Aigemeen Nieuws- en Advertentiebiad voor Zeeuwsch- Via an dare a No. 3154. Donderdag 23 Mei 1895. 35h Jaargang. Hitf Binnenland. abonnement- Per drie maanden binnen Ter Neuzen J 1,Eranco per postVoor Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika f 1,824. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven- bushouders. ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels/0,40. Voor elken regel meer 0,10. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per jaar, tot veel verminderden prijs. Inzending van advertentien v6or 3 uren op den dag der uitgave. F*oIitiel£ Overzicht. Eergisteravond is te Antwerpen de monster- betooging gehouden tegen het wetsontwerp der i regeering betreffende het heffen der invoerrechten. j Een half uur voor het vertrek van den stoet was de Grand Place reeds zwart van de menschen, in de aangrenzende straten was het verkeer bijna onmogelijk geworden. Te half negen vertrok de stoet. Voorop gingen het bestuur van den Bond voor den Vrijhandel, burgemeester en wethouders i en de gemeenteraad en corps. Na een wandeling door de voornaamste straten ging de menigte de Beurs binnen, waar de voorzitter van den Bond, de heer Strauss een rede hield, waarin hij het vrijhandelstelsel uiteenzette. De burgemeester van I Antwerpen, de heer Van Rijswijck, nam daarop het woord en wees er met grooten nadruk op dat j deze betooging niet was een politieke, tegen het I ministerie gericht, maar een betooging der geheele Antwerpsche burgerij tegen het beschermende I stelsel. De burgemeester las ten slotte het ver- I zoekschrift voor dat, nu de regeering geweigerd heeft het stedelijk bestuur ten gehoore te ontvangen, aan de Kamer gezonden zal worden. In dit ge- schrift wordt de afschaffing der vuur- en baken- rechten gevraagd, doch geprotesteerd tegen de verhooging der invoerrechten. De rede van den heer Van Rijswijck werd met daverende toejuichingen begroet. In den Duitschen Rijksdag had eergisteren de behandeling plaats van het ontwerp tot bestraffing van slavenroof en slavenhandel in Afrika. Di't ontwerp werd ingediend ter vervulling der bepa- lingen van de anti-slavernij-conferentie te Brussel. I In 1891 bij den Rijksdag ingekomen, is het reeds eenige malen verdaagddoch ditmaaj schijnt de kans groot, dat het eindelijk tot stand komt. De Rijksdag verwierp ten minste een voorstel om het j ontwerp naar een commissie van rapporteurs te verzenden en ging onmiddellijk over tot de tweede I lezing. De sociaal-democraten waren het minst ingenomen met het voorstel omdat het liuns inziens niet ver genoeg ging. Zij wilden in de wet een bepaling opnemen, waaruit duidelijk blijkt wat onder slavernij wordt verstaan. Zij vreezen, dat voortaan de slavernij zal voorkomen onder het kleed van vrijen arbeid. Doch hunne vrees werd j niet gedeeld. De Rijksdag nam bij eerste en tweede lezing het regeeringsontwerp aan. Ook werd aangenomen een motie van den heer Grober der centrum-partij, waarin de regeering wordt uitgenoodigd een afzonderlijk ontwerp in te dienen tegen de huisslavernij. FEUILLETON. TWEEDE DEEL. 30) „Spoedig zat het drietal aan een welvoorziene ontbijttafel. Na vele minuten waagde Wilhelm eindelijk eene vraag omtrent de weduwe zijns vaders. //Zij is dood ,/Dood beefde het van AVilhelms lippen. z/Dus toch waarHet is alsof ik in een groot lijkenhuis ben teruggekeerd." z/Een jaar na het tragisch einde van uwen vader is zij hertrouwd met een Zweedschen graaf //Zeker een gelukzoeker //Dat juist nietde consul van Zweden gaf de beste inlichtingen. Zij maakten vdor het huwelijk hunne bezittingen op elkanderhet jonge paar reisde naar Zweden; op het Wettermeer werd een pleziertochtje gedaaner stak een storm opde longe gravin sloeg over boord de graaf redde zich, graaf Svensondie nu bezitter werd van uw vermogen //Wien noemt gij daar?" riep Katara. //Graaf Svenson, den echtgenoot van de onge- lukkige, die eenmaal vader en zoon scheidde z/De Zweed Svenson mompelde Katdra. On mogelijk Dat was een edelman, een man van onbevlekt karakter. Hoe lang is het geleden //A eertien jaren ongeveer. Juist was hier een trcurig drama gepasseerd, waarin een Poolsch frbeider, een vergiftigde vrouw en een klein meisje de hoofdrollen speelden. Dit meisje, dat door -In de Fransche Kamer was reeds voor eenige weken een voorstel ingekomen van Gerault-Richard en eeiiigen zijner vrienden, om de uitzonderings- wetten tegen de anarchisten af te schatfen. Deze wetten zijn ingevoerd na den aanslag van Vaillant op de Kamer, en na den moord op president Carnot te Lyon. Heel drukkend zijn ze niet, en naar de resultaten te oordeelen zijn ze nogal doeltreffend. Zonder datde vrijheid van spreken of schrijven eenigs- zins aan banden gelegd werd, is sedert de invoering geen der aanslagen meer voorgekomen, als voor dien tijd de Fransche hoofdstad onveilig maakten. Maar voor de geestverwanten van Gerault-Richard is er altijd iets benauwends in de overtuiging, dat er wetten bestaan, die paal en perk stellen aan de al te vrijmoedige uitingen van afkeuring der bestaande toestanden, welke de Pere Peinard en de Chambard Socialiste en hoe die andere bladen heeten mogen, gewoonlijk bevatten. Daarom wilden zij hun voorstel gaarne wat spoedig door de Kamer behandeld zien en stelden zij de urgentie. Maar de Kamer verwierp de dringendheid en verdaagde daardoor het debat over deze quaestie. De Franschen hebben eindelijk een voldoende troepenmacht op Madagascar en beginnen nu den strijd tegen de Hovas ernstig op te nemen. Hun eerste optreden is zeer gelukkig voor hen geweest. De Sakalavische schutters, die het eerste bataljon van het koloniale regiment vormden, stootten Zondag oostelijk van Marovay op een sterke afdeeliDg van het leger der Hovas. De Sakalaven deden een bajonet-aanval, met het gevolg, dat de Hovas op de vlucht sloegen, zestig dooden op het slagveld achterlatend. Een groot aantal Malgassen werden gewond. Van de Franschen werd een officier en twaalf man gewond. Het kamp der Hovas bij Aboudemont werd door de Fransche troepen bezet. Heel veel waarde hebben deze schermutselingen nog niet. Zoolang de Fransche troepen zich nog aan deze zijde van het gebergte bevinden, zullen zij slechts met kleine afdeelingen Hovas te doen krijgen. Doch als zij de Mevatanana zijn over- getrokken, wordt de weg meer onbegaanbaar, de rivier onbevaarbaar, en de Hovas hebben daar verschillende versterkingen opgeworpen, die zij voornemens zijn krachtig tegen de aanrukkende Fransche troepen te verdedigen. Onze Koninginnen in den St. Pietersberg. Aan den ingang, voor het huisje van Pieter en Hubertine Jansen, de gemoedelijke gidsen van alien een braaf echtpaar als eigen kind werd aangenomen, is thans achttien jaren oud ,/Heeft die Poolsche arbeider zijne vrouw ver- giftigd vroeg Katara ernstig. //Ja wie dat wist! De politie tast tot den dag van heden omtrent die zaak in het duister." z/Feodoramompelde de Pool." z/Een hoedenmaker vond een medaillon met een vrouwenportret er in, dat sprekend op het kind geleek en hare moeder voorstelde." ,/Waar is dat medaillon gebleven vroeg Ka tara zichtbaar opgewonden." n't Is in 't bezit mijner dochter." z/Dat zou ik eens gaarne zien z/Dan moet ge een uitstapje naar Helgoland maken, senor Waarachtig, Wilhelm! het zou mijne dochter buitengewoon aangenaam zijn u te ontmoetenWat is er?" Met deze vraag wendde de bankier zich tot den huisknecht. //Mijnheer Stieglitz vraagt belet." Laat hem binnenkomen." z/De man van het gerecht, bijna vergrijsd, trad binnen, groette het gezelschap en drukte den ban kier de hand. z/Zet u neder, goede vriend," sprak deze//ge komt als geroepen //Over crimineele zaken //Altijd met uw crimineele zaken AVe vieren een wederzien. Neem dien geelgekleurde daar eens goed in 't vizier, misschien ontdekt u nog een gevaarlijken vluchteling Als dat niet Wilhelm Tauffer is, ben ik de scherpziende Stieglitz niet meer z/Uw oog heeft u niet bedrogen," sprak Wilhelm, hem de hand reikend//ja, ik ben de ongeluk- die St. Pieter bezoeken, stond het Dagelijksch Bestuur van St. Pieter, aldus schrijft men aan 't Rotterd. Nieuwsblad van gister. Hier heette de burgemeester H.H. M.M. welkom en geleidde Haar de onderaardsche gang in. In het diepe duister van de hallen tusschen de recht afgestoken zandsteenen wierpen kleine kaarsjes, in gekleurde illumineerglazen brandend, opgehangen aan ijzer- draden, stukken kleurig fantastisch licht. Lang- zaam ging de Koninklijke stoet door de stille hallen, waarvan de bovenvlakken zich verloren in het duister. Soms bleef Koniugin Wilhelmina even staan en zag in de duisternis van de zijgangen en dan vertelde de burgemeester dat daar velen verdwaald waren, in vroegere tijden, die nooit meer teruggekomen zijn. Bij de draai'ing van den gang stonden de Koninginnen plotseling voor een groot kleurlicht. Daar hingen, vddr den ingang van het zoogenaamde museum, een afgescheiden gedeelte van de onder aardsche gewelven, die de Maastrichtsche „Societe des Amis des Sciences, Lettres et Arts" heeft laten inrichten, een groep lampions. Het bestuur van deze societe stond voor den ingangsdeur en dier oudste lid Dr. Fouquet, sprak H.H. M.M. als volgt aan ,/Majesteiten. Bij de intrede Uwer Majesteiten in deze bergholte, valt mij de eer te beurt als oudste in jaren der vrienden van wetenschappen, letteren en kunsten aan Uwe Majesteiten onze eerbiedige hulde en hartelijken welkomstgroet aan te bieden. Zuidelijk Limburg stelt dit Koninklijk bezoek op hoogen prijs en steeds zullen deze holen en gangen weergal men van onze jubeltonen. Lang leven onze Koninginnen". Algemeene, hartelijke insternming. Een tweede lid der commissie, de heer Dr. Schols, bekend om de resultaten van zijne archeo- logische studien, nam nu de taak op zich H.H. M.M. door de museumgangen te geleiden en haar op de wondere merkwaardigheden daarvan te wijzen. A cht jongens, die fakkels droegen, koperen lampen op houten stokken, gingen daarbij voor. Het eerst stonden H.H. M.M. voor de ,/Minotaurus gigantus", een reuzendier uit de oudheid, 10$ M. lang, in het steen ontdekt en uitgehouwen door den heer Frans van de Laar. Geruimen tijd bleven H.H. M.M. zien naar het monster-exemplaar uit het oude dierenrijk, wit tegen een zwarten achtergrond, en de verklaring van Dr. Schols aanhooren. Achtereenvolgens zagen Zij in het museum de uit het steen gebeitelde afbeeldingen van de reuzenschilpadden, de voorwerpen uit de kige, die eens als een dwaze jongen wegliep z/Juist, om die ijdele, akelige dame! Ik had u toen het dwangbuis moeten aandoen, u en uwen vaderge waart beiden dolIk hoor, dat de Zweedsche avonturier in den vreemde is omge- koinen," wendde Stieglitz zich tot Erstein. z/Hij zou dood zijn?" vroeg de bankierverrast. z/Ik kende voor achttien jaren eenen Zweedschen graaf Svenson," merkte Katara op, dat was een waar edelman ,/Ja, maar daar worden er ook met eere begraven," sprak Stieglitz met nadruk, //die galg of rad verdiend hebbenIk geloof nog altijd, dat er misbruik van naam in het spel is geweest." De Pool richtte zich op en zag den man der wet verrast aan. z/Dat kan mogelijk zijnzeer goed mogelijk riep hij diep ademhalend. ,/Ik heb iemand gekend, hij was de demon mijns levens, o, als het zoo eens ware Ja, ja, wij hebben eenen draad, die ons leiden kan naar ons doel Daar is iemand, schuldig aan verschillende misdaden, uit de Nieuwe Wereld naar Europa gevlucht, hij is de oorzaak van onze komst, van onzen terugkeer in de Oude Wereld z/Dan ben ik inderdaad als geroepen hier ge- komen," lachte Stieglitzge moet mij de gansche geschiedenis eens mededeelen." Onder een gul glas van den bankier werd alles verhaald, zoo uitvoerig en nauwkeurig mo gelijk, ten slotte ook de ontmoeting in de wildernis, en hoe de zucht naar wraak beiden had doen besluiten naar Europa terug te keeren. z/Alle weer riep de handhaver der wet plotseling, op het horloge kijkend//wegens die interessante prachtverzamelingen van wijlen Dr. Ubaghs en lazen Zij de opschriften, door de zorgen van de societe tegen het witte zandsteen geschilderd. Deze luiden ,/Z. M. AVillem I bezocht deze gangen den 16en Juni 1841." z/Z. M. AVillem III Koning der Nederlanden 10 Juni 1855." //Sophia, Koningin der Nederlanden, bezocht dezen berg 27 September 1873." ,/Z. K. H. Willem, Prins van Oranje 27 Juli 1853." /Napoleon visita ces (arrieres le 31 juillet 1803. Van anderen aard deze „De grot ademde ons de koude van het graf temidden van een heeten zomerdag tegen. Vrij mocht de ingang staan. De vreeze des doods keerde hier als de hechtste ijzeren poort, elken oningewijde af." C. E. Van Koetsveld, Aurora 1848 biz. 32. ,/In 1640 kwamen vier Franciscaner monniken in de groeve van den St. Pietersberg omhun lijkeu werden eerst na zeven dagen zoeken terug- gevonden." Bij dit opschrift plegen de gidsen mee te deelen, dat er in den berg 14866 gangen zijn en dat men, om die gangen door te wandelen drie maan den tijds behoeven zou. Men moet er in verdwalen Dan zagen de Koninginnen, die herhaaldelijk Haar groote voldoening voor zoo iets eigenaardigs mooi betuigden, enkele tableaux. Een dezer geeft een voorstelling van de verschillende lagen van den berg en de hoogte tot 8 M. Wat verder hangt een thermometer met deze worden er boven In Juli 1782 en Juni 1792, bepaalde de hoogleeraar A'an Swinden de temperatuur onzer groeve tusschen 7 en en 8 graden C. Aan het einde van een der gangen stonden twee mannen gereed met een groote zaag, die voor H.H. M.M. een stuk uit den wand zaagden. De burgemeester van St. Pieter gaf daarbij uitleggingen. Het zandsteen wordt veel als bouwsteen gebruikt, reeds Plinius heeft in zijn „Historica" Natur" gezegd ,/In een Belgische provincie snijdt men een witachtige steensoort met de zaag alsof het hout was en zelfs nog gemakkelijker." In een uiterste gang tusschen schuine muren had de commissie nog iets zeer merkwaardigs gemaakteen gedeelte van een kolenmijn, om H.H. M.M. een idee te geven van het werken daar. In de kleine ruimte waren tegen de muren op den vloer en tegen den bovenwand kolen ge- metseld, een zwarte holte, met diepe gaten. In geschiedenis, zou ik bijna het duel van mijne komst vergeten. Ik wilde u komen verzoeken met mij naar Helgoland te stoomen, waar uwe dochter zich bevindt, mijnheer Erstein „Wat heeft die met u te maken z/O, in crimineelen zin niets, mijn waarde," lachte Stieglitz. „Ik zou mij alleen graag met haar in betrekking stellen ter nasporing van een geheimzinnig persoonuw gezelschap zou mij beter verdekt houden. Er mag nl. niets vermoed wordendan kon ik wel thuis blijven //Zoo Zoo bromde de bankier. ,/Op Helgoland is iets vreemds gepasseerd, dat ik heden te weten ben gekomen. |I kent den jongen Dremser?" ,/Zeker, zeker, die maakt Feodora het hof ,/Hij is van doodslag beschuldigd." //Onmogelijk." „Hij zou in 't holle van den nacht een Engelsch- man van een trap hebben gegooid dood De jonge Hegedorff heeft het mij geschreven en uit naam van Dremser's mama om mijne spoedige overkomst verzocht, daar de Engelsche badgasten een vreeselijk leven over de zaak moeten maken en den moordenaar willen lynchen." „Mijn hemelriep de bankier ontsteld, „dat is vreeselijk Die arme familie Weet de vader het al ,/Ik weet het niet Feodora AVegener wordt er ook in betrokken. Gaat u mee ,/ZekerLieve deugd dat ontbrak er nog aan, dat mijne dochter wegens dat vondelingskind in opspraak komtIk heb haar genoeg gewaar- schuwdnu is het te laat, morgenochtend vertrekken we. Gij vaart mede, mijne heeren TER MZENSCIE (OIKAVT ■lit blml verscliijnt Vljutmint;-, Woensdas- en Vrijilagavoml bij den uitgever Is. J. V A SI U E S A 1' D E te Ter Seuzen.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1895 | | pagina 1