het Indische leger, ,/Voor dit jaar" af te wijzen.
Van sluiting der koloniale werving is geen sprake
ieder die aan de vereischten voor dienstneming
voldoet en niet voor een bij het leger hier te
lande aangegaan accoord aan den dienst bij dat
leger verbonden is, kan zich te Harderwijk terstond
doen aannemen voor den kolonialen dienst; dus
ook alle miliciens, die met groot verlof van hun
corps afwezig zijn, kunnen zich voor den kolonialen
dienst blijven aanmelden.
De familie Van Hattum heeft aanhetkerk-
bestuur der Ned. Herv. gemeente te Ellewoutsdijk
cadeau gedaan een heerenhuis met tuin, om het
te laten inrichten tot woning van den predikant.
De oude pastorie wordt voor afbraak verkocht.
Aan de firma Scheven te Bochem is door
de Turksche regeering opgedragen den aanleg van
eene waterleiding te Jeruzalem. De stad Jeruzalem
telt tegenwoordig 60,000 inwoners, waarvan 40,000
Israelieten.
ruime villa in Zwitserschen stijl gebouwd en een
tuin aangelegd. De tuinman, die in een afzonderlijk
voor hem gebouwd huis woonde, hield met zijn
vrouw toezicht op de villa, wanneer die niet door
de eigenaars werd bewoond.
Sedert dien tijd had mevrouw Kauffel geregeld
elk voorjaar met haar twee dochters omstreeks
Pinksteren de villa betrokken. Haar echtgenoot
kwam slechts nu en dan voor eenige dagen over.
Zijn zaken eischten zijn tegenwoordigheid te
Hannoveraan zijn bankierszaak had hij groote
industrieele ondernemingen toegevoegd. Hij werd
gerekend verscheidene millioenen te bezitten, de
titel van //gelieim handelsraad" en verschillende
ridderorden waren hem toegekend en hij was in
den adelstand opgenomen.
Mijnheer Von Kauffel was zeer trotsch op al
die eerbewijzen, doch zijn vrouw gaf eigenlijk niet
veel om haar nieuwen rang en titel, want als
afstainmelinge uit een oude aanzienlijke koopmans-
familie te Lubeck, bezat zij eene groote mate van
burgertrots. Bovendien was zij stil en eenvoudig
van aard en vond weinig smaak in de drukke
gezelschappen, die zij op verlangen van haar
echtgenoot moest ontvangen in het prachtig inge-
richte huis te Hannoverin tegenstelling met de
weelde daar, heerschte in de villa een behaaglijke
eenvoud.
Slechts een paar keeren had mevrouw Von
Kauffel kunnen besluiten haar kinderen onder
de hoede eener gouvernante op den Godeberg achter
te laten om haar levenslustigen man te vergezellen
op de reizen, die hij voor zijn gezondheid nood-
zakelijk verklaarde. Op den stillen Godeberg hield
hij het altijd slechts weinige dagen uit. Melitta,
TER NEUZEISCHE (01R4\T
W A
-■ «ir...a .1 1* 3 iravow Vs. .1. W A TAJ IA BP. fit
l)it Itlatl verscliijnt aaaiidai;-, n'oeusilai;- en Vrij<l»sr»voii«l bij «len ttilg-ever 1"J. A W M E I A M II E te Ter A'euzen.
Naar het Hoogduitsch van
Jenny Hirsch.